GEMEENTERAAD. Kitting van den Januarij 1SG1. III. Is ingekomen eene resolutie van Gedepnteerde Staten van Zuid- holland van den 24 December 1860, n°. 35 houdende goedkenring der gemeente-begrooting voor 1861, zoo als die op 18 December 1860 door den Gemeenteraad is vastgesteld. Wordt voor kennisgeving aangenomen. IV. Is ingekomen gelijke resolutievan den 18 December 1860n°. 17, houdende mededeeling, dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het op 4 December 1860, in overleg met het Gemeentebestuur van Amsterdamdoor den Gemeenteraad genomen besluittot opheffing van het gemeenschappelijk beurtveer; zijnde dit gemeenschappelijk besluit mede goedgekeurd door Gedeputeerde Staten der Provincie Noordholland bij resolutie van 13 December I860, n°. 31. De Voorzitter: Ik stel voor, een en ander voor kennisgeving aan te nemen en voorts de schippers A". Spijker en J. G. H. Ilecht te ver- leenen een eervol ontslag uit hunne tegenwoordige betrekking, gerekend te zijn ingegaan op 1°. Januarij 1861. Zoodra dit ontslag is ver- leend kunnen zij in gevolge de Verordening van 16 October 1860, weder door Burgemeester en Wethouders worden aangesteld. De heer Jansscns: Moet ook niet aan den commissaris ontslag worden verleend De Voorzitter Aan den commissaris wordt voorloopig nog geen ontslag verleendtot dat de nienwe tariven zullen zijn vastgesleld. Deze zijn thans aan de Kamer van Koophandel en Fabryken gezonden. Zoodra de tariven zullen zijn vastgesteld, zal omtrent den commissaris, naar alle waarschijniijkheid, een voorstel door Burgemeester en Wet houders aan den Raad worden gedaan. Het voorstel van den Voorzitter wordt hierop goedgekeurd, V. Is ingekomen gelijko resolutie, van den 18 December 1860. n°. 20, waarbij, op grond van art. 121 der Gemeentewetaan de Gemeente- besturen van Delft en 's Gravenhage magtiging wordt verleend tot ge- meenschappelijke regeling van het Markt- en Volkschuitenveer tusschen die Gemeentenonder goedkeuring van Gedeputeerde Staten en met inachtneming der voorsehriften, vervatin het besluit van den 29 Augustus 1857 (Prov. Blad n°. 83). Wordt voor kennisgeving aangenomen. VI. Is ingekomen gelijke resolutie, van den 19 December 1860, n°. 19 houdende goedkeuring der Raadsbesluiten van den 18 bevo- rens a, tot verhuring van een huis op den hoek der Prinsengracht en Varkenmarktb. tot verkoop voor afbraak van een gebouw op de Kalvermarkt. Wordt voor kennisgeving aangenomen. VII. Is ingekomen geljjke resolutie, van den 19 December 1860, n°. 24 (Prov. Blad n°. 133), houdende herinnering aan het tijdstip voor deinvoering der wet op het Lager Onderwijs en aan de verplig- tingen, daaruit voor de Gemeentebesturen voortvloeijende. Wordt ter lezing nedergelegd en wijders voor kennisgeving aan genomen. VIII. Is ingekomen gelijke resolutie, van 24 December 1860, n°. 18, houdende mededeeling, dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het op 4 December bevorens, in overleg met het Gemeentebestuur van Haarlem, door den Gemeenteraad genomen besluit, tot opheffing van het feitelijk bestaand beurtveer, zijnde dit gemeenschappelijk besluit mede goedgekeurd bij resolutie van Gedeputeerde Staten van Noord holland van 20 December 1860. Wordt voor kennisgeving aangenomen. IX. Is ingekomen gelijke resolutie, van 24 December 1860, n°. 27, blijkens welke door Gedeputeerde Staten is berust en voor kennisgeving zijn aangenomen: a. het besluit van den Gemeenteraad van 18 Decem ber 1860, omtrent de school van den heer van Bueren, te Scheveningen b. het reglement voor de Gemeente-Gymnastiekschool en de instructie voor den onderwijzer dier school, respectivelijk van 10 December 1860. Wordt voor kennisgeving aangenomen. X. Is ingekomen gelijke resolutie, van den 24 December 1860, n°. 31, houdende goedkeuring der Raadsbesluiten, van den 18 bevorens: a. be- treffende de bekostiging van het huis aan den Zuidwalb. tot ver- hooging van sommige posten van ontvang en uitgaaf der Gemeente- begrooting voor 1860. Wordt voor kennisgeving aangenomen. XI. Is ingekomen het volgende praeadvys van Burgemeester en Wethouders In de zitting van den Gemeenteraad van 18 December 1860 werd onder anderen ontvangen en in handen van Burgemeester en Wet houders gesteld een adres van de leden der commissie tot oprigting van eenen Zoologisch-Botanischen tuin, te 's Gravenhage, waarbij tot dat einde de afstand verzocht wordt van het aan de Gemeente toe- behoorende weiland, gelegen tegenover de Koninginnegracht. (Zie Bijblad, pag. 246). Bij het hieromtrent ingewonnen rapport der commissie van bijstand voor de plaatselijke werken en eigendommen wordt gewezen op twee bezwaren, die de inwilliging van dit nader verzoek bemoeijelijken, en wel in de eerste plaats op de waarschijniijkheid dat het thans aan- gevraagde terrein zal benoodigd zijn voor den eventuelen aanleg van eenen spoorweg naar Scheveningen en in de tweede plaatsop de aan den heer Soetens gedane toezegging, om hem eene strook van dit weiland af te staan, voor eene railroute van's Gravenhage naar Sche veningen. u Desniettemin is de commissie van oordeel dat daarom de gevraagde alstand van grond niet behoeft te worden geweigerd want, zoo de adressanten niet opzien tegen de te stellen voorwaardenw-aardoor de beide genoemde punten ongepraejudicieerd blijven, kan de Gemeente tegen den verkoop van dezen grond voor het gemelde doel geene be zwaren hebben omdat de aanleg van eenen Zoologisch-Botanischen tuin dat punt der Gemeente ontegenzeggelijk zeer zou verfraaijen, en (ook voor de bewoners van de Koninginnegracht) voorzeker wensche- lijker is, dan elke andere bestemming, welke aan dit weiland kon worden gegeven. ii Het is dus allddn noodzakelijkom de voorwaarden voor dezen af stand van grond te bepalen met het oog op de beide bovenvermelde bezwaren en die voorwaarden kunnen naar het gevoelen der com missie eenvoudig zijn als volgt a. Zoodra het thans af te staan terrein gelieel of gedeeltelijk voor den aanleg van een spoorweg naar Scheveningen noodig zijn zaltreedt de Gemeente weder kosteloos in den eigendom van den benoodigden grond behoudens teruggave van den betaalden koopprijsnaar evenredigheid der grootte van het teruggenomen terrein. b. Het terrein wordt afgestaan voor zoo verre het niet voor de railroute van den heer Soetens zal gevorderd worden. ii Wat nu aangaat den prijs, waarvoor het weiland zou kunnen worden afgestaan, ten dien aanzien meent de commissie, dat daarvoor tot grondslag moet strekken wat de Gemeente thans voor deze bezitting geniet. Het land is verpacht voor f 545's jaarsen deze inkomst moet worden verminderd met de lasten ad f 50.87 te weten voor grondlastenf 26.72 voor molen- en sluisgelden- 24.15 f 50.87 zoodat er een zuiver voordeel van f 494.13 overblijfthetwelk gekapi- taliseerd tegen den penning vijf en twintig eene som geeft van f 12,353.25, welke als koopprijs zou behooren te worden bepaald voor 3 bunders, 45 roeden en dus 36 cents per vierkante el. ii Burgemeester en Wethouders hebben de eer, aan den Gemeenteraad mede te deelen dat zij zich met de zienswijze en de voorstellen der commissie van bijstand ten voile kunnen vereenigen. Zij adviseren dienvolgens, om aan adressanten den gevraagden grond aan het Ka- naal, tot het stichten van eenen Zoologisch Botanischen Tuin dochuit- sluitend voor dat en geen ander doelaf te staan hetzij op grondrente tegen betaling van f 494.13 'sjaars, hetzij in koop tegen betaling van 36 cents per vierk. elen verder onder de beide hiervoren sub letter a en b omschrevene voorwaarden; zullende dan later, wanneer het tot uitvoering dezer overdragt mogt komen nadere voorstellen tot vast- stelling van verder vereischte bepalingen gedaan worden. ii Intusschen meent men de aandacht van den Gemeenteraad nog te moeten vestigen op eene, onder dagt.eekening van 9 October 1851 door Burgemeester en Wethouders aan den heer Mr. J. P. M. Tegelalhier, afgegevene verklaring ten aanzien van het bepooten of beplanten van den grond tegenover zijne^ woning, ten einde bij de te nemen beslissing ook daarop zou kunnen worden geletzijnde die verklaring van den navolgenden inhoud ii ii Burgemeester en Wethouders der stad 'sGravenhage verklaren bij deze, dat het hun volkomen bekend is, dat tijaens door de erfge- namen van den Heer Mr. J. C. vc.n der Hoop aan de stad is afge staan het stuk grond, waar thans het kanaal naar Scheveningen ge- graven en de straatweg daarnevens aangelegd is speciaal is bedongen en door den Heer Lodewijk Constantijn Itabo 'opes van Cattenburch voor en namens het Stedelijk Bestuur ook toegezegd is, dat het naast het verkochte gelegene stuk land, aan de stad toebehoorendenimmer of ooit zal mogen worden bepoot of beplanthetwelk het gexigt zoude kunnen belemmeren van het perceel, door Jonkvrouwe A. M. van der Hoop toenmaals bewoond wordende. 's Gravenhage den 9 October 1851. (get.) G. L. H. HOOFT, Ter ordonnantie van dezelve (get.) J. F. Bukniek. ii In het vertrouwen evenweldat de aanleg van eenen Zoologisch- Botanischen tuin, op den hier bedoelden grond, on verdeelden bij val zal vindenen niet het minst van de zijde der bewoners van de Koninginne gracht, in wier onmiddellijke nabijheid die even nuttige als aange- name inrigting zou worden gevestigd hebben Burgemeester en Wet houders vrijheid gevonden tot het uitbrengen van bovenvermeld advys en zulks te meer, omdat aan hen, die zich daarmede bezwaard mogten achten thans de gelegenheid wordt gegeven hunne bedenkingen aan den Raad kenbaar te maken. Wordt ter lezing nedergelegd. XII. Is ingekomen het volgende voorstel van Burgemeester en Wet houders: Burgemeester en Wethouders hebben de eerin overleg met de commissie van bijstand voor de plaatselijke werken en eigendommen bij deze aan de goedkeuring van den Gemeenteraad te onderwerpen a. eene teekening, behelzende het plan tot bebouwing der strook gronds, gelegen tusschen het Alexandersveld en de laan van Schuddegeest b. het ontwerp der voorwaardenvolgens welke die grond te koop zou kunnen worden aangeboden. O N T W E R P. Art. 1. De gronden worden verkocht op eene jaarlijksche grond rente van f 0.20, of de daarmede gelijkstaande koopsom van f 4 per vierk. el. Art. 2. De grootte der percelenbij het plan globaal opgegeven als volgt

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Dagblad van Zuid-Holland | 1861 | | pagina 4