Radio-Therapeutisch Instituut onderzoekt 1000 Rotterdammers Steenkolenmijn nu mede-eigenaar van bromfietsfabriek mmmm Misleidende visie met schijn van bewijs DE HAVENLOODS DONDERDAG 5 MEI 1966 j hiér jals rusten. I kruisafname zou zijn gewikkeld. Verder zou uit linnen moeten blijken dat Jezus niet werkelijk Wat zal ze blij zijn met het handige kookplateau (kan op koelkast geplaatst worden). Is er meer ruimte Dan maakt U haar keuken met het prachtige Pelgrim gas fornuis tot een koninkrijk. VVyvwVv PELGRIM N.V. GAANDEREN. gr ls de laatste tijd veel te doen geweest over een boek van Kurt Berna „Jezus niet aan het kruis gestorven"*). De r.k. auteur heeft uit voerig de onderzoekingen van prof. Hirt uit Keulen weergegeven en tracht aan de hand van Hirt's bewijsvoering de lezers te overtuigen, dat Jezus medisch beschouwd niet dood is geweest tussen kruisiging en verrijzenis. De orakels en bijzondere openbaringen waarover Berna spreekt en waarin Jezus bij tijd en wijle zelf bevestigd zou hebben dat hij niet aan het kruis gestorven is, laten wij hier^ls niet terzake doende voor de wetenschappelijke bewijsvoering, rusten. In de bewijsvoering zijn twee onderwerpen die de aandacht verdienen. In de eerste plaats tracht de schrijver aan de hand van verklaringen en foto's aan te. tonen dat het zg. „Turijnse Graflinnen" de doek is ge*Weestr waarin Jezus na de kruisafname zou zijn gewikkeld. Verder zou uit de bloedvlekken op dit linnen moeten blijken dat Jezus niet weTkel|jk gestorven was. In het „Linnen, van Turijn" is een gelaat afgedrukt dat aan Christus wordt toegeschreven Binnen enkele dagen zullen vele Rot terdammers een verzoek van het Rotter- damsoh Radio-Therapeutisch Instituut ontvangen, om, door zich te laten ander- zondag moederdag Natuurlijk zijn Moeders dank baar met practische cadeaux... maar wat dacht U van zo'n vlot, 7-rijïg parelcollier als Moeder dag attentie... zo'n stukje franse luxe, waar Moeders als regel niet aan toe komen voor zich zelf. Hyper modern kant-collier dat nu en in het volgende sei zoen getipt is als hoogst mo dieus... een fraai collier met fantasie slot, normale prijs ruim vijf gulden, morgen voor min der dan de helft van de prijs. In onze Parfumerie-afdeling ver kopen wij deze flatteuze parel- kraagcolliers, o en top mode, 7-rijïg w vragen, mede te werken a,an een weten schappelijk onderzoek. Sinds jaren wordt in het R.R.T.I. ge speurd naar het verband tussen bepaal de ziekten enerzijds, en de levensgewoon ten van de mens anderzijds. Om conclu sies uit de verzamelde gegevens te kun nen trekken is vergelijking met de over eenkomstige gegevens van gezonde men sen noodzakelijk. Om dit mogelijk te ma ken werden door medewerking van de af deling Bevolking van de Gemeente Rot terdam, de namen van een duizendtal on- geselecteerd gekozen Rotterdammers ver kregen. Het Radio-Therapeutisch Instituut hoopt, dat deze door het „lot aangewe zenen" aan hun oproep gehoor zullen ge ven, en zodoende zullen bijdragen tot het onderzoek, dat beoogt enkele ziekten in de toekomst te voorkomen. Uit de relatie die de Steenkolenmijnen Laura Vereeniging te Eygelshoven al jarenlang heeft met de N.V. Anker Ko len Maatschappij te Rotterdam, is nu ook een verbintenis ontstaan met de NV Anker Motoren Maatschappij, fabrikant van de Berini-bromfietsen en dochteron derneming van de Anker Kolen Maat schappij. Laura Vereeniging is daardoor voor 50 pet. mede-eigenaar geworden van de bromfietsenfabriek. Bovendien heeft Laura Vereeniging kort geleden een belangrijk financieel aandeel genomen in de S.A. Usines et Fonderies Nestor Martin te Brussel. Door de verbintenis met deze interna tionaal georiënteerde industriële groep wordt de positie van de Anker Motoren Maatschappij verstrekt, temeer, daar deze maatschappij er onlangs in is ge slaagd een kleine bromfiétsmotor te ont wikkelen, waardoor de mogelijkheid wordt geschapen een goedkope Neder landse bromfiets op de markt te bren gen. werking, die kan bijdragen tot de geleidelijke industriële omschakeling in het raam van de noodzakelijke herstruc- tuering van Zuid-Limburg. Dienst voor scholieren in Piccolotheater Onder auspiciën van de Centrale Her mei. om half elf een dienst gehouden voor middelbare scholieren vanaf 15 jaar. De dienst vindt plaats in het Piccolo theater, naast de Schouwburg. TTET Turijnse Graflinnen is een lange, -J-l'smalle doek, waarop de afdruk van een mannenlichaam voorkomt. Het lin nen bevindt zich sinds 1572 te Turijn. In 1349 heeft het volgens de traditie brandschade opgelopen in Besangon, na dat het in 1204 als oorlogsbuit uit Con- stantinopel is meegevoerd. Het linnen zou sinds 438, dus zeven eeuwen lang, in Constantinopel bewaard zijn. De tra ditie wil, dat het doek voor het eerst, na het Edict van Milaan in 312 na Chr. te Jeruzalem is gevonden. De herkomst van hét linnen kan niet strikt bewezen Worden.' Ook al zou de geschiedenis van het stuk linnen geheel tot het jaar 312 kunnen worden nagegaan wat niet het geval is dan blijft er toch nog een hiaat van drie eeuwen, waarover niets terzake doende te zeggen valt. Als rooms-katholiek kijkt de onderzoeker an ders tegen relikwieën aan dan prots- tanten en niet-christenen, maar de r.k.- verdedigers van de echtheid van het Tu rijnse linnen hebben ook zelf wel inge zien, dat doorslaggevender bewijzen voor de echtheid gegeven moesten worden dan wat de traditie er over vertelt. Dit bewijs zou gegeven zijn in de men selijke afdruk op het linnen en de bloedsporen, waarvan de positie op het linnen zouden overeenkomen met de plaatsen op Jezus' lichaam waar hij volgens de evangeliën verwond werd. De afdruk is volgens prof. Hirt ont staan door de aloë waarmee het linnen doordrenkt was. Deze aloë heeft een af druk van het in het linnen gewikkelde lichaam veroorzaakt. Zo is een afdruk ontstaan van dezelfde hoedanigheid als een foto-negatief. Experts hebben ver klaard, dat de afdruk onmogelijk het werk van een schilder kan zijn geweest. Geen mensenhand zou een zo zuivere fotografische weergave hebben kunnen maken. Het gelaat, dat op het linnen staat af gedrukt zou geheel overeenkomen met de beschrijving van een Romein die Je zus in Palestina ontmoet beeft. Deze Lentullus heeft volgens de schrijver ver slag gedaan van Jezus' optreden in een brief, die thans in het bezit moet zijn van de Orthodox Romeinse Kerk. Deze brief is echter niet bij het bewijsmate riaal gevoegd en de verzekering van Berna, dat „iedereen tegenwoordig deze gekruisigde kan identificeren als een jood uit Palestina met baard en tot op de schouders neergolvend haar naar de trant der Nazareners" is dan ook wel bijzonder onwetenschappelijk. Maar men heeft meer pijlen op de boog: het linnen vertoont duidelijk bloedvlekken op plaatsen waar Jezus ge wond ,werd, o.a. op het achterhoofd (tengevolge van de doornenkroon), de doorboorde handen en voeten en de speersteek. De redenering van de onder zoekers ligt nu voor de hand: met deze bloedvlekken is volgens hen bewezen dat het Jezus was wiens afdruk in het linnen staat. Dit zo overtuigend schij nende argument wordt echter zeer ver zwakt door de onmogelijkheid de her komst van het linnen vast te stellen tot op Jezus kruisiging. Het moet bovendien wel zeer toevallig zijn, dat slechts één enkele lijkwade is gevonden met de door aloë veroorzaakte afdruk van een li chaam. Het is immers bekend dat zeer veel overledenen in die tijd in met aloë geïmpregneerd linnen werden gewik keld. Het ligt dan toch voor de hand dat er ook veel meer adrukken van in die tijden overleden mensen moeten be staan, als aloë een foto-negatief kan ver oorzaken. Anderzijds wijst men er op, dat de af druk op het linnen van Turijn per sé niet geschilderd kan zijn. Er bestond geen enkele techniek tot voor ongeveer honderd jaar, waarmee het mogelijk zou zijn geweest een dergelijk afdruk te vervaardigen. Nu even aannemende dat het bewuste linnen werkelijk zeer oud is, hangt alles af van de vraag of de afdruk werkelijk voor de fotografie tot stand is gele omen. Een strikt weten schappelijk bewijs hiervoor ontbreekt. Men kan aannemelijk achten dat het linnen èn de afdruk echt zijn, men kan met prof. Hirt en de auteur een en an der op gezag van hoge kerkelijke auto riteiten aannemen, objektief bewezen wordt het in Berna's boek niet. Dit is op zich zelf niet zo'n bezwaar, mits men niet zegt dat men iets onomstotelijk be wijst Bloedvlekken FGEZ1EN van de vraag aangaande de echtheid van linnen en afdruk, is •een veel belangrijker punt waar Hirt de aandacht op vestigt, dat uit de bloed vlekken moet worden afgeleid, dat Jezus overeenkomstig moderne medische opvattingen niet werkelijk dood kan zijn geweest. Het grote argument 'voor deze bewering is, dat een dode, wiens hart niet meer werkt, onmogelijk kan bloeden. De bloedvlekken op het linnen aangenomen dat dit linnen het li chaam van Jezus zou hebben omhuld na de kruisafname zouden echter on omstotelijk aantonen dat Jezus' hart nog werkte, ook al ademde hij niet meer. Later zou de aloë en andere prikkelende stoffen de ademhaling weer op gang heb ben gebracht. Gestold bloed laat volgens Hirt en door hem geraadpleegde deskun digen geen vlekken op linnen na. Het bloed moet aldus Hirt na Jezus' kruisafname door het linnen zijn opge nomen, waarmee bewezen zou zijn dat zijn wonden nog bloedden en hij dus nog in leven was. Een zwak punt in deze redenering lijkt ons, dat men zonder meer aan neemt dat er geen chemische stoffen in het linnen aanwezig waren die tóch bloed hebben opgenomen. Bovendien wordt maar klakkeloos aangenomen dat Jezus' lichaam niet op de naakte grond heeft gerust. De grond kan b.v. ter plaatse vochtig zijn geweest, waardoor de bloedstolsels misschien toch konden worden afgedrukt. Het lichaam van Je zus zal naar de gewoonte van die tijd ook gewassen zijn, waardoor het moge lijk geacht moet worden dat vocht een rol heeft gespeeld bij de bloedvlekken in het linnen. Ook de bewering, dat de speersteek niet dodelijk is geweest, is aanvecht baar. Hirt leidt uit de plaatsing van in steek- ep uitsteekwonden af, dat het hart van Jezus niet geraakt kan zijn. Mocht dit al het geval zijn, dan is een lanssteek door de gehele borstholte van een mens, die reeds zwaar gefolterd was op zijn minst levensgevaarlijk. Ook al zou het hart niet geraakt zijn, dan is de waarschijnlijkheid groot dat grote aderen en longen doorboord werden. De nadruk die Hirt en de auteur leggen op een overigens omstreden bewijs dat Je zus' hart niet geraakt werd, doet wel zeer gewild en naïef aan, alsof een bre de wond door de gehele borstkas met een vuile lans er dan niet zo op aan komt wanneer het gaat om leven of dood! Denken wij dan ook nog aan de infecties die het gevolg geweest moeten zijn van de doorboorde handeni en voe ten en de speersteek, dan is de le zing van Hirt en Berna, dat Jezus niet stierf allesbehalve aanvaardbaar. Als de opstanding van Christus niet werkelijk een machtsdaad van God is geweest, dan moeten Hirt en zijrf volge lingen aantonen hoe de in ieder geval zeer zwaar gewonde Jezus, verstoken Van alle medische hulp, gezond het graf kon verlaten. Men behoeft beslist niet in mirakels te geloven, om toch te kunnen beseffen dat er een kennis bestaat die ver boven de onze uit reikt en door het toepassen van déze boven-pienselijke (maar nïet bovennatuurlijke) kennis is Jezus in een onverderfelijke lichamelijk heid uit de dood verrezen. Wat de bewijsvoering betreft kan ten slotte nog worden opgemerkt, dat ook de ouderdom van de bloedvlekken op het linnen van Turijn niet is vastgesteld. Zijn deze bijna 2000 jaar oud, of uit veel latere tijd? Profetic •vrAAST de natuurwetenschappelijke - argumenten vinden wij in dit boek ook een theologische verantwoording. Als positieve waarde vinden wij hierin de nadruk die de auteur legt op de sa- En Kajafas sprak tot Hem: „Ik bezweer U bij de levende God, dat Gij ons zegt of gij de Christus zijt, de Zoon Gods!" En Jezus zeide tot hem: „Gij hebt het gezegd." (Gravure van Albrecht Dürer) Eén van de „bewijsvoeringen"dat Christus niet gestorven is aan het kruis. De speersteek door de borstholte zou het hart niet geraakt hebben. menhang tussen de profetie van het Oude Testament en de eeuwen later ge schreven evangeliën. Verder moet he laas worden vastgesteld dat ook de the ologische argumenten allesbehalve sterk zijn. Waardevol uitgangspunt is, dat het vonnis over Jezus volgens de toenmalige joodse wetten gerechtvaardigd was. De joden, die Jezus niet als messias kon den herkennen, nog minder zijn Godheid konden bespeuren, beschouwden Jezus als godslasteraar en vanuit dit stand punt velde het (Sanhedrin haar oordeel. De apostel Petrus (niet door de auteur geciteerd) heeft later pok gesteld, dat de jodeh hun messias onwetend hebben gedood. De beschuldiging van „Godsr moord", die eeuwen op de joden rustte; wil de joden echter zuiveren, door de bewering dat Jezus niet werkelijk ge storven is. God zou wel het verzoenend bloedoffer van Jezus hebben gewild, maar nooit zijn dood hebben toegestaan. Sterven aan het kruis het vloekhout betekende in joodse ogen de absolute verwerping door God. De kruisiging had de betekenis van een volkomen Gods oordeel en juist dat konden de joden (en mét hen de auteur) niet verenigen met de hen beloofde messias. Hoe kan Jezus ooit de menselijke aanwezigheid van God geweest zijn als hij aan het kruis gestorven is? De schrijver beroept zich dan o.a. op dé profeet Jesaja, waarin hoofdstuk 53 over de lijden&e messias (Christus) voorzeggingen worden gedaan. Onbegrij- lijk dat Berna juist hieruit wil aanto nen, dat Jezus niet gestorven zou zijn. Want in deze profetie wordt onmisken baar over de dood van de messias ge sproken: „Hij is afgesneden uit het land der levenden" en „hij ls In zijn dood geweest" en „hij heeft zijn ziel in de dood uitgestort". Ook het fragment uit psalm 34 is geheel ten onrechte toege past. Als daarin de „redding van de Rechtvaardige" wordt voorzegd, hoeft dit niet te betekenen dat deze redding de dood zou uitsluiten. De auteur maakt hier een tegenstelling tussen „redden" en „sterven", alsof God niet juist door de dood heen zou kunnen redden. Op dit punt aangekomen zijn wij bij de kern van de zaak. De afwijzing door de joden van een messias die stierf en dan nog wel aan het vloekhout teken van Gods verwerping berust op de ge dachte dat de van God gezonden Redder toch wel allerminst door God verworpen kan worden. In het licht van het Nieuwe Testament blijkt echter, dat God Jezus wél geheel en al verworpen heeft door hem in desolate Godverlatenheid aan het vloekhout te laten sterven. Niet de pijn van de spijkers door handen en voeten, niet de lichamelijke benauwdheid, de koorts en de vreselijke dorst waren de diepste diepte van Jezus lijden erger dingen zijn in de concentratiekampen voorgevallen maar het feit dat hij, in zichzelf onschuldig, als de joodse mes sias aan het vloekhout hing en in dat uur God zich geheel en al van hem te rugtrok. Hij wés tot in zijn dood door God verworpen en dét was de bodem loze afgrond van zijn lijden. Jezus hing daar als de verworpene voor de gehele mensheid, als de „Zoon des mensen", als de MENS bij uitnemendheid. Hij was de plaatsvervanger, die in zijn kruisdood de vloek van alle menselijk falen droeg. Op deze wijze alleen kon hij werkelijk en waarachtig messias redder zijn. Messias \,TET zijn boek heeft Berna Jezus als messias voor de joden „aanvaard baar" willen maken. Als Jezus niet ge storven is zo luidt de redenering kunnen de joden hem als messias her kennen. De gedachten garag is op zich zelf reeds volkomen onjuist. Het joodse „zicht" op Jezus Christus zal door Ber na's boek nauwelijks veranderen. De or thodoxe joden verwachten hun messias nog, de messias die het volkIsraël zal verlossen van ziin vijanden en tot onge kende hoogte in het wereldbestel zal verheffen. De lijdende messias hebben zij niet herkend, maar de profetie ziet de lijdende Knecht en de triomferende Koning verenigd in één persoon. Daar om zal de wederkomende Christus der christenen dezelfde zijn als de komende messias der joden. Voor de tijd, dat Christus als Rechter en Koning op aar de zal verschijnen, mag niet op een massale bekering van Israël tot Jezus Christus worden gerekend. Afgezien van deze opvatting, heeft Berna met het loochenen van Jezus' dood aan het Vloekhout het allesbeslis- sende verlossingsdaad ontkracht. Want alleen en uitsluitend door het ondergaan van de dood kon Jezus werkelijk mes sias (d.i. REDDER) zijn. De dood is in de bijbel immers „de vrucht van de zon de" en „zonde" betekent „het doel mis sen". Omdat de mens het doel gemist heeft, omdat hij de aansluiting met God gemist heeft, kan hij niet uit de Levens bron drinken en de mens heeft geen leven in zichzelf. De van God gezonden redder moest plaatsvervangend voor de mensheid optreden, om de mens weer tot God te brengen. Daarom moest hij óók en juist de dood ondergaan. Wanneer men een niet-gestorven Jezu» als messias zou willeen aanvaarden, bijv. als een ideaal „voorbeeld", dan heeft men precies het punt waar het op aan komt het absolute offer van de dood gemist. De redding door Chris tus is volkomen, omdat Hij intreedt voor het gehéle menselijk bestaan,inclusief de dood! God is zo volkomen solidair met de mens geworden, dat Hij in zijn menselijke aanwezigheid onder ons óók de dood heeft ondergaan. Daarom is het denkbeeld van een niet-gestorven Jezus een van de allergevaarlijkste misleidin gen in het tegenwoordige christendom. Dan wordt een Christus verkondigd, die ons juist bij de dood „in de steek laat" en dan zijn wij allen onverzoend met God. Het is een nooit te omvatten geluk, dat openbaring en geloof beter wéten dan wat spitsvondige menselijke con structies ons trachten te vertellen. Ver geten wij daarbij niet dat ook Berna's bestrijding van het woord „sterven" niet terzake doet. Jezus zélf heeft her haaldelijk over .zijn dood gesproken en in de Openbaring van Johannes is Hij het zelf die zegt: „Ik ben dood geweest en weer levend geworden". H. V. Kurt Berna:„Jezus niet aan het kruis gestorven". Uitgave N. Kluwer N.V., De venter. Prijs f24.50. Ja niet aan het

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1966 | | pagina 13