Meisjes-trio leert alles over uitbenen en worst maken Werken van Zelfs slachten is fijn" Janine verkoopt graag een zonnige vakantie -13 JTen beetje achteraf aan de Slacht huisstraat te Rotterdam staat de Slagersvakschool voor Rotter dam en omstreken. Ruim vierhon derd jongens volgen daar part time onderwys om na verloop van tijd op vakkundige wijze koeien en varkens te kunnen slachtenj het vlees te bewerken en aan de vaste klanten te verkopen- Er komt heel wat voor kijken om een goede slager te worden en bovendien moet het een beetje in de leerling zelf zitten. Daarom is het ook zo wonderlijk te ontdekken, dat er op de Slagersvakschool drie meisjes zitten, die dezelfde opleiding vol gen als hun mannelijke collega's. Deze drie, Jenny Schaap uit Baren- drecht, Marijke van Gastel en Mag gy van Sluys uit Rotterdam, vin den het niets bijzonders. Zij vinden het zelfs fijn en verklaren unaniem niets anders te willen. Jenny Schaap, een slagersidochter, ging na de huishoudschool bij haar vader in de zaak. Omdat ze wat meer wilde leren, voelde ze wel wat voor een opleiding op de vakschool. Haar va der liet haar maar \praten, met de gedachte, dat het maar een bevlieging was, maar Jenny bleef aanhouden en nu zit ze al in het tweede jaar van het leer lingstelsel. Zij is bovendien van plan de patroonscursus te gaan volgen, zo-dat ze ook zelf een slagerij mag drijven. Met Marijke van Gastel, die op de Noordsingel woont, is het eigenlijk ook zo gegaan. Na de school bij vader in de zaak en toen naar de vakschool. Marijke houdt, in tegenstelling tot Jenny Sdhaap, van slachten. De meisjes echter zijn op de school van dit onderdeel vrijgesteld. Men vond het doden van de dieren te onvrouwelijk. Ook Maggy van Sluys, geen slagersdochter, hoewel het wel in de familie zit, vindt dit onderdeel van het vak wel plezierigv Maggy is al vijf jaar Ruimtegebrek is ingericht, waar de leraren het uitbenen e.d. kunnen onderwijzen, en ten slotte in dienst van een slager op de Carnisse- laan en ook haar zit het slagersvak in het bloed. Deze drie meisjes, respectievelijk 18, 17 en 19 jaar oud, volgen dus enkele uren per week de lessen aan de Slagersvak school. De school is een onderafdeling van de Slagersvakschool te Utrecht, waarvan het hoofd drs. Jonker is. Het toezicht op de school in Rotterdam ligt in handen van de heer C. Braun, consu lent bij het leerlingstelsel. Sfeer verbeterde Toen de heer Braun hoorde, dat er meisjes op school zouden komen, stond hij er eerst wat huiverig tegenover. Hij heeft het verloop van de gebeurtenissen nauwkenrig in de gaten gehouden en merkte toen tot zijn opluchting, dat de sfeer op school zelfs aanzienlijk verbe terde. Jongens waarvan je het helemaal niet zou verwachten, gingen zich opeens als „heer" gedragen. Zij gingen meer aandacht schenken aan hun uiterlijk, maar ook aan hun'om gangsvormen, aldus de heer Braun. Hij is er bepaald niet tegen, dat er meisjes op zijn schooi zijn, want hij vindt dat ieder een slager kan worden. Alleen is hij fel tegen het slachten door meisjes. „Een meisje moet een meisje blijven", is zijn mening. Sinds de oprichting van de school, on geveer vijftien jaar geleden, zijn er tien meisjes geweest, die de moed hebben kunnen opbrengen naar de Slagersvak school te gaan. Zij zijn alle tien geslaagd voor het leerlingstelsel. De jongens of meisjes kunnen op de school toegelaten worden als zij in dienst zijn bij een slager. Deze wordt aangesteld als hun bedrijfsopleider en moet de sla- In de ruime worstmakerij doen 23 slagers in de dop hun eindexamen voor het leerlingstelsel. Zij zijn onder het wakend oog van de examinatoren bezig met uitbenen. een grote ruimte, waarin de worstmake rij en -kokerij zijn ondergebracht. De school staan de beste machines en ook ander materiaal ter beschikking. Men heeft op het moment, zoals vele andere yLAK naast de Bo-ezem, aan het uiterste puntje van het Kralingse Bos, ligt een stukje paradijs. Het ge luid van het verkeer wordt er gedempt door de honderden jonge bomen, die statig staan te zwaaien in de wind. Grote velden met felgekleurde bloe men steken af tegen uitgestrekte kassen, waarin een keur van planten en bloemen, waaronder vooral veel orchideeën, met zorg en liefde worden opgekweekt. Dit is bloem- en boom kwekerij van de Rotterdamse Plant soenendienst, de wieg van alles wat groeit en bloeit in de parken en plant soenen, in de overheidsgebouwen, scholen, ziekenhuizen en noem maar op. Een van de mensen, die in dit stukje natuur werkt, is de 25-jarige Dik C. Apon, die nu al zo'n zes tot zeven jaar op de kwekerij werkt. „Ik heb dit vak uit pure liefhebberij gekozen", vertelt hij en hij heeft zijn keus gedaan met als achtergrond de enige ervaring, die hij heeft opgedaan op de volkstuin van zijn grootvader. „Daar heb ik als jongen wat mogen rondscharrelen, maar een opleiding kun je het eigen lijk niet noemen", zegt hij lachend. Die opleiding kreeg hij wel bij een kwekerij in Hilversum. Daarna volgde hy vier jaar lang de Lagere Tuinbouw school, een volledige dagopleiding. In plaats van die Lagere Tuinbouwschool bestaat ook nog de mogelijkheid om vier maal in de week een avondcursus te volgen, die twee jaar duurt. „Maar als je werkelijk bloemkweker wilt worden, moet je één dag in de week naar de Blaemkweekschöol in Aals meer". „Het is heerlijk om zo buiten te kunnen werken", vertelt Dik Apon, „maar toch zit ik bijna altijd binnen, in de kassen. Daar worden de planten uit zaad opgekweekt. Maar bij goed weer gaan we de plantjes buiten onder het glas -uitzetten en dan zit je toch in de buitenlucht. En door die kassen hebben We het hele jaar door werk, wat voor weer het ook is." Dik Apon ziet zijn werk als zijn hobby. „Dat is ook nodig, want anders word je nooit een goede kweker", vindt hij. Het mooiste werk vindt hij het winnen van zaad om daaruit nieuwe planten te kweken. „Dat is eigenlijk het mooiste van dit vak", is zijn mening. Voor dit mooie werk krijgt hij uiteraard vaak de kans, maar voor de rest moet hij, evenals elke bloemkweker, al. het werk doen wat zich voordoet. Hoe groot zijn liefheb berij voor dit vak is, wordt wel be wezen door zijn tweede hobby: het fotograferen van bloemen en insecten. „En verder heb ik natuurlijk belang stelling voor alles wat de. natuur aan gaat." ger in de dop dan ook de kans geven alle kanten van het vak te leren: De leerlin gen krijgen een werkboekje, waarin hun taken nauwkeurig omschreven staan. In het eerste jaar van het leerlingstelsel zijn het eenvoudige dingen, het klaarmaken van de zogenaamde vlugiklare artikelen. Bovendien wordt hen geleerd hoe deze artikelen te bereiden, zodat zij in staat zijn de klanten daarover te adviseren. Toezicht De jongelui moeten acht uur per week lessen volgen aan de school. Zij krijgen vier uur A.V.O. (Algemeen Vormend On derwijs, behalve degenen die in het bezit zijn van een middenstandsdiploma), twee uur vaktheorie en twee uur praktijk. Het tweede jaar wordt het de leerlingen wat moeilijker gemaakt en als ze het derde jaar goed doorlopen hebben, kunnen ze zich slagersgezel noemen. De heer Braun volgt de opleiding van de jongelui op de voet, want hij is de hele dag op pad om hun vorderingen gade te slaan, terwijl zij bij hun patroon aan het werk zijn. De heer Braun, zelf een slagers- zoon, kent de meeste slagerijen in Rot terdam en directe omgeving dan ook goed. Hij ziet met één oogopslag of er een vakman of een knoeier achter de toon bank staat De jonge gezellen kunnen na het leer lingstelsel de patroonsoursus volgen. Deze duurt twee jaar (als men de dagop leiding in Rotterdam volgt, één dag in de week les op de school) of een half jaar (als men lessen neemt in Utrecht; vijf dagen in de week). Als men slaagt voor, scholen met ruimtegebrek te kampen en daarom zjjn de lokalen van maandag tot donderdag volledig bezet. Natuurlijk is er veel vlees nodig voor de praktijkessen op school. Dit wordt al lemaal ter beschikking gesteld door sla gerij Bergwerff uit Pernis. Voor exa mens zijn bijvoorbeeld 25 halve varkens en zeven voeten (een kwart van een koe) nodig, die dan ook prompt bij de school worden afgeleverd. De opleiding kost de leerlingen geen cent Het Rijk betaalt alles. Alleen als zij de patroonscursus gaan volgen, moeten z ongeveer dertig gulden betalen voor les materiaal Voor heel weinig geld kun nen jongens en meisjes dus opgeleid wor den tot vakman (of -vrouw) in het sla- gersbedrijf. De heer Braun heeft al verscheidene leerlingen voor de cursus, die in septem ber begint, ingeschreven. Daaronder is ook weer een meisje, dat beslist alles van het vak wil weten. De animo voor dit beroep, waarvan de meeste mensen alleen maar de buitenkant zien, is voor Rotterdam en omgeving groot. En dat is maar goed ook, want wat zouden we moeten beginnen, als er geen slagers tneer waren, die malse biefstukken of heerlijke blinde vinken zouden verkopen. Landelijk wordt echter meer en meer de klacht gehoord, dat de belangstelling voor het slagersvakonderwijs aan het afnemen is. Vooral de school in Utrecht ziet jaarlijks het aantal leerlingen ver minderen. Het is te hopen dat de jon gelui gaan inzien dat goede slagers on misbaar zijn. Het vak van Dik Apon is een boeiend vak, werken met jonge plan ten in een stukje kunstmatige natuur, tegen de achtergrond van een wereldstad, waarvan de meeste be woners eigenlijk zo weinig meer af weten van wat de natuur te bieden heeft. Ook als levensvervulling. Marijke van Gastel (17 jaar) de patroonscursus is men „voor de wet bekwaam een slagerij te drijven". Behalve maehinekennis, vee en vee ziekten, worstmaken, slachten, uitbenen, kortom alles wat er voor een slager komt kijken, wordt de jongens ook geleerd vee te beoordelen, dus naar waarde en ge wicht te schatten. Dit is een van de moei lijkste kanten van het beroep en er zijn er die het nooit leren. Er zijn verscheidene hoofden van ULO- scholen of ULO-leraren, die enkele uren in de week het A.V.O.-onderwijs geven. Dan zijn er aan de school twee bekwame praktijkleraren verbonden, de heren G. de Rooy voor het leerlingstelsel en de heer P. van den Heuvel voor de patroons cursus. Zij leren de fijne kneepjes van het vak aan hun pupillen. De school is niet zo groot, maar wel goed ingericht. Er z(jn twee theorie-loka len, een lokaal, dat amfitheatersgewUs chter een bureau, waarop twee tele- foontoestellen staan en vele stapels paparassen liggen, zit Janine van Dijk. Tegen een zijwand hangt een grote kaart van de wereld, waarop Nederland slechts als een klein stipje staat afgete kend. Aan de andere wand nangen kleu rige reclamebiljetten van landen en ste den. Het zijn zonnige afbeeldingen van prachtige landschappen, schitterende vergezichten en veel stedebouwkundig schoons. De afbeeldingen zijn even zon nig als de glimlach van de 21-jarige Janine, want zij verkoopt iets wat vele mensen graag willen hebben: een zonni ge vakantie. Janine werkt nu al ruim een jaar op een Rotterdams reisbureau, dat met heel weinig personeel de zaken af doet. Hoewel zij het daardoor heel erg druk heeft („Ik durf gewoon niet te zeggen hoeveel uren ik per week maak", .zegi ze, „soms begin ik 's morgens om acht uur en dan ben ik pas 's avonds om twaalf uur klaar), zou ze toch niets an ders meer willen. Om eerlijk te zijn: Janine heeft dit beroep niet gekozen uit een diepe wens om bij een reisbureau te gaan werken Ze wist, dat er een vacature was en dus solliciteerde ze. Ze werd aangenomen en nu kan ze zich niet meer indenken, dat ze ooit nog eens ergens anders gaat werken. Voordat ze bij het reisbureau solliciteerde, heeft ze gewerkt als secre taresse en daarna nog een jaar in Enge land als kinderoppas, welk laatste be roep vooral hemelsbreed afwijkt van hetgeen zij nu doet. ,,Het is druk werk, maar toch ook ple zierig", vertelde ze. „Het is vooral zo leuk, als er mensen komen, die enthou siast zijn over hun vakantie. Dan heb je het gevoel, dat je er echt zelf aan mee hebt gewerkt. Er zijn natuurliik ook wel minder prettige reacties, maar dat houd je altijd. Maar het is heel leuk om voor de mensen de reizen te verzorgen en om hun inlichtingen te geven over het land waar ze naar toe gaan. Je kunt de men sen op een heleboel manieren helpen en daardoor hun vakantie beter maken. En aangezien de meeste reizen tegenwoor dig per vliegtuig gaan, kom je ook veel van de vliegtechnische kant te weten en dat is ook heel interessant." Natuurlijk is het zomerseizoen de meest drukke tijd op een reisbureau. „Maar 's winters zitten we ook niet stil", zegt Janine. „Want dan moeten we weer het programma voor het volgende seizoen maken. Ach. het is werk waar je je helemaal aan moet geven en het is bijna onmogelijk om voor een bepaal de avond een afspraak te maken, want er kan altijd iets tussen komen". Ons gesprek wordt onderbroken door de telefoon. Er is een meneer aan de lijn, die wil boeken voor een huwelijks reis en of de juffrouw hem kan vertel len waar het jonge echtpaar dan het best naar toe kan gaan. „Natuurlik naar de zon", zegt Janine en ze noemt een paar plaatsen op. Wanneer het bruidspaar dan weg gaat? Ja, de datum klopt. Hoe laat is dan de receptie afge lopen? Het kan allemaal, net op het nip pertje. Het vliegtuig zal dan een kwar tiertje later moeten vertrekken, maar dat kan geregeld worden. Het is een charter en voor een bruidspaar heeft iedereen graag wat over. „Dat is ook weer zo'n aardig aspect", zegt Janine. wanneer ze klaar is met het, telefoongesprek. „We zijn namelijk ook tour-operator, organisatoren dus van rei zen en dat maakt het werk weer aantrek kelijker. Zodoende kom, je elke dag voor verrassingen te staan. Neem nou de wedstrijd van Feijenoord in Madrid. We zijn nu al bezig de reizen te organise- En dan haar eigen vakantie. „Ja, die duurt meestal maar kort", zegt Janine. „Meestal niet langer dan eeh week en dan ga ik naar een van onze eigen be stemmingen. Eigenlijk is het dan ook weer niet helemaal een vakantie, omdat ik dan tevens hotels ga bekijken. Maar dat is op zichzelf eigenlijk ook al weer geen werk. Net zoals wanneer ik soms een weekeinde of zo naar Bijvoorbeeld Majorca moet. Dan moet ik daar hard werken, maar ik heb dan ook nog een paar uurtjes voor mezelf. Dergelijke rei zen zijn natuurlijk bizonder plezierig, maar ze zijn toch niet de hoofdreden er van waarom ik deze baan zo aantrekka- lik vind". Janine heeft als vooropleiding ulo. „Dat is voldoende", meent de direc teur van het reisbureau, „als ze haar talen maar beheerst". En vreemde ta len vormen een van de hobbies van de ze jonge tour-operator, naast zwemmen, volleybal en het verzamelen van postze gels. „Die krijg ik hier genoeg, maar van uitzoeken komt nooit zo veel", zegt Janine tenslotte nog lachend. Maggy van Sluys (19 jaar) 4

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1965 | | pagina 13