„Bejaarden geen groep in een
zij leven in
verre wereld
en met ons"
Brieven van
mrs. Cornelius
Piirol
Uit het receptenboek
van tante
Predikante tracht barrière van vooroordelen te doorbreken
Overtrekt nu
Bankstel
Bronchiletten
S?
w.hpudd|=
smetteloos zuiver
PE HAVENLOODS DONDERDAG 10 FEBRUARI 1966
SCHIEDAM
Terecht of niet terecht? Of: moet bejaard worden en zijn, aftakeling inhouden?
Moet de bejaarde met 65 jaar ophouden te werken? Takel je pas af bij 65 jaar. niet
eerder? En is verzorging, het opvangen der bejaarden alleen maar mogelijk op basis
van afhankelijk (men leze: ondergeschikt)-heid?
Het zijn' slechts enkele vragen die de bejaardenproblematiek raken. Dat het slechts
een klein facet in een zeer uitgebreid gebied geldt, realiseert men zich tijdens een
gesprek met mejuffrouw dr. J. C. Schreuder, die als hervormd predikante verbonden
is aan het verpleeghuis „Amstelhof" te Amsterdam. Vooraf aan het gesprek met
haar, om verwarring te voorkomen, gaat de constatering dat er in Nederland storend
veel stereotype voorstellingen bestaan ten aanzien der bejaarden respektievelijk de
ouderdom.
krijgt: verlies van individualiteit. Daar
om, de gezonde bejaarde hoort niet in
een bejaardentehuis, wèl zolang moge
lijk thuis, in het gezin, Daarin heeft hij
zijn eigen plaats- Het gezin is echt, het
tehuis kunstmatig. Het gezin kent per
soonlijke vrijheid, het tehuis slechts de
inperking daarvan, met als gevolg o.a.
dan is-ie versleten"
„Simon Carmiggelt schrijft nogal eens
over bejaarden en heeft de bijna staan
de uitdrukkingen gevormd: „uitgewoed"
„tandeloos" (toch komen er wel prothe
sen voor, dacht ik „versukkeld".
Samenvattend luidt het in één van zijn
slotconclusies: „Alsjeblieft, zei de oude,
een mens is net een ijskast die je op
de lat koopt. Een mooi ding aan het be
gin. Maar als je hem eindelij^ hebt
afbetaald, is-ie versleten". In het dage
lijks leven gaat het net zo. Bejaarden
zijn egocentrisch, ze zeuren, zijn lastig
of het zijn zulke schatjes, net kinderen.
Waarom deze vooroordelen er moeten
zijn is moeilijk te bepalen. Belangrijk er
bij is stellig de angst voor de eigen
ouderdom en het verlangen, dat de oude
ren plaats zullen maken voor de jonge
ren en misschien zelfs wel enig verlan
gen naar hun dood. Dit alles hult zich
dikwijls in het kleed van een soort me
delijdende neerbuigendheid tegenover
hen die deze levensfase zijn ingegaan.
Uiteraard is men zich deze instelling
tegenover de ouderdom meestal niet be
wust."
Bij het aanstippen der vooroordelen
ten aanzien van bejaarden klinkt bij do
minee Schreuder geen bitterheid door,
het is meer een steeds terugkerende ver
bazing met een ondertoon van teleur
stelling. Het laatste ondanks het feit dat
zij zeer wel het bestaan van misvattin
gen ten aanzien van bejaarden begrijpt.
Een neerslag daarvan en tevens een po
ging tot opheldering vindt men in haar
boek „Als daar muziek voor is." Het
is niet een boek vol technische termen,
duidelijk niet geschreven voor alleen
maar deskundigen. Evenmin is het boek
gebonden aan de „Amstelhof", waaraan
dominee Schreuder het boek opdraagt.
Het is gewoon voor en over alle be
jaarden, en daarmee samenhangend de
praktische problemen van het bejaard
worden/zijn en de ouderdom. Als domi
nee Schreuder haar werk toelicht blijkt
bovendien, dat vele regels behalve ge
schreven ook doorleefd zijn. De grens
boek en dagelijks werk wordt voortdu
rend overschreden, vervaagt, bestaat in
wezen niet.
Oud en dood
„Als daar muziek voor is vormt
een aantal overwegingen over de ouder
dom. Overwegingen omdat veel rond de
problematiek der bejaarden, van de
ouderdom, niet zeker is. Wetenschappen,
die er bijvoorbeeld nauw bij betrokken
zijn als sociologie en psychologie zijn
nog te jong om met vaste waarheden
tc komen. Als theoloog, mag ik dat ze
ker niet doen, ook al ben ik praktisch
nog zo nauw bij het bejaardenwerk be
trokken. Daarom overweeg ik slechts
wat ik zie. Concreet is dat veel. Alleen
al door het feit, dat er zoveel bejaar
den zijn De oorzaken daarvan zijn de
daling van het sterftecijfer, verbeterde
hygiënische toestanden en sociale verbe
teringen. De aanpak van 't bejaarden-
werk wordt helaas nog vaak gekenmerkt
door 't achter elkaar aanhollen. Iemand
heeft een op het eerste gezicht goed
idee, de rest neemt het klakkeloos over.
Stereotype, ik weet dat ik mij nu her
haal, is het associëren van bejaard zijn
met de dood. Waarom? Dood hoort bij
leven, geldt niet specifiek voor de
„oudjes".
Het in één adem noemen en denken
van bejaard zijn met dood heeft weer
tot gevolg gehad dat er lange tijd de
neiging bestaan heeft de bejaarden maar
allen op één hoop te gooien, bijvoorbeeld
in bejaardentehuizen. De klap die de be
jaarde in een dergelijke situatie altijd
(Advertentie,
FABRIKANT
voor bijzonder lage prijs!
Vraag vrijblijvend huisbezoek
Tel. 25.31.11, Rotterdam
b.g.g. tel. 28.34.63
inkrimping der verbale uitingsvorm. De
woordenschat wordt kleiner. Daarom
nogmaals: de gezonde bejaarde hoort
thuis. Hij zal zich thuis ook minder een
zaam voelen. Hij heeft er altijd nog wel
enkele vormen van houvast. De sterkte
der eenzaamheid hangt vooral samen
met de wijze waarop de bejaarde het'
eenzaamheidsgevoel altijd verwerkt
heeft. Niet nu alleen op zijn oude dag,
maar vooral ook daarvoor. Of je nu in *t
bejaardentehuis of in 't gezin leeft in bei
de gevallen zal de eenzaamheid.je aan
tasten wanneer je er voortdurend aan
voorbij geleefd hebt.
Wie ben ik?
Hoestdronk in tabletvorm.95ct
Dat de eenzaamheid niet leeftijd-ge-,
bonden is, kunnen wij ons allemaal wel
voorstellen als wij aan de puberteit te
rugdenken In z'n eenzaamheidssituatie
onderscheidt de oudere zich niet zoveel
van de jongere. Eenzaamheid is name
lijk nooit weg te nemen, er is wel aan
tegemoet te komen Eenzaamheid hoeft
bepaald niet samen te vallen met ziekte
of gebrek. Het kan je overvallen bij een
schijnbaar blijde gebeurtenis: de pensio
nering. Je wordt door de pensionering
gedwongen je recht te nemen. Het bete
kent evenwel vaak statusverlies, dienten
gevolge vaak ook isolering. Je bent niet
langer een (belangrijk) deel van een lo
pend geheel, je bent een deel, en je
wordt keihard op jezelf gedrukt Je
schrikt hevig. Nooit eerder nog immers
hield je je zo met jezelf bezig. Het was
ook vaak niet nodig, het werd bijna al
lemaal voor je geregeLd. En nu moet je
plotseling jezelf bewust gaan worden.
Je moet antwoorden op vragen als: wie
ben ik? Waarin leef ik? Wat doe ik?
POEDER - CREME - OLIE - ZEEP
Ziezo, mijn schrijfmachientje op de
tafel, vlak voor het raam aan de grote
weg en nu zal ik eens zien waar de let
ters heen willen, want dat is altijd weer
een verrassing.
Het schrijfmachientje. Dikwijls verge
lijk ik het met een mensenleven, het he
le alfabet staat door elkaar, en zo is
het met je leven ook. Het is niet mooi
uitgestippeld van A tot Z, doch er zijn
allerlei variaties en je kunt je schreden
die richting geven, die jezelf het beste
lijken. De schreden van mijn echtgenoot
Cornelius en mij gaan momenteel over
de Amerikaanse wegen.
Wij zijn nu al 7 maanden in de Nieu
we Wereld, doch het lijkt ons veel lan
ger en de eerste indrukken vervagen.
Het machientje kijkt me aan en ik ge
loof, dat dat mijn herinnering weer gaat
opfrissen, zover weg is het immers nog
niet en wat een belevenis was het eigen
lijk....
i als
Na 8 maanden van hard werken voor
onze emigratie kwamen we dan einde
lijk aan in het land van Ome Sam, de
Super High- en Subways. Als emigran
ten stapten we in Nederland het vlieg
tuig in en als „New-Americans" stap
ten we op Kennedy-Airport er weer uit.
Denkt u niet, dat je door een oceaan-
doop meteen van nationaliteit verandert,
dat niet, doch ze hebben hier een wat
elegantere uitdrukking ervoor gevon
den, vandaar de hier zo populaire titel
New Americans.
Dat alles nieuw zou worden begreep
ik toen ik bij de douane aangeland was
voor de gewone formaliteiten. Ik was
met één klap mijn eigen naam kwijt,
want ik stapte Amerika als Mrs. Corne
lius binnen, want elke vrouw nieuv! of
niet, krijgt de voornaam van haar man.
Indien uw betere helft Dirk zou heten,
dan bent u voortaan Mrs. Dirk Pieter-
sen. Het duurt werkelijk een maand of
twee voordat je daar aan geivend raakt
en er worden in het begin heel wat ver
gissingen gemaakt, want door de tele
foon klinkt Mr. of Mrs. nu niet bepaald
erg verschillend.
Waar je ook komt in Amerika, in wel
ke van de 51 staten ook, de aloude Ne
derlandse propaganda is je al vooruit
gesneld. De kinderen van onze gastheer
en gastvrouw liepen, na de begroeting
steeds maar achter ons aan en ik voel
de me al onbehaaglijk worden, want hun
gefluister verstond ik natuurlijk niet.
Toen we dan in de grote stationcar naar
„huis" reden, grabbelde het kleinste
meisje haar moed bijeen en vroeg met
een piepdun stemmetje: „Where are
your wooden shoes?" Draagt u geen
klompen? De kinderen vonden het een
enorme teleurstelling, dat ik zonder
klompen aan hun land was komen bin
nenstappen, dat Cornelius geen wijde
zwarte broek aan had en dat wij beiden
doodgewone kleren droegen.
Wij hadden als cadeautje voor de jon
gen een spaarklomp meegebracht en
voor de beide meisjes een Volendams
poppetje, doch dit maakte de zaak al
leen nog maar erger en het heeft zeker
een paar dagen geduurd, voordat ze be
grepen, dat heel Holland niet in kleder
dracht liep, doch dat slechts een paar
eilandbewoners deze traditie handhaaf
den. Erg tevreden waren ze beslist niet
en ik heb nog heel wat keren moeten
horen, dat zij Holland bleven
hun Volendamse poppen.
Wij hadden de laatste maanden voor
ons vertrek nog eens extra Engelse con
versatielessen genomen om toch vooral
goed met de mensen te kunnen praten.
Maar och, jeetje, wat stond ik met de
mond vol Hollandse tanden Cornelius
was er meteen „in", doch ik verstónd
mijn Amerikaanse gastvrouw helemaal
niet. Het ging zo verschrikkelijk vlug en
alle klinkers' liet ze omvallen, zodat ik
helemaal geen antwoord wist te geven.
Ik vroeg haar ten slotte of ze wat lang
zamer wilde spreken en door goed beide
oren open te zetten en ook de klinkers
maar ondersteboven te gooien, lukte het
me aardig. Nu na zoveel maanden be
gin ik er pas goed in te komen, hoe
wel ik de tong nog steeds binnenhoud
en daaraan merken ze dan ook meteen,
dat je buitenlander bent.
Ondanks de vermoeidheid van de reis
en het tijdsverschil van 7 uur, overwel
digt Amerika je volkomen en je kijkt
je ogen uit naar het enorme drukke
autoverkeer. Autorijden wordt hier dan
ook een fulltime job genoemd en dat is
beslist niet overdreven. Het is een on
gelooflijke sensatie dit verkeer te zien,
er tussen in te rijden is de andere kant
van de medaille, want toen de heer des
huizes met een snelheid van 120 km
achter de anderen aanstoof, deed ik on
willekeurig mijn ogen dicht. Het jonge
tje, die dat zag pakte mijn hand heel
beschermend en zei Daddy is a very
good driver!"
Er is bijna geen Amerikaan, die geen
rijbewijs bezit en hij of zij bestuurt de
wagen met een nonchalante zekerheid.
Zij zijn opgegroeid met de auto, zo
als wij met onze fiets. Zet een Ameri
kaan de allereerste dag van aankomst
in Holland op de fiets hij belandt met
een in een ziekenhuis; zet ons zo'n eer
ste dag op de derde „lane" van een
highway wij vertellen het niet eens
„Wij wc
slechts 45
verteld. Wat is
minuten? Toch
In die „paar"
ter nog heel
dicht bij het vliegveld,
rijden", werd ons
hier een afstand van 45
naast de deur.
iten kregen we ech
te verwerken. Onze
hoofden schoten van links naar rechts
en weer omgekeerd; lijken de huizen in
Holland allemaal op elkaar, omdat ze zo
aan een bepaalde stijl gebonden zijn,
hier is dit anders en is het heel gewoon
een lichtrose geschilderd huis te zien
naast een groen of een wit huis met een
lichtpaars dak. Begint de kleur te ver
velen, dan zeg je dat maar tegen je we
derhelft en die schildert het zaakje dan
wel weer even anders op.
Deze gekleurde daken geven iets be-
schermends aan de bewoners van deze
houten huizen en de Amerikaan is dan
ook erg op zijn vrijheid gesteld. Even
aanwippen voor een kopje koffie, zoals
onder buren in Holland vaak voorkomt,
is er beslist niet bij en er wordt eerst
van te voren opgebeld of ze wel welkom
zijn. Dit is een regel die je spoedig over
neemt.
Toen we dan eindelijk op de plaats
van bestemming, Long Island, aangeko
men waren en Cornelius met een fer
me greep de beide koffers oppakte, als
of hij wilde zeggen: Hier ben ik en hier
blijf ik, en wij plotseling in de enorme
hal van het grote huis stonden, toen zg-
gen wij een Amerikaans huis van bin
nen en dat was op zichzelf alweer een
belevenis. Deze hal was van onder tot
boven behangen in een blauw met wit
bloemenpatroon; op de grond lag een
blauw tapijt met bloemen erin verwerkt
en aan de kant stonden meubels, over
trokken met blauwgebloemde stof. Van
uit deze hal leidde een kolossale trap
naar de hogere regionen van het huis
en ook deze was belegd met een knal
blauwe dikke loper. Als toppunt van
mooiigheid prijkte aan de wand boven
een enorm opgezette felblauwe zwaard
vis. De wandeling naar onze kamers
leidde naar een porch, een soort serre
en deze was geheel in een groen bloem-
patroon behangen. Aan de wanden van
onze kamer prijkte geel behang met een
witte margriet.
Toen we onze koffers uitpakten be
sprak ik met Cornelius dit overweldi
gend kleurrijk geheel en hij antwoordde
alleen maar met: Well, Dit is Amerika.
Tot schrijfs, jullie
MRS. CORNELIUS
Wat moet ik doen?
Dergelijke vragen gelden natuurlijk
niet alleen voor ouderen. Wel komen ze
des te afschuwelijker aan als je er pas
achter komt wanneer je „officieel" be
jaard bent, of later nog. Het oplossen,
het doorbreken van het isolement, is
moeilijk. Vaak kan je eigen man of
vrouw je er niet bij helpen. Dat is geen
kwestie van onliefde, maar van onmacht.
Je bent he' steeds zelf die het zal moe
ten doen. Een hulp daarbij kan zijn:
de gewone regelmaat aanhouden.
De moeder die klaagt dat haar kinde
ren bijna nooit komen, terwijl haar kin
deren er gisteren nog waren, heeft niet
zo'n goed geheugen meer. Dat is voor
de kinderen behalve een kwestie van we
ten, een kwestie van onthouden. Het
neemt veel onnodige pijn tevoren reeds
weg. Ouders die over het verleden pra
ten doen dat niet om de kinderen te pla
gen. Hun enige verweer is slechts dat zij
moeite hebben oud (er) te worden, probe
ren weer jong te zijn terwijl zij praten.
Men vergete bovendien nooit: de ouder
dom, de eenzaamheid, de dood, ze zijn er
niet zomaar. Wij dragen het voortdurend
in ons, ook al ontkennen wij het soms
of verstoppen wij ons achter onszelf. De
bejaarden zijn niet een vreemde groep in
een vreemde, vooral verre wereld. Zij le
ven in in met ons".
Bent u zelf bang voor de dood?
„Soms, wèl bang er niet meer te zijn.
Bang voor de eindigheid van het be
staan. Niet bang voor het sterven."
Glaasji
ie water
Dominee Schreuder is nu achtenveer
tig. Na onder andere zendingsarbeid op
Java, doet zij haar werk aan „Amstel
hof" nu al een aantal jaren. Er gaat
vrijwel geen dag voorbij of er sterft wel
if
'f
iemand. Indien mogelijk is dominee
Schreuder bij de mensen aanwezig.
„Vaak gaat dat niet zoals men mis
schien van een dominee zou verwachten.
Er zijn dagen dat ik bij sommige patiën
ten niet over God kan spreken. Er is dan
meer behoefte aan tranen drogen of een
glaasje water. Ik droog dan die tranen,
geef dat glaasje water. Je bent dominee,
moeder, dochter of zuster tegelijk. De
verhouding is geen gezagsverhouding.
De mensen weten dat je er bent. Ik red
het bij de mensen vooral ook, omdat ik
een paar maal zelf nogal ziek ben ge
weest. Dat heeft voor mij het voordeel
dat ik wel min of meer weet wat ziek
zijn is, en de patiënten voelen mij er nog
meer één van hen door. Het zou schijn
heilig zijn te stellen dat mijn werk niet
inspannend is. Het is gewoon zwaar, dik
wijls vormt het vooral psychisch een te
grote belasting. Dat ik het toch doe en
er mee door blijf gaan komt omdat ik
veel van de mensen houd. Bovendien
weet ik niet alleen te staan.
Het is half-twaalf in de avond. Domi
nee Schreuder haalt opnieuw wat te drin
ken. Daarna steekt zij op haar kleine
flatkamer, waar een suntiel getekend
portret van Veldhoen „Oude Man" haar
gesproken woorden nogmaals lijkt te on
derstrepen, de telefoon terug in het con
tact:
„Als wij nu gestoord worden kan dat
allee., vanwege een sterfgeval zijn. En
dat is in wezen geen storen. Het beves
tigt het leven. Ook wanneer het de dood
van bejaarden betreft.
„Als daar muziek voor is uit
gave van het Boekencentrum N.V.,
Den Haag.
vrienden
zitten, vo
appeltjes
TJET is nog lang geen tijd voor de
grote schoonmaakdrift, maar als
voorproefje kreeg ik een opruimbui
die een verkleurd schoolschrift naar
boven haalde. „Receptenboek" stcnd
op de eerste bladzijde geschreven in
een ouderwets schuin schrift Het
boek behoorde omstreeks 1890 aan
een verre tante die kennelijk tijd ge
noeg had en .dikwerf een grote stoet
magen rond de dis had
wie zij met animo halve
gelei, ingelegde paling
tante Geertsema staat er
achter) en zwampuAtting maakte. An
dijvie met een bal gehakt, en vla-
uit-de-fles toe kende zij vast niet; zij
bracht romantiek op het bord, poëzie
in de dekschaal.
Ik mag u niet onthouden wat tan
te voor oom opdiste als hij moe en
hongerig de benen strekte onder de
ronde tafel. Zij serveerde hem gebra
den varkenspootjes, die haar onge
veer drie uren arbeid hadden gekost.
En was oom voor driekwart verza
digd dan kwam er „ene zuster in de
pot" ter tafel, een letterlijk zusje van
Jan in de Zak, dat niet gekookt doch
gebakken werd.
Ze wist van wanten, deze onbekende
tante, die haar huiselijke kennis zo
zwierig te boek stelde. Een paar re
cepten die deze tijd ook nog te ver
werkelijken zijn zonder dat we daar
perse een snipperdag voor behoeven
op te nemen, wil ik voor u over
schrijven, de sierlijke krullen moet
u er dan maar bij denken.
0 Valsche Caviaar.
Een ongeweekte haring wordt
schoongemaakt en fijn gehakt, daar
bij komt een niet te grote ui, een
hardgekookt, kleingehakt ei, een thee
lepel mosterd, even zooveel azijn en
een weinig peper, dit alles wordt goed
fijn gemaakt, terdege door elkaar ge
roerd.
met anderhalve liter melk, voegt
hierbij twee ons witte suiker, een
klein bierglas rum, drie eijerdoyers,
daarna klopt men het wit tot schuim
met een goede lepel witte suiker en
legt die luchtig over de rijst waarna
men het in de oven zet om het
schuim wat lichtbruin en hard te doen
worden.
China's appelen gelei. (Ooit ge
weten dat sinaasappel daarvandaan
kwam?).
Men weegt 20 chinaasappelen en
het zelfde gewicht aan witte suiker.
Schilt de chinaasappelen heel dun af
vooral zonder wit aan de schil. Kook
die schillen in water tot ze week
zijn. Perst dan de chinaasappelen
goed uit, maar zoo, dat er geen vezels
of pitten bij het sap komen en doe
het dan te zaam met de schillen die
fijn gesneden zijn en de suiker en
laat het zoolang koken, totdat het dik
is- Het moet zeer lang gekookt wor
den.
Citroen oploop
Voor 4 15 personen berekend.
Men neemt 6 eijeren, klopt de
doyers, roert daardoor de geraspte
schil van twee citroenen, daarna een
kelkje rum alsmede suiker naar
smaak. Dan wordt het wit tot stijf
schuim geklopt, alles dooreen ge
roerd en in de goed met boter be
smeerde schotel gegoten en tien mi
nuten in den heeten oven gebakken.
Het schoolschrift voerde mij even
ver weg van de yoghurt en de soep
uit een pakje en de rode kool met
bloedworst. Ik stelde mij de onbe
kende tante voor achter haar groot
glanzend fornuis, misschien wel ter
zijde gestaan door een Mina of
Toen wij 's avonds aten, schafte 'f
de pot andijvie met een runderlappie,
maar ik noemde het „broeder in het
groen", in de stijl van tante.
SASKIA KLUWER.
opgezette felblauwe zwaardvis
J^EN vreemde voorstelling van sommige mensen is dat bejaarden veelal iets tobberigs
schynen te moeten hebben. Publikaties en geschriften over de problematiek der bejaarden
dragen nog (te) veel de sfeer in zich van „het iets moeten doen aan" volwassen mensen die
zoveel „gebreken" vertonen, dat het nog gemakkelijker lykt voo? kinderen te zorgen, dank
baarder ook. Al was het alleen maar dat de kinderen tenminste nog lekker lang meegaan. Hij
de bejaarden daarentegen is dat zeker het geval niet. Doodgaan bij 65 jaar is wel wat jong,
maar toch niet abnormaal. Bij 70 jaar had men het kunnen verwachten, zit het er by wyze
van spreken iedere dag weer in. By 80 en 90 jaar is er helemaal de vanzelfsprekendheid,
mag men dankbaar zijn het nog zo lang gered te hebben. Hetzelfde geldt voor de 100-
jarige, die bovendien nog net de burgemeester ontmoet. Een mooi, maar wel tragisch ge
zicht: tandeloze mond, bibberend handje, het nog nauwelijks kunnen praten. Als je toch
op zo'n manier oud moet worden
En men denkt door, betrekt tekorten der zo verlangde oude dag op zichzelf. Men realiseert zich dat men
eigenlijk zelfs al op 65-jarige leeftijd, men is nog maar net „officiéél" bejaard, dingen moet nalaten, een
rustiger, althans een ander levenstempo moet accepteren. Men ziet de eigen toekomstige gebreken voor zich:
er is bijvoorbeeld het oversteken op straat datvoorzichtig moet geschieden, en daardoor klungelig aandoet.
Er is het adres dat mén gisteren nog paraat had, maar dat men nu niet meer kan produceren. Vergeten.
De kolen krijgt men met zekere moeite nog wel zelf de trap op, denkt men. Halverwege moet men toch
om hulp vragen.' Na de kolen is er de bevroren spiegelgladde stoep. Weer een situatie die om hulp vraagt.
Men ontkent voor zichzelf, maar voelt zich benauwend afhankelijk worden. En dat in een positie waarin
men eindelijk „eigen baas" is. Tegelijk schijnt men te hebben afgedaan, nog maar voor zeer weinig(en) te
gebruiken.