Acbt landrotten op hoop van zegen pt- Dirk de Vries en Bertus Stevens lokken sportvissers f 1>E HAVENLOOUb vruJUAG 20 MEI het wel, dat er vissers zijn, die onderweg paling willen eten. Daar zorgen wij dan ook voor. De mensen zijn tenslotte voor hun plezier op stap en moeten het bij ons zo goed mogelijk hebben." De sfeer aan boord is nu gemoedelijk geworden. Er wordt een rondje gegeven voor de grootste vis, voor de zoveelste knorhaan of voor de kleinste vis. Het is alsof men elkaar al jaren kent en de meest bizarre opmerkingen, vaak niet geschikt om herhaald te worden, vliegen heen en weer. Dan begint de vis wat minder te bijten. Het getij zal dadelijk gaan keren en Dirk de Vries besluit een ander plekje op te zoeken, waar de paling het bij het kerende getij wel eens goed wil doen. De motor begint weer te hakkepoffen, het anker wordt opgehaald en de botter schuift weer over het water naar het nieuwe plekje. Als we daar zijn aange komen, hebben we even de belangstel ling voor het vissen verloren. Een paar honderd meter van ons vandaan dartelt een zeehond op een zandplaat in de zon. Het is een schouwspel dat enkele jaren geleden dreigde te verdwijnen, maar dat gelukkig nu weer wat algemener wordt, omdat de jacht op deze speelse dieren verboden is. Het lijkt er veel op, dat Dirk gelijk heeft gekregen met zijn voorspelling over de paling. Nauwelijks liggen de lijnen weer in het water of een ruk aan een van de hengels kondigt een goede vangst 'aan. Twee andere vissers snellen toe om te helpen de buit binnen boord te halen. Het is een dikke, lange paling, die zich heftig verzet, maar tenslotte toch de strijd moet opgeven en even later in de beperkte ruimte van een leefnet zijn lot in de braadpan moet afwachten. Er vol gen er nog een stuk of vier, maar dan is het weer afgelopen. Tot windkracht 7 on begint te verdwijnen, er steekt a kille wind op en plotseling, van de een op de andere minuut, zakt de temperatuur zo snel. dat alle uitgegooide kledingstukken weer wordenopgezocht. Even later staat iedereen weer gehuld in dikke oliejassen. En voor die optimisten, die niet op de kou hebben gerekend, liggen er altijd nog wel oliejassen aan boord van de botter. De vissen laten het nu afweten. Een enkele maal wordt er nog wel een schar retje opgehaald, maar over die vangst zal men beslist niet naar huis willen schrijven. Toch blijft men doorvissen, in de hoop dat het kerende getij toch weer een nieuwe voorraad vis zal aanvoeren. Ook de zeehond is verdwenen. Waar schijnlijk werd het hem te koud op de zandplaat en heeft hij de warmte gezocht van het diepere water. ,.We varen onder elke weer somstand ir heid uit," vertelt Dirk de Vries, die van tijd tot tijd aan dek komt kijken hoe het staat met de vangst en komt horen of er nog speciale verlangens zijn. „Elke och tend om aoht uur, weer of geen weer en we gaan het nu ook in de winter doen. Maar bij windkracht 7 stoppen we over het algemeen, hoewel dat er ook weer van afhangt waar de wind vandaan komt. Als we een gunstig oppertje kunnen krij gen, gaan we toch. En soms wordt er windkracht 7 opgegeven, terwijl we er hier geen last van hebben." Nu doet de kille wind de botter maar zacht op en neer deinen. Het vissen wordt moeilijker, want de wind speelt met het topje van de hengel en soms veroorzaakt de beweging van de boot, dat de hengel een schokje krijgt, wan neer het lood met een rukje over dè grond wordt getrokken. Er is nu „fee ling" voor nodig om te weten wanneer het een vis is, die aan het aas peuzelt, af wanneer het loos alarm is. Na een paar uur besluit Dirk het vo rige plekje weer op te zoeken. Het getij is nu voldoende gekeerd en het vissen zal daar nu gunstiger zijn. Weer begint de botter te trillen en we halen opgelucht adem als de boot voor het windje weg vaart en de temperatuur aan boord in eens weer een stuk prettige wordt Die opluchting is echter van korte duur. Als de botter weer voor anker is gegaan en de lijnen weer zijn uitgewor pen, begint de lucht verder dicht te trek ken en de eerste druppels van een drei nerig buitje spetteren stuk op het dek. Een juichkreet maakt echter, dat we alle kou even zijn vergeten, wanneer een grote, dikke paling kronkelend boven water komt. Er wordt met hernieuwd enthousiasme verder gevist, maar de buit blijft mager, hoewel de knorhanen er weer voor gaan zorgen, dat we ons niet vervelen. De wanhopige belofte van een van de vissers, dat hij de volgende knor haan levend zal opeten, wordt afgekocht met een rondje, wanneer hU yijf minuten Thuis op hotter Bertus Stevens (links) komt met de „Jacolga", een voormalige Spidoboot, even een bezoekje brengen aan de boter. Samen met Dirk de Vries bespreekt hij de gang van zaken. Terug in ZierikzeeVerregend, maar voldaan staan de viseert te toachten tot de botter zal afmeren. T"vIRK schijnt een goed plekje te hebben uitgekozen. Voortdurend worden lij nen binnengehaald. Meestal zijn het scharretjes, die in het waiter meer weer stand bieden dan menige veel grotere Vis, soms is het een schol of een bot, maar vaak ook zijn het knorhanen, die steeds met een verwensing worden be groet. Een andere keer is het een krab betje, dat zich met een schaar heeft vastgegrepen aan de worm, of een klit mosselen. Soms ook is het een ander schelpdier, dat zich om de een of andere mysterieuze reden heeft vastgeklemd aan het lood. De wind laat het nu helemaal afweten en alles brandt' in de zon. De vis heeft er buitengewoon veel zin in. De scharretjes worden soms bij twee of drie tegelijk binnengehaald. Dan komt Dirk uit het roefje tevoorschijn. Hij heeft een groot blad met koffie bij zich en de liefhebbers krijgen er nog een glaasje cognac bij. „Ik geloof, dat dit een van de redenen van ons succes is," vertelt hij. „We rekenen tien gulden voor een dag vissen. Daar komen dan nog de kosten voor het aas bij. Maar voor dat tientje geven wij de mensen ook koffie en verder een uitge breide service." „Wij willen, dat de mensen, die met ons mee gaan, zich thuis voelen bij ons aan boord," zegt Bertus Stevens. „We laten de mensen dan ook helemaal hun gang gaan. Als ze een uurtje willen slapen, kunnen ze een van de kooien gebruiken. Als ze beneden hun boterham willen op eten, kunnen ze dat rustig doen. En als ze geen brood bij zich hebben, serveren wij een goede uitsmijter. Soms gebeurt J)E ZON probeert voorzichtig door de laaghangende wolken te prikken. Een enkel regendruppeltje valt ver dwaald in het water. Er is bijna geen wind en he t water van de Zierikzeese haven ligt nagenoeg rim pelloos. Het is acht uur in de ochtend. De jachtjes, di e in de haven liggen, zien er nog slaperig uit. Een enkele watersporter loopt nog wat verlaten rond. Maar aan boord van de voormalige Stellendam VHI, ,„Op Hoop van Zegen", een botter, die thans zijn thui shaven in Zierikzee heeft, heerst een grote activiteit. Mannen, soms vreemd uitgedost, maar allen stoer ge kleed, lopen heen en weer om een gunstig plekje aan boord van de botter uit te kiezen. Een enkeling drinkt nog rustig een kopje koffie. Overal op het dek van de botter liiggen grote werphengels in een schijnbare wan orde. Dan ineens wordt de rust van de haven verstoord door het gehakketuf van de motor van de botter. Het dek begint te trillen. De trossen worden losgegooid en dan eerst langzaam, maar snel vaart winnend, tuft de boot de haven van Zierikzee uit en het lange havenkanaal door op weg naar de Oosterschelde. Er wordt nog niet veel gesproken aan boord van de v oormalige „Op Hoop van Zegen". Een enkel woord ver vliegt over het stille water. De acht mensen aan boord van de botter hebben zich in twee groepjes verdeeld: op de voorplecht een groep uit Den Haag en achterop e en groep uit Rotterdam. Zij zijn 's ochtends in alle vroegte al naar Zierikzee gekomen om de sport te beoefenen, die op de Zeeuwse wateren steeds meer in zwang begint te komen: het vissen in zee vanaf een schip. later weer zo'n monstertje boven water TTET weer wordt steeds onaangenamer en de vangst blijft evenredig. Het voorstel van Dirk de Vries om terug te keren naar Zierikzee wordt zonder ver zet aanvaard. In een cafeetje aan de ha ven van Zierikzee, „de Speelman", waar Dirk en Bertus hun tijdelijk hoofdkwar tier hebben ondergebracht tot ze zelf over een telefoon beschikken, wordt af gerekend en nog een beetje nagepraat. Dan blijkt, dat we het die dag niet zo best hebben getroffen. Een dag van dertig veertig vissen per man is normaal, maar ervaren vissers weten ook te vertellen van honderd of 150 vissen. Van vangsten, die zo overvloedig waren, dat men al vroeg in de middag moest terugtrekken naar Zierikzee. omdat het aas op was. Iedereen voelt zich slaperig en loom. De gezichten zijn rood van de zon, de wind en de kou en eigenlijk ziet men op tegen de rit terug naar huis. Iemand stelt voor om die nacht door te vissen, maar Dirk lacht alleen maar een beetje. Als het goed weer is, gaan ze er 's nachts heus wel op uit, maar hij vindt het nu welletjes en de man, die het voorstel heeft gedaan, gelooft er zelf eigenlijk ook niet zo erg in. De sportvisserij begint op de Zeeuwse wateren te bloeien. Maar als straks de Oosterschelde is afgesloten? Bertus en Dirk halen hun schouders op. „Ja, wat er dan gaat gebeuren, weten we ook niet. Maar dat duurt nog wel een jaar of tien en daarna zal er hier heus wel genoeg zeevis zitten. Kijk maar eens naar het Veerse Meer. Dat is toch vrij snel verzoet, maar er wordt nog steeds bot, schar, schol en noem maar op gevangen. Nee, dat zal heus wel meevallen." Men neemt afscheid van elkaar. Et- worden afspraken gemaakt om elkaar snel weer te ontmoeten aan boord van de botter of de Jacolga. Dan verdwijnen Dirk en Bertus om de botter gereed te maken voor de reis van de volgende dag. Want vrij zijn ze bijna niet meer. Er moet gevaren worden. „Als de boten stil liggen verdienen we niets," zegt Bertus. En hoe plezierig de beide jongens hun werk ook vinden, om dat yerdienen ia het uiteraard begonnen. De 30-jarige Dirk de Vries uit Lekker- kerk en zijn 34-jarige compagnon Bertus Stevens uit Rotterdam hadden al heel vroeg begrepen, dat er voor hen in Zee land brood was te verdienen. Dit jaar varen zij al voor het derde seizoen met sportvissers het water op. Het is een be drijf, dat snel groeit, ondanks het eerste moeilijke jaar. Het is ook een bedrijf, waar beide jonge mensen hun hart aan yerpand hebben. Dirk de Vries en Bertus Stevens heb ben elkaar aan zee leren kennen. Dat was aan boord van de „Schiedijk" van de Holland Amerika Lijn. Tussen beide jongemannen groeide een hechte vriend schap, die tenslotte resulteerde in de op- riohting van dit bedrijfje. Maar voordat het zo ver was, hebben ze er hard voor moeten werken. Vier jaar geleden kochten ze in Stel lendam de „Op Hoop van Zegen", louter voor hun plezier. „We zijn toen veertien dagen met de botter op vakantie ge weest," vertelde Bertus Stevens. „Toen kwamen we ook in Zierikzee. Daar zagen we iemand in zee vissen en toen besloten we dit werk te gaan doen met de botter. Dan waren we ons eigen baas en boven dien konden we weer op het water zit- ten.'' "PkAT eerste seizoen, nu dus drie jaar J geleden, was niet zo best. Niemand kende nog de twee pioniers en de sport vissers, die van hun diensten gebruik kwamen maken, waren dan ook te tellen. „Maar vorig jaar ging het met sprongen omhoog en dit jaar is het nog veel beter," vertelt Dirk de Vries. „We hebben al een heleboel vaste klanten en de mensen, die met ons meevaren, zijn zo tevredea dat ze het aan anderen vertellen." De zaken gingen zo goed, dat de beide jongens er een tweede schip hij kochten, de „Jacolga", een voormalig veerbootje van de Spido. Maar ze blijven hun oude botter trouw. „Die is veel romantischer," vinden ze, al betreuren ze het, dat ze met dit schip niet kunnen zeilen. „Maar dat is veel te lastig met al die mensen aan boord en bovendien zouden de sportvis sers niet aan hun trekken komen en ge hinderd worden," zegt Bertus. Het bedrijf groeide, omdat de onder nemende jongelui alles aanpakten wat zij konden krijgen. Gedurende de winter, die op hun eerste seizoen volgde, werkten zij nog voor een baas, de sleepdienst Eerland te Lekkerkerk. Maar gedurende de afgelopen winter bleven zij in Zierik zee, omdat zü de opdracht hadden aan- Reportage: JAN DIJKSTRA Foto's: COCK THOLENS vaard een jacht op te knappen. Nu ver voeren zij niet alleen sportvissers, maar met de Jacolga maken zij ook rondvaar ten, op welke reizen zij dan een honderd mensen mee kunnen nemen. En op druk ke dagen moeten zij voor de sportvissers en de pleziervaarders er nog een of twee boten bij charteren. Dirk en Bertus weten wat zij doen. In die drie jaar hebben zij de Oosterschelde leren kennen. Zij weten nu precies waar de goede plekjes zijn en ze brengen de vissers naar de plaatsen, waar bijvoor beeld de paling op een bepaald moment het best zal bijten. Zij weten precies, wanneer de kabeljauw hongerig is en be ginnelingen krijgen gratis advies over de juiste manier van vissen. En daar tussen door geven zij ook nog raad, wanneer iemand niet weet hoe hij de gevangen vis thuis moet bereiden of wanneer er twij fel bestaat aan de eetbaarheid van een bepaalde vissoort. De botter tuft onverstoorbaar voort. Dirk de Vries tuurt strak over het water om het plekje te vinden, waar de vissers hun eerste geluk kunnen gaan beproeven. Dan ineens begint de motor van de bot ter langzamer te draaien. Dirk stuurt een beetje bij en loopt dan naar voren om het anker te laten vallen. Een paar minuten later valt de motor stil en de botter draait langzaam bij op de stroom Op het dek ligt een grote, vochtige, dubbelgeslagen zak. De inhoud bestaat uit ettelijke honderden zeepieren, een onsmakelijk samenspel, dat voor de zee visserij echter onontbeerlijk is. Iedereen graait zijn portie uit de wriemelende massa en nog voordat de botter helemaal stil ligt, zwaait het eerste lood al over boord en duikt met een plomp ln het water, het aas met zich meesleurend naar de bodem. Even zoekt men nog naar het juiste plekje om een ander zo min mogelijk last te veroorzaken. Enkele minuten daarna klinkt al het geluid van een molen, waarmee een lijn wordt binnen gehaald. Het topje van een hengel staat krom. De eerste vis, die gevangen wordt, schijnt de belangrijkste te zijn en iedereen kijkt dan ook gespan nen toe. De bocht, die het topje van de hengel maakt, belooft heel wat. maar ais de vis eindelijk na veel gespartel boven water komt, wordt de teleurgestelde op merking van de visser overstemd door het hoongelach van de anderen. Het is een knorhaan, ook wel zeeduivel ge naamd, een mooi getekende vis met een monsterlijke bouw. De vis zet zich hele maal op om in het water zo veel mogelijk weerstand te bieden. Hij wordt met een minachtend gebaar, na van de haak te zijn gepeuterd, terug gegooid in zee. „De meeste mensen denken, dat de knorhaan niet te eten is," vertelt Dirk de Vries. „Maar ik ken iemand, die alle andere vissen weggooit en de knorhanen mee naar huis neemt. Hij beweert, dat de staart van die vis verrukkelijk is. Misschien is dat ook el zo, maar ik heb liever een paling". Vanuit het roefje volgden we met de belangstelling de verregende bewegingen van een van de vissers, die de Vangst overbracht in een plastic zak. Dirk de Vries komt naar boven met een van de uitsmijters, die hij aan de lopende band bakt en die met hetzelfde tempo hongerig worden verorberd, al zal dt vissers altijd het topje van zijn hengel in de gaten blijven houden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1966 | | pagina 11