'Sn God riep tot het gewelf: Hemel!f 4.s W^È\\ ^3 IN 'S HEMELS NAAM.... Wij zeggen dat huwelijken in de 98 hemel worden gesloten, maar we weten allen dat de partners uit de zevende hemel kunnen vallen. Men kan met kousen en schoenen aan in de hemel komen, dan heeft zo iemand het veel gemakkelijker gei sad in 't leven, dan iemand die zijn hemel op aarde moest verdienen. Iets kan hemels zijn, maar ook hemeltergend. Er zijn hemelbestormers onder ons, maar tegen de zwartkijkers zeggen we: als de hemel valt, krijgen alle mensen een blauwe slaapmuts, leder maakt zich zo zijn voorstelling van gelukzaligheid of wel: heeft een hemeltje op eigen hand, maar van de dronkeman weten we in ieder geval dat hij in de derde hemel is. Mijn hemel, waar hebben we 't eigenlijk over zeg elektronicus r DE HAVENLOODS, 11 DECEMBER 1969 Tl GODSDIENST IS OPIUM - Aan hem, die zijn leven lang werkt en gebrek lijdt, leert de godsdienst deemoed en geduld hier bene- den en ze vertroost hem met verwachtingen op hemels loon. Hen echter, die van vreemde arbeid leven, leert de religie hier beneden weldadigheid, doordat zij hun een heel goedkope rechtvaardig heid van hun hele uitbuitersbestaan schenkt en hun tegen schap pelijke prijzen entreebiljetten voor de hemelse zaligheid ver koopt. Godsdienst is volks-opium. De godsdienst is een soort roes, waarin de slaven van het kapitaal hun menselijk gelaat, hun aanspraken op een half en half menselijk bestaan verzuipen. Lenin Wie bewijzen wil hebben voorde stelling, dat godsdienst opium is van het volk, kan ruimschoots terecht in de gezangenbundel, in gebruik bij de Nederlands Hervormde Kerk. Stelling bij het proefschrift van dr. Hoedemakerjr. Los van't stof, vol van lof, wil ik opwaarts zweven, om in U te leven. (Gez. 265:4b) 't Oog omhoog, het hart naar boven hier beneden is het niet! 't Ware leven, lieven, loven, is maar, waar men Jezus ziet. Wat men hoort of ziet op aarde is ons kost'lijk hart niet waard wil men leven,lieven,loven; 't oog omhoog,het hart naar boven! (Gez. 751) VOORLOPIG „CREDO" Ik geloof in de mens, en in een wereld, waarin het voor de hele mensheid goed is om te leven; en dat het onze taak is om zulk een wereld te scheppen. Ik geloof in de gelijke rechten voor alle mensen, in liefde, gerechtigheidvergeving en vrede ik wil mijn leven op hem oriënteren Aldus geloof ik opgenomen te worden in de geheimvolle relatie met degene, die hijzijn vader' noemde. Mijn geloof zal er nooit toe leiden aanspraak te maken op exclusi viteit. Ik zal sameit met anderen werken voor een betere wereld maar dat alles in nederigheid, mijn kruis dragend iedere dag. Dit geloof is pasgeloof als het daad wordt. Ik wordt hiertoe geinspireerd omdat ik geloof in Jesus van Naza- Amen. reth; En ik geloof in de verrijzenis, wat het ook moge betekenen. Robert Adolfs. Het antwoord od deze vraag moet vanuit Veel mensen vragen: WAAR is de hemel? Nogmeermensenvragenzichaf:ISerweleen hemel? Minder dan vroeger kom je tegen de vraag: Hoe moeten we ons de hemel voorstellen? Wellicht de meeste mensen vragen zich met betrekking tot de hemel niets meer af, eenvoudig, omdat ze er niet (meer) in geloven. Op deze vragen en opmerkingen wil ik nu nog niet ingaan, omdat ik eerst eens wil nagaan, hoe de bijbelse vertellers over de hemel spreken. Als voorbeeld neem ik het gedeelte uit het verhaal van Genesis 1dat over de hemel gaat. Dit verhaal is vrij laat geschreven, zodat de belangrijkste thema's van de bijbel in dit verhaal doorklinken. Eerst de tekst zelf. Die luidt zo: l 1. IN DEN BEGINNE' SCHIEP GOD l DE HEMEL EN DE AARDE. 2. De aarde was woest en ledig: duisternis over het aanschijn van de oervloed en de geest Gods zwevende over het aanschijn van de wateren. 3. En God zei: Er zij licht en er was licht. 4. En God zag het licht, dat het goed Was; en God scheidde tussen het licht en de duisternis; 5. en God riep tot het licht: dag! en tot de duisternis riep hijnacht! En het was avond en het was morgen - een dag. 6. En God zei: er zij een gewelf temidden van de wate ren, en het zij scheiding tussen wateren en wateren. 7. En God maakte het gewelf, en scheidde tussen de wateren die on der het gewelf waren en de wateren die boven het gewelf waren; en het was alzo. 8. En God riep tot het gewelf: hemel! En het was avond en het was morgen - de tweede dag. Nu de uitleg. Het opschrift van het verhaal is: „In den beginne schiep God de hemel en de aarde". Hier zal het dus in het verhaal over gaan: over de schepping van de hemel en de aar de als de „oerdaad" van God. Het zal al lezende blijken, dat deze daad aller daden een daad van bevrijding is. Wat was er „aan de hand"? Dit: „de aarde was woest en ledig"! Inhet Hebreeuws staat er: „tohoe wabohoe"! De woorden „tohoe wabohoe" drukken uit het volstrekt chaotische. Die woorden willen zoiets zeggen als: „alles is met de ondergang bedreigd; er is geen leven mogelijk; dood en verderf zijn heer en meester; er is niets dan onheil, angst, wanhoop en zinloosheid. Er is niets te verwachten dan alleen: BOEM! „DUISTERNIS over het aanschijn van de oervloed en de geest Gods zwevende over het aanschijn van de WATEREN". Met de ze twee zinnen legt de verteller zelf uit wat hij met die lugubere woorden „tohoe wa bohoe" bedoelt: alles is DUISTERNIS en WATEREN. Deze beide woorden geven aan de complete doods-toestand. Vaak is in de bijbel „duisternis" het woord voor „dood" en „wateren" het woord voor „ondergang". Zo is het, wil de verteller zeggen, als God nog niet gesproken en ge handeld heeft. Maar: „God zei: Er zij LICHT en er was LICHT". Licht temidden van de duisternis! „En God zag het licht, dat het goed was". Tof was het lichtgoed. Het hapert niet. En licht betekent levensmogelijkheden. „En God scheidde tussen het licht en de duisternis". De duisternis mag het licht niet overweldi gen! Daarom moeten ze van elkaar gescheiden worden, die twee elkaar niet-verdragende vijanden! ,,En God riep tot het licht: dag! Er moeten dagen zijn, waarop HET kan gaan gebeuren, een geschiedenis van ont moetingen, van Woorden en daden. „En tot de duisternis riep hijnacht! Er is iets, dat ons herinneren moet uit wel ke duistere macht we bevrijd zijn: de duis ternis van de nacht, de nacht, waarin de dieren uit hun holen te voorschijn komen sluipen op zoek naar hun prooi. „En het was avond en het was morgen - een dag. Hier hoorden we hoe de duisternis aan banden is gelegd; hoe het licht niet kan worden gegrepen. Deze daad wordt ons als „eerste", als principe van alle daden ver teld: Er is licht temidden van de duister nis. En LICHT is LEVEN en DUISTER NIS is DOOD. Dankzij de hemel En nu dan de HEMEL. Twee woorden hoorden we aan het begin: De aarde was „tohoe wabohoe" oftewel: DUISTERNIS en WATEREN. De verdrij ving van de DUISTERNIS hebben we ge hoord. Nu de uitbanning van de WATE REN: „En God zei: Er zij een gewelf temidden van de wateren, en het zij scheiding tussen wateren en wa teren. En God maakte het gewelf, en scheidde tussen de wateren die onder het gewelf waren en de wateren die boven het gewelf waren; En het was alzo". Hier maakt de verteller op een zeer speel se, maar krachtige wijze gebruik van de voorstellingswereld van zijn dagen: de aar de als plat vlak en het gewelf als een gewel dige koepel daaroveitieen gespannen. Hij gebruikt deze gegevens echter zó, dat hij ons vertelt.dat met het „maken" van dat gewelf die geweldig dreigende water massa's worden weggeduwd, zodat de „wateren boven het gewelf" geen bedrei ging meer .vormen voor datgene wat onder het gewelf is. De dreiging wordt dus mèt het maken van het gewelf afgewendEn nu het zinnetje waar het ons hier om te doen is: „EN GOD RIEP TOT HET GEWELF: HEMEL!" üe DiJDet luiaen: net is vaiuvcuEnri -- - - FEIT, DAT DE MENSEN NIET GELO- gedachte tegen, dat God in «Je hemel VEN, dat deze aarde goede aarde waarop het goed is om te leven dat het hier zo barstens vol onheil is. Er is allerwege angst en haat, OMDAT DE MENSEN NIET VERTROUWEN, dat de hemel het nog steeds „doet". De oorzaak van alle onrecht is niet „het niet-functioneren van de hemel", maar HET NIET-FUNCTIONEREN VAN DE MENS. nrh<»r1H Over enkele weken z_. het woont (zijn troon is in de hemel; de „he melvaart" van Jezus). Hoe moeten We ons dat dan voorstellen? Welnu, dit is een beeldspraak, waarmee ge zegd wil worden, dat HIJ het is, die ons beveiligt en beschermt. Er wordt niet mee bedoeld, dat God zo nodig „hoog" moet gaan wonen, omdat dat zo goed bij hem past! Dat Hij in de hemel woont betekent juist, dat Hij daar gaat wonen, waar de ge- t romantische waas wegzwijmelen wateren ïj iem en nnwerkeliike wereld Velen zul- Hetzelfde als: Hij die Middelbaar elektronicus wordèn via de nieuwe PBNA-cursus in samenwerking met de Stichting Bijzondere Cursussen is werkelijk de snelste manier. Naast een intensieve schriftelijke begeleiding vanuit Arnhem is er elke 4e week een mondelinge lesavpnd. Deze nieuwe studievorm Iaat een groep tegelijk beginnen en tegelijk examen doen. De snelste manier om alles hierover te weten te komen is nu bellen 085-43 21 29 of schrijven aan PBNA-Arnhem- VB Singel 150. weten te komen ^«■PBNA Voor mij had de hemel niets aantrekkelijks. Mijn moeder had me verteld dat het geluk aldaar bestand uit de eeuwige aanschouwing Gods; ik begreep niet wat hier nu aan was. Het zou natuurlijk het eerste uur wel spannend zijn, maar dan zouden wij allen gaan draaien op onze bankjes en verlangen te knikkeren. Doch een Engel zou ons in de rug porren en fluisteren: „Kijk vóór je, snotaap Mijn moeder zeide daarentegen dat God zo mooi was dat wij in het geheel niet naar knikkeren, zouden verlangen. Wij zouden ademloos toezien, de hele eeuwigheid door. En omdat mijn moeder het zeide, geloofden we het. Maar begrijpen deden we het niet. Nu weet ik dat niemand het ooit zal begrijpen. Het is als met sommige heel mooie dingen op aarde: je moet het gezien hebben". (Uit „PieterBas"van Godfried Bomans) Als we dus willen weten wat volgens bij belse gegevens de hemel is, welnu zie het gewelf! Het is aan de hemel te dan ken, dat we leven en dat we leven kun- Als we willen weten wat de hemel doet, welnu alles wat onder het gewelf is, beschermen tegen de ondergang. En wat is er onder het gewelf? Het antwoord van Genesis 1 luidt: „De goede aarde, die vruchten voortbrengt voor dieren en men sen, overvloedig en rijk aan verscheiden heid". Het is duidelijk, dat in dit verhaal gebruik wordt gemaakt van een primitieve voor stellingswereld. Maar wie niet eerst deze zogenaamde primitieve gedachtengang wil volgen, aan hem ontgaat waar het in dit verhaal om gaat, namelijk hierom: Dat het de hemel is, die ervoor zorgt, dat alle on heil definitief en afdoende is afgewend. De GOEDE aarde is aan de mensen gege ven. Hoe goed die aarde is, kunnen we le zen in het vervolg van hef verhaal van Ge nesis 1Een overvloed van groen en kruid en vruchtbomen, waarin weer zaad is, dat gezaaid kan worden in overvloed. Er is te eten meer dan voldoende! Ons is de goede aarde bereid DANKZIJ DE HE MEL. Urgente vraag Er dringt zich nu een vraag naar voren, die wellicht de meest urgente vraag is, die ge steld moet worden: Hoe komt het dan toch, dat het er overal in de wereld zo bar treurig uitziet? Namen als Auschwitz, Biafra, Vietnam, Latijns Amerika, Zuid-Afrika, maar ook afkortingen als N AVOBVDCI Azijn be grippen geworden, die juist het tegendeel inhouden van dat wat de hemel doet. Al lerwege is onheil, angst, misère, verderf, haat en discriminatie. Moeten we niet con stateren, dat de hemel tot dusver zijn taak maar heel slecht heeft vervuld? n onwerkelijke wereld. Velen zul len ook - omdat het toch èrgens werke lijkheid moet zijn - kwezelen van „Vre- de-in-het-hart". Maar wie zal het GELO VEN. dat het werkelijk VREDE OP AAR DE is °n de gevolgtrekking maken, dat oorlog wNZINis? Als wij van een „instan tie" zouden mogen verwachten, dat zij NEEN zegt tegen alles wat (nog) met oor log te maken heeft, dan zou dat de kerk moeten zijn! Het is toch de kerk, die deze bijzondere verhalen van DE HEMEL BO VEN DE AARDE en VREDE OP AARDE serieus neemt? Of niet? Gelooft die er soms ook geen barst meer van? Toch zou het onrecht zijn alle onheil, die er is en die zich voltrekt, alleen op reke ning van de mens te schrijven. Het verhaal van Genesis 1 kent ook de „wateren onder de hemel". Het is hier nog niet helemaal pluis. Er zijn nog machten als dood, lot, toeval, wier macht ons als zelfstandig voorkomt. Denk ook aan rampen en kata- strofes, die buiten de mens om huishou den. Van die machten (de „wateren onder de hemel") zegt het verhaal van Genesis 1: Laat je daardoor niet imponeren en uit het veld slaan. Ook die zullen door toedoen van de hemel overwonnen worden. Ze hebben macht, maar hun macht is be perkt. Hun macht en invloed ligt aan ban den. De,aarde (de goede aarde) is voor de kinde ren der mensen bereid ONDER DE HE MEL. Dat wil zeggen: Ons staat geen on heil, maar uitsluitend .heil te wachten. DANKZIJ DE HEMEL. Dat er een gericht moet gaan over alles wat het echte mens-zijn bedreigt (het gericht over de ver drukker en de uitbuiter), ook dat zal een hemelse, heilzame zaak zijn. Hand op je hoofd En nu dan die eerste vragen: WAAR is de hemel? Ik dacht nu te mogen antwoor den: Daar waar onheil wordt afgewend. Daar waar dammen worden opgeworpen tegen alles wat het goede mens-zijn be dreigt. In psalm 104, de psalm die een vrije bewerking is van Genesis 1staat: 1„Looft den HEER, mijn ziel. HEER, mijn God? Gij zijt zeergroot, Gij hebt U met majesteit en luister be kleed. 2. Hij hult zich in het licht als in een man tel, HIJ SPANT DE HEMEL UIT ALS EEN TENTKLEED, Hij zoldert zijn opperzalen in de wate- staat: „Hij zoldert zijn opperzalen i: wateren"! „Hij, die in de hemel woont" is ls: „Hij die onze God wil zijn", of: „Hij die het voor ons opneemt". De hemel en de aarde, ze horen bij elkaar, omdat God en de mens bij elkaar horen. De hemel is er voor de aarde, omdat God ervoor de mens wil zijn. Metterdaad. Ds-G.A. de Groot Hier wordt het beeld van een tent gebruikt voor de hemel. Het „dak boven je hoofd" is als een hemel, want de hemel is als een dak boven je hoofd! ZO moeten we ons de hemel VOORSTELLEN: Niet als een ruimte, die zweeft door de ruimte, maar als een gewelf, als een tentkleed, als een pantser, als een hand op je hoofd, als ie mand die zegt: „Ik benmetje"endatdan ook doet! IS er een hemel? Overal waar wat van be scherming en beveiliging aanwezig is, is er sprake van de „hemel". Waar sprake is van „hemel", daar is ook altijd aanwezig ie mand, die voor je instaat, iemand die voor je in de bres springt. De hemel is er ten behoeve van het menselijke, van het men selijke bestaan. f., ft»-, i.-W Kerst sanbïeding Uw denneboom was vast nog nooit zo feestelijk als dit jaar nu er maar liefst 35 lichtjes in branden. Kerstboomverlichting met 35 gekleurde lampjes in kelkjes en het bijzondere van deze lampjes, is, dat- ze zowel normaal als knipperend kunnen branden. Deze kema. gekeurde montage koopt U voor nog géén vijf gulden. verkoop 2e verdieping Vanaf vrijdagmorgen 9 uur ver kopen wij op de 2e etage een kema gekeurde kerstboomver lichting met 35 kleine lampjes, die zowel normaal als knippe rend kunnen branden, kompleet met stekker Elke vrijdagavond tot 9 uur open Ook maandagmorgen open Géén tel. Of schrift, best.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1969 | | pagina 15