Vorming instituut voor bedrijtsjeugd DR. ELZINGA BEPL ~FSS wenst U prettige feestdagen 15 S'dam DE HAVENLOODS DONDERDAG 11 APRIL 1 In zijn dissertatie „Jeugd voor de drempel van het bedrijfsleven", geschreven voor het verkrijgen van de graad van doctor in de Sociale Wetenschappen, wijdt dr. S. S. Elzinga te Schiedam bijzondere aandac aan de begeleiding van de jeugdige werknemers en bepleit hij de vorming van een pedagogisch mstituu V°Hk?biibdtentSheeltgte gaan om twee hoofdtaken, te weten de sociaal-pedagogische beïnvloeding waarbij het gaat om de practische realisering van een verbetering in de situatie van de jeugdige werknemers en de pedagogische wetenschapsbeoefening ten dienste van een verdere uitbouw der theorievorming. Langzaam moet, al experimenterend en evoluerend, een uitbreiding worden gegeven. Het is een g - proces dat trouwens niet snel genoeg kan verlopen, omdat er een blijvende beïnvloeding wordt beoog Hij vestigt er ook de aandacht op, dat bij de ontwikkeling van de jeugdige op zijn weg naar senheid de ouders een rol moeten spelen. Evenwel is uit de onderzoekingen wel gebleken, dat de. belan^ stelling die de' ouders aan de dag leggen voor de ontwikkelingsmogelijkheden van hun kinderen, in. vele gevallen te wensen overlaat. Dit althans Voorzover het de Nederlandse situatie betrett. Zoals we vorige week reeds schre ven heeft dr. Elzinga In het bijzonder studie gemaakt van de situatie in het Rijnmondgebied. Rotterdam, Schie dam, Vlaardingen en Maassluis. Hij bezocht er tal van bedrijven, voerde gesprekken met directies, leraren, werknemers, leerlingen van lts en be- drijfsscholen, waarover hij dan in het eerste gedeelte van het ruim 200 blad zijden tellende proefschrift mededelin gen doet en conclusies trekt. Verdergaande komt hij toe aan de relatienetten binnen het pedagogische veld, waaromtrent hij zelf verkennin gen deed. Hij gaat dan de voorspel lingsmogelijkheden na of en in hoe verre een jongen in een bedrijf zal slagen. Hiertoe werden onderzoekgroepen samengesteld, waarbij 71 jongens werden betrokken. De oorzaken van goede of slechte aanpassing van de jongen aan zijn nieuwe omstandigheden zouden in zes gevallen te zoeken zijn in het mi lieu, in 33 gevallen in het karakter en in 18 gevallen in een min of meer ongepast gedrag. Tijdens de vraaggesprekken is veel vuldig de wenselijkheid van een in tenser contact, dat zou moeten be staan tussen scholen en bedrijven, naar voren gebracht. Soms was het inderdaad alsof er twee werelden be stonden, die elkaar niet begrepen en ook weinig pogingen in het werk stel den om tot betere onderlinge ver standhouding te komen, de een voor de ander schroomde het initiatief te ne men tot het leggen van contacten Er zijn wel excursies, doch hier door worden toch onvoldoende con tacten tussen de diverse groepen ver kregen. Omtrent- een-en anüër vertelt dr. Elzinga aan de hand van hetgeen hij in de praktijk heeft ervaren, en ook middels vragenlijsten die werden uit gegeven. - Hij déht. dat er eenvoudige midde len zijn om het contact te bewerk stelligen, zoals bedrijfsfilms, lezin gen enz. Noodzakelijk acht hij het ook, dat de ouders van leerlingen meer bij de scholen worden betrokken en belang stelling geven. Door 55 procent van het aantal on dervraagde ouders werd te kennen gegeven, dat de overgang van hun zoon naar het bedrijfsleven wel ge makkelijk zou zijn, 27 procent vond dat niet zo gemakkelijk en 10 procent meende dat het moeilijk zoU zijn. Nieuwe fase ïn een beschouwing pmtrent de voorbereiding op de nieuwe levens fase merkt dr. Elzinga op, dat de overgang van school naar bedrijf voor de jongen een dusdanige veran dering met zich meebrengt, zoals een andere omgeving, andere mensen, een andere geaardheid en gerichtheid van de werkzaamheden, dat er stel lig gesproken kan worden van een nieuwe levensfase. Zoals overal, waar mensen iets an- WURLIÏZER afwisselend werk en ,,geen massa- werk" als lokmiddelen gebruikt. Maai de wervingsadveTtenties hebben meer te zeggen Zij geven heel het bedrijfs- klimaat aan, waarin de jongen zijn ontwikkeling moet krijgen. En ken merkend voor dit klimaat is mis schien wel het aspect van de finan ciële voorzieningen. Zwijgen de advertenties over de aard van de te verrichten werkzaam heden, de geldelijke voorzieningen ma ken de hoofdschotel er van uit. Gra- tis werkkleding, vakantietoeslag, winstdelingsregeling, gratis vervoer, prestatiepremie, gereedschapsgeldver- goeding en meer van deze belangrij ke zaken zijn tekenend voor de we reld waarin de jeugdige zijn toekomst tegemoet gaat. Niet dat deze voorzieningen onbe langrijk zijn, integendeel. Maar zij worden wel wat te zwaar beklem toond, waardoor het essentiële, de aandacht voor de persoonsontwikke- ders, iets nieuws moeten gaan doen ling veri0ren dreigt te gaan. ,So™~; en zich van te voren op deze dering richten, is ook bij de overgang van school naar bedrijf sprake van voorbereiden. Nu kanvoorbereiden tweeërlei betekenis hebben. In de eerste plaats is er de betekenis van het gereed maken, het klaarmaken in de tweede plaats die van het lang zamerhand behoedzaam inlichten. Het onderzpek heeft wel naar voren gebracht, dat er van de tweede op vatting 'in werkelijkheid nauwelijks sprake is gfcweest. Zelfs in die geval len waarin ouders hun kinderen ver telden over wat ze mogelijkerwijs zouden kunnen meemaken in de om gang met de.mede-arbeiders, gebeur de deze voorlichting niet op de wijze van een voorzichtige voortschrijding. In het nu volgende wordt voorberei den dan ook veel meer gezien als: gereedmaken, klaarmaken, richting geven, steun verlenen. Een ander aspect vöbr de zorg van de jeugd is zijn plaatsing in het be drijf. Waar en hoe worden de jongens te werk gesteld? Het onderzoek heeft uitgewezen, dat in 23 procent van de bedrijven de jongens in een leerschool worden op gevangen, 21 procent in een leerhoek, terwijl 40 procent van het aantal jon gens rechtstreeks bij een vakman aan het werk worden gezet-, „Nu hoeft dit laatste geenszins te betekenen dat deze jeugdigen het hier slechter getroffen hebben dan wan neer zij in een leerschool of leerhoek terecht waren gekomen. Van de vak man zou een dusdanige pedagogische beïnvloeding kunnen uitgaan, dat de jongen tot een nagenoeg optimale ontwikkeling kan komen. In het algemeen khn evenwel ge steld wórden dat de leermeesters op de leerscholen meer pedagogisch ver- antwoord handelen, waardóór onte- genzeggelijk de bedrijfsschool hoger móet worden aangeslagen. Ten dele het V voor een beroep gewekt. De vraag rijst: kent de arbeider zijn wereld dan niet voldoende om zijn kinderen blijvend te stimuleren? Naar het oor deel van dr. Elzinga is zulks wel het geval doch' zij trachten veelal hun kin deren te stimuleren om een plaats te zoeken in de middengroepen. wordt deze aandaent wel eens blikpunt gebracht en prijkt in adver tenties: „sport en zwemmen" of „jeugdexcursies" of zelfs „naar het jaarlijkse zomerkamp". De samen stellers van de advertenties zien dit waarschijnlijk als de saus over de pudding. In de concurrentiestrijd om de werving van jonge arbeidskrach ten is dit een machtig middeL Op ve le middelgrote an kleine bedrijven heeft men zijn misnoegen hierover uitgesproken. Het is wel duidelijk dat de bedrijven behoefte hebben aan arbeidskrach ten en dat alles Wat maar enigszins in de richtihg van vorming gaat. voor een belangrijk deel tot stand gekomen is uit een concurrentièstrijd en niet vanuit een visie die op een maat schappelijke en pedagogische funde ring rust. Dit laatste wordt daarom gezegd, omdat het zo belangrijk voor het pedagogisch handelen is vanuit welke achtergrond het gebeurt en in welk klimaat Dr Elzinga heeft ontdekt dat 59 procent van het ÏStttSÏ 'ouders het be drijf waar hun Zoon werkt niet kent en er ook nooit is geweest. Hieruit spreekt wel het gemak waarmee de ouders hun kinderen toevertrouwen aan anderen, die dan „aan de beurt zijn" om hun kind groot te brengen. VHter, mier naar hebben' Door 78 overeenstemming is met hun capaci- het werk hen was meegevallen, Ondernemer-werknemer Dr Elzinga herinnert aan een me dedeling van A. de Jong, die in een bedrijf eért jongeman bezig zag bou ten en moeren af te geven aan ar beiders hoewel, hij zeven talen sprak. In plaats van dat de magazijnmees ter deze ta'lengeweldenaar bij zijn di rectie voor een betere plaats voor droeg liep hij als een dwaas m het rond om het feit aan iedereen te ver tellen Later bleek de jongen broodbe: zorger te zijn geworden, waarvoor hij evenwel maar één taal behoefde te spreken. Dr. Elzinga fetelt. dat ook hier een taak voor directies ligt. In de eerste plaats is een onderne mer niet gerechtigd met zijn bedrijf te doen wat hij wil. Hij kan het niet evenals zijn vulpen of zijn wekker naar believen met zorg of onachtzaam heid behandelen. De opdernemer heeft met het stichten van een bedrijf een maatschappelijke taak op zich geno men, die verder reikt dan alleen de economische doelstelling van de on derneming. Door de geringe inspraak van de werknemers draagt de werk gever dan ook een heel groot stuk verantwoordelijkheid voor de maat schappelijke taak. Dit houdt b.v. in, van de ouders bedroeg "dat percenta ge zelfs 87. Pedagogisch handelen Een uitvoerige beschouwing be steedt dr. Elzinga aan het pedago gisch handelen in het bedrijf. Hij con stateert, dat veelal de maatregelen tegen volwassen werknemers uitge- rii°eioilenWdi7 rechtstreeks61 aan een Jeu^gen^hetgeen3 Wj3 onjutst acht. de ïonaen die rechtstreeks aan kind moet zich zonder voorbe houd richten naar de regels .mm wet recht van koop 215^^) jnnd zonder eerste storting j Demonstraties van èlle modellen te Rotterdam dagelijks van 10 -4 uur door onze Wuilitzer-organist IOOP WALVIS. den met het normalenotenschriftdoor mid- del van het- unieke aanwiissvsteem op de Wurlitzei-schooJ vlot orgelspelen. j Enorme sortering Piano's..Prijzen v.a. 675.- jj HUIir met recht van kopp J vanaf ,X5«- P*rond. a zonder eerste storting :hoge inruHwaarde.. voor Uw oude PIANO, HARMO- NIUM of ELEKTRONISCH ORGEL Vraag folders en inlichtingen bij - de Wurlitzer-importeur: Westersingel 42-44 «R'dam tel. (010)135025 Bloemen- en plantenroof uit gemeentelijke bakken de jongen die rechtstreeks vakman is toevertrouwd, daarmee automatisch in het produktieproces meedraait. De gevolgen hieraan ver bonden zijn, signaleert ook Feitsma wanneer hij zegt, niet aan de indruk te kunnen ontkomen „dat te vaak en te gemakkelijk de eisen der organisa tie prioriteit krijgen voor de eisen die gesteld kunnen worden met betrek king tot de persoonsontwikkeling van de jonge arbeider". Zo heeft het eigen onderzoek uitge wezen, dat het zelfs in een leerhoek en een leerschool meermalen voor kwam dat deze organisatieprioriteit doorslaggevend was bij het „pedago gisch" handelen. De jongens werden ingeschakeld bij de produktie van massa-artikelen. De beweegreden was bijna steeds een weloverwogen handelen met betrekking tot de ont wikkeling van de jongen. Immers wil de hij tot een all-round vakman uit groeien dan zou hij een zeker werk tempo moeten kunnen ontwikkelen. Hiertoe zou hij pas in staat zijn wan neer hij bijvoorbeeld het draaien on der de knie had... en dat was weer mogelijk door veelvuldig aan hetzeü- de object te werken. Er zou evenwel ook nog een „vormende" kant aan zitten: door het verrichten van dit se riewerk zou hij tot een juiste werkin- stelling kunnen komen omdat hij zo doende aan de produktie gewend zou raken. Duidelijk komt hieruit naar vo ren, dat het erom gaat de jeugdige zover te brengen dat hij als volwaar dige kracht in het produktieproces kan worden opgenomen. In deze sfeer geldt ongeveer de vergelijking: een volwassen mens -is gelijk een vol waardige kracht. Advertenties Overigens is het een vreemde zaak, bedrijf. Kenmerkend voor de bedrijfs- sfeer is b.v de ongevalscompetitie waardoor maar al te gemakkelijk de indruk wordt gewekt, dat de zorg voor het lichamelijk welzijn op de tweede plaats is gekomen, omdat het er om gaat zo min mogelijk dagen van ar beidsongeschiktheid te verkrijgen. Na aandacht te hebben besteed aan de tendenties bij de beïnvloeding van de gfoei naar .volwassenheid, be spreekt hij de ontwikkeling van de jeugdige arbeider welke traditioneel nwaiii u«i is en sociaal bepaald. Ook de finan- doorslaggevend was bij het „peet a go- j factor kan van belang zijn. Wan- r>.«, werden neer he). aankomt op het laten geven van bijlessen aan het kind. blijkt het arbeidersmilieu minder mogelijkhe den hiertoe te kunnen bieden. Even zo kan de huisvesting moeilijkheden geven wanneer het kind niet de be schikking heeft over een eigen stu deervertrek en het in de woonkamer zijn huiswerk moet maken. Vooral wanneer men het niet kan opbrengen T.V. en radio af te zetten, zal het studeren grote belemmeringen kunnen ondervinden. Het is voor het kmd bovendien van groot belang of het zich gesteund weet door het gezin. Een steun, die o.a. zou kunnen be staan uit het begrip tonen voor stu diemoeilijkheden, het blijk geven van belangstelling, waarvan meestal een stimulerende invloed uitgaat, het van tijd tot tijd of regelmatig helpen van het kind en vooral het waarderen van de intellectuele prestaties en studie resultaten. Maar het zijn vooral deze aspecten, die te weinig beklemtoning krijgen in het arbeidersgezin. Heel vaak juist is er helemaal geen steun, zoals boven reeds gezegd, of zelts is er sprake van een negatieve steun, zoals in die gevallen, waarin het kind de huiskamer moet studeren en de andere ondernemingen moeten worden ingeschakeld. Hier wordt dus niet uit sluitend gedacht aan het belang van de man, maar tevens aan dat van de maatschappij. In de tweede plaats heeft een on derneming, die jeugdigen in, dienst nu beduidend goedkoper Nog nooit kocht U zo'n grote tas voor zo weinig geld - maar nog nooit ook, waren wij in staat zo'n prachtige partij op de kop te tikken. Skai Dur reistassen, een zeer ruim model en uiterst solide afgewerkt, met treksluiting en slot, extra riem voor stevigte en flink zijvak met rits, een tas uit de normale verkoopseries van 17.95. Morgen haalt U Uw ideale va- cantie- en/of weekendtas (of om mee te nemen op een koopavond), een lummel van een tas voor nog géén tien gulden. De gemeentelijke Plantsoenendienst aldus dr. Elzinga, dat, hoewel men andere gezinsleden hun televisiepro- sn Schiedam heeft zich ook nu weer op bedrijven voor de jongens voorde- gramma er niet voor willen opofferep. _.i Schiedam heeft zich ook nu weer uitgesloofd om de stad een wat fleu riger en gezelliger aanzien te geven. Jarrtmer is dat er -altijd nog in- dividuën zijn die daarvan gebruik ma ken door zich kosteloos bloemen te verschaffen. Uit bakken bij het stad huis zijn bijv. wel vijftig planten ge stolen. De politie zal een verscherpt toezicht gaan uitoefenen op dit soort diefstallen eri onverbiddelijk optre- op bedrijven len ziet in het van tijd tot tijd laten verrichten van seriewerk, men nooit de noodzaak heeft gevoeld, in adver tenties deze voor de ontwikkeling van de jeugdige zo belangrijke bezigheden aan te bevelen. Integendeel, de ana lyse van de advertenties gaf als uit komst dat over de aard van de werkzaamheden zelden of nooit werd gesproken. In enkele gevallen werden juist uitdrukkingen als interessant, gramma In zulke gevallen van negatieve steun zal het prestatievermogen waarschijn lijk aanzienlijk bij het maximaal mo gelijke ten achter blijven. Er is een tendens van geringe hulp en weinig opzettelijk gerichte aan dacht bij de beroepsvoorbereiding in het gezin. Van voorlichting is slechts in geringe mate sprake en zelfs wordt bij de jeugdige geen belangstelling nu... beduidend goedkoper Ook Uw jongens zullen niets te kort komen in deze serie aanbiedingen - en U wilt ze van de zomer met de vacintie toch een'paar lekker warme en keu rige pyjama's meegeven... Keperflanellen jongens py jama's van prima kwaliteit, de kraag en manchetten leuk con trasterend gegarneerd, in pret- tig ruime modellen, met keurige afwerking, nu guldens goed koper dan normaal. neemt, daarmee een pedagogische De bedrijfsschool Van Wilton Fijen- vera-nt'woordelijkheid op zich geno- oor(j. men Dat wil zoveel zeggen, dat de ondernemer zich garant stelt voor de i uitgroei naar volwassenheid van zijn jeugdig personeel. Hij zal zoveel mo gelijk stimulerend moeten handelen om de jeugdige tot een optimale ont wikkeling in staat te stellen. Helaas wordt deze opvatting door de werk gevers niet gedeeld. Zij willen met verder gaan dat een respecteren van het recht op een optimale lichamelij ke intellectuele en persoonlijkheids- ontwikkeling van de jeugdige mens. In verband hiermee dragen zij een mede-verantwoordelijkheid, die eens deels voortkomt uit het inzicht, dat de onderneming onderdeel, is. van het maatschappelijk geheel, anderdeels uit het belang van het voortbestaan van de onderneming. Nu komt het dr. Elzinga voor, dat de werkgevers voornamelijk door het laatste motief worden aangesproken en een zekere bereidheid kunnen op brengen om inzake vak- en andere opleidingen een niet afwijzend stand punt in te nemen. Zodra evenwel het terrein van de vakopleiding wordt ver laten neemt de belangstelling van de werkgever voor verdere ontwikkeling van de jeugdigen af en «daarmee te vens de medeverantwoordelijkheid, die zij ten aanzien van het behoren tot het geheel van de maatschappij zeg gen te hebben. Zouden zij de vakop leiding kunnen en eventueel willen stimuleren, voor andersoortige oplei dingen willen zij eerst eens nagaan of deze in het belang van de onderne ming passen om ermee akkoord te kunnen gaan, maar stimuleren zullen Zij deze stellig niet. In het hijzonder ten aanzien van andere dan de aan gewezen vakopleidingen zal echter moeten worden nagegaan in hoeverre ook het belang van de onderneming daarmee is gediend. Voor zdver door dergelijke opleidin gen het ondernemingsbelang niet wordt bevorderd, doch ook. niet ge schaad, zal de onderneming naar de mate der mogelijkheden rekening die nen te houden met het streven van de werknemer naar zelfontplooiing. Hiervoor was er sprakè van „res pecteren" nu wordt gewag gemaakt van „rekening houden met het stre ven van de werknemer". Het initia tief ligt télkens aan de kant van cte jeugdige, terwijl de volwassenen, hier de werkgever, zich er niet tegen ver zet, en dus: het toelaat, dat de jon gen poogt aan zijn ontwikkeling rich ting te geven. Een waarlijk onwaar achtige houding van de volwassene in deze pedagogische situatie. pyiam Vrijdag en zaterdag verkopen wij deze bijzonder fraaie Skai Dur reistassen, zwart of V°°r|jy"<|r cognac, In verband met Goede Vrij dag géén koopavond. Géén tel. of schrift, but. Nieuwe toekomst In de paragraaf: „Uitzicht op een* nieuwe toekomst" constateert dr. El zinga. dat uit dit alles wel is geble ken, dat het slagen van een intrede in het bedrijfsleven niet slechts een kwestie van een goede of slechte in troductie Is. Een goede opvang zou al wonderen kunnen doen; Evenwel is de overgang van school naar bedrijf verbonden aan een reeks van pro blemen, die niet uitsluitend in de werk situatie wortelen. Die prdblematiek is niet nieuw, doch dé pogingen om tot een oplossing te komen zijn tot dus ver te fragmentarisch geweest. Her innerd wordt daartoe aan het in 1964 verschenen rapport over de vorming van de bedrijfsjeugd en het rapport Zicht op de toekomst" waarin diver se maatregelen voor de werkende jeugd worden besproken. Er zijn nog diverse andere voor stellen verschenen en ook de vakcen trales hebben aan een en ander reeds aandacht besteèd. Er zijn ook voor stellen gedaan de werkzaamheden voor de jeugd in de bedrijven te bun delen, waarvoor dr. Elzinga komt tot de naam van: „Instituut voor de be drijfsjeugd" met de reeds aan het begin van deze beschouwing genoem de taken. Tenslotte komt hij tot een taakverdeling o.a. voor onderlinge sa menwerking, individuele begeleiding. Dr. Elzinga besluit zijn belangwek kend proefschrift als volgt: „De op zet van deze studie is geenszins uit sluitend te bevorderen, dat iedere jeugdige werknemer die de status van arbeider verlaat, om maatschappelijk hoger te komen. Het geheel van pe dagogische maatregelen, en voorzie ningen, dat ik voorsta, heeft uitslui tend ten doel. de jonge arbeider in zijn groei naar Volwassenheid dié ont- plooiings- en ontwikkelingsmogelijk heden te bieden, die hij zou dienen te bezitten, wanneer hij zijn intellectue le capaciteiten tot ontwikkeling zou willen brengen zoals zijn studerende leeftijdgenoot. Terwille van de jeug dige die voor de drempel van het be drijfsleven staat, heb ik getracht een perspectief te openen, dat het uitzicht op een nieuwe toekomst moet geven". Vrijdag en zaterdag verkopen wij deze keperflanellen jongens pyjama's voor de leeftijd van twee tot zestien jaar, In diverse kleuren, voor ongekend 'lage prijs! In verband met Goede Vrij dag géén koopavond. Géén tel, of schrift, best. ADRESWIJZIGING Met ingang van heden, is het adres van de redactie voor de Schie- damse editie van ons blad. de heer Leo *t Hart, gewijzigd van Burg. van Haarenlaan in Bachplein 97. Er is tij delijk geen telefoonaansluiting. Grote collectie voordelige langspeel platen. Grote collectie voordelige E-P.'s met paasliederen van Aafje Heynes, Feike Asma, Deo Cantemus o.I.v. Arie Pronk, enz. Van 6.75 nu .f2.95. GRAMMOFOONPLATEN CENTRUM CANTO OS VANGELO 2e Middellandstraat 30. tel. 010-23.17.11 Dagelijks geopend van 9.001.00 en 2.006.00 uur, behalve maandag morgen. Uitbetaling A0W-AWW Aangezien de postkantoren en agent schappen te Schiedam op tweede Paas dag gesloten zullen zijn. vinden de uitkeringen ingevolge de Algemene Ouderdomswet en de Algemene We duwen- en Wezenwet op vrijdag 11 april, dus morgen, plaats. MAASKANT BEHANGSEL 'ie behangsel-albums met een keuze uit 600 soorten* direct te leveren behangsels worden gratis thuisbezorgd

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1968 | | pagina 15