Door de achterdeur
van
Dun rermin: leverancier van de Bravos Toros
m
DE HAVENLOODS DONDERDAG 22 JULI 1965
SPANJE
Een bewoonster van een holwoning in Purullenadie met
haar jongste dochter op de arm ons vol trots haar keurig
ingerichte ,,flat" liet zien.
het onove
vervoermiddel
FOTO's van het maanoppervlak, zorgvuldig door
tal van ruimteprojectielen naar Moeder Aarde
geseind, verrijzen onwillekeurig voor het geestesoog
van de toerist, als hij zich in Zuid-Spanje in de om
geving bevindt van de stad Guadix- Heeft hij zich
enkele uren tevoren nog verlustigd aan het pronk
stuk van de Arabische bouwkunst in Spanje, het uit
de 13e eeuw daterende Alhambra rode vesting)
in Granada, en er wat gerust in de sprookjesachtige
tuinen rondom dit immense paleis der Moorse
vorsten als hij zich op weg begeeft naar het 60 km
oostelijk van Granada gelegen Guadix, waant hij zich
enkele kilometers voor deze stad op de maan zelf, zo
onwezenlijk doet het landschap aan. Nog even ver
der ontdekt hij een dorpje, Purullena, en wat voor
een dorpje Het bestaat uitsluitend uit wat de Span
jaarden noemen: cuevas, holen en spelonken.
Overal ln de rondte op de kale somber grijs uitziende heu
vels en rotsen ontwaart hij minuscule venstertjes op. en onder
en naast elkaar zo maar uit het naargeestige landschap op
duikende schoorsteentjes. Hij stapt uit zijn auto om een nader
onderzoek in te stellen en dichterbij gekomen, ontdekt hij
grijswit gekalkte "voorgeveltjes", .waarin deuropeningen, maar
geen deur.
In een minimum van tijd is de toerist omringd door mannen,
vrouwen en kinderen, die zodra zij de toerist zagen uitstappen,
uit hun holen zijn gekomen en de paadjes af kwamen rennen.
Zij zijn bijzonder gastvrij met een aan duidelijkheid niets te
wensen overlatend gebaar, nodigen zij de toerist uit hun hol>
woningen wat nader te bekijken - daarbij niet vergetend hem
een grote collectie ansichtkaarten van dit holwoningendorp
aan te bieden.
En wat men niet zou verwachten het interieur van de hol-
woningen ziet er welverzorgd, gezellig en opvallend fris en
proper uit. De meeste van deze "woningen", zomaar uitgehou
wen uit een soort roodgrijzé tufsteen, waaruit de rotsen be
staan, zonder enige orde of systeem, kris-kras door en boven
elkaar, tellen doorgaans drie vertrekken keuken, huiskamer
en slaapkamer. En van alle - in verscheidene van deze hol-
woningen fraai betegelde - vloeren zou men kunnen eten,
terwijl de temperatuur, vooral als men uit het felle zonlicht
is binnengetreden, weldadig aandoet.
De bewoners van Purrulena schijnen bijzonder gelukkig en
zelfs trots op hun primitieve behuizingen, hoewel elektriciteit
en waterleiding er onbekende begrippen zijn. Zioh kennelijk
rijk voelend, wijzen zij de bezoekers op een serie gezouten
hammen, die in de huiskamer aan de zoldering hangen.
Huurproblemen kennen de bewoners niet, want ieder woont
in' zijn eigen "huis" en de jonge Purullena-ers, die trouw
plannen koesteren, behoeven zich voor een woning niet te
laten inschrijven bij een huisvestingsbureau de families van
het verloofde paar vragen waar zij zich "metterwoon wensen
te vestigen" en als de plaats is vastgesteld, gaat men aan het
houwen en delven en zonder dat er één paal behoeft te worden
geheid, ontstaat er een nieuwe holwoning voor het jonge paar.
Purrulena, een dorado voor trouwlustigen, die geen woning
.kunnen krijgen en met heel weinig comfort tevreden (en ge
lukkig) kunnen Zijn.
Gezicht vanaf de straatweg op de holwoningen van Purullena
Het erf van de holwoningen, een dorado voor kippen.
CLECHTS vijf kilometer rijden", had
de bejaarde Spanjaard ons beduid
toen hij in onze auto stapte om ons de
weg te wijzen naar de cria de toros
van Don Fermin Dias, een van de
grootste fokkerijen van bravos toros
(dappere stieren), een tiental kilometers
ten zuiden yan Estepa in Zuid-Spanje.
Als we een paar honderd meter vér
der gereden zijn, geeft de gids ons
Spaans is maar slecht en zijn dialect
is voor ons abracadabra te kennen
dat we de rijweg moeten verlaten en
een amper te onderscheiden onverhard
landweggetje moeten oprijden. We zijn
genoodzaakt de snelheid terug te bren
gen tot een soort looppas en als we dat
enkele kilometers hebben volgehouden,
staan we 'stil voor een riviertje. Onze
leidsman gesticuleert heftig dat we er
door moeten rijden. Nu zijn we in Span
je op het gebied van wegen wel iets
(drie) komt on
waarschijnlijk 1
fikse beek voor
deren er niet e
Don Fermin Dias naast de Landrover en rechts onze gids, die zich zeer gevleid
i voelde dat hij samen met de grote stierenfokker op het plaatje mocht.
gewend, maar nu weifelen we toch
even. De gids windt zich op als we
niet direct gevolg geven aan zijn bevel
het is maar een klein riviertje, een
vijftig meter breed, dat niet diep lijkt:
we kunnen duidelijk de bedding zien.
De gids schijnt zich kwaad te gaan
maken als we nog talmen, maar daar
er in de verste verte geen huis, mens
of dier, laat staan een brug te zien is,
wagen we het erop. Meters hoog spuit
aan beide zijden van de auto het water
op, maar behouden bereiken we de
overkant, waar we cns geitepad vervol
gen.
Nadat we zo'n kilometer of tien heb
ben afgelegd en nog steeds geen huis of
levend wezen hebben gezien, informe
ren wij in ons beste Spaans hoeveel kilo
meter het nu nog is. „Tres", zegt de
oude kortaf. De man heeft kennelijk geen
flauw idee van afstanden en zijn „tres"
dan ook hoogst on-
jor. Weer doemt een
ons op, maar we min
us snelheid meer voor
en links en rechts metershoge fonteinen
opwerpend steken we over.
Even later ontwaren we heel in de
verte op een kleine heuvelrug iets en
op onze met een vragend gezicht uit
gestoken vinger in de richting van het
iets, knikt onze leidsman geruststellend
en dan staat de wagen stil voor een
grote boerderij met tal van schuren en
bijgebouwen.
Nauwelijks zijn we uitgestapt, of een
twintigtal mannen, vrouwen, meiden en
knechts en kinderen komen aansnellfcn,
terwijl uit de groene- vallei vlak onder
ons drie figuren te paard zich naar de
boerderij, reppen.
TT ET zijn Don Fermin Dias (46) zelf
J-*- en zijn beide zoons José (14) en
Pedro (15), die even nieuwsgierig als
het personeel zijn naar wat die twee
vreemde snoeshanen komen doen, want
de oude gids blijken zij te kennen. Als
het drietal is afgestegen en wij ons heb
ben voorgesteld, maken wij in een men
gelmoes van Frans en Spaans de cria-
dor duidelijk dat hij te doen heeft met
twee Nederlandse journalisten, die graag
iets willen zien en weten en plaatjes
willen maken van een bedrijf, dat stie
ren fokt voor de corridas, de stieren
gevechten, in het aanschouwen waarvan
iedere rechtgeaarde Spanjaard en ook
Spaanse evenals honderdduizenden bui
tenlandse toeristen een nauwelijks te
omschrijven sensatie beleven.
Don Fermin Dias blijkt bijzonder in-'
genomen te zijn met zijn bezoekers en
terwijl hij zijn rijlaarzen van de sporen
ontdoet, nodigt^hij ons met een harte
lijk gebaar uit plaats te nemen in zijn
voor het gebruik gereed staande Land
rover. José en Pedro krijgen instructies
van hun vader, springen weer in het
zadel en verdwijnen in galop in de rich
ting, waar wij heel' in de verte hon
derden zwarte stippen onderscheiden.
De fokker start de Landrover en in
een vaart van ongeveer 10 kilometer
gaan we een verschrikkelijk steile hel
ling af. Onze vrees dat de wagen over
de kop zal slaan, wordt gelukkig niet
bewaarheid: met het grootste gemak
neemt de Landrover elke stijging en
helling en na enkele kilometers over
onbeschrijfelijk geaccidenteerd terrein
vreselijk door elkaar te zijn geschud,
stopt de wagen tot onze grote opluch
ting bij een kleine corral. De zes zich
hier binnen bevindende stieren komen
onmiddellijk naar het hen omringende
prikkeldraad, terwijl José en Pedro ko
men aangalopperen, ieder achter een
wilde stier, die even later ook de corral
worden binnengedreven.
Don Fermin laat de motor van de
Landrover draaien en beduidt ons de
wagen niet te verlaten, iets waaraan
wij overigens geen ogenblik denken,
daar het onnozele stukje prikkeldraad
maar een kwalijke afrastering is en als
bescherming tegen de opdringende wil
de stieren waardeloos. Snel worden
enkele plaatjes geschoten en dan gaan
we in de Landrover weer holderdebol
der terug naar de boerderij, met achter
ons té paar;d José en Pedro.
TTE wilde stieren, die wij zo juist ge-
zien hebben, zo vertelt Don Fermin.
nadat hij ons in zijn fraai ingerichte sa
lon een glas wijn heeft aangeboden, zijn
jonge dieren, ongeveer 3'/« jaar oud, die
de volgende dag op transport gaan naar
Cordoba en die enkele dagen tevoren
zijn geselecteerd uit de honderden stie
ren, die we als stipjes in de vallei had
den gezien. In Cordoba vormen deze
jonge stieren de hoofdschotel van een
novillada, een stierengevecht met Jonge
wildé stieren (novillos). die bevochten
worden door jonge stierenvechters (no-
villeros), die het nog niet tot matador
hebben gebracht.
Voor vele Spanjaarden heeft een no
villada veel meer aantrekkingskracht
dan een grote corrida (monumental), in
welke laatste beroemde matadors als.
om maar enkele te noemen. El Cordo-
bes, Ordonez, Diego Puerta, Paco Ca-
mino enz. optreden. In een novillada
neemt de torero (stierenvechter) ge
woonlijk meer risico's- dan zijn grote
broeder de matador. Hij wil vooral la
ten zien dat hij geen vrees kent en
zodoende sneller kans maakt op de zo
zeer begeerde titel van „matador" en
vooral om de daaraan verbonden reve-
Zo'n jonge stier, aldus onze vriende
lijke gastheer, weegt ongeveer 400 kilo
en kost 15.000 tot 20.000 pesetas 900—
1200). De toro, de grote wilde stier
voor de corrida, weegt ongeveer 500 a
550 kilo en kost 25.000 tot 30.000 pesetas.
Daar tijdens elke novillada of corrida
tenminste zes stieren worden bevoch
ten, bedragen alleen de aankoopkosten
voor een novillada al zo'n 6000 en
voor de corridp 9.000.
Iedere stierenfokker heeft zijn eigen
kleuren en merkteken, wélk laatste
embleem boven de ingang van Don Fer
min Dia's boerderij prijkt. Zijn kleuren
zijn rood en groen en zijn merk toont 'n
C rond een N, waarboven een „kroontje"
van vijf horens. Ook de aanplakbiljetten
van de stierengevechten vermelden in
koeien van letters de naam van de fok
ker en het merk van de te bevechten
bravos toros.
Per jaar levert Don Fermin ongeveer
200 stieren voor de novilladas en cor
ridas. „Gaat u vooral zondag naar Cor
doba, dan kunt u zich ervan overtuigen
dat mijn novillos dapper zijn", zegt onze
gastheer als wij afscheid nemen. Dap
perheid is de belangrijkste eis, waaraan
de novillo en de toro moeten voldoen
een karaktertrek, die de torero ove
rigens in niet mindere mate moet be-
José en Pedro, stierenfokkers-in-spe,
gaan ons te paard vooruit tot aan de
straatweg, die we na ruim een uur over
het met keien bezaaide geitepad en via
de twee riviertjes heelhuids en opge
lucht weer bereiken: onze wagen is
namelijk geen Landrover,
doodgewone, doch daarom n—- -
.gewaardeerde nee, we kunnen e
advertentie van maken
t minder
Wilde stieren in de corral, nauwlettend gadegeslagen door Don Fermins zoon
Pedro, die de dieren zo juist te paard de omheining heeft binnengedreven.