„Je hebt toch recht op
een stukje privé-leven,,
Optimale realisten in
feite uiterst negatief
CARMANS
De Grote Vragen (XXIX)
GEBR. VAN
ESVELD
Dubbel-gehandieapte Mar van Harskamp:
1 DE HAVENLOODS DONDERDAG 28 MAART 1968
Tenslotte zijn wij aangeland bij verreweg de grootste
groep mensen die deze schone maar zo bedreigde
planeet bewoont: de optimale realisten. Eigenlijk zijn zij,
functioneel beschouwd, de „normalen" in onze samen
leving. Zij leggen zich neer bij de gevestigde orde, voelen
zich thuis in een wereld die door hen als redelijk leefbaar
en comfortabel wordt beschouwd. Het gaat bij hen om het
stoffelijk haalbare en wat het „geestelijke" betreft blijft hij
meestal in het „klimaat" waarin hij is grootgebracht of in
datgene wat met zijn onmiddellijke belangen strookt.
Praktisch kan hij als het „gezonde" element in een ge
vestigde samenleving worden beschouwd. Hij moet niets
hebben van existentialistisch en nihilistisch extremisme,
van afwijkende politieke idealen, van allerlei bewegingen
die direct of indirect zijn status bedreigen.
Zij houden zich daarbij meestal aan de min of meer
moralistische spelregels en fatsoensnormen die alle ruimte
bieden aan een op het eigenbelang gericht spelelement.
Waar het optimaal realisme „oprecht" is, waar men er
voor uit komt, weet men in elk geval wat men er aan
heeft. Maar hoe gevaarlijk is het, overal waar het gemas
keerd is achter godsdienstige en politieke „idealen"!
De gezonde s c h ij n van het middelmatige, aanvaar
dende, aanpassende realisme; het besef dat de grote massa
uit dit levensbesef denkt en handelt, verleent het grote
immuniteit tegen religieuze en ideologische illusies en het
voorkomt dikwijls het uit de hand lopen van de maatschap
pelijke orde.
Bepaalde positieve elementen mogen ons evenwel niet
blind maken voor het wezenlijk buitengewoon verderfelijk
karakter van het optimaal realisme. De immuniteit be
perkt zich namelijk niet tot religieuze en ideologische
illusies, maar zij geldt ook openbaring en geloof.
Projecteert het idealisme van uit de bestaande werkelijk
heid vergeefs een „ideale wereld" en blijft het nihilisme,
al dan niet existentialistisch gekleurd, in de wan-hoop over
deze wereld steken, het optimaal realisme „haalt er uit
wat er uit te halen is". Het blijft in deze wereld verankerd,
en neemt daarmee pricipieel een veel negatiever en ge
vaarlijker positie in dan idealisme en nihilisme. Daar
neemt men immers geen genoegen met deze wereld: de
een wil de wereld verbeteren en de ander ziet geen andere
mogelijkheid dan er in onder te gaan. Wezenlijk betekent
het optimaal realisme de zelfgenoegzame en zedeloze
instandhouding van een onhoudbare wereld! Het is in zijn
„spielerei" met de gegeven werkelijkheid negatiever dan
idealisme en nihilisme, waarvan de vertegenwoordigers
1 ij d e n aan deze wereld.
De fundamentele waan van het optimaal realisme is, dat
de ervaren werkelijkheid kan worden aanvaard en de
zijnscrisis waarin wij allen leven kan worden genegeerd of
„gereserveerd" voor een „geestelijk leven" dat niets met
deze wereld te maken zou hebben.
Het lijkt veel onschuldiger dan het afbrekende nihilisme,
reëler dan het idealistisch vooruitgangsgeloof. Het kan
wijzen op een wereld die ondanks alle hooggestemde
idealen en strevingen tóch niet veranderd, de geldigheid
van het „gezond verstand", de waarde van de nuchterheid,
het behoud van het waardevolle. De „laatste vragen"
blijven speculatieve beschouwelijkheid, waarmee men net
zo kan spelen en jongleren als met het leven zelf. Gods
dienst en ethiek worden gewoonlijk als goede en nuttige
waarden beschouwd die de gevestigde orde beschermen
en bewaren, maar die geen wezenlijke betekenis voor de
verheffing van de mens hebben. Er is in het optimaal
realisme a.h.w. een stilzwijgende overeenkomst dat deze
religieuze en ideële waarden mooi zijn om over te praten,
maar dat zij niet terzake doen voor het dagelijks bestaan.
In dit levensgevoel is het spelelement doorslaggevend,
een spel zowel met mensen als met dingen! Het „geeste
lijke" is in deze mentaliteit niet veel anders als een „gulden
regel", waarvan niemand mag verwachten dat hij ook
consequent kan worden toegepast.
Deze vrijblijvende houding t.o.v. de zin van het leven
kan slechts doorbroken worden als het in een crisis ge
bracht wordt, die alle vermeende zekerheden wegslaat. De
van dit realisme doortrokken massa moet „heet" of „koud"
worden, wil zij niet als „lauw" worden uitgespuwd.
De ontzetting van de existentialist is beter, dan
de naïeve of opportunistische aanpassing en het zich „thuis
voelen" van de optimaal realist en ook de illusies van de
idealisten zijn daar nog verre boven te verkiezen.
De proclamatie van het Koninkrijk Gods, mits gefun
deerd in dè aantoonbare werkelijkheid van de heilsgeschie
denis, kan bij nihilisten en idealisten nog tot een positieve
reactie leiden. Wij vrezen echter dat de met déze wereld
genoegen nemende optimaal realisten eerst de volledige
afbraak van hun schijn-zekerheden moeten beleven,
voor zij tot inzicht kunnen komen dat déze, in menig op
zicht zo verschrikkelijke wereld niet kan voortbestaan
zonder een radikale wijziging in geest en aanpak. Wat dit
optimaal realisme betreft moet het getuigenis over Christus
en zijn vrederijk primair gericht worden op de afbraak van
schijnzekerheden, de noodzaak van een heilige, door God
gewilde revolutie in de menselijke geest.
Ook „binnen" het christendom wil de optimaal realist
niet verontrust worden door crises in het religieuze en
wereldbeschouwelijke leven. Hij wil zijn „godsdienstige
gang gaan" en laat de theologische en wereldbeschouwe
lijke vragen vrijblijvend aan de „geleerde heren" over.
Hij ziet wel in dat er hier en daar iets verandert, maar
dat zijn naar zijn mening verschijnselen die vroeger ook
wel optraden. Hij wil vasthouden aan zijn geloof dat „het
christendom" tot de jongste dag in allerlei aan zijn wensen
en belangen aangepaste vormen zal blijven bestaan. In dit
behagelijke gevoel „kiest" hij meestal onbewust uit
het rijke arsenaal van christelijke levenspatronen of hij
blijft eenvoudig in de tradities van zijn voorgeslacht. Hij
past zich aan bij de wereld voor zover uiterlijk „fatsoen"
dit toelaat, weet te geven en te nemen en zijn zaken van
„de goddienst" te scheiden.
Onder de noemer van het christendom worden zaken
gedaan en vinden politieke manoeuvres plaats, die een slag
in het gelaat van Christus zijn. In kerkelijke geschillen
demonstreert zichzelf dikwijls een zelfhandhaving en een
venijn, dat zijns gelijke in de „profane" wereld niet vindt.
De reductie en de relativering van het Evangelie tot een
„hanteerbaar" patroon in het dagelijks levensspel is een
oneindig veel groter kwaad dan welk ander kwaad ter
wereld ook, want het heeft miljoenen mensen van het
Evangelie vervreemd, die optimaal realistische praktijken
onder de noemer van het „christendom" brengen.
Wat in en naast het geloof in Christus plaatsvervangend
offer vóór alles nodig is, is de mensen op alle manieren,
tijdig en ontijdig in kennis te brengen met het Koninkrijk
Gods en hen duidelijk te maken dat dit Godsrijk iets totaal
anders is dan wat wij gewoonlijk onder „christendom"
verstaan!
In voorgaande artikelen hebben wij reeds getracht iets
duidelijk te maken van het onderscheid tussen het chris
tendom als cultuur en religie enerzijds, en het Koninkrijk
Gods anderzijds.
Het Koninkrijk Gods betekent geen „braafheid" in de
gegeven situaties en omstandigheden waaronder men leeft.
Het betekent ook niet achter dikke sigaren wijsheden te
debiteren over God, wiens naam onnoemelijk veel meer
„vroom", dan met een keiharde vloek misbruikt
wordt. Het betekent niet dat wij alles moeten doen om „in
de hemel te komen", want de hemel kan niet verdiend
worden.
Het is was in Jezus woorden besloten ligt: te doen wat je
in Gods Naam niet laten kunt. Vertrouwen op de genade
die niet rust op onze verdiensten, maar geschonken wordt
aan ieder die pleit op het offerbloed van Christus. Het be
tekent, dat wij ons leven moeten geven voor onze vrienden
en dat wij onze naasten ook al zijn ze ons niet sympa
thiek moeten liefhebben als onszelf. Wij moeten ons
solidair voelen en weten met ellendigen en ontredderden
en ons desnoods voor hen compromiteren. Wij moeten
vooral niet „normaal" zijn en doen; als Jezus Christus
vandaag op de wereld verscheen zou hij in zak en as gaan
en „wee U" roepen. Hij zou binnen enkele uren opgesloten
worden.
Wij kunnen niet vrijblijvend achter het televisiescherm
blijven zitten en de ellende van de wereld aanzien zonder
ons wanhopig te voelen en tot de hemel te schreeuwen om
genade en redding.
Maar er is ook een andere, nuchterder, zakelijker kant
aan de doorbraak van het Godsrijk op aarde. Het Godsrijk
moet weliswaar verwacht worden, maar niet passief met
de armen over elkaar. Het is als bij een vrouw die in ver
wachting is. Het kind verwachtend is zij steeds bezig voor
bereidingen te treffen, de vrucht te voeden en te verzor
gen. Er wordt naar ons gevoelen veel te mystiek over het
Godsrijk gedacht. Vergeten wij niet dat het om een rijk
van gerechtigheid en vrede gaat, van orde en wet. De
bouwstenen voor dat rijk zijn voor een deel ongrijpbaar
en „geestelijk", maar voor een ander deel grijpbaar en
meetbaar.
De volkomenheid kan alleen God geven als het eeuwig
Rijk na veel barensweeën is doorgebroken en aan tijd en
historie is ontstegen. In de „voorhof" kunnen wij werken
aan de substabtiele en meetbare bouwelementen, zoals
bijv: de bevordering van gerechtigheid en vrede, het juiste
gebruik van de wetenschappelijke en technologische ver
worvenheden van onze tijd, het altijd en overal bezig zijn
met het onderzoek naar betere communicatie, de verstan
delijke benadering en oplossing van problemen die over
het algemeen veel te veel in de emotionele, pseudo-reli-
gieuze en politieke sfeer gebracht worden en daardoor
hopeloos worden vertroebeld en verergerd.
Bij dit alles is het wezenlijkst geloof in de gerech
tigheid en de vrede die God zal brengen aan een mensheid
die bereid is de verlossing te aanvaarden op de enige
grond die God daarvoor gegeven heeft: het bloed van
Jezus Christus.
Daarbij is een pijnlijke scheiding der geesten onver
mijdelijk: wie niet voor mij is, is tegen mij, heeft Christus
gezegd. Naarmate de ontsluiting van het Godsrijk nadert,
nemen, als bij een geboorte, de weeën in aantal en pijnlijk
heid toe. De luciferische machten die nog steeds onze
aarde omspannen als een vergiftigend en infecterend web
kunnen niet overwonnen worden door onze politieke en
economisch-sociologische constructies. Deze constructies
kunnen goed en juist zijn, maar zij kunnen slechts effectief
functioneren als de mensen meer dan ooit gaan beseffen
dat zij vóór alles moeten bidden om de bevrijding van de
anti-Goddelijke en anti-mensplijke machten die buiten en in
ons de wereld voortdurend bederven.
De geboorte van een volkomen nieuwe en gereinigde
wereld staat vast, want IK BEN DIE IK BEN, de Vol
komen Mens die God is heeft het beloofd en „geen woord
van JHVH keert krachteloos tot hem terug". Deze zeker
heid moet ons een machtige stimulans zijn. Het Koninkrijk
Gods op aarde actief meewerkend te verwachten.
H. Verweij
Aan onze lezers
Hiermede is de artikelenserie „De Grote Vragen" afge
sloten. Het was op den duur niet mogelijk van alle artikelen
herdrukken te vervaardigen, maar, zoals reeds enige malen
in ons blad bekend is gemaakt, verschijnen DE GROTE
VRAGEN binnen enkele weken in boekvorm. Het is een bij
de Uitgeversmaatschappij Buijten en Schipperheijn ver
schijnende paperback van 440 pagina's, onder de titel „IK
BEN DIE IK BEN".
Lezers die intekenen genieten een reductie. Bij intekening
bedraagt de prijs 8,—, terwijl na de verschijning de prijs
van het boek 9,75 bedraagt. Het boek zal verkrijgbaar
zijn bij de boekhandel of rechtstreeks bij N.V. Buijten en
Schipperheijn, Valkenburgerstraat 106 te Amsterdam-C.
Voor de laatste keer wordt hier bij een bon afgedrukt die
als intekenbiljet op het boek tegen de gereduceerde prijs
van 8,geldt, tot op het moment van verschijning. Deze
bon moet niet naar De Havenloods verzonden worden, doch
ingevuld naar Uw boekhandelaar of de uitgever.
INTEKENBON VOOR „IK BEN DIE IK BEN"
Aan:
Boekhandel: ..f...
(naam en adres van uw boekhandel)
of: N.V. Uitgeversmaatschappij Buijten en Schipper
heijn, Valkenburgerstraat 106 te Amsterdam-C.
tekent hierbij in op het begin april 1968 verschijnende
boek „IK BEN DIE IK BEN" door H. Verwejj, waar
in opgenomen de in het weekblad „De Havenloods"
verschenen serie artikelen „De Grote Vragen".
Deze intekening geeft mij recht het boek te kopen
voor de gereduceerde prijs van 8,—, mits ik deze
bon vóór de verschijningsdatum doe toekomen aan
mijn boekhandelaar of de uitgever.
Handtekening aanvrager(ster)
dekken.
crêpexool_
DICK WISSIDtK
Joegoslavische fldria-
voor
sensationele prijzen,
compleet v.a. 3.295,-
kom kyketi óy
Pascalweg 115
Tel. 010-19 55 40 of 32 58 41
ook woensdag- en
vrijdagavond geopend van
nu... beduidend
goedkoper
nu... beduidend
goedkoper
aan te doen" zegt ze. Het revalida
tiecentrum De Schansenberg was de
volgende halte, waar ze herschoold
werd en een kantooropleiding kreeg.
„t Is een goede opleiding, maar ik
kan er niets mee doen. Na de her
scholing heb ik een half jaar op een
verzekeringskantoor als dictafoniste
gewerkt, maar ik kon niet naar m'n
werk als er een beetje wind stond.
Toen kon het me niet zoveel meer
schelen, ik at niet meer en verwaar
loosde mezelf. Na een jaar betekende
dat: long-t.b.c. Ik moest een jaar op
bed, en toen ging ik pas beseffen wat
het leven betekent. En dan is er wat
af te vechten. Een mens is dan net
een kat die in de gordijnen hangt.
Hij klampt zich vast om zich te red
den.
Ik wilde mijn leven weer zin geven,
maar ik wist niet hoe. Het was af
schuwelijk in het sanatorium en ik
voelde, ik moet hier weg. Acht maan
den heb ik hier op m'n kamer gele
gen en toen was ik beter." Twee jaar
geleden wist Mar van Harskamp het
gevoel „het leven weer zin geven"
gestalte te geven door kinderverhaal
tjes te schrijven. Ze creëerde het jon
getje Snukkeltje, dat natuurlijk aller
lei avonturen beleeft.
Autobiografie
Het manuscript werd naar verschei
dene uitgevers gestuurd. De commen
taren waren o.a.: De Arbeiderspers
vond er teveel moraal in zitten, Cal-
lenbach vond er nergens een evange
lisch tintje in en Kluytman had nog
teveel kinderboeken op stapel staan.
Deze laatste uitgeverij heeft Mar ge
vraagd een autobiografie te schrij
ven en daaraan werkt ze nu. „Het
moet geschikt zijn voor meisjes van
17, 18 jaar. Het is erg moeilijk want
je moet hiermee een stuk van jezelf
weggeven. Je draait in een kringetje
rond, jezelf steeds afvragend of je het
kunt, maar toen heb ik besloten het
te doen.
Ik weet het wel, veel blinden heb
ben het veel verder geschopt dan ik,
maar ik ben dubbel gehandicapt en
daardoor dubbel afhankelijk."
Een jaar geleden ongeveer, kwam
voor Mar van Harskamp de grote
ommekeer. Ze keek al lang uit naar
iemand, die de taal beheerste, haar
verhaaltjes kon corrigeren en advie
zen kon geven. Ze kreeg te horen,
dat een paar straten verderop een
schrijfster woonde, die haar vast wel
kon helpen. Mar belde op en kwam
zo in contact met Margaret Benning,
een journaliste en copywriter, die zich
in Koudekerk had gevestigd.
„Ze is nu mijn vriendin, ze be
heerst de Nederlandse taal, ze kan
me adviezen geven, ze is knap." Mar
garet Benning heeft een zeer uitge
breid documentatie-centrum en behal
ve dat de twee vrouwen een hechte
Ze is 30 jaar, houdt van de mu
ziek van Mozart, Bach, Haydn en
Chopin, interesseert zich voor alles
wat om haar heen gebeurt in de
wereld, schrijft kinderverhaaltjes
en is bezig aan een autobiografie
die de titel krijgt „Ik wil ook
leven". Mar van Harskamp is haar
naam, en de dwingende eis „Ik wil
ook leven" wordt duidelijk als men
kennis maakt met Mar. Ze is blind
vanaf haar negentiende jaar. Daar
voor, na een ziekte op vierjarige
leeftijd, zag zij slechts voor 35 pro
cent. Mar van Harskamp is dubbel
gehandicapt. Na enkele ooropera
ties lijdt ze aan evenwichtsstoor
nissen. Ze kan, als het een beetje
waait niet alleen de straat op, ze
kan zich niet snel omdraaien,
anders tolt ze tegen de grond.. Mar
van Harskamp moet erg oppassen,
want een paar jaar geleden kreeg
ze daarbij long-t.b.c., alsof het nog
niet genoeg was.
Het levensverhaal van Mar is een
verhaal van ziekte, pijn en tegenslag.
Ze vertelt het zonder schroom, koel
en op een afstand, alsof ze het over
iemand anders heeft. „De mensen
zeggen wel eens, dat ik zoveel gevoel
voor humor heb", zegt ze, „maar ik
ben cynisch."
Na de ziekte, die haar voor een
deel van het gezichtsvermogen be
roofde volgde zij de lagere school,
ging naar het blindeninstituut „Bar-
timeüs" en daarna naar een gewone
huishoudschool, die ze vlot doorliep.
Op 16-jarige leeftijd werd ze aange
steld als huishoudelijke hulp in een
Leids ziekenhuis. Ze deelde een ka
mer met een ander meisje, dat de
zelfde werkzaamheden verrichtte als
zij. Aan het eind van de maand wer
den de salarissen uitbetaald. Het an
dere meisje kreeg 100. gulden, Mar 25.
Ze protesteerde en kreeg toen te ho
ren „We kunnen je missen als kies
pijn". „Nou, dat had ik goed in mijn
oren geknoopt", zegt ze „en na drie
maanden was ik er weg."
Een chocoladefabriek in Alphen aan
de Rijn was de volgende werkgever
en Mar kon daar creatief bezig zijn.
Ze moest luxe dozen bonbons en cho
colade, bestemd voor de export op
maken. „Ik mocht toen met kleuren
werken en op eigen initiatief." Negen
tien was ze, toen haar vader plotse
ling overleed. Enige tijd daarna was
ze volslagen blind. „Volgens de medi
sche wetenschap is er nu niets meer
vriendschap hebben opgebouwd, kan
Mar van Harskamp zich uitermate
nuttig maken in dat centrum.
Het werk in een documentatie-cen
trum bestaat voor een groot deel uit
„slopen" dat wil zeggen kranten en
tijdschriften bekijken en de artikelen
die daarvoor in aanmerking komen,
uitknippen,. Mar kan de bladen door
snijden, die nietjes verwijderen en
honderd en een andere kleine, maar
tijdrovende klusjes doen.
„Margaret Benning corrigeert mijn
werk, en ik stel er iets tegenover
door al deze dingen te doen, die haar
extra tijd kosten."
Privé-leven
De samenwerking met mejuffrouw
Benning heeft echter tot meer geleid.
Mar van Harskamp wilde graag zelf
standig wonen. Ze deelt nu een klei
ne kamer in het huis aan de Kerk-
laan 5 met haar jongere zusje, en kan
bijvoorbeeld 's avonds nooit werken.
Ze zegt daar zelf van: „Ik leef in de
veronderstelling, dat het redelijk is,
wanneer je op deze leeftijd een stuk
je eigen wereld wil bezitten en dat
het aannemelijk is, dat je een stukje
privé-leven hebt."
De autoriteiten, en eigenlijk ieder
een in het dorp, dachten daar anders
over. „Ze zeiden: je hebt het toch
goed bij je moeder." Alsof dat het
enige argument is!", aldus een ver
ontwaardigde Mar.
De strijd voor een eigen huisje was
lang, maar Mar heeft gezegevierd.
Begin juli kan ze het huis, dat ze van
een aannemer huurt, betrekken. „De
huur was voor mij alleen te hoog,
zegt ze. „We hebben het nu zo ge
pland, ik ga boven wonen en de hele
benedenverdieping zal in beslag wor
den genomen door het documentatie
centrum. Het kaartsysteem wordt in
braille omgezet, ik ga het sloopwerk
en de telefoon doen en zo heb ik een
soort vulling van mijn leven gekre
gen."
Margaret Benning is ook enthousi
ast over deze oplossing. Haar huis
werd al lang te klein om alle pape
rassen van het centrum te herbergen.
Het archief neemt enkele kamers in
beslag, die tot de nok toe volgepropt
zijn.
Midden in leven
„Het is prachtig zo", zegt Marga
ret Benning. „We zijn er allebei mee
gebaat. En nu gaan we Mar laten
kennis maken met het leven. Ze heeft
altijd beschut geleefd, beschermd te
gen de akelige dingen die in deze we
reld gebeuren, maar nu wordt ze er
middenin gegooid. We willen, zo
gauw ze in het huis woont, een ge
spreksgroep oprichten, voor jonge
mensen, waar de problemen van de
ze tijd worden besproken. Dat is ook
voor Mar goed om het contact met
de buitenwereld te verstevigen. Na
tuurlijk niet alleen jongelui uit Koude
kerk, ze moeten uit de hele omge
ving komen."
Mar van Harskamp heeft hiermee
haar doel in het leven gevonden. Een
praktisch probleem doet zich voor,
maar ze praat er liever niet over.
Ze leeft van de uitkering W.A.O. en
al haar spaarcentjes zijn opgegaan
tijdens haar langdurige ziekte. Ze
moet nu een huis gaan inrichten en
beschikt niet over geld. „Ik vind dit
zelfstandig gaan wonen echter zo be
langrijk, zegt ze, dat ik als 't moet
op kisten ga zitten."
ELS VAN DE MORTEL
Een vlot linnen voorjaars
schoentje, waarmee U fleurig
geschoeid de lente Instapt.,,
als speciale aanbieding nu voor
nog géén acht gulden.
Licht in 't dragen, .met veer
krachtige crêpe-zool met hakje,
ideale pasvorm en in zeer ge
slaagde modekleuren, met zwart
gegarneerd.
Vrijdag en zaterdag verkopen
wij deze modieuze linnen voor
jaarsschoentjes, in de maten
36't/m 41, in de kleuren linde
groen, oranje-
en geel.
per paar 4/4/
Vrijdagavond tot 9 uur open.
Géési tel. of schrift. best.
De oorspronkelijk op 4 maart ge
plande bestuursvergadering van het
SWO, is thans vastgesteld op maan
dag, 1 april in de grote zaal van het
wijkgebouw „De Wissel".
Vrijdag en zaterdag verkopen
wij deze solide etagebedden
(kinderen zijn er dol op'... ook bij
zonder practisch voor zomerhuis
jes'.) 2 bedden op de plaats v
één, compleet met i
en matrasdekken,^
kleur grijs-
anthraciet,
Vrijdagavond tot 9 uur open.
JV, Géén tel. of schrift, best.
Als U in de slaapkamers met de
ruimte moet woekeren... is hier
de oplossing.
Etagebedden van 144.50, twee
aparte slaapplaatsen op de ruim
te van één ledikant, van solide
buisconstructie, met een ge
weven net-spiraal, veilige bed
den, nu doordat de lak iets be
schadigd is - voor iets meer
dan honderd gulden.
Compleet met polyaeter