Sluizen open voor vernieuwing ,,God is met dood. Hij antwoordt als hem iets wordt gevraagd' ^Tinkóteren Alfred Ruscoe 50 jaar op kruistocht f DE HAVENLOODS DONDERDAG 22 MEI 1969 15 In vele kringen voelt men dat er in' onze dagen een nieuwe doorbraak van de geest van Jezus gaat komen. Telkens hoor je het mensen zeggen: Er komt een nieuw réveil, een nieuwe door werking van wat eens, 2000 jaar geleden op het Pinksterfeest zo spectaculair is begonnen. Als dit zo is en persoonlijk geloof ik het dan is het van groot belang, hoe wij de sluizen kunnen openen voor de komende vloed van vernieuwing. Ik geloof dat we daarvoor eigenlijk maar een ding te doen heb- ben: laten we de ander radicaal, vanuit de grond van ons hart ver geven. Hem of haar vergeven, alles wat hij gedaan of niet ge daan heeft. En vooral accepteren dat hij is zoals liij is. Als Jezus op Paasavond zijn leerlin gen met zijn Geest vervult, zegt hij tegen hen: „Ontvangt de Heilige Geest. Wie gij hun zonden kwijt scheldt, aan die zijn ze kwijtgeschol den...." Wie van de Geest van Jezus wil worden bezield, zal dus allereerst alles wat hij tegen een ander heeft, totaal aan God moeten kwijtraken zo dat het helemaal en radicaal van hem zelf af is. Dat is vergeven. Kijk maar naar wat er op Pinkste ren In Jeruzalem gebeurt, als de 120 eerste christenen met de geest van Jezus vervuld zijn. Ze hebben geen haat meer, noch angst tegenover hun volksgenoten. En die hebben toch hun Heer op Goede Vrijdag vermoord. Ze durven het aan, zich als lammeren te midden van de wolven te begeven om aan iedereen te vertellen, dat er ver geving is voor alles wat er aan Jezus aan onrecht is begaan, omdat zijzelf hun volksgenoten nog meer liefhebben dan voor dat die gruwelijke misdaad geschied was. Gevolg: er komen op éép dag 3000 mensen in Jeruzalem tot een heel ander leven. Zulke dingen gebeuren vandaag nog. Ik denk even aan het getuigenis van David du Plessis, een Zuid- afrikaan: uit Californië, vroeger we- reld-seoreiaris van de Pinksterge meenten, die zich ,als zodanig zeer fa natiek opstelde tegenover de „officië le" kerken, maar die zich nu door God geroepen weet de Pinksterbood- schap speciaal aan de geestelijken van alle kerken overal ter wereld te brengen. Op allerlei wereld-vergade- ririgen van kerken, tot op het Vati caans Concilie in Rome toe, was en is hij één van'de zegenrijkste gawten. Verdeeldheid Vorig jaar zei hij in Utrecht vdor zijn vertrek naar de Wereldraad in Uppsala: „Voor zover ik kan oorde len, is er niets in de wereld dat zo do delijk is voor het christendom als een geest, dje niet wil vergeven. Als chris tenen ijïlemaal iedereen zouden ver geven, als de christenen alleen maar elkaar zouden vergeven, dan zou er een machtige gemeente in de wereld van vandaag zijn. Maar de verdeeld heid en bitterheid is de Gemeente bin nengedrongen, omdat de christenen elkaar niet willen vergeven. Ik verze kér u, mijn leven lang ben ik nooit mensen tegengekomen, die zo gemak kelijk oordelen en veroordelen als christenen en ik heb nooit mensen ontmoet, die het zo moeilijk vinden om te vergeven als kinderen Góds." Dat heeft Du Plessis allereerst bij zichzelf ontdekt, toen God hem riep om van de groepen naar de kerken te gaan. Ik zei: „Maar Heer, ze zijn verkeerd". „Als ze goed waren", zei de Heer, „dan viel er niets te vergeven. Jij moet juist vergeven, omdat ze ver keerd zijn Als jij vergeeft, dan bete kent dat r.og niet, dftt je zegt dat ze goed zijn. Wat jij moet zeggen is dit: je kunt zo verkeerd zijn als het maar kan, maar ik ben geen rechter, ik ver- geej je. Als jij ze vergeeft, zal je mer ken, dat je ze gaat liefhebben en op het ogenblik, dat je ze werkelijk gaat liefhebben, zal de Heilige Geest zich door jou kunnen openbaren. Maar als je ze niet vergeeft en niet liefhebt, dan kun je niet verwachten, dat de Heilige Geest met jou kan samenwer ken." Vergeven Vaak heb ik David du Plessis ge hoord en ontmoet in ons land en ook in Amerika, en altijd, heb ik gezocht naar het geheim van de pntzaglijke invloed, die er van deze eenvoudige. Pinkstermap uitgaat. In het boven- staande ligt de sleutel. Hij dtirft het rondilitTegen de" ménsen van zijn ei gen groep te zeggen: „Vélen van uw familieleden zijn niet gered, om dat u hen nooit h§bt vergeven. U denkt, dat u, omdat u familie van hen bent, het recht hebt om hen te - veroordelen, houdt ermee op uw kin deren te veroordelen; leer om hen te vergeven en zij zullen gaan geloven". Natuurlijk wordt hier met vergeven niet alles-maar-goedvinden of alles- maar-goed-praten bedoeld. Vergeven is: alles wat mij tegenstaat in een an der, alles wat ik in hem of haar be treur alles wat verkeerd is en eerlijk zijn verlossende, bevrijdende liefde. Als de dominee binnenkwam baden ze voor hem. „Niet dat hij zou doen wat wij wensten dat hij doen of geloven zou, maar eenvoudig dat God zijn ze gen op hem zou uitstorten en hem zou opvoeren tot zijn volle innerlijke kracht." Vervolgens keken zij de kerk rond of er iemand was wiens gezicht hen onprettig stemde, Met andere woor den, iemand die hun niet sympathiek was, waar ze afkeurend tegenover stonden, die hen gewond had of die zich afkeurend over hen had uitgela ten. Ze baden voor die persoon. Zij ontkenden zijn fouten niet. Maar ze vroegen of de liefde van Christus voor die persoon in hen wilde komen en door hen heen wilde uitgaan naar die mede-kerkganger, zo, dat alle nega tieve herinneringen zouden worden uitgezuiverd en dat alles wat goed en liefdevol is in die ander mocht wor den uitgestort. Resultaten Pinksteren middeleeuws fresco in kloosterkerk Kesseriani bij Athene Men boekte wonderlijke resultaten. Een gemeentelid getuigde: „Je kent de oude mevrouw N.N.? Ze heeft in twintig j&ar niets tegen me willen zeggen. Ik bad in de kerk voor haar vanmorgen en ze keerde zich op de trappen van de kerk zo maar naar mij om en ze zei: „Goedemorgen", en ze was echt beminnelijk". Mevrouw Sanford kent natuurlijk de tegenwer ping: „Maar ik heb al zo vaak voor die en die gebeden en het heeft niets geholpen" Hierop stelt ze de vraag. „Ja maar hebt u in de kerk voor hem of haar gebeden? Daar zijn ze vlak bij. Daar zitten ze rustig en min of meer open voor God. Daar kan uw voorbede doordringen in een open hart, in een open onbewuste." Nadat men zo enkele jaren lang vo'- hardend gebeden had, was er, zover men kon nagaan, geen ruzie meer in de kerk, geen jaloezie, zelfs geen ver bittering. Daarna ging met op dezelf de manier bidden voor zieken. Soms sprak men in de gebedsgroep af, sa men in de kerk in stilte voor iemand voorbede te doen. Soms ook deed men dit geheel persoonlijk. Dit was het kli maat, waarin God sprekende wonde ren van genezing ging doen. Overi gens deden de leden van de gebeds groep en heel gewoon en heel getrouw mee aan alle mogelijke kerkelijke ac tiviteiten. „Velen beseften nimmer waarom onze gemeente zo groeide in kracht zodat men ai bij het binnengaan van de kerk voelde hoe het hart werd licht in mijn medemensen (en in mijzelf!) zo radicaal bij God brengen, dat ik helemaal aan Hem kwijtraak. Net zoals Jezus ,,die, als Hij gescholden werd, niet terug schold en als Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die alleen rechtvaardig oor deelt." Ik weet wel, dat de kerken jammer lijk hebben gefaald, om deze bood schap der vergeving, universeel in de wereld te laten doordringen. Het is nu de hoogste tijd dat christenen nederig aan mensen buiten de kerk moeten gaan vragen of deze de vergeving nu maar zelf in de Geest van Jezus aan de kerkmensen komen brengen. Ten spijt van alle vrees, dat het juist in de kerk wel boter aan de galg gesmeerd zal zijn. Gelukkig, e'r zijn hier en daar.ook in de kerken allerlei mensen eenvoudig en praktisch met deze dingen bezig. Ik las in een boek van Agnes Sanford over leden van gesprekskringen die erg ontevreden waren over hun kerk. maar die afspraken geregeld tien mi nuten vroeger dan anders naar de kerk te gaan om ter plaatse te bidden dat Jezus de Kerk wilde vullen met gemaakt en het lichaam gesterkt. Als we dit werk bekend gemaakt hadden, zou het zijn kracht verloren hebben", aldus Agnes Sanford. Waarvoor zou het anders Pinkste ren worden, dan opdat ieder aan deze kruistocht der liefde kan en mag gaan beginnen? DR. K.J. KRAAN „De God-is-dood-beweging is dood", aldus de 71-jarige Alfred Ruscoe, General secretary eme ritus van het Amerikaanse zendingsveld van de Worldwide Evangelization-Crusade (Wereld- Evangelisatie-Kruistocht)De vitale mr. Ruscoe is een dag of wat in ons land, niet met een spe ciaal doel only to visit my friend Henk" zegt hij, wijzend op drs. H. Meiners, secretaris van de WJt.K. in Nederland. „De God-is-dood-beweging is dood", want je hoort er niets meer van en om te tonen dat God niet dood is, maar leeft en altijd antwoordt als hem iets wordt gevraagd, vertelt de heer Ruscoe zijn levensgeschiedenis. „Toen ik een jongen van zestien jaar was hoorde ik van de Wereld-Evangelisatie-Kruis- tocht. Ik zat indertijd op de avond-tekenacademie en discussieerde met een jongen van mijn leeftijd, die atheïst was, over God en de Bijbel. Maar omdat ik zelf twijfelde bad ik: „God wilt u mij alstublieft tonen dat u bestaaten toen las ik Hebreeën 11 vers 6: .Want wie tot God komt moet geloven dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken". Ik vöelde me aangetrdkken tot de zending en ik wilde het Evangelie pre diken'in het hart van Afrika, in de Belgische Kongo. Daar werkte toen tertijd de Engelse zendeling C. T. Studd, oprichter van de W.E.K. Ik ginjj* naar zijn vrouw, die ook in de Kopgo had gewerkt maar voor haar gezindheid naéir Engeland terug had gemoeten en vanuit Londen het zen dingswerk leidde, en vroeg haar of zij ook mij wilde uitzenden. ,,Ga maar Frans Iepen", adviseerde ze mij, maar dat ging niet en ik smeekte haar of zij me toch wilde uitzenden. Het hielp niet, bovendien vond ze mij lichamelijk niet sterk genoeg. Ik was inderdaad een zwak kind; toen ik een baby was had de dokter al tegen mijn moeder gezegd: „Dat kind bereikt nooit de volwassenheid". Maar ik had geluk; hoewel ik was. afgekeurd voor militaire dienst, werd ik door een administratieve vergis sing toch ingedeeld bij de genietroe pen. Dat was omstreeks 1916 en mid den in de eerste wereldoorlog. Ik dacht: dit is m'n kans, want nu kan ik aantonen, dat ik kerngezond ben. Du^[ ik wéér naar mevrouw Studd. Maar' ze zei: „Ik stuur je pas naar Afrika, als de dokter zegt, dat je gezond bent". Is dat de enige voorwaarde", vroeg ik. „Ja", zei ze. Ik dus naar de dokter en die keurde mij goed, geheel tegen haar verwachtingen in. Maar zij hield woord en ik ging naar Afrika, 21 jaar oud. Vier jaar heb ik met Studd in de Kongo gewerkt. Ik heb- malaria gehad en zwarte waterkoorts, maar dan nam ik kinine in en andere Tweeduizend jaar Op een dag vroegen de mensen mij: Wanneer is Jezus eigenlijk voor ons gestorven? Was dat gisteren of vorige week?" Ik zei: nee. dat is -tweedui zend jaar geleden. „Tweeduizend jaar geleden? En kom je het ons dan nu pas vertellen?", vroegen ze. Ik schaamde me, en zei: ja, maar de wereld is zo ontzettend groot en er zijn zo veel mensen en da grom heeft het zo lang geduurd voordat we het jullie konden vertellen. Bij elkaar heb ik acht jaar in Afrika gewerkt: zowel in Kongo als in Nige ria. Toen ging ik naar Engeland terug en in '32 kreeg ik de opdracht om het zendingswerk aan te bevelen in Cana da en de Verenigde Staten. In tien maanden tijds reisde ik langs tal van bijbelscholen in Noord-Amerika maar het was juist in de crisistijd en er was geen geld om mensen uit te zenden. Ik dacht: dat is eigenlijk ook niet no dig en ik zei die jonge mensen: ga het Evangelie prediken en vertrouw op God. want Hij beloont altijd het werk dat voor hem wordt gedaan. Toen ik terug was in Engeland, zei God tegen mij, dat het niet voldoende was geweest om tegen die jonge men sen te zeggen, dat ze moesten gaan en vertrouwen hebben, maar dat ik terug moest en de leiding op me moest ne men. Ik zei: maar God, dat kan ik niet. Die verantwoordelijkheid kan ik niet dragen. Ik heb geen enkele scho ling, ik weet niets van administratie en van boekhouden... En God ant woordde: „Dat heb je niet nodig, want Ik zal je leiden. Ik zal je de kracht géven Toen ben ik ziek ge worden van innerlijke strijd. Zes maanden lang was ik ziek, omdat ik voelde dat ik moest, maar niet wilde omdat ik dacht de verantwoordelijk heid niet te kunnen dragen. Tenslotte was ik overtuigd, dat ik de kracht had om dit werk te doen en zo vertrok ik in 1936 naar Toronto. Geld had ik niet, maar ik wist, dat God mij niet in de steek zou laten. Ik vond kantoorruimte en langzamer hand groeide het werk, óók doordat ik hulp kreeg. Ik kon die mensen niets betalen maar ik moest ze wel te eten geven en omdat daarvoor geen geld was, bad ik tot God en er kwam geld om eten te kopen. We hadden meer Alfred Ruscoe in Amsterdam. ruimte nodig; we baden en we kregen ruimte. We breidden het werk uit. door ook elders in Noord-Amerika hoofdkwartieren te openen. Op een gegeven ogenblik zouden we een hoofdkwartier openen in Seattle in Washington. We hadden daar een pand gekocht en we hadden nog wat geld om de eerste betaling te doen. Eén van onze administratieve mede werkers had echter een fout gemaakt en 500 dollar teveel gestuurd naar een van onze zendingsvelden. Ik reisde naar Minneapolis in Minnesota waar ik hem zou ontmoeten. Ik zei: het is erg beroerd, dat je die fout hebt ge maakt, want nu hebben we helemaal geen geld meer. We komen 1000 dollar tekort, maar herinner jij je, dat we vorig jaar ook 1000 dollar nodig hadden en dat we toen God gevraagd hebben ons die te doen geven. „Ja", zei hij, „dat herin ner ik me". Dat geld hebben we ech ter niet gekregen. Dat hebben we dus nog tegoed, zei ik. Ik ging naar m'n kamer en de andere dag kwam de huiseigenares naar me toe en zei: „Meneer Ruscoe, vorig jaar heb ik beloofd, dat ik uw werk zou steunen. Ik ben die belofte echter nog niet na gekomen. Schikt het u om met mij naar de bank te gaan en dat geld te halen?". Nou, dat schikte mij natuur lijk en ik ontving 500 dollar. De volgende dag kwam zij weer en zei: meneer Ruscoe, ik heb niet vol doende gegeven. Wilt u nog eens met mij naar de bank gaan? En toen ont ving ik 800 dollar. Zodoende was die administrateur uit de brand en wij konden de betaling voor ons hoofd kwartier in Seattle doen. In vier jaar hebben we in Noord-Amerika vier hoofdkwartieren geopend. Elk jaar één; achtereenvolgens in Noord-Caro- lina, in Seattle, in Pittsburgh en in Philadelphia. Voorgebraden vlees Tijdens de Tweede Wereldoorlog wilden we op een dag vlees hebben. Dat was echter nergens te krijgen, want ook in de V.S. was het voedsel gedistribueerd. We baden om vlees. Op de avond van die dag onweerde het en er werd een koe door de blik sem getroffen. De eigenaar bood ons het dier aan tegen een gering bedrag en zo hadden we volop vlees boven dien nog enigszins voorgebraden Maar wat ik met dit alles eigenlijk wil zeggen is dat God altijd antwoordt als hem iets wordt gevraagd. Hij is niet dood; Hij leeft!" Alfred Ruscoe heeft ondanks zijn vroegere zwakke gestel, de leeftijd der sterken al overschreden. Zijn werk in Noord-Amerika heeft hij in middels aan een jongere kracht over gedragen. Hij geeft nu hier en daar adviezen. Na zijn bezoek aan pns land vertrekt hij met zijn vrouw naar het Duitse hoofdkwartier van de W.E.K. in Eppstein bij Frankfurt en vervol gens gaat hij naar Parijs, om op 24 mei aanwezig te zijn op de grote con ferentie van veldleiders en leiders van de thuisfronten die tot 21 juni bij Londen wordt gehouden, voor de eer ste maal sinds het bestaan van de Worldwide-Evangelization-Crusade. TON HOUGEE

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1969 | | pagina 17