Moet het nog
Hoogbouw? Best, maar neem
tuin mee de hoogte in!
mm
Jk Zal blij zijn a/s al die
dagen weer voorbij zijn
(een moeder)
Voor mij hoeft
't niet meer
(een jongen)
Ais 't eerst maar
weer januari is
(de man van reisbureau)
•».-•.
-
MM I
.-.rwn-sr
DE HAVENLOODS, 22 DECEMBER 1969
GO
't Was tevoorzien dat ons dierbaar kerstfeest niet zou ontkomen
aan de critische doorlichting waaraan al onze instellingen blootge
steld worden, 't Is duidelijk dat er ondanks alle vreemde vogels,
die van mij Rokus en nog veel meer mogen heten en die beweren
dat een mens vooral blij moet zijn, rondom de kerstdagen voor
steeds meer mensen niet zo erg veel reden meer overblijft om in
die blijdschap te delen. Moeders lopen te brommen: 'k zal blij zijn
als die dagen voorbij zijn. En niet alleen moeders, maar ook tallo
ze eenzame mensen die tegen al die zg. „warme" feestdagen als
een berg kunnen opzien.
Goed, er wordt wat tegen gedaan. Somsverschijnter hier en daar
een indrukwekkende lijst van sociëteiten en „huiskamers" waar
mensen die met hun ziel onder hun arm rondlopen worden opge
vangen. En de mensen die er zich voor inspaftnen vallen wat mij
betreft in de kerstprijzen. Maar dat neemt niet weg, dat die jongen
op straat zegtvoor mij hoeft 't niet meer. Hij heeft lang haar, als
u dat weten wilt. Maar 't zou niet de eerste keer zijn dat iemand
met lang haar dingen zegt waarover mensen met keurig geknipte
hoofden maar eens goed moeten nadenken.
In ieder geval vertolkt hij een wijd verbreid gevoelen. Twee jaar
geleden ontlaadden zich dit kerst-onbehagen in een anti-kerst
kapel, waar de vertrouwde kerstliederen overstemd werden door
het geratel van een machinegeweer en waar de kerstbomen plaats
gemaakt hadden voor rauwe wandschilderingen en waar een regel
matig terugkerend afschuwelijk geluid aandacht vroeg voor het
feit dat er weer iemand in Vietnam vermoord was.
In Muesbach (Oberbayern) hebben de geestelijken het zingen van
het „Stille nacht" verboden omdat het in de warenhuizen mis
bruikt wordt. Het doet me denken aan een reclamespot die ons nu
al vanaf sinterklaas een walgelijke vertolking van hetzelfde lied
laat horen. Er zijn mensen, christenen, die verklaren: ik haat het
kerstfeest. Ze voelen zich in goed gezelschap als ze bij Jesaja lezen
dat God zegt: ik heb een hekel aan uw feesten! In Amsterdam is
een dominee die niet meer van kerstfeest spreekt, maar van „het
verlichte bomenfeest" en ook bij hem komt dat niet voort uit een
vervlakking, maar juist uit een verlangen om het echte niet met
het onechte te verwarren en de kitsch ver te houden van het
fvangelie.
herdertjes, stalletje, kribje en kindje
.Ons kerstfeest heeft hier en daar wanstaltige vormen aangeno
men. Onze winkelstraten zijn allang in overeenstemming met de
34ste straat in New York. 't Ontbreekt er nog maar aan dat we
kerstfeest voortaan samen laten vallen met een groot opgezet
carnaval. Dan is de misvorming compleet. Kerstfeest is voorveler
besef allang één grote troep geworden. Onmiddellijk na sinter
klaas worden de etalages en de interieurs van de grote warenhui
zen gewijzigd. Aanvoerbedrijven van dit soort spul hebben het
druk gehad, 't Is gelukkig niet zo' heel moeilijke opgave.
Het publiek slikt letterlijk alles. Kerkjes, klokjes, stalletjes en
kaarsjes laten zich eindeloosvariëren. De verkleinwoorden zijn in
dit verband veelzeggend. We hebben het kerstfeest klein gekre
gen. Het laat zich volledig kneden naar ons believen. We maken er
van alles van. Feest van het kind, feest van de liefde, wat dat ook
wezen mag, feest van de vrede, welke vrede we dan ook bedoelen.
De kerken gaan hierin niet vrijuit. Ze hebben vaak over het kerst
feest gesproken en ervan gezongen met bewoordingen die de hele
zaak meer verdacht maakten dan honderd 34ste straten bij elkaar.
Het waren herdertjes en engeltjes en een stalletje met een kribje.
En veel mensen kwamen met dit alles niet veel verder dan een
protestants of katholiek kindje-wiegen. Of alles sloeg om en er
werd zo beschouwelijk en gewichtig over het Bethlehem-gebeu-
ren gesproken dat er geen lachje af kon.
Toen de straten ter gelegenheid van het kerstfeest nog maar nau
welijks versierd waren bestond er in veel christelijke gezinnen
bezwaar tegen de kerstboom. Het was een heidens symbool en
daarmee uit. Ik zag dat er niet in en schafte in kerk en huis een
kerstboom aan met de overweging dat bij een feest iets aparts en
iets feestelijks hoort. Toch denk ik soms dat ik ze begrijp, die toen
bezwaren hadden. Misschien dachten ze er te „zwaar" over. Mis
schien hadden ook zij te weinig oog voor het echte feest, als een
feest voor alle mensen, maar ik kan er nuinkomen. Hfetisonsuit
de hand gelopen.
Daar komt i de^e tijd iets belangrijks bij. Hebben we reden om op
die manier feest te vieren, zoals we doen? We beleven beslissende
jaren. Iemand schreef onlangs (ik weet helaas alleen dat hij John
Plat heet) dat we nog vijf jaar hebben. In die vijf jaar zal volgens
hem beslist worden of we er allemaal aangaan door een atoomoor
log of dat we de oorlog met dit soort wapenen en misschien wel
helemaal uitgebannen hebben. Maar ik kan veel meer noemen
Hebben wij recht om op deze uitbundige manier te doen alsóf er
niets aan de hand is terwijl overal inde wereld mensen sterven van
de honger of op ■fa minst in staat van voortdurende bedreiging
leven?
Wij vieren feest met een kwaad geweten. Er'is ille réden voor om
ons te matigen. Wij moeten het abc van de werkelijke naastenlief
de nog leren ondanks al ons love-geroep. Hn. telkens opnieuw
blijkt overduidelijk dat we van werkelijke vrede nog geen notie
hebben. In het kerstevangelie staan die uitdagendé woorden
„geervplaats", er waaroor Jozef en Maria fne t het kind geen plaats
in de herberg, staat et. Maar nog steeds s'eKort frptons aah duidelij
ke gastvrijheid.
Misschien verwijt iemand mij zwartgalligheid. Ik geef toe dat het
niet de gebruikelijke overwegingen bij he( kerstfeest zijn. Maar
dat laat ik graag over aan de gelegenheidsredenaars. De Griekse
kolonels zullen ook wel hun kerstredevoering houden. Maar we
doen goed er geen laars voor te geven. Eri vóór veel van dit soort
vrijblijvend gepraat.
Kerstfeest is voor mij een aanleiding tot bezinning. Wat wil deze
God van dat Kind in Bethlehem zeggen? 't Is waarschijnlijk be
langrijker dan al onze woorden bij elkaar. Wat wil Hij zeggen dat
Hij zijn Zoon hierheen zendt? Wat komt die Jesus hier 'doen? En
wat wil Hij met ons? We schreeuwen allemaal door elkaar heen
wat we met elkaar willen,maar wordt het niet hoog tijd dat we
allemaal stil worden om te luisteren naar wat Hij met ons be
doelt?
Voor mij betekent dat, dat Hij mij ter verantwoording roept. Hij
vraagt: „mens, waar zijt-gij? En meteen daaroverheen: „waar is
uw broeder? En iedereen kan vandaag weten hoe indringend
zo'n vraag is.
En voor mij betekent dat meteen ook dat Hij zich met mijn zaken
bemoeit. Met mijn tekort en met mijn pijn. Hij wil niet dgt ik de
gedachte heb dat ik er alleen voor sta, of dat wij er samen alleen
voor staan. Hij zegt „kom, laten wij samen rechten" (Jesaja 1),
d.w.z. kom, laten wij samen recht maken wat hier krom is. En
daar valt alles onder. Heel deze kromme wereld en heel deze
kromme samenleving. En dat vind ik op zichzelf voldoende reden
om straks op kerstfeest een beetje opgelucht te zijn. Want ik wil
graag meedoen met het „rechten", maar ik heb tegelijkertijd de
diepe overtuiging dat we dit niet alleen aankunnen. Dat kerstfeest
hoeft voor mij wei.
Maar daar heb ik al die consumptie-explosies niet voor. nodig.
Daar heb ik wei voor nodig de inkeer. En tegelijk het om mij heen
zien, waar ik deze dag misschien een beetje bezig kan zijn om dan
maar dicht bij huis te beginnen en hier en daar iemand bij me te
vragen. Want ik heb het idee dat Hij, die hier kwam, zulke dingen
bedoelt. E-Pijlman.
De doktoren J. H. en S. W. J. Lamberts (vader en zoon) hebben in een artikel in „Bouw"
de medisch-hygiënische aspecten van de hoogbouw onder de loep genomen. Een artikel
dat wel enige vragen oproept, maar waarvan de strekking, namelijk het verwerven en
toepassen van medisch-hygiënische kennis bij woningbouw, is toe te juichen. Gesteld
wordt dat men, zomin men grondboringen achterwege laat alvorens een hoog flatge
bouw te plannen, ook niet kan gaan heien voordat men weet welke woonvormen opti
maal zijn voor de aanstaande bewoners.
„Waarschijnlijk hebben we ons tot nu toe
met onze welgevallige filosofieën weten te
behelpen, aangezien vrijwel de gehele be
volking blij was met welk dak dan ook bo
ven haar hoofd.
In afwachting van het onderzoek (een so-
ciologisch onderzoek naar de woonbe
hoefte in Amsterdam-West door de Rijks
Universiteit van Utrecht red.) zullen we
door moeten bouwen en men vraagt ons
medisch-hygiënische richtlijnen Yoor de
hoogbouw. Voorlopig hebben we geen
aanwijzingen dat flatgebouwen van veertig
etages beter of slechter zijn dan die van zes
of vijftien etages mits:
1. de constructie zo is, dat er geen geluids
hinder is, dat er voldoende ventilatie mo
gelijk is, dat er voldoende licht- en zonin
val is en dat er voldoende uitzicht iso.a. op
een gezonde omgeving.
2. er geen jonge gezinnen met kleine kin
deren in worden toegelaten, tenzij er flats
met terrassen in de hoogbouw zijp opge
nomen, terrassen waar jonge kinderen tus
sen groen en zand en water kunnen kliede
ren en spelen en waar tevens peuterspeel
zalen in de bouw zijn opgenomen.
3. communicatiemogelijkheden in de
bouw zijn verdisconteerd om geconsta
teerde neurotische factoren te neutralise
ren.
4. er hoge eisen aan de indeling van de
flatwoningen worden gesteld, waardoor
welvaart (en hoge huren) werkelijk in
woningwelzijnsfactoren worden omgezet,
factoren die relevant worden geacht voor
de emotionele stabiliteit en de optimale
ontplooiingsmogelijkheden van het indivi
du."
Omgeving
Vooral de tweede eis is interessant, omdat
de schrijvers daarin blijk geven van een rea
listische aanpak van het probleem: natuur
lij k moet er hoog worden gebouwddaar is
zelfs niets tegen als maar anders dan nu
wordt gebouwd. Inderdaad is het zo dat
we alleen het huis omhoog hebben ge
bracht en de omgeving van het huis, die
wezenlijk onderdeel uitmaakt van het to
tale wonen, beneden hebben gelaten.
Als dejbereidheid er was deze „fout" te
herstellen of althans dit inzicht in de
nieuw te bouwen flats toe te passen, zou
veel van de ellende die de doktoren
Lamberts in hun artikel aanhalen naar aan
leiding van een onderzoek door D. M.
Fanning onder de families van Engelse
militairen in Duitsland, kunnen worden
voorkomen. Het onderzoek van Fanning
leverde als resultaat op dat het aantal
fysieke en psychische klachten van bewo
ners toeneemt naarmate zij hoger wonen.
„Een nogal verbijsterende uitkomst was
dat bij het bepalen van de leeftijdsverde
ling het vooral de groep vrouwen van twin
tig tot negenentwintig jaar was (dus de
groep met de jonge kinderen), die hét
meest bleek te lijden aan psychoneuro-
tische stoornissen. Bij de groep vrouwen
ouder dan dertig jaar (dus met schoolgaan
de kinderen) daalde de frequentie zeer
snel".
Het verbijsterende van deze uitkomst ont
gaat me, omdat iedereen met een gezond
stel hersens en ogen in zijn hoofd dit ver
schijnsel sinds 1945 (en al eerder) had
kunnen waarnemen en, omdat het onder
werp heeft uitgemaakt van vele publicaties
en voordrachten (Fiedeldijdop, Egas,
Bladergroen) en omdat een „organisatie"
als de Stichting Nieuwe Woonvormen juist
op zoek is naar anders bouwen met het
oog op de onleefbaarheid van de huidige
woonvormen.
Dit neemt niet weg dat we de conclusie
van beide artsen van harte onderschrijven
dat we „in ieder geval moeten beginnen
met een verantwoord wetenschappelijk
onderzoek naar het verband tussen het
lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk
welzijn en het „wonen" in de verschillen
de woonvormen. Het lijkt ons mogelijk in
een multi-variantie-model zowel groepen
van gezinnen als individuele gezinnen in te
bouwen met verhuizingen door sanering
of anderszins naar'eengezinsbuizen, etdge-
woningen of hoogbouwflats. Dit onder
zoek kan verspreid over enkele steden,
stadjes en dorpen worden-opgezet en zal in
ongeveer vijf jaar tot een slotconclusie
moeten komen".
Eerder in hun artikel stellen de schrijvers:
„Economisch misschien hoogbegaafden,
maar psychologisch-sociologisch duide
lijke analfabeten, mogen dan stellen dat
toenemende welvaart altijd toenemend
welzijn geeft': dit is in onze ogen een on
aanvaardbare kreet. Het is niet vol
doende te zeggen: een hectare industrie
levert „zoveel" welvaart op, als men niet
tevens berekent hoeveel sociale kosten
deze zelfde hectare veroorzaakt. Met een
moderne variant.zou men kunnen zeggen:
hoeveel abortus provocatus op psycho
sociale indicatie moeten in de produktie-
kosten ingecalculeerd worden".
Een bittere opmerking, die echter meer
reliëf geeft aan de Stelling dat de bouw
wereld zich zal moeten laten begeleiden
door teams van artsen, psychiaters en
psychologen.
Nogmaals de Stichting Nieuwe Woonvor
men: geen plan van deze stichting wordt
Uitgewerkt voordat een team, zoals be
doeld door beide artsen, het heeft bestu
deerd en beoordeeld. Er wordt dus reeds
gewerkt in een richting, die althans op dit
moment als soelaas biedend wordt erva-
J.H. deG.
PM
"*V>
'ifc' wT#**
Wat maakt onzevoordelige pla-
tenserietoch zo uniek... natuur
lijk de onbegrijpetTjke'lage prijs
maar 't meest opvallend is
toch wel die enorm grote sor
tering.
Want onze 2.98 serie lang
speelplaten bestaat nu uit ruim
200 titels, waaronder U elk
genre vindt.
Wonderaccordeon, een Accor
deon Trio, Zuidamerikaanse
muziek. Krontjong, Hawai, Di
xieland, Mondharmonica,Coun-
try en Western, Klassieke Mu
ziek, Geestelijke Muziek, Ope
ra's, Operettes en een Kerst
repertoire
Dit is een greep uit deze keur
van langspeelplaten, die alle
stereo, maar ook mono afspeel-
zijn e
t tal
van bekende orkesten, koren
en artiesten meewerken. Per
stuk kost zo'n 30 cm l.p. nog
géén drie gulden.
In onze vergrote discohoek,
souterrain, heeft U,J1cëu!l*'üit
meer dan 200 verschillende
langspeelplaten in vele genres,
de platen zijn Stereo, maar ook
mono afspeelbaar en
kosten per stuk
I
Geestdodende hoogbouw.