„Je hebt toch recht op een stukje privé-leven,, Optimale realisten in feite uiterst negatief CARMANS De Grote Vragen (XXIX) GEBR. VAN ESVELD Dubbel-gehandieapte Mar van Harskamp: 1 DE HAVENLOODS DONDERDAG 28 MAART 1968 Tenslotte zijn wij aangeland bij verreweg de grootste groep mensen die deze schone maar zo bedreigde planeet bewoont: de optimale realisten. Eigenlijk zijn zij, functioneel beschouwd, de „normalen" in onze samen leving. Zij leggen zich neer bij de gevestigde orde, voelen zich thuis in een wereld die door hen als redelijk leefbaar en comfortabel wordt beschouwd. Het gaat bij hen om het stoffelijk haalbare en wat het „geestelijke" betreft blijft hij meestal in het „klimaat" waarin hij is grootgebracht of in datgene wat met zijn onmiddellijke belangen strookt. Praktisch kan hij als het „gezonde" element in een ge vestigde samenleving worden beschouwd. Hij moet niets hebben van existentialistisch en nihilistisch extremisme, van afwijkende politieke idealen, van allerlei bewegingen die direct of indirect zijn status bedreigen. Zij houden zich daarbij meestal aan de min of meer moralistische spelregels en fatsoensnormen die alle ruimte bieden aan een op het eigenbelang gericht spelelement. Waar het optimaal realisme „oprecht" is, waar men er voor uit komt, weet men in elk geval wat men er aan heeft. Maar hoe gevaarlijk is het, overal waar het gemas keerd is achter godsdienstige en politieke „idealen"! De gezonde s c h ij n van het middelmatige, aanvaar dende, aanpassende realisme; het besef dat de grote massa uit dit levensbesef denkt en handelt, verleent het grote immuniteit tegen religieuze en ideologische illusies en het voorkomt dikwijls het uit de hand lopen van de maatschap pelijke orde. Bepaalde positieve elementen mogen ons evenwel niet blind maken voor het wezenlijk buitengewoon verderfelijk karakter van het optimaal realisme. De immuniteit be perkt zich namelijk niet tot religieuze en ideologische illusies, maar zij geldt ook openbaring en geloof. Projecteert het idealisme van uit de bestaande werkelijk heid vergeefs een „ideale wereld" en blijft het nihilisme, al dan niet existentialistisch gekleurd, in de wan-hoop over deze wereld steken, het optimaal realisme „haalt er uit wat er uit te halen is". Het blijft in deze wereld verankerd, en neemt daarmee pricipieel een veel negatiever en ge vaarlijker positie in dan idealisme en nihilisme. Daar neemt men immers geen genoegen met deze wereld: de een wil de wereld verbeteren en de ander ziet geen andere mogelijkheid dan er in onder te gaan. Wezenlijk betekent het optimaal realisme de zelfgenoegzame en zedeloze instandhouding van een onhoudbare wereld! Het is in zijn „spielerei" met de gegeven werkelijkheid negatiever dan idealisme en nihilisme, waarvan de vertegenwoordigers 1 ij d e n aan deze wereld. De fundamentele waan van het optimaal realisme is, dat de ervaren werkelijkheid kan worden aanvaard en de zijnscrisis waarin wij allen leven kan worden genegeerd of „gereserveerd" voor een „geestelijk leven" dat niets met deze wereld te maken zou hebben. Het lijkt veel onschuldiger dan het afbrekende nihilisme, reëler dan het idealistisch vooruitgangsgeloof. Het kan wijzen op een wereld die ondanks alle hooggestemde idealen en strevingen tóch niet veranderd, de geldigheid van het „gezond verstand", de waarde van de nuchterheid, het behoud van het waardevolle. De „laatste vragen" blijven speculatieve beschouwelijkheid, waarmee men net zo kan spelen en jongleren als met het leven zelf. Gods dienst en ethiek worden gewoonlijk als goede en nuttige waarden beschouwd die de gevestigde orde beschermen en bewaren, maar die geen wezenlijke betekenis voor de verheffing van de mens hebben. Er is in het optimaal realisme a.h.w. een stilzwijgende overeenkomst dat deze religieuze en ideële waarden mooi zijn om over te praten, maar dat zij niet terzake doen voor het dagelijks bestaan. In dit levensgevoel is het spelelement doorslaggevend, een spel zowel met mensen als met dingen! Het „geeste lijke" is in deze mentaliteit niet veel anders als een „gulden regel", waarvan niemand mag verwachten dat hij ook consequent kan worden toegepast. Deze vrijblijvende houding t.o.v. de zin van het leven kan slechts doorbroken worden als het in een crisis ge bracht wordt, die alle vermeende zekerheden wegslaat. De van dit realisme doortrokken massa moet „heet" of „koud" worden, wil zij niet als „lauw" worden uitgespuwd. De ontzetting van de existentialist is beter, dan de naïeve of opportunistische aanpassing en het zich „thuis voelen" van de optimaal realist en ook de illusies van de idealisten zijn daar nog verre boven te verkiezen. De proclamatie van het Koninkrijk Gods, mits gefun deerd in dè aantoonbare werkelijkheid van de heilsgeschie denis, kan bij nihilisten en idealisten nog tot een positieve reactie leiden. Wij vrezen echter dat de met déze wereld genoegen nemende optimaal realisten eerst de volledige afbraak van hun schijn-zekerheden moeten beleven, voor zij tot inzicht kunnen komen dat déze, in menig op zicht zo verschrikkelijke wereld niet kan voortbestaan zonder een radikale wijziging in geest en aanpak. Wat dit optimaal realisme betreft moet het getuigenis over Christus en zijn vrederijk primair gericht worden op de afbraak van schijnzekerheden, de noodzaak van een heilige, door God gewilde revolutie in de menselijke geest. Ook „binnen" het christendom wil de optimaal realist niet verontrust worden door crises in het religieuze en wereldbeschouwelijke leven. Hij wil zijn „godsdienstige gang gaan" en laat de theologische en wereldbeschouwe lijke vragen vrijblijvend aan de „geleerde heren" over. Hij ziet wel in dat er hier en daar iets verandert, maar dat zijn naar zijn mening verschijnselen die vroeger ook wel optraden. Hij wil vasthouden aan zijn geloof dat „het christendom" tot de jongste dag in allerlei aan zijn wensen en belangen aangepaste vormen zal blijven bestaan. In dit behagelijke gevoel „kiest" hij meestal onbewust uit het rijke arsenaal van christelijke levenspatronen of hij blijft eenvoudig in de tradities van zijn voorgeslacht. Hij past zich aan bij de wereld voor zover uiterlijk „fatsoen" dit toelaat, weet te geven en te nemen en zijn zaken van „de goddienst" te scheiden. Onder de noemer van het christendom worden zaken gedaan en vinden politieke manoeuvres plaats, die een slag in het gelaat van Christus zijn. In kerkelijke geschillen demonstreert zichzelf dikwijls een zelfhandhaving en een venijn, dat zijns gelijke in de „profane" wereld niet vindt. De reductie en de relativering van het Evangelie tot een „hanteerbaar" patroon in het dagelijks levensspel is een oneindig veel groter kwaad dan welk ander kwaad ter wereld ook, want het heeft miljoenen mensen van het Evangelie vervreemd, die optimaal realistische praktijken onder de noemer van het „christendom" brengen. Wat in en naast het geloof in Christus plaatsvervangend offer vóór alles nodig is, is de mensen op alle manieren, tijdig en ontijdig in kennis te brengen met het Koninkrijk Gods en hen duidelijk te maken dat dit Godsrijk iets totaal anders is dan wat wij gewoonlijk onder „christendom" verstaan! In voorgaande artikelen hebben wij reeds getracht iets duidelijk te maken van het onderscheid tussen het chris tendom als cultuur en religie enerzijds, en het Koninkrijk Gods anderzijds. Het Koninkrijk Gods betekent geen „braafheid" in de gegeven situaties en omstandigheden waaronder men leeft. Het betekent ook niet achter dikke sigaren wijsheden te debiteren over God, wiens naam onnoemelijk veel meer „vroom", dan met een keiharde vloek misbruikt wordt. Het betekent niet dat wij alles moeten doen om „in de hemel te komen", want de hemel kan niet verdiend worden. Het is was in Jezus woorden besloten ligt: te doen wat je in Gods Naam niet laten kunt. Vertrouwen op de genade die niet rust op onze verdiensten, maar geschonken wordt aan ieder die pleit op het offerbloed van Christus. Het be tekent, dat wij ons leven moeten geven voor onze vrienden en dat wij onze naasten ook al zijn ze ons niet sympa thiek moeten liefhebben als onszelf. Wij moeten ons solidair voelen en weten met ellendigen en ontredderden en ons desnoods voor hen compromiteren. Wij moeten vooral niet „normaal" zijn en doen; als Jezus Christus vandaag op de wereld verscheen zou hij in zak en as gaan en „wee U" roepen. Hij zou binnen enkele uren opgesloten worden. Wij kunnen niet vrijblijvend achter het televisiescherm blijven zitten en de ellende van de wereld aanzien zonder ons wanhopig te voelen en tot de hemel te schreeuwen om genade en redding. Maar er is ook een andere, nuchterder, zakelijker kant aan de doorbraak van het Godsrijk op aarde. Het Godsrijk moet weliswaar verwacht worden, maar niet passief met de armen over elkaar. Het is als bij een vrouw die in ver wachting is. Het kind verwachtend is zij steeds bezig voor bereidingen te treffen, de vrucht te voeden en te verzor gen. Er wordt naar ons gevoelen veel te mystiek over het Godsrijk gedacht. Vergeten wij niet dat het om een rijk van gerechtigheid en vrede gaat, van orde en wet. De bouwstenen voor dat rijk zijn voor een deel ongrijpbaar en „geestelijk", maar voor een ander deel grijpbaar en meetbaar. De volkomenheid kan alleen God geven als het eeuwig Rijk na veel barensweeën is doorgebroken en aan tijd en historie is ontstegen. In de „voorhof" kunnen wij werken aan de substabtiele en meetbare bouwelementen, zoals bijv: de bevordering van gerechtigheid en vrede, het juiste gebruik van de wetenschappelijke en technologische ver worvenheden van onze tijd, het altijd en overal bezig zijn met het onderzoek naar betere communicatie, de verstan delijke benadering en oplossing van problemen die over het algemeen veel te veel in de emotionele, pseudo-reli- gieuze en politieke sfeer gebracht worden en daardoor hopeloos worden vertroebeld en verergerd. Bij dit alles is het wezenlijkst geloof in de gerech tigheid en de vrede die God zal brengen aan een mensheid die bereid is de verlossing te aanvaarden op de enige grond die God daarvoor gegeven heeft: het bloed van Jezus Christus. Daarbij is een pijnlijke scheiding der geesten onver mijdelijk: wie niet voor mij is, is tegen mij, heeft Christus gezegd. Naarmate de ontsluiting van het Godsrijk nadert, nemen, als bij een geboorte, de weeën in aantal en pijnlijk heid toe. De luciferische machten die nog steeds onze aarde omspannen als een vergiftigend en infecterend web kunnen niet overwonnen worden door onze politieke en economisch-sociologische constructies. Deze constructies kunnen goed en juist zijn, maar zij kunnen slechts effectief functioneren als de mensen meer dan ooit gaan beseffen dat zij vóór alles moeten bidden om de bevrijding van de anti-Goddelijke en anti-mensplijke machten die buiten en in ons de wereld voortdurend bederven. De geboorte van een volkomen nieuwe en gereinigde wereld staat vast, want IK BEN DIE IK BEN, de Vol komen Mens die God is heeft het beloofd en „geen woord van JHVH keert krachteloos tot hem terug". Deze zeker heid moet ons een machtige stimulans zijn. Het Koninkrijk Gods op aarde actief meewerkend te verwachten. H. Verweij Aan onze lezers Hiermede is de artikelenserie „De Grote Vragen" afge sloten. Het was op den duur niet mogelijk van alle artikelen herdrukken te vervaardigen, maar, zoals reeds enige malen in ons blad bekend is gemaakt, verschijnen DE GROTE VRAGEN binnen enkele weken in boekvorm. Het is een bij de Uitgeversmaatschappij Buijten en Schipperheijn ver schijnende paperback van 440 pagina's, onder de titel „IK BEN DIE IK BEN". Lezers die intekenen genieten een reductie. Bij intekening bedraagt de prijs 8,—, terwijl na de verschijning de prijs van het boek 9,75 bedraagt. Het boek zal verkrijgbaar zijn bij de boekhandel of rechtstreeks bij N.V. Buijten en Schipperheijn, Valkenburgerstraat 106 te Amsterdam-C. Voor de laatste keer wordt hier bij een bon afgedrukt die als intekenbiljet op het boek tegen de gereduceerde prijs van 8,geldt, tot op het moment van verschijning. Deze bon moet niet naar De Havenloods verzonden worden, doch ingevuld naar Uw boekhandelaar of de uitgever. INTEKENBON VOOR „IK BEN DIE IK BEN" Aan: Boekhandel: ..f... (naam en adres van uw boekhandel) of: N.V. Uitgeversmaatschappij Buijten en Schipper heijn, Valkenburgerstraat 106 te Amsterdam-C. tekent hierbij in op het begin april 1968 verschijnende boek „IK BEN DIE IK BEN" door H. Verwejj, waar in opgenomen de in het weekblad „De Havenloods" verschenen serie artikelen „De Grote Vragen". Deze intekening geeft mij recht het boek te kopen voor de gereduceerde prijs van 8,—, mits ik deze bon vóór de verschijningsdatum doe toekomen aan mijn boekhandelaar of de uitgever. Handtekening aanvrager(ster) dekken. crêpexool_ DICK WISSIDtK Joegoslavische fldria- voor sensationele prijzen, compleet v.a. 3.295,- kom kyketi óy Pascalweg 115 Tel. 010-19 55 40 of 32 58 41 ook woensdag- en vrijdagavond geopend van nu... beduidend goedkoper nu... beduidend goedkoper aan te doen" zegt ze. Het revalida tiecentrum De Schansenberg was de volgende halte, waar ze herschoold werd en een kantooropleiding kreeg. „t Is een goede opleiding, maar ik kan er niets mee doen. Na de her scholing heb ik een half jaar op een verzekeringskantoor als dictafoniste gewerkt, maar ik kon niet naar m'n werk als er een beetje wind stond. Toen kon het me niet zoveel meer schelen, ik at niet meer en verwaar loosde mezelf. Na een jaar betekende dat: long-t.b.c. Ik moest een jaar op bed, en toen ging ik pas beseffen wat het leven betekent. En dan is er wat af te vechten. Een mens is dan net een kat die in de gordijnen hangt. Hij klampt zich vast om zich te red den. Ik wilde mijn leven weer zin geven, maar ik wist niet hoe. Het was af schuwelijk in het sanatorium en ik voelde, ik moet hier weg. Acht maan den heb ik hier op m'n kamer gele gen en toen was ik beter." Twee jaar geleden wist Mar van Harskamp het gevoel „het leven weer zin geven" gestalte te geven door kinderverhaal tjes te schrijven. Ze creëerde het jon getje Snukkeltje, dat natuurlijk aller lei avonturen beleeft. Autobiografie Het manuscript werd naar verschei dene uitgevers gestuurd. De commen taren waren o.a.: De Arbeiderspers vond er teveel moraal in zitten, Cal- lenbach vond er nergens een evange lisch tintje in en Kluytman had nog teveel kinderboeken op stapel staan. Deze laatste uitgeverij heeft Mar ge vraagd een autobiografie te schrij ven en daaraan werkt ze nu. „Het moet geschikt zijn voor meisjes van 17, 18 jaar. Het is erg moeilijk want je moet hiermee een stuk van jezelf weggeven. Je draait in een kringetje rond, jezelf steeds afvragend of je het kunt, maar toen heb ik besloten het te doen. Ik weet het wel, veel blinden heb ben het veel verder geschopt dan ik, maar ik ben dubbel gehandicapt en daardoor dubbel afhankelijk." Een jaar geleden ongeveer, kwam voor Mar van Harskamp de grote ommekeer. Ze keek al lang uit naar iemand, die de taal beheerste, haar verhaaltjes kon corrigeren en advie zen kon geven. Ze kreeg te horen, dat een paar straten verderop een schrijfster woonde, die haar vast wel kon helpen. Mar belde op en kwam zo in contact met Margaret Benning, een journaliste en copywriter, die zich in Koudekerk had gevestigd. „Ze is nu mijn vriendin, ze be heerst de Nederlandse taal, ze kan me adviezen geven, ze is knap." Mar garet Benning heeft een zeer uitge breid documentatie-centrum en behal ve dat de twee vrouwen een hechte Ze is 30 jaar, houdt van de mu ziek van Mozart, Bach, Haydn en Chopin, interesseert zich voor alles wat om haar heen gebeurt in de wereld, schrijft kinderverhaaltjes en is bezig aan een autobiografie die de titel krijgt „Ik wil ook leven". Mar van Harskamp is haar naam, en de dwingende eis „Ik wil ook leven" wordt duidelijk als men kennis maakt met Mar. Ze is blind vanaf haar negentiende jaar. Daar voor, na een ziekte op vierjarige leeftijd, zag zij slechts voor 35 pro cent. Mar van Harskamp is dubbel gehandicapt. Na enkele ooropera ties lijdt ze aan evenwichtsstoor nissen. Ze kan, als het een beetje waait niet alleen de straat op, ze kan zich niet snel omdraaien, anders tolt ze tegen de grond.. Mar van Harskamp moet erg oppassen, want een paar jaar geleden kreeg ze daarbij long-t.b.c., alsof het nog niet genoeg was. Het levensverhaal van Mar is een verhaal van ziekte, pijn en tegenslag. Ze vertelt het zonder schroom, koel en op een afstand, alsof ze het over iemand anders heeft. „De mensen zeggen wel eens, dat ik zoveel gevoel voor humor heb", zegt ze, „maar ik ben cynisch." Na de ziekte, die haar voor een deel van het gezichtsvermogen be roofde volgde zij de lagere school, ging naar het blindeninstituut „Bar- timeüs" en daarna naar een gewone huishoudschool, die ze vlot doorliep. Op 16-jarige leeftijd werd ze aange steld als huishoudelijke hulp in een Leids ziekenhuis. Ze deelde een ka mer met een ander meisje, dat de zelfde werkzaamheden verrichtte als zij. Aan het eind van de maand wer den de salarissen uitbetaald. Het an dere meisje kreeg 100. gulden, Mar 25. Ze protesteerde en kreeg toen te ho ren „We kunnen je missen als kies pijn". „Nou, dat had ik goed in mijn oren geknoopt", zegt ze „en na drie maanden was ik er weg." Een chocoladefabriek in Alphen aan de Rijn was de volgende werkgever en Mar kon daar creatief bezig zijn. Ze moest luxe dozen bonbons en cho colade, bestemd voor de export op maken. „Ik mocht toen met kleuren werken en op eigen initiatief." Negen tien was ze, toen haar vader plotse ling overleed. Enige tijd daarna was ze volslagen blind. „Volgens de medi sche wetenschap is er nu niets meer vriendschap hebben opgebouwd, kan Mar van Harskamp zich uitermate nuttig maken in dat centrum. Het werk in een documentatie-cen trum bestaat voor een groot deel uit „slopen" dat wil zeggen kranten en tijdschriften bekijken en de artikelen die daarvoor in aanmerking komen, uitknippen,. Mar kan de bladen door snijden, die nietjes verwijderen en honderd en een andere kleine, maar tijdrovende klusjes doen. „Margaret Benning corrigeert mijn werk, en ik stel er iets tegenover door al deze dingen te doen, die haar extra tijd kosten." Privé-leven De samenwerking met mejuffrouw Benning heeft echter tot meer geleid. Mar van Harskamp wilde graag zelf standig wonen. Ze deelt nu een klei ne kamer in het huis aan de Kerk- laan 5 met haar jongere zusje, en kan bijvoorbeeld 's avonds nooit werken. Ze zegt daar zelf van: „Ik leef in de veronderstelling, dat het redelijk is, wanneer je op deze leeftijd een stuk je eigen wereld wil bezitten en dat het aannemelijk is, dat je een stukje privé-leven hebt." De autoriteiten, en eigenlijk ieder een in het dorp, dachten daar anders over. „Ze zeiden: je hebt het toch goed bij je moeder." Alsof dat het enige argument is!", aldus een ver ontwaardigde Mar. De strijd voor een eigen huisje was lang, maar Mar heeft gezegevierd. Begin juli kan ze het huis, dat ze van een aannemer huurt, betrekken. „De huur was voor mij alleen te hoog, zegt ze. „We hebben het nu zo ge pland, ik ga boven wonen en de hele benedenverdieping zal in beslag wor den genomen door het documentatie centrum. Het kaartsysteem wordt in braille omgezet, ik ga het sloopwerk en de telefoon doen en zo heb ik een soort vulling van mijn leven gekre gen." Margaret Benning is ook enthousi ast over deze oplossing. Haar huis werd al lang te klein om alle pape rassen van het centrum te herbergen. Het archief neemt enkele kamers in beslag, die tot de nok toe volgepropt zijn. Midden in leven „Het is prachtig zo", zegt Marga ret Benning. „We zijn er allebei mee gebaat. En nu gaan we Mar laten kennis maken met het leven. Ze heeft altijd beschut geleefd, beschermd te gen de akelige dingen die in deze we reld gebeuren, maar nu wordt ze er middenin gegooid. We willen, zo gauw ze in het huis woont, een ge spreksgroep oprichten, voor jonge mensen, waar de problemen van de ze tijd worden besproken. Dat is ook voor Mar goed om het contact met de buitenwereld te verstevigen. Na tuurlijk niet alleen jongelui uit Koude kerk, ze moeten uit de hele omge ving komen." Mar van Harskamp heeft hiermee haar doel in het leven gevonden. Een praktisch probleem doet zich voor, maar ze praat er liever niet over. Ze leeft van de uitkering W.A.O. en al haar spaarcentjes zijn opgegaan tijdens haar langdurige ziekte. Ze moet nu een huis gaan inrichten en beschikt niet over geld. „Ik vind dit zelfstandig gaan wonen echter zo be langrijk, zegt ze, dat ik als 't moet op kisten ga zitten." ELS VAN DE MORTEL Een vlot linnen voorjaars schoentje, waarmee U fleurig geschoeid de lente Instapt.,, als speciale aanbieding nu voor nog géén acht gulden. Licht in 't dragen, .met veer krachtige crêpe-zool met hakje, ideale pasvorm en in zeer ge slaagde modekleuren, met zwart gegarneerd. Vrijdag en zaterdag verkopen wij deze modieuze linnen voor jaarsschoentjes, in de maten 36't/m 41, in de kleuren linde groen, oranje- en geel. per paar 4/4/ Vrijdagavond tot 9 uur open. Géési tel. of schrift. best. De oorspronkelijk op 4 maart ge plande bestuursvergadering van het SWO, is thans vastgesteld op maan dag, 1 april in de grote zaal van het wijkgebouw „De Wissel". Vrijdag en zaterdag verkopen wij deze solide etagebedden (kinderen zijn er dol op'... ook bij zonder practisch voor zomerhuis jes'.) 2 bedden op de plaats v één, compleet met i en matrasdekken,^ kleur grijs- anthraciet, Vrijdagavond tot 9 uur open. JV, Géén tel. of schrift, best. Als U in de slaapkamers met de ruimte moet woekeren... is hier de oplossing. Etagebedden van 144.50, twee aparte slaapplaatsen op de ruim te van één ledikant, van solide buisconstructie, met een ge weven net-spiraal, veilige bed den, nu doordat de lak iets be schadigd is - voor iets meer dan honderd gulden. Compleet met polyaeter

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1968 | | pagina 15