„Bejaarden geen groep in een zij leven in verre wereld en met ons" Brieven van mrs. Cornelius Piirol Uit het receptenboek van tante Predikante tracht barrière van vooroordelen te doorbreken Overtrekt nu Bankstel Bronchiletten S? w.hpudd|= smetteloos zuiver PE HAVENLOODS DONDERDAG 10 FEBRUARI 1966 SCHIEDAM Terecht of niet terecht? Of: moet bejaard worden en zijn, aftakeling inhouden? Moet de bejaarde met 65 jaar ophouden te werken? Takel je pas af bij 65 jaar. niet eerder? En is verzorging, het opvangen der bejaarden alleen maar mogelijk op basis van afhankelijk (men leze: ondergeschikt)-heid? Het zijn' slechts enkele vragen die de bejaardenproblematiek raken. Dat het slechts een klein facet in een zeer uitgebreid gebied geldt, realiseert men zich tijdens een gesprek met mejuffrouw dr. J. C. Schreuder, die als hervormd predikante verbonden is aan het verpleeghuis „Amstelhof" te Amsterdam. Vooraf aan het gesprek met haar, om verwarring te voorkomen, gaat de constatering dat er in Nederland storend veel stereotype voorstellingen bestaan ten aanzien der bejaarden respektievelijk de ouderdom. krijgt: verlies van individualiteit. Daar om, de gezonde bejaarde hoort niet in een bejaardentehuis, wèl zolang moge lijk thuis, in het gezin, Daarin heeft hij zijn eigen plaats- Het gezin is echt, het tehuis kunstmatig. Het gezin kent per soonlijke vrijheid, het tehuis slechts de inperking daarvan, met als gevolg o.a. dan is-ie versleten" „Simon Carmiggelt schrijft nogal eens over bejaarden en heeft de bijna staan de uitdrukkingen gevormd: „uitgewoed" „tandeloos" (toch komen er wel prothe sen voor, dacht ik „versukkeld". Samenvattend luidt het in één van zijn slotconclusies: „Alsjeblieft, zei de oude, een mens is net een ijskast die je op de lat koopt. Een mooi ding aan het be gin. Maar als je hem eindelij^ hebt afbetaald, is-ie versleten". In het dage lijks leven gaat het net zo. Bejaarden zijn egocentrisch, ze zeuren, zijn lastig of het zijn zulke schatjes, net kinderen. Waarom deze vooroordelen er moeten zijn is moeilijk te bepalen. Belangrijk er bij is stellig de angst voor de eigen ouderdom en het verlangen, dat de oude ren plaats zullen maken voor de jonge ren en misschien zelfs wel enig verlan gen naar hun dood. Dit alles hult zich dikwijls in het kleed van een soort me delijdende neerbuigendheid tegenover hen die deze levensfase zijn ingegaan. Uiteraard is men zich deze instelling tegenover de ouderdom meestal niet be wust." Bij het aanstippen der vooroordelen ten aanzien van bejaarden klinkt bij do minee Schreuder geen bitterheid door, het is meer een steeds terugkerende ver bazing met een ondertoon van teleur stelling. Het laatste ondanks het feit dat zij zeer wel het bestaan van misvattin gen ten aanzien van bejaarden begrijpt. Een neerslag daarvan en tevens een po ging tot opheldering vindt men in haar boek „Als daar muziek voor is." Het is niet een boek vol technische termen, duidelijk niet geschreven voor alleen maar deskundigen. Evenmin is het boek gebonden aan de „Amstelhof", waaraan dominee Schreuder het boek opdraagt. Het is gewoon voor en over alle be jaarden, en daarmee samenhangend de praktische problemen van het bejaard worden/zijn en de ouderdom. Als domi nee Schreuder haar werk toelicht blijkt bovendien, dat vele regels behalve ge schreven ook doorleefd zijn. De grens boek en dagelijks werk wordt voortdu rend overschreden, vervaagt, bestaat in wezen niet. Oud en dood „Als daar muziek voor is vormt een aantal overwegingen over de ouder dom. Overwegingen omdat veel rond de problematiek der bejaarden, van de ouderdom, niet zeker is. Wetenschappen, die er bijvoorbeeld nauw bij betrokken zijn als sociologie en psychologie zijn nog te jong om met vaste waarheden tc komen. Als theoloog, mag ik dat ze ker niet doen, ook al ben ik praktisch nog zo nauw bij het bejaardenwerk be trokken. Daarom overweeg ik slechts wat ik zie. Concreet is dat veel. Alleen al door het feit, dat er zoveel bejaar den zijn De oorzaken daarvan zijn de daling van het sterftecijfer, verbeterde hygiënische toestanden en sociale verbe teringen. De aanpak van 't bejaarden- werk wordt helaas nog vaak gekenmerkt door 't achter elkaar aanhollen. Iemand heeft een op het eerste gezicht goed idee, de rest neemt het klakkeloos over. Stereotype, ik weet dat ik mij nu her haal, is het associëren van bejaard zijn met de dood. Waarom? Dood hoort bij leven, geldt niet specifiek voor de „oudjes". Het in één adem noemen en denken van bejaard zijn met dood heeft weer tot gevolg gehad dat er lange tijd de neiging bestaan heeft de bejaarden maar allen op één hoop te gooien, bijvoorbeeld in bejaardentehuizen. De klap die de be jaarde in een dergelijke situatie altijd (Advertentie, FABRIKANT voor bijzonder lage prijs! Vraag vrijblijvend huisbezoek Tel. 25.31.11, Rotterdam b.g.g. tel. 28.34.63 inkrimping der verbale uitingsvorm. De woordenschat wordt kleiner. Daarom nogmaals: de gezonde bejaarde hoort thuis. Hij zal zich thuis ook minder een zaam voelen. Hij heeft er altijd nog wel enkele vormen van houvast. De sterkte der eenzaamheid hangt vooral samen met de wijze waarop de bejaarde het' eenzaamheidsgevoel altijd verwerkt heeft. Niet nu alleen op zijn oude dag, maar vooral ook daarvoor. Of je nu in *t bejaardentehuis of in 't gezin leeft in bei de gevallen zal de eenzaamheid.je aan tasten wanneer je er voortdurend aan voorbij geleefd hebt. Wie ben ik? Hoestdronk in tabletvorm.95ct Dat de eenzaamheid niet leeftijd-ge-, bonden is, kunnen wij ons allemaal wel voorstellen als wij aan de puberteit te rugdenken In z'n eenzaamheidssituatie onderscheidt de oudere zich niet zoveel van de jongere. Eenzaamheid is name lijk nooit weg te nemen, er is wel aan tegemoet te komen Eenzaamheid hoeft bepaald niet samen te vallen met ziekte of gebrek. Het kan je overvallen bij een schijnbaar blijde gebeurtenis: de pensio nering. Je wordt door de pensionering gedwongen je recht te nemen. Het bete kent evenwel vaak statusverlies, dienten gevolge vaak ook isolering. Je bent niet langer een (belangrijk) deel van een lo pend geheel, je bent een deel, en je wordt keihard op jezelf gedrukt Je schrikt hevig. Nooit eerder nog immers hield je je zo met jezelf bezig. Het was ook vaak niet nodig, het werd bijna al lemaal voor je geregeLd. En nu moet je plotseling jezelf bewust gaan worden. Je moet antwoorden op vragen als: wie ben ik? Waarin leef ik? Wat doe ik? POEDER - CREME - OLIE - ZEEP Ziezo, mijn schrijfmachientje op de tafel, vlak voor het raam aan de grote weg en nu zal ik eens zien waar de let ters heen willen, want dat is altijd weer een verrassing. Het schrijfmachientje. Dikwijls verge lijk ik het met een mensenleven, het he le alfabet staat door elkaar, en zo is het met je leven ook. Het is niet mooi uitgestippeld van A tot Z, doch er zijn allerlei variaties en je kunt je schreden die richting geven, die jezelf het beste lijken. De schreden van mijn echtgenoot Cornelius en mij gaan momenteel over de Amerikaanse wegen. Wij zijn nu al 7 maanden in de Nieu we Wereld, doch het lijkt ons veel lan ger en de eerste indrukken vervagen. Het machientje kijkt me aan en ik ge loof, dat dat mijn herinnering weer gaat opfrissen, zover weg is het immers nog niet en wat een belevenis was het eigen lijk.... i als Na 8 maanden van hard werken voor onze emigratie kwamen we dan einde lijk aan in het land van Ome Sam, de Super High- en Subways. Als emigran ten stapten we in Nederland het vlieg tuig in en als „New-Americans" stap ten we op Kennedy-Airport er weer uit. Denkt u niet, dat je door een oceaan- doop meteen van nationaliteit verandert, dat niet, doch ze hebben hier een wat elegantere uitdrukking ervoor gevon den, vandaar de hier zo populaire titel New Americans. Dat alles nieuw zou worden begreep ik toen ik bij de douane aangeland was voor de gewone formaliteiten. Ik was met één klap mijn eigen naam kwijt, want ik stapte Amerika als Mrs. Corne lius binnen, want elke vrouw nieuv! of niet, krijgt de voornaam van haar man. Indien uw betere helft Dirk zou heten, dan bent u voortaan Mrs. Dirk Pieter- sen. Het duurt werkelijk een maand of twee voordat je daar aan geivend raakt en er worden in het begin heel wat ver gissingen gemaakt, want door de tele foon klinkt Mr. of Mrs. nu niet bepaald erg verschillend. Waar je ook komt in Amerika, in wel ke van de 51 staten ook, de aloude Ne derlandse propaganda is je al vooruit gesneld. De kinderen van onze gastheer en gastvrouw liepen, na de begroeting steeds maar achter ons aan en ik voel de me al onbehaaglijk worden, want hun gefluister verstond ik natuurlijk niet. Toen we dan in de grote stationcar naar „huis" reden, grabbelde het kleinste meisje haar moed bijeen en vroeg met een piepdun stemmetje: „Where are your wooden shoes?" Draagt u geen klompen? De kinderen vonden het een enorme teleurstelling, dat ik zonder klompen aan hun land was komen bin nenstappen, dat Cornelius geen wijde zwarte broek aan had en dat wij beiden doodgewone kleren droegen. Wij hadden als cadeautje voor de jon gen een spaarklomp meegebracht en voor de beide meisjes een Volendams poppetje, doch dit maakte de zaak al leen nog maar erger en het heeft zeker een paar dagen geduurd, voordat ze be grepen, dat heel Holland niet in kleder dracht liep, doch dat slechts een paar eilandbewoners deze traditie handhaaf den. Erg tevreden waren ze beslist niet en ik heb nog heel wat keren moeten horen, dat zij Holland bleven hun Volendamse poppen. Wij hadden de laatste maanden voor ons vertrek nog eens extra Engelse con versatielessen genomen om toch vooral goed met de mensen te kunnen praten. Maar och, jeetje, wat stond ik met de mond vol Hollandse tanden Cornelius was er meteen „in", doch ik verstónd mijn Amerikaanse gastvrouw helemaal niet. Het ging zo verschrikkelijk vlug en alle klinkers' liet ze omvallen, zodat ik helemaal geen antwoord wist te geven. Ik vroeg haar ten slotte of ze wat lang zamer wilde spreken en door goed beide oren open te zetten en ook de klinkers maar ondersteboven te gooien, lukte het me aardig. Nu na zoveel maanden be gin ik er pas goed in te komen, hoe wel ik de tong nog steeds binnenhoud en daaraan merken ze dan ook meteen, dat je buitenlander bent. Ondanks de vermoeidheid van de reis en het tijdsverschil van 7 uur, overwel digt Amerika je volkomen en je kijkt je ogen uit naar het enorme drukke autoverkeer. Autorijden wordt hier dan ook een fulltime job genoemd en dat is beslist niet overdreven. Het is een on gelooflijke sensatie dit verkeer te zien, er tussen in te rijden is de andere kant van de medaille, want toen de heer des huizes met een snelheid van 120 km achter de anderen aanstoof, deed ik on willekeurig mijn ogen dicht. Het jonge tje, die dat zag pakte mijn hand heel beschermend en zei Daddy is a very good driver!" Er is bijna geen Amerikaan, die geen rijbewijs bezit en hij of zij bestuurt de wagen met een nonchalante zekerheid. Zij zijn opgegroeid met de auto, zo als wij met onze fiets. Zet een Ameri kaan de allereerste dag van aankomst in Holland op de fiets hij belandt met een in een ziekenhuis; zet ons zo'n eer ste dag op de derde „lane" van een highway wij vertellen het niet eens „Wij wc slechts 45 verteld. Wat is minuten? Toch In die „paar" ter nog heel dicht bij het vliegveld, rijden", werd ons hier een afstand van 45 naast de deur. iten kregen we ech te verwerken. Onze hoofden schoten van links naar rechts en weer omgekeerd; lijken de huizen in Holland allemaal op elkaar, omdat ze zo aan een bepaalde stijl gebonden zijn, hier is dit anders en is het heel gewoon een lichtrose geschilderd huis te zien naast een groen of een wit huis met een lichtpaars dak. Begint de kleur te ver velen, dan zeg je dat maar tegen je we derhelft en die schildert het zaakje dan wel weer even anders op. Deze gekleurde daken geven iets be- schermends aan de bewoners van deze houten huizen en de Amerikaan is dan ook erg op zijn vrijheid gesteld. Even aanwippen voor een kopje koffie, zoals onder buren in Holland vaak voorkomt, is er beslist niet bij en er wordt eerst van te voren opgebeld of ze wel welkom zijn. Dit is een regel die je spoedig over neemt. Toen we dan eindelijk op de plaats van bestemming, Long Island, aangeko men waren en Cornelius met een fer me greep de beide koffers oppakte, als of hij wilde zeggen: Hier ben ik en hier blijf ik, en wij plotseling in de enorme hal van het grote huis stonden, toen zg- gen wij een Amerikaans huis van bin nen en dat was op zichzelf alweer een belevenis. Deze hal was van onder tot boven behangen in een blauw met wit bloemenpatroon; op de grond lag een blauw tapijt met bloemen erin verwerkt en aan de kant stonden meubels, over trokken met blauwgebloemde stof. Van uit deze hal leidde een kolossale trap naar de hogere regionen van het huis en ook deze was belegd met een knal blauwe dikke loper. Als toppunt van mooiigheid prijkte aan de wand boven een enorm opgezette felblauwe zwaard vis. De wandeling naar onze kamers leidde naar een porch, een soort serre en deze was geheel in een groen bloem- patroon behangen. Aan de wanden van onze kamer prijkte geel behang met een witte margriet. Toen we onze koffers uitpakten be sprak ik met Cornelius dit overweldi gend kleurrijk geheel en hij antwoordde alleen maar met: Well, Dit is Amerika. Tot schrijfs, jullie MRS. CORNELIUS Wat moet ik doen? Dergelijke vragen gelden natuurlijk niet alleen voor ouderen. Wel komen ze des te afschuwelijker aan als je er pas achter komt wanneer je „officieel" be jaard bent, of later nog. Het oplossen, het doorbreken van het isolement, is moeilijk. Vaak kan je eigen man of vrouw je er niet bij helpen. Dat is geen kwestie van onliefde, maar van onmacht. Je bent he' steeds zelf die het zal moe ten doen. Een hulp daarbij kan zijn: de gewone regelmaat aanhouden. De moeder die klaagt dat haar kinde ren bijna nooit komen, terwijl haar kin deren er gisteren nog waren, heeft niet zo'n goed geheugen meer. Dat is voor de kinderen behalve een kwestie van we ten, een kwestie van onthouden. Het neemt veel onnodige pijn tevoren reeds weg. Ouders die over het verleden pra ten doen dat niet om de kinderen te pla gen. Hun enige verweer is slechts dat zij moeite hebben oud (er) te worden, probe ren weer jong te zijn terwijl zij praten. Men vergete bovendien nooit: de ouder dom, de eenzaamheid, de dood, ze zijn er niet zomaar. Wij dragen het voortdurend in ons, ook al ontkennen wij het soms of verstoppen wij ons achter onszelf. De bejaarden zijn niet een vreemde groep in een vreemde, vooral verre wereld. Zij le ven in in met ons". Bent u zelf bang voor de dood? „Soms, wèl bang er niet meer te zijn. Bang voor de eindigheid van het be staan. Niet bang voor het sterven." Glaasji ie water Dominee Schreuder is nu achtenveer tig. Na onder andere zendingsarbeid op Java, doet zij haar werk aan „Amstel hof" nu al een aantal jaren. Er gaat vrijwel geen dag voorbij of er sterft wel if 'f iemand. Indien mogelijk is dominee Schreuder bij de mensen aanwezig. „Vaak gaat dat niet zoals men mis schien van een dominee zou verwachten. Er zijn dagen dat ik bij sommige patiën ten niet over God kan spreken. Er is dan meer behoefte aan tranen drogen of een glaasje water. Ik droog dan die tranen, geef dat glaasje water. Je bent dominee, moeder, dochter of zuster tegelijk. De verhouding is geen gezagsverhouding. De mensen weten dat je er bent. Ik red het bij de mensen vooral ook, omdat ik een paar maal zelf nogal ziek ben ge weest. Dat heeft voor mij het voordeel dat ik wel min of meer weet wat ziek zijn is, en de patiënten voelen mij er nog meer één van hen door. Het zou schijn heilig zijn te stellen dat mijn werk niet inspannend is. Het is gewoon zwaar, dik wijls vormt het vooral psychisch een te grote belasting. Dat ik het toch doe en er mee door blijf gaan komt omdat ik veel van de mensen houd. Bovendien weet ik niet alleen te staan. Het is half-twaalf in de avond. Domi nee Schreuder haalt opnieuw wat te drin ken. Daarna steekt zij op haar kleine flatkamer, waar een suntiel getekend portret van Veldhoen „Oude Man" haar gesproken woorden nogmaals lijkt te on derstrepen, de telefoon terug in het con tact: „Als wij nu gestoord worden kan dat allee., vanwege een sterfgeval zijn. En dat is in wezen geen storen. Het beves tigt het leven. Ook wanneer het de dood van bejaarden betreft. „Als daar muziek voor is uit gave van het Boekencentrum N.V., Den Haag. vrienden zitten, vo appeltjes TJET is nog lang geen tijd voor de grote schoonmaakdrift, maar als voorproefje kreeg ik een opruimbui die een verkleurd schoolschrift naar boven haalde. „Receptenboek" stcnd op de eerste bladzijde geschreven in een ouderwets schuin schrift Het boek behoorde omstreeks 1890 aan een verre tante die kennelijk tijd ge noeg had en .dikwerf een grote stoet magen rond de dis had wie zij met animo halve gelei, ingelegde paling tante Geertsema staat er achter) en zwampuAtting maakte. An dijvie met een bal gehakt, en vla- uit-de-fles toe kende zij vast niet; zij bracht romantiek op het bord, poëzie in de dekschaal. Ik mag u niet onthouden wat tan te voor oom opdiste als hij moe en hongerig de benen strekte onder de ronde tafel. Zij serveerde hem gebra den varkenspootjes, die haar onge veer drie uren arbeid hadden gekost. En was oom voor driekwart verza digd dan kwam er „ene zuster in de pot" ter tafel, een letterlijk zusje van Jan in de Zak, dat niet gekookt doch gebakken werd. Ze wist van wanten, deze onbekende tante, die haar huiselijke kennis zo zwierig te boek stelde. Een paar re cepten die deze tijd ook nog te ver werkelijken zijn zonder dat we daar perse een snipperdag voor behoeven op te nemen, wil ik voor u over schrijven, de sierlijke krullen moet u er dan maar bij denken. 0 Valsche Caviaar. Een ongeweekte haring wordt schoongemaakt en fijn gehakt, daar bij komt een niet te grote ui, een hardgekookt, kleingehakt ei, een thee lepel mosterd, even zooveel azijn en een weinig peper, dit alles wordt goed fijn gemaakt, terdege door elkaar ge roerd. met anderhalve liter melk, voegt hierbij twee ons witte suiker, een klein bierglas rum, drie eijerdoyers, daarna klopt men het wit tot schuim met een goede lepel witte suiker en legt die luchtig over de rijst waarna men het in de oven zet om het schuim wat lichtbruin en hard te doen worden. China's appelen gelei. (Ooit ge weten dat sinaasappel daarvandaan kwam?). Men weegt 20 chinaasappelen en het zelfde gewicht aan witte suiker. Schilt de chinaasappelen heel dun af vooral zonder wit aan de schil. Kook die schillen in water tot ze week zijn. Perst dan de chinaasappelen goed uit, maar zoo, dat er geen vezels of pitten bij het sap komen en doe het dan te zaam met de schillen die fijn gesneden zijn en de suiker en laat het zoolang koken, totdat het dik is- Het moet zeer lang gekookt wor den. Citroen oploop Voor 4 15 personen berekend. Men neemt 6 eijeren, klopt de doyers, roert daardoor de geraspte schil van twee citroenen, daarna een kelkje rum alsmede suiker naar smaak. Dan wordt het wit tot stijf schuim geklopt, alles dooreen ge roerd en in de goed met boter be smeerde schotel gegoten en tien mi nuten in den heeten oven gebakken. Het schoolschrift voerde mij even ver weg van de yoghurt en de soep uit een pakje en de rode kool met bloedworst. Ik stelde mij de onbe kende tante voor achter haar groot glanzend fornuis, misschien wel ter zijde gestaan door een Mina of Toen wij 's avonds aten, schafte 'f de pot andijvie met een runderlappie, maar ik noemde het „broeder in het groen", in de stijl van tante. SASKIA KLUWER. opgezette felblauwe zwaardvis J^EN vreemde voorstelling van sommige mensen is dat bejaarden veelal iets tobberigs schynen te moeten hebben. Publikaties en geschriften over de problematiek der bejaarden dragen nog (te) veel de sfeer in zich van „het iets moeten doen aan" volwassen mensen die zoveel „gebreken" vertonen, dat het nog gemakkelijker lykt voo? kinderen te zorgen, dank baarder ook. Al was het alleen maar dat de kinderen tenminste nog lekker lang meegaan. Hij de bejaarden daarentegen is dat zeker het geval niet. Doodgaan bij 65 jaar is wel wat jong, maar toch niet abnormaal. Bij 70 jaar had men het kunnen verwachten, zit het er by wyze van spreken iedere dag weer in. By 80 en 90 jaar is er helemaal de vanzelfsprekendheid, mag men dankbaar zijn het nog zo lang gered te hebben. Hetzelfde geldt voor de 100- jarige, die bovendien nog net de burgemeester ontmoet. Een mooi, maar wel tragisch ge zicht: tandeloze mond, bibberend handje, het nog nauwelijks kunnen praten. Als je toch op zo'n manier oud moet worden En men denkt door, betrekt tekorten der zo verlangde oude dag op zichzelf. Men realiseert zich dat men eigenlijk zelfs al op 65-jarige leeftijd, men is nog maar net „officiéél" bejaard, dingen moet nalaten, een rustiger, althans een ander levenstempo moet accepteren. Men ziet de eigen toekomstige gebreken voor zich: er is bijvoorbeeld het oversteken op straat datvoorzichtig moet geschieden, en daardoor klungelig aandoet. Er is het adres dat mén gisteren nog paraat had, maar dat men nu niet meer kan produceren. Vergeten. De kolen krijgt men met zekere moeite nog wel zelf de trap op, denkt men. Halverwege moet men toch om hulp vragen.' Na de kolen is er de bevroren spiegelgladde stoep. Weer een situatie die om hulp vraagt. Men ontkent voor zichzelf, maar voelt zich benauwend afhankelijk worden. En dat in een positie waarin men eindelijk „eigen baas" is. Tegelijk schijnt men te hebben afgedaan, nog maar voor zeer weinig(en) te gebruiken.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1966 | | pagina 9