IV. 80.
Dingsilag, 3 April.
1860
VAN
Bt U I T A Bj X IB.
DA6BLAD
ZUIDHOLLiND EN S6RAVENHAGE
Dit JJagblad verschijnt dagelijksiritgenomen Zon- en
Feestdagen.Prijs per drie maanden f 5.
Franco per post f 6.
Brievenstukken en advertentien
franco aan V, Bureau van dit
Dagblad.
Prijs der advertentien van 1 6 regels f 1.89el Ice
regelmeer 25 cents, behalve het zegel. Groote
letters naarmate de ruxmte, welke zij beslaan.
BlfKfiEUEE STEen WET1IOITDERS var
's Gravf.shage zijn voornemens, op Woensdag dei
4 April 1860, des namiddags ten een ureop hei
Raadhuis, in het openbaar AAN TE BE8TEDEN
hct ondcriiouden, bescliclpen en sclioon
hnuden van eenige wegen, plelnen en
sloofen hinnen <le Gemeentc.
Het bestek en voorwaarden van aanbesteding ligt
ter lezing aan de Gemeentewerf, alwaar ook denoodigt
inlichtingen te bekomen zijn en is verkrijgbaar tei
Plaatselijke Secretarie, 2de Afdeeling tegen betaling
van f 0.20 per excmplaar.
IBe Spo»i-weg-verbln«ling der liesidentie
beseliouwd in vcrband met de Memorie
van de lloliandsehe IJzercn Spoorwcg-
maatsehappij.
IV.
»Ei- is eene eenvoudige vraag, waarop het antwojrd voor
niemand, die doordenkt, twijfelachtig kan zijn: Moest de Maat-
schappijde zaak emstig willendedien uitweg (om beide con
cessien to zien verleenen) niet afwijzes Of is er in Nederland,
is er in 's Gravenhageeen kapitalistdie werkelijk in zulkeenc
dubbele waaghalzerij zijne gelden voordeelig enveiligbelegdzoude
achten
aldns lees! men op bladz. 18: De Directie spreekt hier
van dubbele waaghalzerij. Beschouwt zij hare aanvraag
Leiden-Woerden als eene enkele waaghalzerij, dat eij
dan de aandeelhouders daaraan niet bloot stelle Docb
ter zake. Wij moeten hier alweder in herinnering
brengen dat het niet zijn de aanvragers voor de lijn
Gouda die concurreren. Er bestond geen verbinding
met den Iiijnspoorweg. Zij wilden die daarstellen. Nu
koint de Directie van de H. 8. M. en vraagt om op
eenige uren af'stands dergelijke verbinding tot stand
te brengen. Dat is nu misschien wel wat sterk ge-
concurreerdmaar de concurrentie staat vrij. Slipt
genomen viel er dus niet veel tegen te zeggen. Nu zullen
wij voor een oogenblik aannemen dat beide lijnen even
doelrnatig zijn 't geen wij naar onze meening afdoend
liebben aangetoonddat niet bet geval is wat moet er
dan gebeuron als do billijkheid in acht wordt genomen
dan moet de eerste aanvraag toegestaan wordcn of
'tgeen rationeler en billtjker is beide moeten eon-
cessie verkrijgen. Dan staat het aan de aanvragers vrij
of zij met die wetenscbap toch bij liunne aanvraag
blijven volharden. In dien zin heeft de afgetreden
Minister van Binnenlandsche Zaken gehandeldtoen
liij aan beide aanvragers voorwaarden stelde, die, al
waren zij voor de aanvraag Gouda hoogst onbillijk
tt geen zeker minder de schuld van den Minister dan
van den redacteur dier voorwaarden was, toch inliiel-
den dat beiden zoo zij zulks verlangden de door lien
gevraagde concessie konden erlangen. De aanvragers
voor de lijn Gouda maakten den Minister opmerkzaam
op de onbillijkheden in de hen gestelde voorwaarden
voorkomende doch eindigden mot de verklaringdat
zij bereid waren de concessie te aanvaarden, zelfs indien
de onbillijke voorwaarden werden geliandbaafd. Zij
deden in de vertegeen poging, om de concurrentie, welke
zich bad opgedaan, te veroordeelen of tegen te werken.
Zij traden in geen vergelijkingen hoe doodend die ook
bij een onbevooroordeeld en onpartijdig Minister voor
de (egenpartij zouden geweest zijn.
De H. S. M. daarentegen durf't de zaak niet aan
als er eene lijn Gouda komt. Welke was nu de roeping
van eene eerlijke partij geweest Zij had zich met
lioeveel leed, ook teruggetrokken. Niet alzoo de Directie
van de H. S. M. Zij verklaartniet tegen concur
rentie te zijn opgewassen zij wil de concessie aan
vaarden mits die geweigerd worde aan de primitieve
aanvragers: zij eischt voor zich het monopolie, (een
bewijs hoe nuttig concurrentie haar zou zijn.)
De Directie van de H. S. M. schijnt zoo bijzonder
op vergelijkingen gesteld te zijnz<5o zelfsdat zij
do oorspronkelijke aanvragers het verwijt doetdat
zij die niet maken. Als wij hier de twee aanvragers
eens tegenover elkander steldenwie zou dan liberaal
cordaatloijaal en kiesch hebben gehandeld, wie illibe-
raal bekrompen deloijaal en onkiesch
Op hare vraag overigens wie zijn geld in die dubbele
waaghalzerij zou willen beleggen, behoefden wij eigenlijk
niets te antwoorden daar de geheele memorie gewijd
is aan de bestrijding van de mannen die zulks voor
zoover hun aangaatdoen zullen. De aanvragers Gouda
zullen het geld verschaffen door wie hen dit verstrekt
wordt is hier de kwestie niet. Of Duitschers het voor
de H. S. M. of Engelschen zulks voor de heeren Maxwils
c.s. zullen doen zal toch wel hetzelfdezijn Wij voegen
dit laatste hierbij omdat in de memorie gevraagd wordt
naar Nederlandsche en Haagsche kapitalisten. Wij be-
grijpen't onderscheid wel nietmaar dat doet er niet toe,
wij willen alleen maar zeggen, dat de Id. S. M. den schijn
niet moet aannemen, alsof zij eene zuiver Nederland
sche onderneming is; daarvan kan de jongsto alge-
meene vergadering getuigen.
Wij hebben hierboven de kwestie op het standpunt
geplaatst, waarvan zij door ieder onpartijdige moet
beoordeeld worden. Wij hebben dit gedaan door eene
waarachtige opgave der feiten, welke in geen enkel
opzigt kunnen weersproken wordenvoor zooverre
men niet wil beweren dat wit zwart is. Uit die mede-
deeling der feiten blijkt, dat de Directie der H. 8. M.
een eigenaardig begrip van kieschheid heeften daarom
verwondert het ons dan ook niet, dat wij op biz. 19
het volgende lezen
»Hier (over de soliditeit der aanvragers) vooral kunnen wij zeer
beknopt zijnwij kunnen alleen onze bevreemdiug niet ver-
bergen dat hetgeen Uieromtrent zoo duidelijk is de opiettendheid
van anders kundige en bekwame mannen geheel heeft kunnen
ontgaan.
Door wie toch geschiedt de aanvrage voor de verbindings-lijn
van Leiden naar LVoerdenl Door eene sedert twintig jaren ge-
vestigdc Nederlandsche Maatschappijwelke gedurende haar geheel
bestaan hare geldelijke verhindtenissen stiptelijk vervuUl heeft
welk eene waarde van twaalf millioen gulden heziten welker
schuldbrieven, rentende vier en een half ten honderd, atssoliede
geldbelegging gereedelijk worden genomen, en ter heursc a pari
verhandeld.
Door wie daarentegen wordt de Goudasche lijn aangevraagd
Welken waarborg bieden de ontwerpers aan
Het is onnoodig te zeggen dat het niet de bedoeling isin
de beantwoording eener zoodanige vraag in het minste buiten de
grenzen der strengste kieschheid te tredenwelke inedebrengt
dat wij geheel daarlatende de fwuioonTijkheid der ontwefpcrS,
onze aandacht uitsluitend vestigen »p hetgeen zij zelven als waar
borg doen gelden.
Hier is de Directie van de H. 8. M. hoogst on-
voorzigtig, overmoedig zouden wij haast zeggen. Had
zij gedacht, dat hare memorie geen tegenspraak zou
uitlokken, dat die alleen gelezen zou worden door het
zoogenaatude groote publiek, dat een meer opporvlakkig
oordeel veltomdat het niet volkomen is ingelicht
De voim der memorie zou het ons haast doen ge-
looven. Zij is geheel op effect berekend en zou, indien
zij alleen aan het woord bleef', werkelijk bij sommigen
de overtuiging doen ontstaan, dat de II. S. M. niets
onregtvaardigs vroeg en dat zij het slagtofler eener
overdreven concurrentie was.
De Directie doet twee vragen 1°. Door wie ge
schiedt de aanvraag voor de lijn Woerden? door wie
voor die van Gouda
Op de eerste vraag goeft zij tot antwoord door do
H. 8. M.welke eene waarde van 12 millioen bezit.
Wij willen die vraag ooken meer overeenkomstig
de waarheid bcantwoorden.
De aanvraag Leiden-Woerden geschiedt door daartoe
wettelijk onbevoegde personen, door individuen die
daardoor op willekeurige wijze over de beurs van
anderen beschikken door personen die gezamenlijk
uitmaken den Raad van Administratie der H. S. M.
en die daardoor eene handeling gepleegd hebbenin
lijnregten strijd met de 8tatuten der Maatschappij
waarop de aandeelhouders hun vertrouwen en zeker-
heid stellen: in ddn woord door personen aan wie de
Regering de concessie niet verleenen kan noeh mag.
Het is eene stellige onwaarheid dat de aanvraag
geschiedt door de H. S. M. De vertooning dezer dagen
te Amsterdam gehouden, in den vorm van eene alge-
meene vergadering van aandeelhouders van de H. 8. M.,
beduidt niets. De memorie spreekt van 12 millioen.
Wij zouden wel eens willen wetenhet gering het
kapitaal wasdat daar vertegenwoordigd was. Met
eenige aandeelen in bianco is het gemakkelijk, eene vrij
talrijke vergadering bijeen te krijgen maar die dan
natuurlijk onder sterk applaus al de voorstellen van het
bestuur goedkeurt; maar iets anders is het, om eene
vergadering te houden waar werkelyk het kapitaal
van de maatschappij grootendeels is vertegenwoor
digd. Eerst dan kan gezegd worden dat de genomen
besluiten van de Maatschappij uitgaan. In het onder-
liavige geval is zulks het geval niet geweest. De daar
genomen besluiten zijn volkomen nul en van gener
waarde; eerst later zal het blyken of de aandeelhouders
van de H. S. M. werkelijk de lijn Leiden-Woerden
begeeren en eerst daarna kan het te pas komen eene
aanvraag om concessie te doen.
Het hlijft nog zeer onzeker of op de thans in
July bijeengeroepen vergadering van aandeelhou
ders een genoegzaam aantal aandeelen zal vertegen
woordigd zijnom de bevoegdheid tot herziening
der statuten te verkrijgen en of de aandeelhouders
zullen besluiten tot het daarstellen van eene lijn
welke, zooals zij wordt voorgesteldmoeijelijk rente
kan afwerpen. Maar bovendien als dan die aandeel
houders in de verandering der statuten toestemmen
wie zal dan de gelden verstrekken Voor eene leoning
is het kapitaal te grootde zekerheid te gering? Wij
gelooven nietdat het kapitaal gemakkelijk zal ge-
vonden worden. Men zietde aanvraag Leiden-Woerden
staat nog op zeer losse schroevcn en het zou zeer
ligt kunnen gebeuren datal verkreeg zij het monopolie
van de Regering, de uitvoering achterwege bleef.
Dit zou evenwel der Directie van de II. 8. M. mogelijk
tamelijk onverschillig zijn, want duidelijk genoeg is
aangetoond dat zij de zaak niet emstig wildat het
haar meer te doen is om de lijn Gouda tegen te werken
dan do lijn Woerden daar te stellen; en dit doel zou zij dan
toch volkomen bereikt hebben want zij had de lijn
Gouda onmogelijk gemaaktdaar die voor 1 Mei 1862
gereed moet zijn, anders is de geheele zaak vervallen,
blijkens hi t openbaar gemaakt contract met de R. 8. M.
Het is bokend dat de Regering de weg Gouda kan
beletten alleen door het geven van concessie te ver-
tragen. Wij hebben hier te lande maar al te zeer de
dure ondervindingwat uitstel in die zaak uitwerkt.
Had de Regering vroeger niet zoo lang geaarzelddan
lag reeds nu een spoorwegnet over het gansche land
en met de h el ft der onkosten voor het lvijkals welke
nu gemaakt moeten worden. Nu kan men het geld
voor de Goudsche lijn zonder ondorsteuning of rente-
guarantie verkrijgenlater zal dit welligt niet mo
gelijk zijn.
Door wie wordt de Goudasche lijn gevraagden
welken waarborg bieden do ontwerpers aan vraagt
de Directie van de H. 8. M. in de tweedo plaatsen
zij beantwoordt die vraag door een hetoog over het
piecaire van die aanvraag en de onzekerheid of de
aanvragers ten gevolge van hun contract met de Rijn-
spoorwegmaatschappij wel zullen slagendaar laatst-
genoemde maatschappij tot niets gebonden is.
Wij moeten nu onze lezers verzoeken den langen titel
van de Memorie eens over to lezen, daar staat, onder
anderen
Memorie ten betooge. dat deze verbindings-lijn het
regtmatig belang der Residentie bevrcdigten in ieder
opzigt de voorkeur verdient boven het ontwerpdoor
tie heeren Schretlcn en Pi a.etcils voor
de Hederlundsvhe Itijnspoorweg - UKaat-
sehappij ingediend waardoor list tot stand komen
van een regelmatigeenvormig en zamenhangend Spoor-
wegslelsel hier te lande onmogelijk wordt gemaakt.
Op den titel is het dus eigenlijk de Rijnspoorweg-
Maatschappij die vraagtin de memorie wordt betoogd
dat de R. 8. M. tot niets gehouden is.
Vdor dat de Directie ons ingelicht heeft waar zij
ler goeder tromv is, wat geloofd moet worden; de
titel of do memorie, kunnen wij hier niet verder op
antwoorden alleen dit willen wij zeggen en het zal
der Directie van de H. S, M. ook wel bekend zijn:
De heeren Maxwils c. s.hebben het benoodigjl
kapitaal reeds bijeen. Het is voorhanden. Voor de
II. 8. M. is dit nog ver te zoeken.
Wij hebben de vergelijking niet gewildwij houden
niet veel van vergelijkingen vooral niet van die be-
treffende de meerdere soliditeit van dezen of genen
omdat zij doorgaans krenkend voor den een of voor den
ander zijn. Nu de Directie van de H. S. M. echter niet
geschroomd heeft die vergelijking te maken en dit deed
op de boven vermelde wijze, liebben wij gemeend haar
hier op dit terrein te moeten volgen. Dat dit zoo on-
gelukkig voor de Directie van de II. S. M. is uitge-
vallen heeft zij zich zejf te wijten. Beter ware het
voor haar geweest indien zij die vergelijking achter
wege had gelaten.
F K A IV H II IJ H.
Parjjs 1 April.
Particuliere Correspondentie.)
Bij de beraadslagingen in den 8enaat omtrent de
petitionwaarbij de tus3cheukomst van dat ligchaam
werd gevraagd tot bescherming der thans nog aan
den Paus onderworpen provincien, werd achtervol-
gens het woord gevoerd door den heer Sobriacde
kardinalen DonnetMarlot en Mathieu den bissehop
van Marseille den heer de Crouveilles en der, markies
de Boissy voor, en de heeren Thourenges, Dupin en