Zonder
cultuurpolitiek.
geen
cultuurbeleid
DE HAVENLOODS, 13 NOVEMBER 1969
C.O.
Weinig zaken vormen op 't ogenblik zo het middelpunt van discus
ses en acties, zinvol en zinloos, als de cultuur, het cultuurbeleid
cii de cultuurpolitiek. (Tenminste als we Feyenoord, Ajax en Van
Hanegem even buiten beschouwing laten! Merkwaardig in het
tumultueuze gebeuren is, dat de cultuur weliswaar inzet is van de
opwinding, maar dat er uitsluitend wordt gepraat over cultuurbe
leid en cultuurpolitiek, zaken die in dit land (en niet in dit land
alleen) niet bestaan, zoals er ook nauwelijks cultuurpolitici be
staan. De daargelaten uitzonderingen vechten tegen de bierkaai
zolang de politieke partijen de cultuur tot sluitpost van hun par
tijprogramma's maken, waar ze uitgangspunt zou moeten zijn.
Zonder cultuurpolitiek, geen cultuurbeleid.
„Wanneer de politieke partijen over cultuurpolitiek zwijgen,
moet men van het departement geen kunstnota's verwachten.
Iedere beleidsnota moet als politiek document teleurstellen".
Bovenstaande conclusie is van drs. A. J. van der Staay, directeur
van de Rotterdamse Kunststichting, vastgelegd ineen artikelDe
structuur van een cultuurpolitiek", gepubliceerd in het cultuur-
nummer van „Maatschappelijk welzijn", een uitgave welker re
dactie vooral is gericht op „het leveren van bouwstenen voor
welzijnspolitiek en welzijnsbeleid".
In zijn uitvoerige artikel formuleert Van der Staay een aantal
hoofdvragen (naar de cultuurpolitieke situatie-analyse, naar de
vrijheid van de culturele ontwikkeling, naar de elementen van de
culturele strategie en naar de besluitvorming in de cultuurpoli
tiek) en subvragen (naar de ontwikkeling van de culturele behoef
ten, het afbreken van barrières, het bouwen van accommodaties,
het stimuleren van de produktie en de inrichting van de beroeps
opleiding).
Hij gaat ervan uit dat „iedere cultuurpolitiek vandaag zal hébben
te voldoen aan bepaalde voor het welzijnsbeleid in het algemeen
te formuleren eisen".
Hij stelt dat drie elementen de huidige culturele situatie bepalen.
1. de traditionele cultuur
2. de massacultuur
3. de tegencultuur.
De eerste omvat de bekende burgerlijke cultuur, die in de litera
tuur, de beeldende kunst, de dramatische kunst en de muziek zijn
basis vindt in de 19de eeuw.
De massacultuur is die cultuur die mogelijk is geworden door de
veranderingen van technologische en economische aard en die
wordt bemiddeld door grammofoonplaten, discobars, transistors,
televisie, bioscoop, een krantje met veel illustraties en Radio'
Veronica. De exploitatie van deze cultuur is een massaal bedrijf
geworden.
Onderhuids
„De tegencultuur", zegt Van der Staay, „is minder waarneem
baar. Zij is „underground". Onderhuids werkt haar invloed door.
Ze is tijdens de laatste decennia in Europa merkbaar sterker ge
worden, wat ten dele te verklaren is uit haar synthetische karak
ter. Deze tegencultuur is namelijk niet vrij van paradoxen. Ener
zijds omhelst ze zonder moeite de vormen van massacultuur.
Maar ze elaboreert (verwerkt) ze, tot er een nieuwe elitecultuur
ontstaat, die gemakkelijk bepaalde waarden en verworvenheden
van de burgerlijke avant-gardes assimileert (aanpast). Al met al
voert zij een niet altijd opzettelijke guerilla tegen de beide andere
culturen. Haar oppositie tooit zich met de flambojante kleuren
van de lieve revolutie.
Een culturele revolutie die noch kapitalistisch, noch communis
tisch is en eerder anarchistisch. Zij recruteert haar lidmaten uit de
„drop outs" van het sociale systeem en vormt zo een New
Bohemia, dat een alternatieve levenswijze propageert.
Om haar gezicht enigszins weer te geven volsta ik verder met het
aanduiden van enkele „idéés forces" van deze nieuwe bohème.
Voor haar is de afbraak van taboes rond de sexualiteit een eerste
feit. Pornografie is een onbekommerd expressiemiddel. Ze zoekt
naar nieuwe belevingen via meditatie en psychedelische midde
len.
In haar onthechting van cultuur en samenleving van herkomst is
ze kosmopolitisch. In het kader van haar elitiseren van massacul-
turele vormen zoekt ze naar de waarden van volksmuziek en tie
neridolen. De psychotherapeutische goeroes (Indiase godsdienst
onderwijzers) en happenings behoren tot haar belevingswereld.
Men zal ook hier geen moeite hebben in de Nederlandse samen
leving onder een kleine groep van de jeugd, die zich vooral op
nu... beduidend
goedkoper
Waar wordt het hardst om geroepen: om cultuurpolitiek of om cultuurbeleid? Ik denk om cultuurbeleid. Want de protesten gaan naar
ministers en wethouders, vriendelijk ontvangen met thee en koekjes erbij om het zoet te houden. Het is geruststellend, het lijkt op
inspraak of daaromtrent, maar het stelt weinig voor. Werkelijke vernieuwing en hervorming moet men niet bij de overheid zoeken; die
sleutelt hooguit wat aan bestaande regelingen of doet ergens een schepje subsidie op. Het juiste adres is de politiek, of zou het in elk
geval behoren te zijn. Maar cidtuur en politiek bijten elkaar nog steeds. Kunstenaars, de meest geëxponeerde figuren van een cultuur,
wantrouwen de politiek, dat bedrijf van de vuile handen. De politiek is domweg a-cultureel en op zijn best genegen mooie sier te maken
met zoiets als kunst".
Paul Beugels.
(Stelling 2 uit „Cultuurpolitiek is een hobby
Ander voorbeeld: de beeldvorming rond de cultuur. „Speciaal de
gesubsidieerde cultuur heeft vaak een image bij het publiek dat
afstotend werkt. Dez e cultuur presenteert zich als onnatuurlijk
moeilijk, burgerlijk, cerebraal, om niet te zeggen: vervelend."
Vraag aan de cultuurpolitiek: hoe denkt een cultuurpolitiek de
bereikbaarheid van, de informatie over en de gunstige beeldvor
ming rond de cultuur te bevorderen?
CULTURELE ACCOMMODATIES.
Van der Staay verdeelt buitenhuiselijke accommodaties naar
functie en niveau. Naar de functies in vieren: creatieve centra
voor cultuurbeoefening door amateurs; gespecialiseerde centra
voor beroepskunst; opleidingsinstituten voor de beroepskunste
naars, die aan specialistische eisen moeten voldoen en instituten
voor cultuurbehoud, waar actuele cultuurvormen zich kunnen
laten vergelijken met die van het- verleden. ..Het gewraakte
museum is mijns inziens in het geheel niet uit de tijd."
Stelling: een cultuurpolitiek zal voor de bouw van alle soorten
accommodaties een plan moeten hebben.
BEVORDERING VAN DE CULTUUR.
„Als de culturele behoeften gekweekt, de barrières opgeruimd, de
accommodaties aanwezig zijn, moet er een cultuur worden aange
boden, die boeit." Via „er is geen hydra met meer koppen dan de
verveelheid van het publiek met de cultuur" komt Van der Staay
tot „onder bevordering van cultuur wordt dus vooral verstaan het
bevorderen van de werkomstandigheden van de kunstenaar. Het
aapbieden van een organisatorisch kader dat hem tot optimale
ontwikkeling stimuleert, het leggen van een financiële basisvoor
de culturele produktiehet leggen van een bestaansbasis voor hem
als beroepskunstenaarruimt e voor het experiment."
De directeur van de RKS schetst het bestaande systeem van cul
tuurbevordering als niet gedacht vanuit een gerichte doelstelling.
„Het is ad hoe ontstaan".
Stelling: een cultuurpolitiek dient zich uit te spreken over het
systeem van voortbrenging van de cultuur, dat haar het beste
voorkomt.
OPLEIDINGEN.
„Een cultuurpolitiek kan niet anders dan ervan uitgaan dat - zo
lang er kunst als beroepsarbeid gevraagd en voortgebracht wordt
- er ook vormen van beroepsopleiding nodig blijven. De cultuur
politiek kan zich bezig houden met het vinden van nieuwe vor
men, zowel hier als elders. De instituten van beroepsonderwijs
voor de kunsten dienen zich voortdurend aan te passen aan de
vraag vanuit de beroepsbeoefening."
Als Van der Staay het heeft over de besluitvorming in de cultuur
stelt hij de eis dat over de cultuurpolitieke doelstellingen een
dialoog wordt onderhouden met het land en meer specifiek met
de kunstenaars en het publiek. Dat betekent openheid, natuur
lijk. (-) Als men de wens uitspreekt dat een cultuurpolitiek
modern is, dan bedoelt men niet veel anders dan dat het beleid dat
er uit voortvloeit, zichzelf evalueert en een dialoog onderhoudt
met de samenleving. Het is geen plaagzucht die ons deze wense
lijkheid van moderniteit doet stellen. Eerder een vrees, dat gebrek
aan moderniteit zal leiden tot catastrofes van culturele waarden,
die behouden dienen te blijven en gemeengoed dienen te worden.
Tenslotte laat Van der Staay een waarschuwing klinken: er zijn
zeker aan een Nederlandse cultuurpolitiek limieten.
„In de eerste plaats is iedere nationale cultuurpolitiek ongeveer
zo autonoom als iedere nationale monetaire politiek. Wanneer op
de culturele markt een cultuurpolitieke grote broer aan het
niezen slaat, isNederland verkouden. Een cultuurpolitiek die niet
voor onaangename verrassingen wil komen te staan dient ver over
de grenzen te kijken. Ze zal zich dienen te zien als een klein stukje
manipulatie in het gehele veld van besturing van de culturele
ontwikkeling van het westen en de wereld. Haar referentiekader is
een toekomstig internationaal cultuurbeleid".
Pragmatisch
Van der Staay's artikel is typisch dat van een pragmaticus. De
schrijver kent de feiten, kent de wereld, waarin hij die feiten moet
plaatsen en wil aan het werk. In dat opzicht verschilt hij niet van
de werkster, die met opgestroopte mouwen de stoep onder han
den wil nemen zonder zich af te vragen waar nu wel al dat vuil
vandaan komt.
Ik weet eigenlijk niet of pragmatisme tot verschraling leidt, zoals
de ideologen zeggen. Ik weet wel dat christelijke cultuurpolitiek
en socialistische cultuurpolitiek in dit land hebben geleid tot géén
cultuurpolitiek. Nadat minister Van der Leeuw vlak na de oorlog
een geweldig stuk pioniersarbeid verrichtte en de cultuurpolitiek
integreerde in het gehele kabinetsbeleid hebben de elkaar opvol
gende kabinetten dit uitgangspunt losgelaten. De huidige crisis is
dan ook niet zozeer het gevolg van een verkeerd beleid dan wel
het resultaat van het totaal ontbreken van een beleid.
Uit Van der Staay's proeve tot een structuur van een cultuurpoli
tiek blijkt dat de man veel verder bezig is dan de plaatselijke
Rotterdamse problematiek, waarmee hij zich dagelijks bezig
houdt. Ik bedoel maar, dat we hem in Rotterdam niet al te lang
zullen kunnen houden als directeur van de RKS, zijn ambities
reiken verder. Het zou wel aardig zijn hem in Rotterdam vrijheid
van handelen te geven, zodat hü op plaatselijk niveau kan laten
zien, wat hem later op ander niveau voor ogen staat.
Jan Hein de Groot.
Maatschappelijk Welzijn, Luybenstraat 19, Den Bosch, f 3,-,
Nu heeft U er toch echt een
nodig, zo'n behaaglijke brus
hed damespyjama, waarmee U
de koudste nachten in herfst
en winter gemakkelijk door
komt.
Brushed damespyjama's, heer
lijk warme pyjama's die boven
dien bijzonder gemakkelijk in
het onderhoud zijn.
Deze luxe pyjama's koopt U
nu, met een keus uit diverse
Vanaf vrijdagmorgen 9 uur ver
kopen wij op de parterre deze
prachtige nylon damespyama's
in diverse vlotte modellen en
fraaie kleuren, in de maten
36 t/m 50,
door elkaar llU
per stuk
Elke vrijdagavond tot 9 uur open
Ook maandagmorgen open
Hitweek concentreert, de trekken van de tegencultuur terug te
vinden. Haar invloed is groter dan het kleine getal van deelnemers
eraan zou doen veronderstellen. Ze treedt als een merkwaardige
experimentele ruimte in de samenleving op en vervult tegenover
het geheel mogelijk de rol van de oude burgerlijke avant-garde. Ze
is „trend-setting", zoals Drakensteyn ons heeft geleerd."
Deze situatieschets heeft Van der Staay nodig om de plaats van
het cultuurpolitieke handelen te bepalen. „Cultuurpolitiek", zegt
hij, „is een ingrijpen in concrete, culturele ontwikkelingen. Men
kan de ware aard van een cultuurpolitiek program dan ook het
best aflezen uit deze ingrepen zelf."
Hoofdmoot
Hetgeen hem tot de onweerlegbare conclusie brengt dat „de
hoofdmoot van de „voortdurende aandacht" (is het huidige cul
tuurpolitieke handelen) in de buurt ligt van de traditionele
cultuur".
„De overheid steunt met zeveneneenhalf miljoen het toneel en
met zeven miljoen de opera. Platenmarkt, boekenmarkt, bios
coop liggen aan de rand van haar belangstelling. De meeste uitin
gen van de massacultuur zijn het jachtgebied van de commercie.
Oorzaak is, dat de traditionele cultuur armlastig is, terwijl de
massacultuur dit nog maar juist gaat worden. Voor de tegencul
tuur geldt hetzelfde. De bemoeienis van de overheid is zijdelings
en gedistancieerd. De overheid bevordert de culturele revolutie
niet volgaarne. Zij laat het meest bonte deel van de culturele
vooruitgang links liggen."
Drs. A. J. van der Staay, voor een stuk „tegencultuur".
Na deze „omzwerving" komt Van der Staay tot zijn eerste con
crete vraag aan de cultuurpolitiek: Welke is haar cultuuranalyse?
Want zonder deze analyse is een cultuurpolitiek lukraak. „De
moeite die het verkrijgen van een culturele analyse de cultuurpoli
tiek berokkent, wordt vergoed door het evidente belang ervan.
Het mag een gemiddelde Nederlandse politicus wat hoog gegre
pen lijken, voor een minister moet het een vraag zijn die dagelijks
om antwoord terugkeert. Men zou dan ook verwachten dat de
minister meedelen kon hiervoor een commissie te hebben inge
steld, net als de politieke partijen soms doen."
Deze redenering loopt uit op de vragen aan de cultuurpolitiek:
waar is uw situatie-analyse? Waar zijn de instrumenten om deze
te verwerven? (Tot goed begripwaar Van der Staay hier spreekt
over cultuurpolitiek heeft hij dit begrip opzettelijk beperkt tot
kunstpolitiek).
Met navolgende betoog heeft hij verdeeld in twee hoofdstukjes:
belemmering en ontwikkeling van culturele behoeften.
BELEMMERING VAN DE CULTURELE ONTWIKKELING.
„De meest simpele cultuurpolitieke ingreep is het verbod. De
samenleving heeft de intentie te voorkomen dat de leden zich
passief of actief inlaten met bepaalde culturele waarden. Bepaal
de behoeften mogen niet worden bevredigd en verhinderd wordt
naar vermogen dat dergelijke behoeften rijzen. Voorbeelden van
zulk een negatieve cultuurpolitiek zijn legio".
In Nederland valt het met deze belemmeringen nogal mee. „Het
enige veld waarin tot dusverre iets van een toename van cultuur
belemmering dreigtfis dat van de televisie". Het blijft nuttig een
principe-vraag te stellenwat is de stellingname ten aanzien van de
vrijheid en consumptie en produktie van culturele waarden?
„Een van de praktische vragen van cultuurpolitiek is of zij zich
niet positief moet uitspreken over pornografie. We hebben hier
een van de schoolvoorbeelden van de behoeften die via een massa-
cultureel produkt worden bevredigd. De ervaring van Scandina-
Vanaf vrijdagmorgen 9 uur ver
kopen wij op de parterre deze
warme damespantoffels geheel
met gouddraad doorgestikt, af
gewerkt met zachte donsrand
en sterke cosyzool, in de kleu
ren rose, blauw en rood,
<n 36 t/m 41,
Elke vrijdagavond tot 9 uur open
Ook maandagmorgen open
vië, dat er een directe relatie bestond tussen het toelaten van dezi
bevrediging en het dalen van het aantal zedendelicten werpt een
licht op de verhouding vin cultureel en ander gedrag.
Deze relatie is geen eenvoudige. Men spreekt wat al te gemakke
lijk over het weren van agressie uit de cultuur. Weet men wat def
daadwerkelijke gevolgen zullen zijn van de belemmering van cul
tureel verwoorde agressie? Het terrein van de cultuurbelemme
ring ligt vol voetangels. Een cultuurpolitiek die zich van zijn nega
tieve mogelijkheden niet bewust is, mist een belangrijk element".
BEVORDERING VAN DE CULTUUR.
„De positieve cultuurpolitiek, het bevorderen van een veelzijdige
produktie en consumptie van cultuur, bestaat uit een pakket van
maatregelen of instrumenten van uitvoering."
De vraag luidt dan ook: beschikt de cultuurpolitiek over een
minimaal aantal praktisch te hanteren instrumenten van cultuur
bevordering?
Hierna gaat de schrijver in op vijf belangrijke terreinen van cul
tuurbevordering.
a. de ontwikkeling van culturele behoeften
b. de bevordering van culturele participatie
c. de bo/w van culturele accommodaties
d. de bevordering van (professionale) cultuur
e. de opleiding van culturele beroepsbeoefenaren.
Uit de toelichting op deze vijf punten citeren wij „een hap en een
ONTWIKKELING VAN CULTURELE BEHOEFTEN.
„Wij kunnen met recht een actuele vraag aan de cultuurpolitiek
stellen: hoe kweekt gij culturele behoeften, of meer specifiek-
muzische behoeften?
Muzische vorming dient te betekenen dat er zowel behoefte ont
staat aan het ervaren van culturele uitingen van anderen, maar
speciaal aan de beroepsuitingen van de kunstenaar, als behoefte
aan expressieve en creatieve beleving van de eigen muzische ver-
moeens
Op grond van de overweging dat gezin en school niet langer de
aangewezen plaatsen zijn voor een behoorlijke muzische ontwik
keling houdt Van der Staay een pleidooi voor een systeem van
creatieve centra, bedoeld voor de culturele vrijetijdsbesteding.
„Kunstenaars zouden naast speciaal opgeleide pedagogen in deze
centra kunnen werken. De oude kloof tussen amateur- en be
roepskunst zou hier overbrugd kunnen worden. Het belang van
een dergelijk systeem is gemakkelijk te zien, want het zou de basis
kunnen leggen tussen amateur- en beroepskunst systeem is ge
makkelijk te zien, want het zou de basis kunnen leggen voor een
geheel andere culturele situatie."
Vandaar de vraag aan de cultuurpolitiek: hoe verhoudt gü u tot
het instituut van de creatieve centra?
CULTUURPARTICIPATIE.
„De Bevordering van de cultuurparticipatie betekent het afbre
ken van de belemmeringen voor die consumenten die van het
voorhanden aanbod gebruik wensen te maken. Alle „barrière-
problematiek" valt onder deze titel."
Bijvoorbeeld de bereikbaarheid tot het culturele gebeuren Een
verkeerssysteem, ingesteld op een bepaalde hiërarchie van het
uitgaansleven, is nodig, anders sterft de cultuur door gebrek aan
bezoek."
Ander voorbeeld: de informatie. „Onvoldoende wordt helaas de
doorbraak in informatieverstrekking onderkend, die een plaatse
lijk radio- ot televisiestation kan brengen. De informatieve bete
kenis van het plaatselijk station zal liggen in het brengen van
nieuws. Voor de bevolking betekent dit het verbeteren van de
beschikbaarheid vaa de cultuur."
Komt U vrijdag of zaterdag
toch in de stad om inkopen
voor Uw gezin te doen, denk
dan ook eens aan Uzelf en
gun U deze gemakspantoffel.
Luxe pantoffel met heerlijk
warme donsrand, ideaal in de
winter. Een stevige pantoffel
met een komfortabele pasvorm
en ijzersterke cosyzool, in 3
leuke kleuren met gouddraad
doorgestikt, nu voor nog géén
zes gulden.
met cosyzool