WEZEN ANTWERPEN: Oetztaler Alpen: onze hupse zuster aan de Schelde misschien wel 't lieflijkste plekje in de berggebieden 1ÏÏÏJPB9 rmni'ii nriTMTm«g pp -m* feiitü H9Ug DE HAVENLOOD .-ju-OJAG 11 AUGUSTUS 1966 V fc 'i? HÜIBM VANAF Keulen snelt met donderend geraas de Austria-express Hoek van HollandInnsbruck door de koele zomernacht. Het monotone ritme van wentelende wielen over glimmende spoor staven brengt ons in een diepe slaap tot de trein in het vroege morgenuur stopt bij het Duits-Oos tenrijkse grensstation Lindau. Het ontwaken is als een zoete droom: zon-overgoten rijzen de ber gen omhoog, bezaaid met sparren, waartegen bet frisse groen van alpenweiden zich aftekent. Vanaf dit ogenblik rijden we de 84000 ha grote Oetztaler Alpen tegemoet. Het Tiroler Oetztal is hat einddoel van onae treinreis, van waar de gereed staande postauto om langs de neerstromende Ache door het Oetedal voert. Langs klimmende, dalende en slingerende wegen vervolgen we onze weg door het wondermooie dal van dit berggebied en pas seren we talloze dorpen en gehuchten die ons tot uitstappen noden. De keuze is niet moeilijk. Zoekt men een ka rakteristiek Tirolerdorp met zijin typische bouw stijl en het vrolijke Tiroler gemeenschapsleven dan is het 1178 m hoog gelegen Langenfeld met zijn talrijke mogelijkheden voor wandelingen, mid delgrote- en grote bergtochten het aangewezen oord. Is mgn een toerist die in de bergen rust en lichte inspanning zoekt ga dan naar het 3.5 kin van Langenfeld verwijderde dorpje Huben, dat door zijn ligging enkele tientallen meters van de ver keersweg verwijderd, naast de verkwikkende berg lucht ook de bergrust schenkt. Maar wil men in de bergen ook de mondaine genoegens niet opgeven, dan dient men de nau welijks 5 Icrn van Huben gelegen zomer- en win tersportplaats Solden als tijdelijk woonoord te kiezen. UN wét te zeggen over de ontelbare mogelijk- heden tot het maken van wandelingen en het beklimmen van de vele alpentoppen. Men moet wel een dichter of schrijver zijn om de indruk wekkende schoonheid van dit alpengebied te kun. nen bezingen of beschrijven. Voor deze wande lingen of bergbestijgingen hebben we Huben al* uitgangspunt gekozen. Een van de mooiste wandelingen is die vanuit Huben langs de zich door het dal slingerende Aehè naar het gehuchtje Aschbach, waar het nauwe dal omringd is door een keten van bergen. Wijde bosstroken tegen de hellingen wisselen af met rotsformaties, waarlangs gemzen van rotsblok naar rotsblok springen of zich koesteren in de zon. Na ongeveer een uur wandelen wacht de eigena resse van Gasthof Aschbach de vermoeide wande laar om hem of haar te verkwikken met een ver frissende en zelfgemaakte Tiroler appeltaart tegen de kapitale som van 12 shilling of 168 centen, be diening en kurtaks inbegrepen. Ben prachtige wandeling is ook vanuit Huben of Lan.gerfeld naar het 200 m hoger gelegen Burg- itein (1243 m) een uitgestrekte alpenweide met een mooi uitzicht over het dal en de alpen. Ook daar vindt de vermoeide wandelaar gelegenheid onder het genot van een verkoelende of verwar mende -drank weer krachten te verzamelen voor de terugtocht, die heen en weer niet meer dan twee uur in beslag neemt. Een heerlijke ontspanning biedt eveneens een wandeling naar Langenfeld, waartoe Huben be hoort. Dit levendige dorp, waar in hotel „Kurbad" zwavelbaden kunnen worden genomen, biedt de toerist volop gelegenheid hun inkopen te doen. Het dorp is zowel langs de brede verkeersweg rechts van de Ache als langs de Breitlehnbach, een zijstroam van de Ache die zich langs da berg helling voortbeweegt, te bereiken. Bergtochten T700R hen dié vertrouwd met bergbeklimmen, hun sportieve geest willen uitleven en tegen bergtochten van 3 tot 6 uur niet opzien zijn er o.a. het Timmelsjoch (2479), de Amberger Hütte (2151), de Ebner Alpe (2046) en de Hahlkogel (2657), bereikbaar vanuit Huben en Solden, en de Gomskogel (2815) en Winnebaoh Spitze (3155) die vanuit Gries bij Langenfeld te bereiken zün. Even verrassend als de praohtige vergezichten in dit Tiroler berglandschap zijn honderden kol kende bergstromen, die zich van de bergtoppen bruisend omlaag storten. Maar een nog indruk wekkender schouwspel, is de waterval bij Umhau- sen en de Lehnbach-waterval, beide in de omge ving van Langenfeld. De Oetztaler Alpen mogen zonder overdfljvlng een der schoonste alpengebieden van Europa woi. den genoemd. Vele bergstreken hebben we in Frankrijk, Zwitserland en Oostenrijk bezocht. Lange tijd waren we van oordeel dat het Zwit serse Unter-Bngadin tot de mooiste bergstreken van Europa mocht worden gerekend. Maar nu we enkele weken temidden van de Oetztaler Alpen hebben vertoefd zijn we van mening, dat deze lieflijker zijn den welk ander berggebied ook in Europa. Voor hen die gevoelig zijn voor folklore en nationale klederdrachten is er volop te genieten. Ieder dorp bezit zijn eigen muziekkapel die een maal per week in de dorpstent concerteert. Voor deze concerten zijn de muzikanten in hun schil derachtige uniformen gestoken. En ten slotte: een bezoek aan Tirol is nog te betalen voor de toerist die niet aan het hoofd van een groot kapitaal staat. Propere en verzorgde Gasthöfe vragen gemiddeld 70 a 80 Oostenrijkse shillingen voor een volledig pension, terwijl er in menig dorp ook kamers-met-ontbijt te krijgen zijn a raison van 20 tot 25 shallipgen per dag per per soon. J. E. JN HET VERBAND van Benelux, dat vandaag een klein maar vry hecht naoorlogs politiek en economisch produkt lijkt, is Antwerpen sterk aan Rotterdam verwant. Het mag wat minder inwoners tellen, het is even vinnig havenstad als Rotterdam, de Antwerpse overheid gaat voor de havens even strijdlustig en onvervaren door het vuur als de Rotterdamse. Toch bespeurt men wel vry aanzienlijke verschillen tussen de twee steden, waarvan de een zich koningin van de Schelde mag noemen en de andere koningin van de Maas. Een groot verschilpunt is dat Antwerpen, ondanks twee oorlogen in deze eeuw en een eerbiedwaardige reeks triomfen en tegenslagen in zyn havenhistorie, zijn hart heeft mogen behouden. Een ander verschil is, dat dit zuidelijke hart bovendien zo anders klopt, uitbundiger, meer naar buiten hoor- en zichtbaar, dan het onze. Loop maar eens langs de boulevards, de „leien", en zie, hoe de Antwerpenaar anders leeft, welk een massa's café's en restaurants de bevolking daar aan de slag kan houden, mede dank zy een dorst, die wat bier betreft de onze ver moet overtreffen, maar met dat al kunnen de Antwerpenaren elkaar prima zien voorbijlopen of als levensgenieters op een terras zien zitten. Er is ook een Vlaamse Opera, met een druk speelplan. Daarnaast heeft de stad nu een eigen orkest, waarin de Rotterdamse dirigent Eduard Flipse, van afkomst een Zeeuw, dus niet zo ver uit deze buurt stammend, het voor het zeggen heeft. Een zeer sterk accent krygt het Antwerpse cen trum door het Centraal Station, eigenlijk een kopstation, dus zo ouder wets als het maar kan, zodat elke trein die tot midden in de stad voert, precies dezelfde weg eerst terug moet gaan, en alleen de grote inter nationale treinen maken daarop een uitzondering, maar die blijven dan ook weer helemaal aan de buitenkant. Toch is het merkwaardig, welk een fut zo'n station aan de binnenstad geeft. Daar stralen allerlei belangrijke wegen van uit, in zijn buurt hebben ook niet te versmaden bronnen van inkomsten, zo als de diamanthandel, zich vastgezet, en bijna vlak naast de Centraal Station ligt ook de Antwerpse Zoo, de dierentuin. Eigenlijk hebben wij dat vroeger in Rot terdam bijna precies eender gekend, diergaarde en station djcht bij elkaar, in het midden van de stad. Echt Bels T)E STAD Antwerpen vloeit, over van -E» bezienswaardigheden, waaronder de musea, van allerlei gehalte en waarde, een grote plaats innemen. Wie deze stad bezoekt, en dan het Plantijn Museum of het Rubenshuis links laat liggen, doet zich beslist tekort. Daarnaast zijn er veel musea in de bekende trant, echt Bels, met verzame lingen op elk gebied, scheepvaart, fol klore. schone kunsten, doch dat zijn er wat veel om op te noemen. Daarnaast heeft de stad echter ook een overvloed aan wat men „kosteloze" bezienswaar digheden kan noemen, en dat zijn toeris tisch gezien vaak de belangrijkste Het bekende Manneken te Brussel is er een voorbeeld van. Het is klein, het verricht zijn bezigheid volkomen gratis, maar het kan in aantrekkingskracht tegen een straat vol musea op. Zo heeft Antwerpen zijn oude buurten, zijn boeiende stadsge zichten, zijn beroemde gebouwen. In het centrum staat de O.L.-Vrouwe- kerk, die men graag „kathedraal" noemt, nog altijd „het" merkteken van de stad. De toren is 123 meter hoog, dus overtreft onze Dom van Utrecht Het is een prestatie, waarop de Antwerpenaren trots zijn, getuige het gedenkteken ter sre van de Keldermansen, de bouwers, aan zijn voet. Het hadden eigenlijk twee torens noeten worden, doch heel Europa is nu eenmaal vol oude kerken, die wat de torens betreft nooit zijn ge worden wat de bouwers zich ervan had den voorgesteld. Deze kerk beheerst de Groenplaats, het volkscentrum van de stad. Daar wordt de markt gehouden. Daar laat de Antwerpenaar zich ook zien, als er be hoefte wordt gevoeld aan betogingen en dergelijke volksvermaken. Daar staat, groot en machtig op zijn stenen sokkel, Rubens, schitterend toppunt van Antwer- pens roem. Aan zijn voet kan men tegen woordig de jongelui treffen, die boorde vol protest als ze zijn, met onze provo's op één lijn kunnen worden gesteld. T\ICHTBIJ de kerk ziet men de con- ■L' centratle van bezienswaardigheden, De monumentale Grote Markt met de jonge held Brabo, die de hand van de gildehuizen en links het beeld van de boze reus Antigoon wegwerpt. De Groenplaats, het volkscentrum van de stad. Zuigelingen en protest-pubers aan de voet van Ruben*. die tegenwoordig de autobussen vol sight- seeërs van heinde en verre lokt Daar is de Grote Markt, minder overdonderend dan de Grote Markt van Brussel, doch evengoed voorzien van een' indrukwek kende rij schone gildehuizen uit het laatst van de 16e eeuw. En, in Antwer pen vat men, wat die rij huizen betekent voor de menige foto- en filmgeestdrlfte- lingen, die daarheen komen, zodat men dit plein stelselmatig behoedt voor de overvloed van parkerende bussen en auto's, die het mooie plaatje zo grondig kunnen bederven. Op deze plaats staat ook het beroemde stadhuis, van binnen even indrukwekkend als van buiten, echt het centrale punt der gemeente, waar het grote besturende apparaat de touw tjes in handen heeft. Voor dit stadhuis stroomt de hele dag het monumentenwater uit een groot standbeeld, opgericht ter ere van de jon ge Romeinse held Brabo. Hij zou de boze reus Antigoon hebben overwonnen. Deze vervaarlijke sinjoor had, zo wil een oude sage, zijn burcht op de plek van het tegenwoordige Steen, waar hij zowel de Antwerpenaren als de schippers terrori seerde. Elk schip, dat voorbij voer, moest Antigoon een groot deel van de lading afstaan en wee de schipper, die probeerde daaraan te ontkomen! Anti goon was niet voor niets een reus, hij spotte met de diepgang van de Schelde, stapte het water in, greep de weerspanni ge schipper beet en hakte hem een hand af, die hij meteen in de rivier wierp Zo zou de naam der stad, vla dit Hand Wer pen, zijn ontstaan. Doch Brabo heeft op zijn beurt Anti goon overwonnen en hem koek van eigen deeg gegeven, dus de hand afgehakt. Nu staat hij daar als standbeeld, in de hou ding van een discuswerper, gereed om de hand van Antigoon eindeloos ver weg te werpen. In deze omgeving, op de Handschoenmarkt, staat Brabo nog eens, nu in geheel andere wapenrusting, als beeldje boven de waterput, die vroeger bij de kathedraal hoorde, maar wel weer met de hand van Antigoon als trofee. Zo heeft de grote schilder Quinten Matsys, zegt men te Antwerpen, tevens kunst smid zijnde, hem uitgebeeld. Deze water put is een kleine top-bezienswaardigheid en een extra attractie voor het fotogra ferende mensdom. Bij de bron van Quin ten Matsys is het goed te fotograferen of gekiekt te worden Vlugge werkers HET RIVIERBEELD van de stad is boeiend, vooral van het water af. Rondvaartboten geven de gelegenheid daarvan te genieten. Het middelpunt van de uitgestrekte kaden wordt gevormd door het Steen, eigenlijk zeer oud, maar wat nadrukkelijk gerestaureerd en thans in gebruik als het Nationaal Scheepvaart- We zijn nu tevens bij de Schelde be land. Deze rivier heeft Antwerpen zijn bloei gebracht, doch niet ononderbroken. Zowel in de Spaanse tijd en in de Napo leontische, als na de afscheiding in 1839 heeft de haven grote moeilijkheden ge kend, om van die in de twee wereldoor logen maar te zwijgen. Vandaag biedt de Schelde het beeld van een bloeiende haven Het verval is hier echter groot, gemiddeld 4,5 meter en daarom is het grootste deel van de overslag geconcen treerd in de grote havenbekkens, achter de sluizen. Een rondvaart doof de Antwerpse ha ven toont meer dan overtuigd, dat de sin- joren met hun kansen hebben gewoekerd, maar de Rotterdammer wordt zich daar bij des te duidelijker bewust van de gro te voordelen van zijn havens, die dank zij het geringere tijverschil zonder slui zen toegangelijk zijn en waar ook de on vermijdelijke bruggen voor de scheep vaart minder stagnatie verwekken. Toch is Antwerpen als concurrent geen katje voor Rotterdam om zonder handschoe nen aan te pakken. Dat komt voor een groot deel ook door de reputatie van de Antwerpse havenarbeiders, verenigd in hun „naties". Het is een zeer oude in- Aan de oever van de Schelde stelling, evenals trouwens een groot deel van de gemeentelijke kranen in de havens niet bepaald jong is, doch on danks dat schijnt men in deze haven bij zonder vlug en vaardig te kunnen wer ken. Antwerpen heeft veel industrie weten aan te trekken, waaronder grote automo bielfabrieken van Amerikaanse huize Vroeger had België enkele eigen autofa- brieken, waaronder ook te Antwerpen, maar die zijn verdwenen en de eigen auto's, die zuiver „Benelux" zijn, komen tegenwoordig uit Eindhoven. Over de rivier ANTWERPEN is in zijn geheel over de rivier het middelpunt van Vlaan deren. Als straat ls de Meir nog altijd de slagader van de stad. Deze vormt als voornaamste .winkelstraat de verbinding tussen het oudste stadsdeel en de brede leien, die van het station af bijna auto matisch de bezoekers In deze richting stuwen. De Meir loopt uit op de Schoen markt. En nu iets merkwaardigs. Voor de oorlog werd je als bezoeker daar al tijd geïmponeerd door het hoge Torenge bouw, een „wolkenkrabber", 87 meter hoog Dat was eerst indrukwekkend! Vandaag is het nog een hoog gebouw, maar het „doet" niets meer. Wij zijn nu te zeer aan massale, hoge gebouwen ge wend, en eigenlijk ls dit maar een vrij schriele toren. De dingen van Antwerpen die wel Iets doen, zijn veel kleiner. Men ziet ze over al, op de meest onverwachte plaatsen, ln de vorm van verrassende doorkijkjes, van oude monumenten, van beeldgroe pen, zoals het Kruisbeeld aan het Vlees huis. Van zulke dingen is het oude Ant werpen vol, doch men kan er ook genie ten in de verrassend mooie parken, zoals het Stadspark, een groene oase met juwe len van waterpartijen, die goed be schouwd precies zo in het midden van de stad ligt als bij ons eens de oude Diergaarde. Maar het Stadspark kost niets. Er is nog een kardinaal verschil tus sen Antwerpen en Rotterdam. Reeds de vorige eeuw heeft Rotterdam al de overkant van de rivier opgezocht Zo is de Maas niet de afsluiting maar het mid delpunt van de stad geworden. Antwer pen is pu pas begonnen de overkant uit te zetten. Antwerpen-West is nog in wor ding, Rotterdam-Zuid is al een grote stad. Er zijn dus verschillen, maar de Rotterdammer ziet in Antwerpen iets van de zusterstad. Een charmante zuster, wat hupser, wat artistieker ook, kortom wat zuidelijker, maar overigens even tuk op alle vervoer te water, te land en als het even kan in de lucht als wij. Je voelt als Rotterdammer je daar aan de Schelde best thuis.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1966 | | pagina 11