De waan van het niets
De Grote Vragen (XXVIII):
NOG EENMAAL HEINTJE
DAVIDS IN VOLLE GLORIE
GEBR. VAN ESVELD
KOOPMANS
PANNEKOEK
MEEL speciaal
DE HAVENLOODS DONDERDAG 22 FEBRUARI 1968
19
Onuitroeibaar is het verlangen naar een wereld,
wij ons baden in het licht van de warmte van Gods tegen
woordigheid, waarin wij volkomen en onbedreigd geborgen
zijn. De letterkunde van alle tijden is vervuld van heimwee
naar een verloren paradijs, een wereld van liefde, vrede en
gerechtigheid, vrij van angst en ziekte, vrij van ellende
en dood. Maar is het mensenleven niet als een snel ge
rookte sigaret en zijn de doden niet als de achteloos uit
gedrukte peuken in de asbak van een onverschillig lot?
Het besef dat de mens niet anders is dan een vluchtig ver
maak der goden was in de oudheid zeer levend. In de
oude goden geloven we niet meer; het moderne existentia
lisme belijdt de volstrekte zinloosheid van ons bestaan.
Altijd zolang het geloof in een Goddelijke zingeving nog
vanzelfsprekend was restte de mens in zijn ongeluk nog
de troost van een beter bestaan aan de „overzijde" van dit
bestaan. Eerst in de laatste eeuwen groeide het besef, dat
een onmondige mensheid altijd in de illusie van zongeving
heeft geleefd en ook niet anders durfde.
In het existentialisme gaapt achter het mensenleven
een afgrondelijke leegte. Zo diep is deze wan-hoop bij velen
ingevreten, dat zij zelfs geen gelukservaring meer kunnen
verdragen. Zo groot is de nood, dat het geluk niet meer
gekend of herkend wordt en zelfs iets is om bang voor te
zijn! Als er soms iets is wat „geluk" betehenen kan, wordt
het weggedaan of bedorven, uit vrees het toch weer te
moeten verliezen. He ongeloof in een zin achter het leven,
maakt bij deze mensen elke gelukservaring bij voorbaat
onmogelijk.
„God is dood" is de uitdagende kreet van sommige
theologen en de existentialist onderschrijft dit volmondig,
ofschoon hij er een absoluter betekenis aan toekent. Het
goede leven is een onverdragelijk bestaan geworden, waar
je nu eenmaal „doorheen" moet, nu paradijs en „hier
namaals" illusies zijn gebleken. In tegenstelling tot het
echte atheïsme is het existentialisme nooit verzoend met
het veronderstelde niet-bestaan van God. Het existentia
lisme lijdt aan de dood van God. De existentialist is ontzet
over de leegte en de zinloosheid. Hij kan de aarde en de
mens niet meer zien als gegevens waarmee nog wat bereikt
kan worden. Zelfs de uitbraak naar de sterren zou hem
niet kunnen troosten, want overèl in de wereldruimte heer
sen zinloosheid, eindigheid en absurditeit. De aarde met
alles wat daar ooit op leefde, liefhad, streed en haatte, is
als een spetter in een fluim.
Eens zo denkt menigeen zal deze aarde zo dood zijn
als de maan, als het reusachtige graf van alle mensenge
slachten en beschavingen, door de ijskoude wereldruimte
voortzweven alsof de mensheid nooit geleefd had. Het zal
zijn aldus deze visie alsof de mens nooit verschenen
is als een gebombardeerde schouwburg en een lang
verlaten toneel, waarvan men zich niet kan voorstellen dat
er ooit kreten klonken, gepraat, gelachen en gehuild werd.
Het maakt dan niet het minste verschil of de mens van de
aap afstamt of misschien mislukte goden waren, of zij in
een God geloofden of niet, of zij goed waren of slecht.
De Matthaus Passion en de Negende Symfonie klonken
voor niets; dat er een Jezus van Nazareth heeft geleefd of
een Boeddha, een Augustinus en een Ghandi, een Leonardo
da Vinei en een Vincent van Gogh, een Homerus en een
Shakespeare, is voor hen niet van het minste belang, want
alles verdwijnt ten slotte in de eeuwige stilte van een uit
gestorven planeet, die op zijn beurt in atomen zal uiteen
vallen.
Een miljoen jaar leven op aarde is niets dan de ver
moeide zucht van een oude man; onze vijfduizend jaar
beschreven geschiedenis zijn een oogwenk. De hemel is
onder de aanvallen van wetenschap en techniek als een
spiegel van religieuze verbeelding in scherven gevallen.
Telescopen en raketten hebben de godenspiegel doorboord
en door de gaten staren wij in het Niets. De „goede God"
is zelfs op de verste sterren niet te vinden; wij zijn alleen
in een ijskoud en ledig heelal.
De wetenschap kan uit deze situatie niet verlossen. Zij
was het immers die de grondeloze leegte van het heelal
ontdekte en de zinloze toevalligheid van het leven op deze
planeet vaststelde. De mens werd een onbeduidend „mo
ment" in de ontwikkeling van het universum. Naast deze
ondermijning en vernietiging van de traditionele zijnsgron-
den zien wij een toenemende uitholling van de menselijke
persoonlijkheid. De technologische ontwikkeling maakt een
ongelofelijke automatisering en perfectionering mogelijk.
Verzakelijking en ordening leiden tot een bestaanspatroon
waarin levende mensen min of meer tot. „dingen" dreigen
te worden, gedirigeerd door zielloze computers. Het aan
gehangen wereldbeeld is er in deze kringen een van bere
kende wetmatigheid en statistische waarschijnlijkheid.
De techniek stort Wel haar schatten over ons uit, maar
bedreigd ons tevens met een moordend levenstempo,
massa-vernietiging, stralingsziekten, robotisering en ver
stikking van de persoonlijke vrijheid. De curve van hart
en vaatziekten loopt angstwekkend hoog op en in de gebie
den waarin de techniek zijn grootste ontplooiing vindt zijn
de inrichtingen voor geestes- én zenuwzieken het meest
bezet.
Al deze toegepaste wetenschap, alle planning en sociale
zekerheid kan geen zingeving en geborgenheid verschaffen.
De kerk blijft mensen afstoten en in mindere mate aan
trekken, maar zij geeft te veel stenen voor brood en is te
veel met valse pasmunt bezig dan dat zij de grote massa
der ontkerstenden aan zich binden kan.
De kerk kan in haar tegenwoordige gedaante existentia
listen en nihilisten niet aanspreken, want in haar toelaten
van stelselmatige ondermijning van de waarheid en de
werkelijkheid der in de bijbel gegeven Godsopenbaring
maakt zij de onzekerheid slechts groter.
De hedendaagse natuurfilosofie kan niet veel anders doen
dan haastig de nieuwste ontdekkingen noteren, maar komt
door de snelle opeenvolging van ontdekkingen en denk
beelden niet eens aan het geraamte van een nieuw wereld
beeld toe.
Wij leven in een Babel, waarin de verwarring der ge
zichtspunten met de dag toeneemt. Oók in de kerken, een
bijzonder vruchtbaar klimaat voor alle vormen van nihilis
tisch existentialisme.
Voor de existentialist is het duidelijk: de op de evolutionis
tische tijdschaal nog zo „jeugdige" mens is reeds vermoeid
van zijn mens-zijn. Het besef van de eindigheid van alle
dingen belet hem nog een nieuwe zin en een doel te vinden.
Hoe negatief dit levensdoel ook is, het existentialisme stelt
een veel zuiverder diagnose dan ieder op de vooruitgangs-
waan gericht idealisme, dat de kwaliteit van het leven nog
zoekt in de kwantiteit van de voze zeepbel der „vooruit
gang" zónder God. Ook is dit existentialisme verre supe
rieur aan het optimale realisme dat genoegen neemt met
de wereld zoals deze is en gokt op een hogere zingeving
zonder zich hierover verder druk te maken. Maar alle
begrip kan niet wegnemen dat ook het existentialisme een
verderfelijke leegte is, een afgrond waarin de demonen
vrij spel hebben. Het existentialisme blijft in de vaststel
ling van het eindige, het zinloze en het absurde steken. Het
zit verslagen op de scherven van het kapotgeslagen we
reldbeeld met zijn fictieve zekerheden en het ontaardt niet
zelden in een perverse zelfkwelling. Het staart zich blind
op de verbrijzelde godsbeelden en houdt geen andere wer
kelijkheid over als het eigen vogelvrije bestaan. Zo drijft
het gemakkelijk af naar het nihilisme, een leegte waarin
geen geluiden van „buiten" meer doordringen, een stolp
van verschrikkelijke eenzaamheid.
Dit existentialisme, dat thans als een ijzige wmd over de
wereld strijkt, brengt ons in aanraking met de grootste
beeldenstorm van alle tijden.
Vrijwel alle vroeger geldende voorstellingen zijn in gru
zelementen geslagen. Maar de existentialist heeft zich in
de fatale waan begeven dat de scherven van de valse beel
den de enige werkelijkheid zijn. Hij denkt dat met de
oude vormen ook de wezenlijke Inhoud verdwenen is,
dat met het verbrijzelen der valse godsbeelden ook God
dood is.
Is het existentialisme op zichzelf door zijn genadeloos
en consequent afbreken van godsbeelden en wereldbeelden
veel waardevoller dan het asthéïstische en religieuze idea
lisme dat de v a 1 s e beelden handhaaft of naloopt, het
schept een nieuwe afgod in het absoluut
maken van zinloosheid en absurditeit.
De oorzaak hiervan is de onbekendheid van de g e-
openbaarde ZIN van alle bestaan. In dit niet zien
en h o r e n van de levende God in deze on r gehoor - zaam-
heid trekt het exustentiame één lijn met idealisme „bui
ten" God en het optimaal realisme dat zijn eigen belangen-
afgodjes schept.
De wan-hoop van het existentialisme is verre te verkie
zen boven de valse hoop van de atheïstische idealisten.
Maar in het blijven steken in deze wanhoop; in het niet
zelden willen blijven steken in de leegte (als vrijbrief voor
onverantwoordelijkheid en losbandigheid) is het existen
tialisme even schuldig en afgodisch als het atheïstisch
idealisme. Natuurlijk heeft ook het existentialisme zijn
argumenten en ressentimenten tegen de geopenbaarde God
van Jodendom en Christendom, maar al deze gevoelens
en redeneringen zijn in het niet erkennen van de eigen
schuld èn in de valse beelden die in de loop der tijden
van de geopenbaarde God gemaakt zijn.
Als de mens zich werkelijk openstelt voor de geopen
baarde waarheid van God uit, doorziet hij tevens dat
de menselijke misvormingen van deze geopenbaarde
waarheid niet maatgevend zijn voor een oordeel over
de waarheid.
Vanzelfsprekend konden de voorstellingen van een
normloze liefde en almacht van God geen stand hou
den in een wereld die krepeert in haat en ellende. Ook de
„godsbewijzen" van ingenieuze theologen kunnen God niet
meer „redden", want men is er zich zeer wel van bewust
dat de „vondsten" om God te rechtvaardigen verstande
lijke constructies vanuit een persoonlijk geloof zijn.
Ook de theologie heeft immers menigmaal God naar een
„gewenst" model gemaakt. Het „zó zijn" van de geopen
baarde God wordt dikwijls niet gezien of verhuld. Dit alles
spruit voort uit ongehoorzaamheid en dat in zijn meest
wezenlijke betekenis.
Ge-hoor-zaam zijn is immers de z ij n s w ij z e van het
horen naar wat God over zichzelf en zijn voornemen uit
spreekt door zijn „monden", de profeten. Dit „spreken"
van God bestaat niet alleen uit het profeteren, maar ook
uit het doen. Dit spreken en doen gebeurt echter niet
overeenkomstig ónze inzichten en niet als wij „op de knop
drukken". God spreekt en handelt overeenkomstig zijn wil.
Wie de geopenbaarde God kent en wie het bestek van de
heilsgeschiedenis kent dat hij ons in de bijbel getoond
heeft, wéét dat de dingen zó en niet anders kunnen gaan.
Hij weet bijvoorbeeld dat de liefde van God wederliefde
vordert, waartoe hij de mens desnoods in de weg van het
lijden brengt. Hij weet, dat de almacht van God de mens
zijn vrijheid niet ontneemt en dat Gods almacht „onmach
tig" is waar de menselijke vrijheid de reddende hand af
slaat. Hij weet ook dat de mens een „mens in aanleg" is,
dat in zijn onmacht en eindigheid naar God grijpen móet
om het beeldschap waar te maken en tot volkomen mens
te kunnen worden. Hij weet dat het kwaad in de wereld
in vrijheid door bovenmenselijke, luciferische machten in
de mens is verwekt en ontwikkeld, maar dit kwaad de
mens tevens „selecteert" tot God-geëigende mensen en
„mensen buiten God".
De kenner van Gods geopenbaarde Woord weet ten slotte
ook dat ieder mens door en door schuldig is, niet in de
moralistische zin, maar in het niet beantwoorden aan het
„zo zijn" van de Volkomen Mens die God is. In dit niet
erkennen van schuld wordt het onverloste leven ten on
rechte ervaren als „noodlot" en „toevallig in deze ellen
dige wereld geworpen zijn". De mens is de kroon en het
centrum van de schepping en in zijn val is de gehele aan
hem in principe onderworpen schepping meegesleurd, tot
dat de breuk hersteld zal worden en God de schepping zal
Waar de zondeval het doel missen van de mens en
daarmee verband houdende gebrokenheid in het bestaan
niet verdisconteerd wordt in de nood van deze wereld,
ontstaat een onware tegenstelling tot een „liefdevol, al
machtig God" en een in vele opzichten onleefbare wereld.
Dan kan men zelfs in het geheel niet oordelen over de zin
van het zijn.
Op alle gebieden van kennis wordt terecht gevorderd dat
men eerst kennis neemt van een object voordat men er
een oordeel over uitspreekt. Alleen over de Godsopenba
ring van de bijbel kan men blijkbaar allerlei meningen en
oordelen ten beste geven, zonder dat men er iets van weet.
Overal en altijd is inzicht in een plan gefundeerd in ken
nisneming vah dat plan. Een detail of een aspect kan wel
belangrijk zijn, maar kan het niet juist beoordelen als het
niet gevoegd wordt in de gehele structuur.
In het existentialisme en trouwens in het ongeloof in
zijn algemeenheid speelt vooral een totale onkunde inzake
het Godsplan een grote rol. Een „almachtig God" en „Gods
liefde" zijn uit hun verbanden wezenskenmerken gerukte
aspecten van de openbaring, menselijke begrippen die ten
onrechte als tegenstellingen worden gezien. Wie echter God
uit de openbaring leert kennen zoals hij is en wie kennis
neemt van het heilsplan zoals het is, ontkènt de tegenstel
lingen niet, maar dan weet hij dat zij liggen in het grens
gebied tussen Gods genormeerde almacht en de
menselijke vrijheid. Tussen Gods genormeerde lief
de en de menselijke on-liefde. Dan heeft hij evenwel ook
de zekerheid, dat het plan waarin deze tegenstellingen op
zichzelf een functie hebben, een afsluiting heeft waarin de
potentiële mens zoals wij die kennen tot volkomen mens
wordt en de niet-mens tot niets.
Niet minder belangrijk is het zich blindstaren op kerk
en christendom in het atheïsme van het existentialisme.
Hier worden Bouwmeester en Plan beoordeeld naar een
eigenwillige uitvoering van een deel van het Plan. Waar
de christenheid zelf het Koninkrijk Gods op aarde heeft
willen stichten is het natuurlijk een grote mislukking ge
worden. Wie iets van de openbaring weet, dat de christen
heid wél de bouwstenen voor het Godsrijk mag aandragen,
maar hij weet tevens dat het Koninkrijk Gods eerst open
baar wordt als „de parel in de oester volgroeid is". De
uiterlijke kerk is niet zelden als een lelijke oester die de
schitterende parel bevat. De lelijkheid van de oester moet
niet tot afkerigheid leiden; integendeel behoort men te we
ten dat de oester voorwaarde is om de parel te vormen.
Ook waar de christenheid het bouwplan van.de Architect
heeft miskend en afzichtelijke bouwwerken naar eigen
inzicht en maat heeft opgetrokken, kan de eigenlijke Archi
tect niet op deze gronden worden afgewezen. Ook kan men
het bouwplan van de Architect, waar het wél wordt uit
gevoerd, niet beoordelen in zijn onvoltooide staat. Men
moet eerst het Plan kennen om door de warwinkel van
steigers, modder, steenhopen en gruis heen te kunnen zien
naar het gebouw dat eenmaal uit deze chaos zal verrijzen.
Het nihilistisch existentialisme wijst God af omdat er
geen God naar onze menselijke maat bestaat. Laat de Vol
komen Mens die God is maatgevend worden en wij zullen
verstaan waarom de dingen zijn zoals ze zijn.
H. VERWEIJ
til
CARAVAN- en TENTENSHOW
NERGENS ZO VOORDELIG!
Enorme keus - Grootste speciaalzaak
PASCALWEG 115 - LOMBARDIJEN
Dag. 9—6 - WO.- en vrij .-avond 7—9.
Telefoon 195540 - 325841, 's avonds 197052.
Henriëtte Heintje Davids,
tachtig jaar. Gevierd vedette van
de Nederlandse kleinkunst, „her
ontdekt" in de vijftiger jaren en
sindsdien niet meer van het toneel
te slaan. Ze zegt nu voor het laatst
afscheid te nemen. Op 25 februari
in het Concertgebouw van Amster
dam, op 3 maart in de Doelen in
onze stad, in Rotterdam. In Rotter
dam waar ze geboren is. En geto-
nil... beduidend
goedkoper
In onze Parfumerie afdeling ver
kochten wij in het afgelopen
seizoen deze schotslinnen schoe-
nenzakken bij honderden voor
precies 5.75.
Deze prachtige solide sehoe-
nenzakken, van schots-geruit
linnen, met zware transparant
voorzakken, waar de grootste
herenschoen in past... met
ruimte voor 6 paar schoenen,
koopt U nu voor nog géén
driegulden.
Vrijdag en zaterdag verkopen
wij deze ideale schoenenzakken
voor 6 paar schoenen, geheel
contrasterend afgepaspelt en
met stevige JÊk/ló
ophanghaak^ TËtjD
Ciin til. of schrift, bi
gen. Ze zegt: ,Jk ben van een
bloedarme familie. Maar dood-
fatsoenlijk, ik heb het niet van ze."
Ze is ad rem als een tiener. Dat
heeft Mies Bouwman ondervonden,
die haar voor het stoel-gesprek uit
nodigde. Dat ondervond mevrouw
Thomassen, die als echtgenote van
Rotterdams eerste burger haar kwain
gelukwensen in een radio-programma.
Dat ondervonden al die gasten op
haar afscheidsreceptie, die werden
verrast op een bruisend afscheids
lied. Dat ondervond platenhandelaar
Dankers, die in zijn zaak aan de
Coolsingel verleden week zaterdag
Heintje Davids uitnodigde. Ze schud
de er handen en signeerde er haar
platen (Mijn allerlaatste plaat Delta-
DKS 1004) voortdurend onder haar
eigen stemgeluid dat uit de luidspre
kers klonk.
„Weet je dat ik gewoon kots ben
van m'n eigen plaat, Dankers?".
Op die plaat overigens de beste Da-
vids-nummers. Zoals: „Dat heeft
Heintje weer gedaan", „Omdat ik zo
veel van je hou", een potpourri van
liedjes van grote broer Louis en na
tuurlijk „Draaien, altijd maar draai
en"; een document van historische
betekenis.
Een van de mooiste misschien
wel het mooiste cadeau haar bij
haar afscheid aangeboden, kreeg ze
in Rotterdam. Van Dankers. De pla
tenhandelaar bracht eertijds een
plaat uit, waarvan de opbrengst be
stemd was voor de aanleg van een
Louis Davidspark in Israël. Het park
is er. Dankers kreeg een schoonheid
van een oorkonde, die hij nu aan
Henriëtte Davids overhandigde, „om
dat die nergens anders thuis hoort
dan in het huis van de laatste Da
vids".
Later kwam Dankers met een vol
gende verrassing op de proppen. Hein
tje Davids heeft namelijk zoveel geld
gekregen, dat er best een lange reis
naar Israël „altijd al een wens"
van af kan. Ze ziet er erg tegen
op alleen te gaan. Dankers zei: „Je
kan geen betere reisgenote meene
men dan mijn vrouw"
En zo kwam dat ook voor elkaar.
Spontaan, zonder overleg. Mevrouw
Dankers was er beduusd van. Hein
ook.
Beduusder nog dan van de reacties
op haar gesprek met Mies Bouwman:
500 brieven.
Elke avond
„Ik heb een schat van een brief ge
kregen van een pastoor ik laat me
nog bekeren ook. Hij schreef, dat ik
zoveel mensen had bedankt, die me
de hebben bijgedragen aan mijn suc
ces, maar dat ik God had vergeten
te bedanken voor mijn hoge leeftijd,
voor mijn gezondheid. Ik heb hem op
gebeld en hem gezegd: weest u er
van overtuigd dat ik God elke avond
dank voor ik naar bed ga. Ik vond
dat die man gelijk had".
Het heeft er direct na de oorlog
niet naar uitgezien dat Heintje Da
vids op de Nederlandse planken te
rug zou keren. Ze had 101 familiele-
Ja
pannekoeken!
Goed idee!
Door de speciale combinatie
van tarwebloem en boekweit
bloem maakt u hiermee heer
lijke goudgele pannekoeken.
Echte smulpannekoeken
Koopmans
Pannekoekmeel Speciaal
speciaal voor
Pannekoeken
RECEPT
Nieuwe aanwinsten van
Centrale Discotheek
De Centrale
de volgende ni
C 1001 J.S. Bach, Kantate „Jesu, der du mei-
ne Seele" (BWV 78) Ursula Buckel, sopraan,
Hertha Töpper, alt, John van Resteren, te
nor, Kieth Engen, bas.
C 999 Mozart: Strijkkwartet In G (KV 387)
Strijkkwartet In A (KV 464) Amadeus ltwar-
C 995 Chopln: Sonate no 3 in b op. 58, Polo
naise no 7 In As op 61, Polonaise no 6 In As
op. 53, Mazurkas: no 1 In a op. 59, Modera
to, no. 2 In As op. 59, Allegretto, no 3 In fis
op. 59, Vivace. Martha Argerlch-piano.
C 998 Schumann: Strijkkwartet in A op. 41
no. 3, Planokwintet in Es, op 44, Chr. Es-
schenbach, plano en Drolc Kwartet.
C 992 Reger: Kwintet voor klarinet, 2 vio
len, altviool en cello. Heinrich Geuser-kla-
rinet en Heutling Kwartet.
C 987 Britten: „Les Illuminations" voor te
nor en strijkorkest op 18. Variaties op een
thema van Frank Bridge voor strijkorkest
op. 10. Peter Pears, tenor en The English
Camber Orchestra o.l.v. Benjamin Britten.
F 3569 Joan Sutherland zingt bekende operet-
J 340 Jerry Roll Morton- piano.
S 3793 Willem Talsma speelt op het orgel van
de Bonifaciuskerk. Medemblik, werken van
J. S. Bach, Tallis, Byrd en Furcell.
V 1755 The rural blues.
nu... beduidend
goedkoper
Een- en twee-persoons divan
ledikanten, met versterkt spi
raal, waardoor de ligging bij
zonder comfortabel is, en een
goede nachtrust gewaarborgd
wordt...
Divanledikanten, die zich
makkelijk laten verplaatsen en
opmaken, in solide slee-uitvoe
ring van grijs gemoffelde buis.
Op onze beddenafdeling verko
pen wij deze divanbedden, een
tientje goedkoper dan nor
maal.
FABRIKANT
den verloren in de oorlog („behalve
Louis, die is gelukkig net voor
de oorlog gestorven"), ze leefde van
een klein pensioentje.
Ze zegt: „Ik was straat stervend
arm. Tom Manders heeft me uit de
misère gehaald. Hij zei: je komt bij
mij zingen in Saint Germain des
Prés. Maar ik durfde niet. De eerste
avond ben ik naar huis gegaan zon
der te zijn opgetreden. Ik kon het
niet. Maar Tom heeft me er door ge
sleept. Hij is een geweldig man. Ik
hoop dat hij hier schatrijk wordt. Hij
verdient het".
Manders heeft ook tegen haar ge
zegd, op de receptie: ik begrijp niet
dat je in Amsterdam blijft. Maar ze
woont er 45 jaar. Ze zegt: In Am
sterdam heb ik als Rotterdamse al
les gekregen wat niet kan. De gou
den plak van de gemeente, het ere
burgerschap en een pensioentje".
Als je dat zo hoort vraag je je af:
wat doet Rotterdam?
Enfin, er is een kans iets terug te
doen op 3 maart in De Doelen.
OVERTREKT NU
BANKSTEL
r bijzonder lage prijs!
Vraag vrijblijvend huisbezoek
Tel. 25 31 11, Rotterdam
b.g.g. tel. 28 34 63
REDUGTIEB0N AFSCHEID HEINTJE DAVIDS
Deze bon geeft recht op een reductie van 1,50 per plaats op de
rangen 8,50, 10 en 13,50 voor de afscheidsvoorstelling van
Heintje Davids op zondag 3 maart 1968 in de grote zaal van De
Doelen.
Kaarten uitsluitend verkrijgbaar aan de kassa van De
Doelen vanaf zaterdag 24 februari 10 uur. Deze bon is geldig voor
ten hoogste vier plaatsen.
80x190 cm
Vrijdag en zaterdag verkopen
wij deze een- en twee-persoons
ledikanten, in grijs gemoffeld
slee-model, met versterkt spi
raal, voor prijzen die voor zich
zelf spreken.
Gtin Ut. of schrift, t