Bij mevrouw Boon komt iedereen in TIJDnood 8 Ds. Acronius en de reformatie Mijn gastvrouw gaf een recept voor goulash Grootste particuliere verzameling horloges in Europa Overtrekt nu Bankstel KOKEN 1 DE HAVENLOODS DONDERDAG 17 MAART 1966 bij haan wereldunieke collectie JJARTSTOCHT kent geen tijd. Maar die van mevr. J. Boonvan Kol uit Eindhoven (75 jaar, trouwe paardrijdster, gewaardeerde gildemoeder, enthou siaste droog-roeister, liefdevolle kunstverzamelaar ster, lange tijd de best geklede vrouw van Eindhoven en slaapster in het 17e-eeuwse hemelbed van Keizer Wilhelm) is er zeer nauw mee verweven. Sterker gezegd: haar hartstocht IS tijd. Want mevrouw Boon is vurig verzamelaarster van oude horloges. Zij kan de grootste en veelzijdigste particuliere collecte van Europa haar eigendom noe men. Kenners uit heel de wereld lopen met ver baasde ogen langs haar met kostbare horloges (waar van vele eeuwenoud en een groot aantal vele duizen- „Dit horige", zegt mevrouw Boon, voorzichtig'Óen ook voor een leek opval lend mooi klokje in de hand nemend, ,,dit horloge is gemaakt door de Zwitser Bréquet de Rembrandt onder de hor logemakers. Als een echte liefhebber hoort dat ik hier een Bréquet te zien heb, komt hij onmiddellijk hierheen. Als er geen bus of trein of auto meer rijdt, pakt-ie de rugzak en komt hierheen ló pen. Het is de moeit waard ook. Want ik heb in deze kamer twintig Bréquets!" Vanuit alle delen van de wereld ko men verzamelaars dan ook naar Eind hoven om deze schat in ogenschouw te nemen. In 1958 maakten twintig leden van de Amerikaanse klokkenverzame- laarsvereniging een toernee door Euro pa. Zij hadden gekeken in de musea van Londen, Venetië, Rome en Straatsburg. Op aandringen van het ANW in Den Haag reisden zij ook naar Eindhoven. Daar dachten zij even langs te wippen om dan weer snel hun reis te vervolgen. Maar toen zij nog maar net gearri- den guldens per stuk waard) volgelegde vitrines in een als museumzaaltje ingerichte slaapkamer. Be halve horloges verzamelt mevrouw Boon ook klok ken. De kamer naast het „horloge-museum" hangt vol met antieke exemplaren, waarvan sommige werelduniek zyn. In de loop der jaren heeft mevrouw Boon dit bijeen gebracht: 61 klokken; 280 uurwerken (gesloopte horloges); 430 komplete horloges; 525 kloven (kunstig bewerkte kasten die de rad balans of de zgn. onrust beschermden). Eén der eerste predikanten van de Hervormde (gereformeerdel gemeente in Schiedam was dominee Ruardus Acro nius. Reeds vóór 1570 gebroken met het Katholicisme, was hij één der felste voorstanders van het Calvinisme. Voor dat hij op 1G februari 1599 in deze stad tot predikant werd benoemd, was hij voorganger van verschillende gemeenten in Friesland en Noord-Holland geweest. Bekend is zijn twistgesprek met de doopsgezinde leraar Pieter van Ceulen in 1596 te Leeuwarden. Een jaar later verscheen dit gesprek in druk. Een exem plaar van dit „Protocol, dat in de gant- sche handelinge des ghesprec ghehouden tet Leeuwarden in Vrieslandt tusschen Ruardem Acronium dienaer des God- Iijcken woords ter eenre ende Peeter van Ceulen dienaer bij de Mennisten ofte Wederdooperen ter ander syden" be- spaar... door nu te kopen vindt zich in de bibliotheek van het Ge meente-archief. In 1610 verscheen bij de drukker Adriaen Cornelisz. te Schie dam zijn „Nootwendich Vertooch daer in naertelijck uut Godts Woordt ende ghe- loofwaerdige Historiën der Kercken aenghewesen wordt hoe Godts Ghe- meynte in hare regieringhe van de Po- Iitike regieringhe onderscheyden is ghe- weest In dit geschrift neemt hij stelling in de strijd, die na de vestiging van de gereformeerde kerk in deze ge westen ontbrandde en die de verhouding van staat en kerk als inzet had. Eén der practische vragen, die in deze strijd aan de orde waren, betrof de benoeming der predikanten. Tegenover de opvatting van de Schie- damse magistraat, dat .„alsulcke beroe- pinge nyet en competeert nochte en staet aen den kerckenraet, maer aen de magi- straet (Res. Vroedschappen 27 december 1590), stelde hij de mening van zijn par tij: „Daerbeneffens nademael het pre- dicampt tot Christi Rijc behoort ende niet tot het Borghecklijcke regiment ofte politike bedieninghe, zoo behoort het stellen van de dienaren der Ghemeynten Alt straks de zomerse dagen weer komen en de grote uit tocht begint weer naar bos of strand... de hele mikmak in de wagen, brood mee en dan niet te vergeten de handige, opvouw bare lekkere stoelen. Twee modellen, als opening van onze Camping-afdeling voor extra lage prijs. Geheel opklapbare vouw stoelen, die gemakkelijk zitten, waarop U nu guldens kunt sparen. (Nootwendich Vertooch, Aan deze (gereformeerde) overheid, aan wie hij echter een zekere zeggen schap in kerkelijke zaken niet ontzegde en die hij „voetster-Heeren" der ge meente noemde, droeg hij op zijn in 1606 bij de eerdergeooemde Schiedamse druk ker Adrianus Cornelisz. verschenen com mentaar op de Heidelbergse catechis mus. De magistraat was deze opdracht zeer gevallig en reageerde op een voor Acronius prettige wijze. In onze pasgeopende Camping afdeling (tweede verdieping), waar U alies kunt vinden wat U voor Uw kamp nodig hebt, verkopen wij deze en nog veel meer vouw stoelen voor prijzen die U geen tweede keer kunt verwachten. Giin of schrift, bt i in haar geheel volgen (Res. Vroed schappen, O AA inv. nr. 2, fol. 172v.; 12 mei 1608). „Cathechismu Ruardi Acronii aen de Regierderen deser stede gededi- ceert. D. Ruardus Acronius dienaer van Goodts Woort alhijer ter stede, heeft aen mijn Heeren Bailliu, Burgemeesteren, Schepenen ende Vroetschappen deser stede gededice.ert seeckere sijne lucuba- tien ofte Commentarien op den Cathe- chismum, gedruct bij Adriaen Cornelisz. boeckdrucker alhijer ter stede, twelcke bij mijn heeren van den gerechte dan- ckelijcken aengenomen ende geaccep- teert sijnde, Is ter vergaderinge van de Vroetschappen gerefereert ende in deli beratie geleijt wat vereringe men daer vooren van stedes wegen soude doen, en de is geresolveert ende verstaen. dat men Domino Acronio voornoemt tot laste van de stede sal offereren de somme van hondert gulden in gereden gelde, ofte in plaetse van dijen een jaerlicxe lijfren te van twaelff gulden sjaers, verschij nende jaerlicx primo Maij, anno 1609 t'eerste, ten lijve van hem ende sijne huijsvrouwe welcke rente sal ten vollen loopen ende nijet eer affsterven dan met- tet overlijden van den lancxst levenden van hemluijden beijden) Twelck gestelt sijnde tot optie ende keure van D. Acro nius voornoemt, heeft gecoosen de voor segde lijffrente. ende den Regierders deser stede voor deze vereringhe groo- telicx bedanckt". Acronius heeft niet veel jaren mogen genieten van deze jaarlijkse uitkering, want in 1612 stierf hij, op 66-jarige leef. tijd. Het is eigenlijk vreemd te bedenken, dat in Schiedam geen straat is genoemd naar deze predikant, die zo'n grote rol heeft gespeeld in deze stad en ver daar buiten. G. v. d. FEIJST, Gemeente-archivaris, Schiedam veerd waren, stuurden zij hun chauffeur de stad in iets wat een Amerikaan zelden doet. De man moest maar ergens gaan eten. Want zij zouden vele uren besteden aan de collectie. Toen zij aan het einde van de dag afscheid namen, waren zij het allemaal hierover eens: in heel Amerika heeft men met alles bij el kaar niet wat mevrouw Boon in haar eentje heeft. In Eindhoven hadden zij het mooiste van hun Europese reis aange- Waarde één miljoen De waarde van deze unieke collectie? „Een Zwitserse beroepshandelaar in an tieke uurwerken, een goede relatie van mij, heeft haar op één miljoen ge taxeerd. En werkelijk: het gaat daar hard op aan". Sinds 1950 verzamelt mevrouw Boon volop. De basis van deze kostbare ver zameling is eenvoudig geweest: een an tiek tinnen peper- en zoutstelletje. „Om het u helemaal te vertellen, moet ik wel mijn huishouden op straat bren gen, maar dat geeft eigenlijk niet. Het is wel zeker dat ik de liefde voor antiek heb geërfd van mijn peettante Mien van Kol uit Delft. Die had haar huis hele maal vol staan met antiek. Toen zij in 1917 overleed, is haar verzameling ge veild. De catalogus telde maar liefst achthonderd „Toen ik na mijn huwelijk voor het eerst huishoudgeld kreeg, vroeg mijn man (hij heeft indertijd Philips gefinan cierd) of ik er wel genoeg aan had. Ik dacht van wel, want ik ben zuinig van aard. Ik hield zelfs over en daar kocht ik antieke dingetjes voor. Maar dat vond mijn man helemaal niet goed. „Jij haalt allemaal van die krankzinnige dingen in huis. Ik zal je huishoudgeld maar wat verminderen", zei hij. Eén keer heeft hij een lamp de straat opgesmeten en ik ging er bijna achteraan. Maar met mij liep het nog net goed af". „Toch bleef ik antiek kopen, stopte het weg en haalde het op de psychologisch juiste momenten te voorschijn. Op een dag kwam er een artiest in huis en die vond al dat antiek geweldig. Van dat moment af ging mijn man het ook kopen, zelfs im zulk grote hoeveelheden dat ik me afvroeg waar we het moesten laten. Hij kwaVn voortdurend met klokken thuis. Van die tijd af stamt mijn belangstel ling voor horloges". Dertig maal meer \jOOVl wij het heilige der heiligen (de horlogekamer) van het herenhuis in de Eindhovense Goorstraat. instappen word ik eerst door de met kunstschatten volgehangen kamers geleid. Ik aan schouw enkele schilderijen van Rubens, een schilderstuk van de 16-eeuwse Jan van Ravenst.eyo en van Hubert van Ra- vensteyn, panelen uit de veertiende eeuw, ikonen, talloze miniatuurtjes (waaron der het kleinste ter wereld geschilderd met een penseel met één haar)kostbaar ivoorsnijwerk, Romeins glaswerk. Chi nees en (onder meer gekleurd) Delfts porselein, antieke tafels, stoelen, kasten, kisten en kristal. Dan volgt de rondleiding in het klok kenmuseum. „U kunt hier wel een week rondkijken", zegt mevrouw Boon. En zij wijst op een heel zeldzame, wijzerloze Chinese klok („die vindt u verder alleen nog maar in musea"), een Cromwell- klok („die heeft een slagwerk dat je op straat wel kunt horen"), een heel zeld zaam bureauklokje („die koop je niet meer onder de tienduizend gulden"). „Dit is een bijzonder zeldzame, 16e eeuwse Ulmerklok. Als hier een verzame laar komt, gaat hij steeds weer terug naar deze klok. Hij werkt op elke kenner als een magneet. Hier hebt u een paar tafelklokjes, ook heel zeldzaam, en bijna niet te hanteren zó zwaar. Dit is een Go- thische klok, deze een heel vroege Zaan- se, hier een scheepjesklok en daar een astronomische wijzerklok waarop een engeltje de namen van de dagheiligen aanwijst". Voor de deur van de horlogekamer openzwaait, moeten wij nog even naar beneden om het pronkstuk van de klok- kenverzameling te gaan bekijken dat wij in onze wat haastige stemming' („er is bij mij nog nooit iemand in huis ge- voor bijzonder lage prijs! Vraag vrijblijvend huisbezoek Tel. 25.31.11, Rotterdam b.g.g. tel. 28.34.63 weest die niet in tijdnood kwam") heb ben overgeslagen. „Veel van de klokkencollectie heb ik gekocht op een veiling in Keulen. Deze was er ook bij en ik word er nu door de hele wereld om benijd. Ik was niet eens van plan om hem te kopen, maar ik deed een bod en ik had hem. Ziet u wel dat hij de tijd aanwijst van 24 Europese hoofd steden? Een Zwitser heeft mij meerma len gesmeekt hem te mogen kopen. Hij heeft me al vijfmaal de prijs gebo den. Met die prijzen is het trouwens een wonderlijke geschiedenis. In de laatste jaren zijn die enorm gestegen. Deze hob by is bijna niet meer te betalen. Voor duizend gulden doe je niets meer" Op weg naar boven komen we langs een bijzonder kostbare Boulleklok, ge maakt door de wereldvermaarde Franse meubelmaker die zestig jaar lang in het Louvre werkte en onder meer meube len miaalkte voor het paleis van Versailles van Zonnekoning Lodewjjjk. „Daar kan ik nu dertig maal de prijs voor krijgen. Als ik het er voor doe, doe ik hem nog te goedkoop weg". Napoleon en Faroek TJET HORLOGEMUSEUM is een met oude kasten en vitrines gevulde slaapkamer. Hier ligt dan de grootste én kostbaarste verzameling van Europa. Mevrouw Boon doet al haar best nieu we stukken te kopen. „Maar het wordt steeds moeilijker. Want wat bewaard is gebleven is bijna allemaal bij mij te recht gekomen". Een voor een gaan dé kasten en vi trines open. Er liggen wonderlijk mooie klokjes te kijk. Bij elk exemplaar kent mevrouw Boon een verhaal. „Deze twee komen uit de verzameling van ex-koning Faroek deze is van Napoleon geweest, deze hier koop je niet voor achtduizend gulden, deze is versierd met pareltjes en robijntjes, die heeft een carillon dat urenlang achtereen kan spelen. Dit is een rijtuighorloge dat vermoedelijk van Lodewijk XVI is geweest. Zij zijn uiterst zeldzaam. Het Rijtuigmuseum in Leek heeft er zelfs niet een". Mevrouw Boon heeft in deze kamer 430 horloges bijeengebracht schitte rende horloges, o.a. gevat in gespen en snuifdozen, in de schedel van een doods hoofd en in een sarcofaag, in een draag stoel, dhatelaiines. flacons, een face-a- main, een wandelstok, een kerkboek en een tondeldoos. En dan zijn er de kloven dat deel van het horloge waar de kunstenaar zich op kan uitleven. Met fijne beitel tjes ciseleerden zij hier de fijnste figu ren in. „Ziet u wel dat het net kant werk is. Bekijkt u ze alle vijfhonderd maar, en u zult er geen twee dezelfde vinden". Een enkele maal krijgt het publiek de kans deze schat van horloges in ogen- haar klokkenmuseum schouw te n ;men. Want een enkele keer Boon bereid haar collectie te exposeren. „De laatste jaren hen ik er niet meer toegekomen. Het werk wordt me daar teveel voor. Je moet het een en ander organiseren en alles moet heel zorgvuldig worden ingepakt, all-risk worden verzekerd en dag en nacht wor den bewaakt. Met twee verzegelde auto's rijden we dan naar de tentoonstellings ruimte. Eén keer waren we met twee au to's vol horloges op weg en op een ogenblik wist niemand van ons hoe laat het was. Wat hebben we gelachen!" keuken er zeker mag zijn, willen we toch wel graag eens iets anders op tafel zien. En dan mag het zo zijn, dat vele Nederlanders die met vakantie in het buitenland zijn, verlangen naar hun ge bakken biefstukje en heerlijke blommige aardappelen, het is toch wel een feit, dat diezelfde mensen van tijd tot tijd daar ook wel eens afstand van willen doen. Denk maar eens aan de rijsttafel, aan de Chinese bamischotels of aan de kerrie schotels, die eigenlijk hun oorsprong heb ben gevonden in India. Dezer dagen waren wij op bezoek bij vrienden van ons in Schiedam. Onze gastvrouw bracht een overheerlijke goulashschotel op tafel, waar misschien moet ik het tot mijn schande bekennen nagenoeg niets meer van overbleef. Na afloop van de maaltijd, die werd bespren keld met een heerlijke roséwijn, heb ik van haar het recept gekregen. Voor vier personen neemt zij vijfhonderd gram rund-, scha pen- of kalfsvlees. Persoonlijk geeft zij de voorkeur aan het eerste, omdat, naar ze zei „je rundvlees zo lekker kunt laten sudderen." Verder gebruikt zij voor de goulash twee grote, in ringen gesneden MET ADAM uiten, een half fijn gesnipperd teentje knoflook, wat zout, peper, twee flinke theelepers paprikapoeder, dertig gram bloem en twee iepers tomatenpuree. Het vlees wordt in kleine blokjes ge sneden en daarna gebakken. Op het laatst gaan de ui en de knoflook er bij om even mee te 'bruinen. Dan gaat het zout, de peper, de paprika, de tomatenpuree en het bloem er overheen. „Dan wordt het een brei", aldus mijn gastvrouw. Daar na doe ik er wat water overheen tot het net onderstaat en het een lekker smorreltje is. In plaats van water neem ik liever bouillon, eventueel gemaakt van een blokje, omdat het dan nog lekkerder is. Dan laat ik alles een uur of twee pruttelen.'' Bij die goulash kregen we droge rijst, pittig aangemaakte sla en voor de lief hebbers stond er nog peper, paprika, zuur en dergelijke aanvullende ingrediënten op tafel. Het pleitte overigens voor de kookkunt van mijn gastvrouw, dat die ingrediënten spaarzaam konden worden gebruikt. Toen ik thuis kwam, ben ik onmiddel lijk, gegrepen door een goulash-geesi drift, gaan snuffelen in rrtijn archief me recepten. Bij de meeste gerechten is he namelijk zo, dat er vele interpretaties mo gelijk zijn en dat was ook met de goulash het geval. Na een tijdje zoeken vond ik een origineel Hongaars recept, dat ik hieronder graag laat volgen, zonder ove rigens iets af te willen doen aan de lof, die ik mijn gastvrouw heb toegezwaaid. Voor dit recept neemt men 250 gram uien, die in dunne ringen worden gesne den en in de boter lichtbruin worden ge fruit. Op die uien komt dan vijfhonderd gram in blokjes gesneden vlees, waarvoor men ook al weer allerlei soorten kan ge bruiken. Het vlees bestrooien we met wat zout naar smaak, waarna er vervolgens 250 gram tomaten, die ontdaan zijn van vellen en pitten, overheen gaan. Daarop komt een ham- of spekzwoerd, waarna het geheel bestrooid wordt met een eet lepel Hongaarse paprikapoeder en een theelepel marjolein. Als we er dan ten slotte nog een lepel azijn bij hebben gedaan, gaat het deksel op de pan en we laten het hele zaakje op een zacht vuurtje 2 tot 2% uur smoren. Desnoods doen we er af en toe wat water bij. A - het vlees goed gaar is, voegen we er dan nog een dl zure room of uitgelekte yog hurt bij. Bij deze goulashschotel kunnen we weer droge rijst geven, maar gekookte aard appelen, aardappelpuree of macaroni doen het er bijvoorbeeld ook heel goed bij. Als we de goulash van varkensvlees ma ken, smaakt zuurkool er als groente uit stekend bij, maar voor de rest zijn we wat dat betreft ook al weer vrij.) Een volle, rode wijn of een pittige rosé maken deze maaltijd op de Hon gaarse toer op een smakelijke manier compleet. JAN DIJKSTRA

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1966 | | pagina 9