Vorming instituut voor bedrijtsjeugd
DR. ELZINGA BEPL
~FSS
wenst U prettige feestdagen
15 S'dam
DE HAVENLOODS DONDERDAG 11 APRIL 1
In zijn dissertatie „Jeugd voor de drempel van het bedrijfsleven", geschreven voor het verkrijgen van de
graad van doctor in de Sociale Wetenschappen, wijdt dr. S. S. Elzinga te Schiedam bijzondere aandac
aan de begeleiding van de jeugdige werknemers en bepleit hij de vorming van een pedagogisch mstituu
V°Hk?biibdtentSheeltgte gaan om twee hoofdtaken, te weten de sociaal-pedagogische beïnvloeding waarbij
het gaat om de practische realisering van een verbetering in de situatie van de jeugdige werknemers
en de pedagogische wetenschapsbeoefening ten dienste van een verdere uitbouw der theorievorming.
Langzaam moet, al experimenterend en evoluerend, een uitbreiding worden gegeven. Het is een g -
proces dat trouwens niet snel genoeg kan verlopen, omdat er een blijvende beïnvloeding wordt beoog
Hij vestigt er ook de aandacht op, dat bij de ontwikkeling van de jeugdige op zijn weg naar
senheid de ouders een rol moeten spelen. Evenwel is uit de onderzoekingen wel gebleken, dat de. belan^
stelling die de' ouders aan de dag leggen voor de ontwikkelingsmogelijkheden van hun kinderen, in.
vele gevallen te wensen overlaat. Dit althans Voorzover het de Nederlandse situatie betrett.
Zoals we vorige week reeds schre
ven heeft dr. Elzinga In het bijzonder
studie gemaakt van de situatie in het
Rijnmondgebied. Rotterdam, Schie
dam, Vlaardingen en Maassluis. Hij
bezocht er tal van bedrijven, voerde
gesprekken met directies, leraren,
werknemers, leerlingen van lts en be-
drijfsscholen, waarover hij dan in het
eerste gedeelte van het ruim 200 blad
zijden tellende proefschrift mededelin
gen doet en conclusies trekt.
Verdergaande komt hij toe aan de
relatienetten binnen het pedagogische
veld, waaromtrent hij zelf verkennin
gen deed. Hij gaat dan de voorspel
lingsmogelijkheden na of en in hoe
verre een jongen in een bedrijf zal
slagen.
Hiertoe werden onderzoekgroepen
samengesteld, waarbij 71 jongens
werden betrokken.
De oorzaken van goede of slechte
aanpassing van de jongen aan zijn
nieuwe omstandigheden zouden in
zes gevallen te zoeken zijn in het mi
lieu, in 33 gevallen in het karakter en
in 18 gevallen in een min of meer
ongepast gedrag.
Tijdens de vraaggesprekken is veel
vuldig de wenselijkheid van een in
tenser contact, dat zou moeten be
staan tussen scholen en bedrijven,
naar voren gebracht. Soms was het
inderdaad alsof er twee werelden be
stonden, die elkaar niet begrepen en
ook weinig pogingen in het werk stel
den om tot betere onderlinge ver
standhouding te komen, de een voor de
ander schroomde het initiatief te ne
men tot het leggen van contacten
Er zijn wel excursies, doch hier
door worden toch onvoldoende con
tacten tussen de diverse groepen ver
kregen.
Omtrent- een-en anüër vertelt dr.
Elzinga aan de hand van hetgeen hij
in de praktijk heeft ervaren, en ook
middels vragenlijsten die werden uit
gegeven. -
Hij déht. dat er eenvoudige midde
len zijn om het contact te bewerk
stelligen, zoals bedrijfsfilms, lezin
gen enz.
Noodzakelijk acht hij het ook, dat
de ouders van leerlingen meer bij de
scholen worden betrokken en belang
stelling geven.
Door 55 procent van het aantal on
dervraagde ouders werd te kennen
gegeven, dat de overgang van hun
zoon naar het bedrijfsleven wel ge
makkelijk zou zijn, 27 procent vond
dat niet zo gemakkelijk en 10 procent
meende dat het moeilijk zoU zijn.
Nieuwe fase
ïn een beschouwing pmtrent de
voorbereiding op de nieuwe levens
fase merkt dr. Elzinga op, dat de
overgang van school naar bedrijf
voor de jongen een dusdanige veran
dering met zich meebrengt, zoals een
andere omgeving, andere mensen,
een andere geaardheid en gerichtheid
van de werkzaamheden, dat er stel
lig gesproken kan worden van een
nieuwe levensfase.
Zoals overal, waar mensen iets an-
WURLIÏZER
afwisselend werk en ,,geen massa-
werk" als lokmiddelen gebruikt. Maai
de wervingsadveTtenties hebben meer
te zeggen Zij geven heel het bedrijfs-
klimaat aan, waarin de jongen zijn
ontwikkeling moet krijgen. En ken
merkend voor dit klimaat is mis
schien wel het aspect van de finan
ciële voorzieningen.
Zwijgen de advertenties over de
aard van de te verrichten werkzaam
heden, de geldelijke voorzieningen ma
ken de hoofdschotel er van uit. Gra-
tis werkkleding, vakantietoeslag,
winstdelingsregeling, gratis vervoer,
prestatiepremie, gereedschapsgeldver-
goeding en meer van deze belangrij
ke zaken zijn tekenend voor de we
reld waarin de jeugdige zijn toekomst
tegemoet gaat.
Niet dat deze voorzieningen onbe
langrijk zijn, integendeel. Maar zij
worden wel wat te zwaar beklem
toond, waardoor het essentiële, de
aandacht voor de persoonsontwikke-
ders, iets nieuws moeten gaan doen ling veri0ren dreigt te gaan. ,So™~;
en zich van te voren op deze
dering richten, is ook bij de overgang
van school naar bedrijf sprake van
voorbereiden. Nu kanvoorbereiden
tweeërlei betekenis hebben. In de
eerste plaats is er de betekenis van
het gereed maken, het klaarmaken
in de tweede plaats die van het lang
zamerhand behoedzaam inlichten.
Het onderzpek heeft wel naar voren
gebracht, dat er van de tweede op
vatting 'in werkelijkheid nauwelijks
sprake is gfcweest. Zelfs in die geval
len waarin ouders hun kinderen ver
telden over wat ze mogelijkerwijs
zouden kunnen meemaken in de om
gang met de.mede-arbeiders, gebeur
de deze voorlichting niet op de wijze
van een voorzichtige voortschrijding.
In het nu volgende wordt voorberei
den dan ook veel meer gezien als:
gereedmaken, klaarmaken, richting
geven, steun verlenen.
Een ander aspect vöbr de zorg van
de jeugd is zijn plaatsing in het be
drijf.
Waar en hoe worden de jongens te
werk gesteld?
Het onderzoek heeft uitgewezen, dat
in 23 procent van de bedrijven de
jongens in een leerschool worden op
gevangen, 21 procent in een leerhoek,
terwijl 40 procent van het aantal jon
gens rechtstreeks bij een vakman aan
het werk worden gezet-,
„Nu hoeft dit laatste geenszins te
betekenen dat deze jeugdigen het hier
slechter getroffen hebben dan wan
neer zij in een leerschool of leerhoek
terecht waren gekomen. Van de vak
man zou een dusdanige pedagogische
beïnvloeding kunnen uitgaan, dat de
jongen tot een nagenoeg optimale
ontwikkeling kan komen.
In het algemeen khn evenwel ge
steld wórden dat de leermeesters op
de leerscholen meer pedagogisch ver-
antwoord handelen, waardóór onte-
genzeggelijk de bedrijfsschool hoger
móet worden aangeslagen. Ten dele
het
V
voor een beroep gewekt. De vraag
rijst: kent de arbeider zijn wereld
dan niet voldoende om zijn kinderen
blijvend te stimuleren? Naar het oor
deel van dr. Elzinga is zulks wel het
geval doch' zij trachten veelal hun kin
deren te stimuleren om een plaats te
zoeken in de middengroepen.
wordt deze aandaent wel eens
blikpunt gebracht en prijkt in adver
tenties: „sport en zwemmen" of
„jeugdexcursies" of zelfs „naar het
jaarlijkse zomerkamp". De samen
stellers van de advertenties zien dit
waarschijnlijk als de saus over de
pudding. In de concurrentiestrijd om
de werving van jonge arbeidskrach
ten is dit een machtig middeL Op ve
le middelgrote an kleine bedrijven
heeft men zijn misnoegen hierover
uitgesproken.
Het is wel duidelijk dat de bedrijven
behoefte hebben aan arbeidskrach
ten en dat alles Wat maar enigszins
in de richtihg van vorming gaat. voor
een belangrijk deel tot stand gekomen
is uit een concurrentièstrijd en niet
vanuit een visie die op een maat
schappelijke en pedagogische funde
ring rust. Dit laatste wordt daarom
gezegd, omdat het zo belangrijk voor
het pedagogisch handelen is vanuit
welke achtergrond het gebeurt en in
welk klimaat
Dr Elzinga heeft ontdekt dat 59
procent van het ÏStttSÏ 'ouders het be
drijf waar hun Zoon werkt niet kent
en er ook nooit is geweest. Hieruit
spreekt wel het gemak waarmee
de ouders hun kinderen toevertrouwen
aan anderen, die dan „aan de beurt
zijn" om hun kind groot te brengen.
VHter, mier naar hebben' Door 78 overeenstemming is met hun capaci-
het werk hen was meegevallen,
Ondernemer-werknemer
Dr Elzinga herinnert aan een me
dedeling van A. de Jong, die in een
bedrijf eért jongeman bezig zag bou
ten en moeren af te geven aan ar
beiders hoewel, hij zeven talen sprak.
In plaats van dat de magazijnmees
ter deze ta'lengeweldenaar bij zijn di
rectie voor een betere plaats voor
droeg liep hij als een dwaas m het
rond om het feit aan iedereen te ver
tellen Later bleek de jongen broodbe:
zorger te zijn geworden, waarvoor hij
evenwel maar één taal behoefde te
spreken. Dr. Elzinga fetelt. dat ook
hier een taak voor directies ligt.
In de eerste plaats is een onderne
mer niet gerechtigd met zijn bedrijf
te doen wat hij wil. Hij kan het niet
evenals zijn vulpen of zijn wekker
naar believen met zorg of onachtzaam
heid behandelen. De opdernemer heeft
met het stichten van een bedrijf een
maatschappelijke taak op zich geno
men, die verder reikt dan alleen de
economische doelstelling van de on
derneming. Door de geringe inspraak
van de werknemers draagt de werk
gever dan ook een heel groot stuk
verantwoordelijkheid voor de maat
schappelijke taak. Dit houdt b.v. in,
van de ouders bedroeg "dat percenta
ge zelfs 87.
Pedagogisch handelen
Een uitvoerige beschouwing be
steedt dr. Elzinga aan het pedago
gisch handelen in het bedrijf. Hij con
stateert, dat veelal de maatregelen
tegen volwassen werknemers uitge-
rii°eioilenWdi7 rechtstreeks61 aan een Jeu^gen^hetgeen3 Wj3 onjutst acht.
de ïonaen die rechtstreeks aan kind moet zich zonder voorbe
houd richten naar de regels
.mm
wet recht van koop 215^^) jnnd
zonder eerste storting j
Demonstraties
van èlle modellen te Rotterdam dagelijks
van 10 -4 uur door onze Wuilitzer-organist
IOOP WALVIS.
den met het normalenotenschriftdoor mid-
del van het- unieke aanwiissvsteem op de
Wurlitzei-schooJ vlot orgelspelen. j
Enorme sortering
Piano's..Prijzen v.a. 675.- jj
HUIir met recht van kopp J
vanaf ,X5«- P*rond. a
zonder eerste storting
:hoge inruHwaarde..
voor Uw oude PIANO, HARMO-
NIUM of ELEKTRONISCH ORGEL
Vraag folders en inlichtingen bij
- de Wurlitzer-importeur:
Westersingel 42-44 «R'dam
tel. (010)135025
Bloemen- en plantenroof
uit gemeentelijke bakken
de jongen die rechtstreeks
vakman is toevertrouwd, daarmee
automatisch in het produktieproces
meedraait. De gevolgen hieraan ver
bonden zijn, signaleert ook Feitsma
wanneer hij zegt, niet aan de indruk
te kunnen ontkomen „dat te vaak en
te gemakkelijk de eisen der organisa
tie prioriteit krijgen voor de eisen die
gesteld kunnen worden met betrek
king tot de persoonsontwikkeling van
de jonge arbeider".
Zo heeft het eigen onderzoek uitge
wezen, dat het zelfs in een leerhoek
en een leerschool meermalen voor
kwam dat deze organisatieprioriteit
doorslaggevend was bij het „pedago
gisch" handelen. De jongens werden
ingeschakeld bij de produktie van
massa-artikelen. De beweegreden
was bijna steeds een weloverwogen
handelen met betrekking tot de ont
wikkeling van de jongen. Immers wil
de hij tot een all-round vakman uit
groeien dan zou hij een zeker werk
tempo moeten kunnen ontwikkelen.
Hiertoe zou hij pas in staat zijn wan
neer hij bijvoorbeeld het draaien on
der de knie had... en dat was weer
mogelijk door veelvuldig aan hetzeü-
de object te werken. Er zou evenwel
ook nog een „vormende" kant aan
zitten: door het verrichten van dit se
riewerk zou hij tot een juiste werkin-
stelling kunnen komen omdat hij zo
doende aan de produktie gewend zou
raken. Duidelijk komt hieruit naar vo
ren, dat het erom gaat de jeugdige
zover te brengen dat hij als volwaar
dige kracht in het produktieproces kan
worden opgenomen. In deze sfeer
geldt ongeveer de vergelijking: een
volwassen mens -is gelijk een vol
waardige kracht.
Advertenties
Overigens is het een vreemde zaak,
bedrijf. Kenmerkend voor de bedrijfs-
sfeer is b.v de ongevalscompetitie
waardoor maar al te gemakkelijk de
indruk wordt gewekt, dat de zorg voor
het lichamelijk welzijn op de tweede
plaats is gekomen, omdat het er om
gaat zo min mogelijk dagen van ar
beidsongeschiktheid te verkrijgen.
Na aandacht te hebben besteed
aan de tendenties bij de beïnvloeding
van de gfoei naar .volwassenheid, be
spreekt hij de ontwikkeling van de
jeugdige arbeider welke traditioneel
nwaiii u«i is en sociaal bepaald. Ook de finan-
doorslaggevend was bij het „peet a go- j factor kan van belang zijn. Wan-
r>.«, werden neer he). aankomt op het laten geven
van bijlessen aan het kind. blijkt het
arbeidersmilieu minder mogelijkhe
den hiertoe te kunnen bieden. Even
zo kan de huisvesting moeilijkheden
geven wanneer het kind niet de be
schikking heeft over een eigen stu
deervertrek en het in de woonkamer
zijn huiswerk moet maken. Vooral
wanneer men het niet kan opbrengen
T.V. en radio af te zetten, zal het
studeren grote belemmeringen kunnen
ondervinden. Het is voor het kmd
bovendien van groot belang of het
zich gesteund weet door het gezin.
Een steun, die o.a. zou kunnen be
staan uit het begrip tonen voor stu
diemoeilijkheden, het blijk geven van
belangstelling, waarvan meestal een
stimulerende invloed uitgaat, het van
tijd tot tijd of regelmatig helpen van
het kind en vooral het waarderen van
de intellectuele prestaties en studie
resultaten. Maar het zijn vooral deze
aspecten, die te weinig beklemtoning
krijgen in het arbeidersgezin. Heel
vaak juist is er helemaal geen steun,
zoals boven reeds gezegd, of zelts
is er sprake van een negatieve steun,
zoals in die gevallen, waarin het kind
de huiskamer moet studeren en de
andere ondernemingen moeten worden
ingeschakeld. Hier wordt dus niet uit
sluitend gedacht aan het belang van
de man, maar tevens aan dat van de
maatschappij.
In de tweede plaats heeft een on
derneming, die jeugdigen in, dienst
nu beduidend
goedkoper
Nog nooit kocht U zo'n grote
tas voor zo weinig geld - maar
nog nooit ook, waren wij in
staat zo'n prachtige partij op de
kop te tikken.
Skai Dur reistassen, een zeer
ruim model en uiterst solide
afgewerkt, met treksluiting en
slot, extra riem voor stevigte en
flink zijvak met rits, een tas uit
de normale verkoopseries van
17.95.
Morgen haalt U Uw ideale va-
cantie- en/of weekendtas (of om
mee te nemen op een koopavond),
een lummel van een tas voor nog
géén tien gulden.
De gemeentelijke Plantsoenendienst aldus dr. Elzinga, dat, hoewel men andere gezinsleden hun televisiepro-
sn Schiedam heeft zich ook nu weer op bedrijven voor de jongens voorde- gramma er niet voor willen opofferep.
_.i Schiedam heeft zich ook nu weer
uitgesloofd om de stad een wat fleu
riger en gezelliger aanzien te geven.
Jarrtmer is dat er -altijd nog in-
dividuën zijn die daarvan gebruik ma
ken door zich kosteloos bloemen te
verschaffen. Uit bakken bij het stad
huis zijn bijv. wel vijftig planten ge
stolen. De politie zal een verscherpt
toezicht gaan uitoefenen op dit soort
diefstallen eri onverbiddelijk optre-
op bedrijven
len ziet in het van tijd tot tijd laten
verrichten van seriewerk, men nooit
de noodzaak heeft gevoeld, in adver
tenties deze voor de ontwikkeling van
de jeugdige zo belangrijke bezigheden
aan te bevelen. Integendeel, de ana
lyse van de advertenties gaf als uit
komst dat over de aard van de
werkzaamheden zelden of nooit werd
gesproken. In enkele gevallen werden
juist uitdrukkingen als interessant,
gramma
In zulke gevallen van negatieve steun
zal het prestatievermogen waarschijn
lijk aanzienlijk bij het maximaal mo
gelijke ten achter blijven.
Er is een tendens van geringe hulp
en weinig opzettelijk gerichte aan
dacht bij de beroepsvoorbereiding in
het gezin. Van voorlichting is slechts
in geringe mate sprake en zelfs wordt
bij de jeugdige geen belangstelling
nu... beduidend
goedkoper
Ook Uw jongens zullen niets
te kort komen in deze serie
aanbiedingen - en U wilt ze van
de zomer met de vacintie toch
een'paar lekker warme en keu
rige pyjama's meegeven...
Keperflanellen jongens py
jama's van prima kwaliteit, de
kraag en manchetten leuk con
trasterend gegarneerd, in pret-
tig ruime modellen, met keurige
afwerking, nu guldens goed
koper dan normaal.
neemt, daarmee een pedagogische De bedrijfsschool Van Wilton Fijen-
vera-nt'woordelijkheid op zich geno- oor(j.
men Dat wil zoveel zeggen, dat de
ondernemer zich garant stelt voor de i
uitgroei naar volwassenheid van zijn
jeugdig personeel. Hij zal zoveel mo
gelijk stimulerend moeten handelen
om de jeugdige tot een optimale ont
wikkeling in staat te stellen. Helaas
wordt deze opvatting door de werk
gevers niet gedeeld. Zij willen met
verder gaan dat een respecteren van
het recht op een optimale lichamelij
ke intellectuele en persoonlijkheids-
ontwikkeling van de jeugdige mens.
In verband hiermee dragen zij een
mede-verantwoordelijkheid, die eens
deels voortkomt uit het inzicht, dat
de onderneming onderdeel, is. van het
maatschappelijk geheel, anderdeels
uit het belang van het voortbestaan
van de onderneming.
Nu komt het dr. Elzinga voor, dat
de werkgevers voornamelijk door het
laatste motief worden aangesproken
en een zekere bereidheid kunnen op
brengen om inzake vak- en andere
opleidingen een niet afwijzend stand
punt in te nemen. Zodra evenwel het
terrein van de vakopleiding wordt ver
laten neemt de belangstelling van de
werkgever voor verdere ontwikkeling
van de jeugdigen af en «daarmee te
vens de medeverantwoordelijkheid,
die zij ten aanzien van het behoren tot
het geheel van de maatschappij zeg
gen te hebben. Zouden zij de vakop
leiding kunnen en eventueel willen
stimuleren, voor andersoortige oplei
dingen willen zij eerst eens nagaan
of deze in het belang van de onderne
ming passen om ermee akkoord te
kunnen gaan, maar stimuleren zullen
Zij deze stellig niet. In het hijzonder
ten aanzien van andere dan de aan
gewezen vakopleidingen zal echter
moeten worden nagegaan in hoeverre
ook het belang van de onderneming
daarmee is gediend.
Voor zdver door dergelijke opleidin
gen het ondernemingsbelang niet
wordt bevorderd, doch ook. niet ge
schaad, zal de onderneming naar de
mate der mogelijkheden rekening die
nen te houden met het streven van
de werknemer naar zelfontplooiing.
Hiervoor was er sprakè van „res
pecteren" nu wordt gewag gemaakt
van „rekening houden met het stre
ven van de werknemer". Het initia
tief ligt télkens aan de kant van cte
jeugdige, terwijl de volwassenen, hier
de werkgever, zich er niet tegen ver
zet, en dus: het toelaat, dat de jon
gen poogt aan zijn ontwikkeling rich
ting te geven. Een waarlijk onwaar
achtige houding van de volwassene in
deze pedagogische situatie.
pyiam
Vrijdag en zaterdag verkopen
wij deze bijzonder fraaie Skai
Dur reistassen,
zwart of
V°°r|jy"<|r
cognac,
In verband met Goede Vrij
dag géén koopavond.
Géén tel. of schrift, but.
Nieuwe toekomst
In de paragraaf: „Uitzicht op een*
nieuwe toekomst" constateert dr. El
zinga. dat uit dit alles wel is geble
ken, dat het slagen van een intrede
in het bedrijfsleven niet slechts een
kwestie van een goede of slechte in
troductie Is. Een goede opvang zou
al wonderen kunnen doen; Evenwel is
de overgang van school naar bedrijf
verbonden aan een reeks van pro
blemen, die niet uitsluitend in de werk
situatie wortelen. Die prdblematiek is
niet nieuw, doch dé pogingen om tot
een oplossing te komen zijn tot dus
ver te fragmentarisch geweest. Her
innerd wordt daartoe aan het in 1964
verschenen rapport over de vorming
van de bedrijfsjeugd en het rapport
Zicht op de toekomst" waarin diver
se maatregelen voor de werkende
jeugd worden besproken.
Er zijn nog diverse andere voor
stellen verschenen en ook de vakcen
trales hebben aan een en ander reeds
aandacht besteèd. Er zijn ook voor
stellen gedaan de werkzaamheden
voor de jeugd in de bedrijven te bun
delen, waarvoor dr. Elzinga komt tot
de naam van: „Instituut voor de be
drijfsjeugd" met de reeds aan het
begin van deze beschouwing genoem
de taken. Tenslotte komt hij tot een
taakverdeling o.a. voor onderlinge sa
menwerking, individuele begeleiding.
Dr. Elzinga besluit zijn belangwek
kend proefschrift als volgt: „De op
zet van deze studie is geenszins uit
sluitend te bevorderen, dat iedere
jeugdige werknemer die de status van
arbeider verlaat, om maatschappelijk
hoger te komen. Het geheel van pe
dagogische maatregelen, en voorzie
ningen, dat ik voorsta, heeft uitslui
tend ten doel. de jonge arbeider in
zijn groei naar Volwassenheid dié ont-
plooiings- en ontwikkelingsmogelijk
heden te bieden, die hij zou dienen te
bezitten, wanneer hij zijn intellectue
le capaciteiten tot ontwikkeling zou
willen brengen zoals zijn studerende
leeftijdgenoot. Terwille van de jeug
dige die voor de drempel van het be
drijfsleven staat, heb ik getracht een
perspectief te openen, dat het uitzicht
op een nieuwe toekomst moet geven".
Vrijdag en zaterdag verkopen
wij deze keperflanellen jongens
pyjama's voor de leeftijd van
twee tot zestien jaar, In diverse
kleuren, voor ongekend 'lage
prijs!
In verband met Goede Vrij
dag géén koopavond.
Géén tel, of schrift, best.
ADRESWIJZIGING
Met ingang van heden, is het
adres van de redactie voor de Schie-
damse editie van ons blad. de heer
Leo *t Hart, gewijzigd van Burg. van
Haarenlaan in Bachplein 97. Er is tij
delijk geen telefoonaansluiting.
Grote collectie voordelige langspeel
platen. Grote collectie voordelige
E-P.'s met paasliederen van Aafje
Heynes, Feike Asma, Deo Cantemus
o.I.v. Arie Pronk, enz. Van 6.75
nu .f2.95.
GRAMMOFOONPLATEN
CENTRUM CANTO OS VANGELO
2e Middellandstraat 30. tel. 010-23.17.11
Dagelijks geopend van 9.001.00 en
2.006.00 uur, behalve maandag
morgen.
Uitbetaling A0W-AWW
Aangezien de postkantoren en agent
schappen te Schiedam op tweede Paas
dag gesloten zullen zijn. vinden de
uitkeringen ingevolge de Algemene
Ouderdomswet en de Algemene We
duwen- en Wezenwet op vrijdag 11
april, dus morgen, plaats.
MAASKANT BEHANGSEL
'ie behangsel-albums
met een keuze uit 600 soorten*
direct te leveren behangsels
worden gratis thuisbezorgd