Marcel Pinkse laat peuters vioolspelen ...nietwaar, je wilt toch ook aan C'70 meedoen... "Vort mannenaan het - Hulp bij inzameling Alleen voor onder Handig boekje over sociale verzekering DE HAVENLOODS - DONDERDAG 14 MEI 1970 28-111 Marcel l'inkse VLAARDINGEN.- De Stichting Vlaardingse Bejaardenzorg houdt van 11 tot en met 23 mei de grote jaarlijk se openbare inzameling. Men komt nog vele medewerksters en medewerkers te kort voor de Westwijk, de Zuidwijk, de Babberspolder en het Centrum. Dege nen die willen helpen kunnen zich schriftelijk en telefonisch opgeven bij de secretaresse mevrouw H. Qualm- Hoogerwerff, Kethelweg 15, tel. 342216. te die hem de gelegenheid geeft zijn ervaring hier in de praktijk te brengen, heeft in ieder geval een Europese primeur. Als men het woord „vioolles" hoort, is men al gauw geneigd te denken aan saaie, eentonige en langdurige oefeningen. In veel gevallen is dat ook zo, maar da't het ook anders kan, bewijst het relaas van de 23-jarige Marcel Pinkse uit Gouda, die aan de Society for Talent Education (een subinstituut van de Universiteit van Alberta in Canada) vertrouwd is gemaakt met de Suzuki Teaching Method, oftewel een onderwijsmethode om kinderen van drie en vier jaar de grondbeginselen van het edele vioolspel bij te brengen. Marcel Pinkse studeerde in 1967 af aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag met Onderwijsakte B (viopl) en gaf vervolgens les aan diverse muziekscholen. In augustus 1968 reisde hij naar Edmonton in Canada, om als eerste Europeaan ervaring op te doen met deze revolutionaire muziekonderwijsmethode. „De Suzuki Teaching Method" aldus Marcel Pinkse, komt overeen met hoe een baby leert praten. Een kind hoort van het begin af aan mensen praten. Deze klanken worden onbewust in het geheugen van de baby genoteerd. Bij de eerste woorden die een kind kan zeggen, meestal ,mama' en ,papa', wordt het kind nog geholpen. Maar al naar gelang de kleuter meer woorden gaat zeggen, blijft hulp van de ouders uit. Wanneer het kind later van deze woorden zinnen gaat maken, is het nog maar een kleine stap naar het voeren van logische gesprekken. Zo gaat het min of meer ook met de kinderen die volgens deze methode viool gaan leren spelen. Het onbewust opnemen van klanken geschiedt door een grammofoonplaat, een instructie plaat, die dagelijks zoveel mogelijk gedraaid moet worden. De kinderen krijgen de plaat mee naar huis. Het is niet vereist dat ze stil naar de plaat gaan zitten luisteren. Ze mogen gerust spelen of plaatjes kijken of wat dan ook, want de plaatklanken worden, evenals alle woordklanken onbewust in het geheugen geregistreerd. Het eerste stukje waarmee gestart wordt is toevallig een bekend Neder lands liedje, namelijk „Altijd is Kort jakje ziek". Tijdens de lessen is het heel belangrijk, dat de kinderen ge dwongen worden om te luisteren, om dat bij deze methode geen noten wor den geleerd; het kind speelt dus uitslui tend op het gehoor. Alles wat de leraar voorspeelt, moet het kind nadoen. Alle klanken die het kind op de viool kan voort brengen, berusten dus louter op imitatie. Een van de belangrijkste gevolgen van deze manier van werken is, dat het kind na korte tijd een ernorm concen tratievermogen krijgt. Een ander, meer technisch facet van deze methode is het van het begin af aan gebruiken van alle vingers. Dit wordt gedaan om de hand direkt een goede positie ten opzichte van de viool te laten inne- Tijdens de eerste lessen van een half uur, krijgt het kind zélf maar zo'n vijf a zeven minuten les. De rest van de tijd wordt besteed aan de moeder, die, hoe vreemd het ook mag klinken, ook vioolles krijgt en wel op dezelfde manier als het kind. Zodoende kunnen de moeders hun kinderen, thuis begelei den. Het is namelijk ook zo, dat als de moeder niet voor de volle honderd procent meewerkt, er van het kind niets terecht komt. Dit heeft dan weer tot gevolg, en dat is mét het grote concentratievermogen het belangrijkste punt, dat het kind LEERT STUDEREN en niet alleen op vioolgebied, maar later ook op elk ander gebied. Het is trouwens bewezen, dat kinderen die deze vioolcursus gevolgd hebben, ook later op school ver boven het gemiddelde uitsteken. Overigens is het niet zo, dat met deze methode allemaal wonderkinderen ge kweekt worden. Dat is trouwens ook niet de bedoeling geweest van het brein' van deze methode, de Japanner Suzuki, die gesteld heeft, dat een kind viool kan léren spelen, op dezelfde manier als dat het een taal leert en voor beide punten geldt: „al naar gelang de aanleg". Geen dwang Uiteraafd verschilt deze methode ook nog op vele andere punten met tot nu toe gebruikelijke methodes. Marcel Pinkse zegt hierover: „Een van de grote verschillen met gebruikelijke methodes is, dat we de kinderen niet confronteren met urenlange oefenin gen, etudes, die zijn bij Suzuki uit den boze. Wij werken met kleine, prettig in het gehoor liggende stukjes, liedjes, die elk hun kleine specifieke technische moeilijkheden hebben. Door deze moeilijkheden aan te leren krijgt het kind een grote technische vaardigheid. mogeli leerd". Dus toch dwang? „Nee", zegt Marcel Pinkse, „pertinent niet. Ze leren het spelenderwijs. Vooral na verloop van tijd, wanneer ze al enkele liedjes kun nen spelen, gaat het spelelement een steeds belangrijkere rol spelen. Kinde ren moet je namelijk niet in een dwangbuis zetten en dan zeggen: En nu spelen! Dat kan' niet goed zijn, zo kweek je complexen. Een voorbeeld van zo'n spelletje. Ik zet ze allemaal 'ca. 15 kinderen) verspreid onder tafel tjes. Van tevoren heb ik ze allemaal jen liedje opgegeven. Ik ga dan zelf ran de piano zitten en speel de liedjes ,n een willekeurige volgorde. Zo gauw jen kind hoort dan zijn of haar liedje gespeeld wordt, moet het invallen en meespelen. Dit is vrij pittig, maar ze /inden het werkelijk geweldig. Boven dien zijn dit soort spelletjes geweldig goed voor het concentratievermogen. Dok voor het begin van de cursus zijn jr spelletjes, zoals het meeklappen van Je diverse ritmes en het achter- en /oorom doorgeven van /de strijkstok, ^odat ze automatisch greep op de itrijkstok krijgen". Applaus Behalve de wekelijkse privélessen dus ook eenmaal per week een groepsles. Marcel Pinkse: „Ook dit is voor de vorming van de kinderen van essentieel belang, omdat ze op deze manier, ook geholpen door het spelelement, écht leren samenwerken. Overigens kennen de kinderen ook geen solistencomplex. Dit komt vooral tot uiting aan het einde van iedere cursus, wanneer de kinderen een uitvoering geven voor familie en kennissen. Solo spelen is voor deze kinderen een spelletje met een extra leuk element, want ze zijn tijdens de cursus gewend om voor en na het spelen te buigen en applaus te krijgen, zodat ze daar later ook niet bang voor hoeven te zijn. Maar nog maals, het zijn belist geen wonderkin- Een wonderkind, zoals bijvoorbeeld een Herman Krebbers in zijn tijd was, had vroeger werkelijk geen leven. Urenlange oefeningen zijn ook voor dit soort kinderen een kwelling. Bij de Suzuki-methode hoeft een kind maar twee a driemaal tien minuten per dag te oefenen en dan nóg overheerst het spelelement. De kinderen zelf zijn be slist dolenthousiast. Het is dan ook geweldig fijn om zo met kinderen te kunnen werken". Alleen kinderen van drie en vier jaar? „Ja beslist, want vijfjaar, een enkeling daargelaten, is al te oud om nog met deze methode te beginnen. Behalve voor de kinderen is het ook voor de moeders geen pure plicht. Spelender wijs, en dat heb ik in Canada zelf ervaren, krijgen óók zij enorme schik in de resultaten. In Edmonton werd dan ook prompt een moederorkest gevormd, enorm leuk! Resultaten Wij vroegen Marcel Pinkse naar de uiteindelijke resultaten van deze me thode. Hij zegt hierover: „De resulta ten zijn geweldig. Na vijf jaar, dan zijn de kinderen dus acht en negen jaar, zijn ze in staat om bijvoorbeeld het dubbele vioolconcert van Bach te spe len, op een leeftijd dus, waarop hier normaal met vioolles begonnen wordt Wat denkt deze jonge Gouwenaar met de opgedane ervaring te gaan doen? „Mijn bezoek aan Holland is van oriën terende aard. Ik wil nagaan in hoeverre het mogelijk is deze methode in Neder land te introduceren. Mijn voornaam ste bezigheden bestaan momenteel uit het voeren van besprekingen met diver se muziekscholen en gemeenten". En heeft dit resultaat? „Ik ben nog maar te kort in Holland om van resultaat te kunnen spreken, maar men luistert in ieder geval naar Onlangs is voor de tweede maal een boekje verschenen - als uitgave van het Voorlichtingscentrum Sociale Verzeke ring en het ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid - waarin een aantal actuele teksten is verzameld op het terrein van de sociale verzeke ring. In de uitgave vindt men een bundeling van een aantal teksten van de radiouit zendingen die voorlichtingscentrum en ministerie sinds 1967 elke vier weken verzorgen. Begrijpelijkerwijs kan prak tisch iedereen hiermee zijn voordeel Het boekje, dat er keurig uitziet en tot op vandaag bij is, kan men bestellen bij het V.S.V., Rhijnspoorplein 1, Amster dam. De prijs is f. 1,75. In totaal hadden we f 48,80 uitgege ven. Natuurlijk hadden we het goed koper kunnen doen. We hadden bij voorbeeld thuis koffie kunnen drin ken. We hadden ook broodjes mee C'70 is tenslotte ook hun feest, niet- We wandelden dus naar de kermis. Nu kun je het daar zo bont maken als je wilt,maar we hadden ons voorgenomen het heel rustig aan te doen. We zijn er een half uur gebleven. Mijn vrouw en ik hebben niets gedaan. De kinderen wel. In dat half uurtje waren we f 6,50 kwijt. Want het is tenslotte feest. Aan het eind kregen ze ieder nog een ijsje, dat samen neerkwam op een bedrag van 70 cent. Toen pakten we de tram kunnen nemen en ze ergens óp een bankje op kunnen eten. We hadden misschien ook ergens goedkoper kun nen eten, maar op veel meer plaatsen duurder. En we hadden 's middags ook niet op een terrasje hoeven gaan zitten. Tenslotte was de kermis niet verplicht. Maar dat zijn de kabelbaan en Havo- dam eigenlijk ook niet, als je het zo bekijkt. Toch hebben we nog geluk gehad, die dag. Het geluk bijvoorbeeld, dat we in Havodam een introductieprijs kregen. Anders had het ons in plaats van vier gulden zes gulden gekost. Ook het geluk, dat we slechts het halve traject van de kabelbaan aflegden. Anders was er f 6,50 bijgekomen. En het geluk, dat het dolfinarium nog niet open was. Want dan had het nog eens een tientje éxtra gekost. En dan zwijgen we nog maar over de Euromast, die toch ook een vast programmapunt van C'70 zal zijn, hetgeen je er dan ook nogeens bij op moet tellen. Bovendien zijn we niet in de stad gebleven om het klank- en lichtspel te zien. Want dan hadden we weer ergens moeten eten. Reken zelf maar uit wat het dan allemaal gekost zou hebben. Toegegeven: C'70 hoeft niet duur te zijn. Je kunt tenslotte gratis de pavil joens van Philips en van de Shell binnenwandelen. Want die horen ook bij C'70. En misschien heb je dan ook nog wel het gevoel, dat je als mens de stad ontmoet hebt Jan Dijkstra Het rode boekje van Fibbe, waarmee de organisator van C'70 alle hoofden van Rotterdamse gezinnen blij heeft willen maken, eindigt met de kreet: „Vort mannen, aan het werk". Het is een kreet, die het een jaar of twintig geleden uitstekend zou hebben gedaan, maar de niet meer in deze tijd past. Bovendien is het onaardig om tegen al die mensen, voor wie je vijf maanden lang een feest organiseert, te zeggen, dat ze aan het werk moeten. En die kreet is nog niet zo goed ook. Ze had moeten luiden: „Vort mannen aan het overwerk". Want dat zal voor de gemiddelde Rotterdammer wel nodig zijn, wanneer hij met zijn gezin wil deelnemen aan het communicatiefeest. Tenzij hij eerst een paar maanden gaat sparen en dan zo in augustus of september een dagje uitgaat in zijn eigen stad. Dat is ook de mening van het Rotter damse gemeenteraadslid W. Remeijer. In een brief aan wethouder Van der Ploeg, voorzitter van C'70 schrijft hij, dat hij destijds met tegenzin zijn stem heeft gegeven aan het krediet van vijf miljoen gulden, omdat hij van mening was, dat 25 jaar vrijheid toch wel gevierd mocht worden, hoewel de stad na 25 jaar nog lang niet leefbaar of zelfs maar bewoonbaar was. „Rotterdam is in de afgelopen 25 jaar geworden wat het nu is, doordat ha venarbeiders, bouwvakkers en anderen er hard aan hebben gewerkt, vaak ten koste van hun eigen leefmilieu. Zij hebben er recht op nu feest te vieren, maar zij hebben er evenzeer recht op dat de komende 25 jaar nu zullen staan in het teken van de bouw van goede, leefbare en vooral betaalbare woonwijken. Vijf en twintig jaar wach ten op een goede omgeving om te wonen en te werken en vooral te leven, is een heel lange tijd; industrie- en havenheren kunnen blij zijn, dat al deze mensen zo lang wachtten voor zij eisen gingen stellen", zo schrijft de heer Remeijer. rium gaat voor een gezin met twee kinderen tien gulden kosten. Dit dat zelfde ook nog de havenmaquette be kijken, dan komt dat, met de onmisba re uitleg daarbij, vader op tenminste zes gulden. „Als u denkt, dat dit voor de bouwers van Rotterdam redelijke tarieven zijn, kan ik, als bouwvakker, u die illusie wel ontnemen. Als deze vader het „feest" van C'70 wil meevie ren, gaat dat een hoop geld kosten, die het loonzakje eenvoudig niet toelaat. En daarom zal C'70 voor de meeste mensen geen feest, maar een straf' worden. Heeft u zich al eens verdiept in de vraag hoe het wel moet zijn om als vader van een gezin - na alle fanfa re, die er voor het „feest" is gemaakt - tegen de kinderen te moeten zeggen: „Ja, maar WIJ kunnen dat feest niet betalen! De reductiébonnen, die C'70 verstrekt aan de Rotterdamse gezinshoofden, zijn dan ook niet meer dan fooien, bijna beledigende fooien". Aan het slot van zijn brief aan de wethouder schrijft de heer Remeijer, dat alle leden van de Rotterdamse gemeenteraad een pasje hebben gekre gen, dat doorlopend gratis toegang geeft tot alle mogelijke festiviteiten. „Ik zou mij, indachtig het bovenstaan de, diep schamen tegenover mijn colle ga's en medearbeiders als ik van dat pasje gebruik zou maken. Ik zal mij dus, evenals zovele Rotterdammers, beperken tot datgene wat ik zelf beta len kan. Het mij verstrekte pasje stuur ik u hierbij terug". Aldus de brief van het Rotterdamse gemeenteraadslid. Wij hebben eens eèn dag nagegaan wat een bezoek aan C'70 werkelijk kost. Gewoon een dagje uit in de stad. Man, vrouw en twee kinderen van zeven en negen jaar. Een gemiddeld gezin dus. Een gezin, dat gewoon een snipperdag wil besteden om het feest van 25 jaar bevrijding en wederopbouw, waarvoor toch zo hard gewerk is, mee te maken.1 Een gezin ook, dat niet met geld wilde smijten, maar dat die dag toch gewoon mee wilde doen. We kwamen 's morgens om tien uur in de binnenstad aan. Om daar te komen waren we met de tram gegaan, hetgeen f 1,50 kostte. Na een half uurtje wan delen streken we neer op een van de nieuwe terrasjes om een kop koffie te drinken. De bestelling luidde: één kof fie, twee chocomel en een glas sinaas appellimonade. Na een minuut of tien - het was beslist niet druk op het terras en er liepen twee obers rond - kwam er een kop koffie, een chocomel en een glas up-drank. De koffie was inmiddels lauw geworden. Weer tien minuten later kwam het tweede flesje choco mel. Bij het afrekenen moesten we f 4,35 neertellen. Inmiddels hadden de kinderen verlan gend naar de stoeltjeslift zitten kijken, die zich boven ons hoofd voortbe woog. Natuurlijk, die stoeltjeslift hoort er helemaal bij. Bekijk je de stad eens van boven af en zweef eens langs de ramen van de flats. Aangezien een tweede kopje koffie te veel in de papieren ging lopen - we waren tenslot te nog pas een uurtje aan het C'70en - wandelden we op ons gemak naar het Weena om daar in de stoeltjeslift te stappen. De kosten van de kabelbaan vielen ons enorm mee: f 6,50 voor twee volwassenen en twee kinderen voor een half uur zweven. Dachten wij. We gingen zweven. Tot de hoek van de Coolsingel en de Binnenweg. Daar daalden we weer naar afstaphoogte en we werden gesommeerd uit te stappen, tot gfote teleurstelling van de kinde ren. Toen bleek dat de kaartjes, die we hadden gekregen, maar geldig waren voor de halve zweeftocht. En dat was logisch, vertelde men erbij, omdat het zo druk was. En wanneer men dan op één punt kaartjes verkocht voor het hele traject, zouden de mensen op het andere punt niet aan bod komen. Dat het er niet bij was gezegd, toen we de kaartjes kochten, deed niemand iets. Wel konden we weer f 6,50 neertellen voor het volgende gedeelte. Maar toen was voor ons de lol er af. We gingen wandelen. Over de Coolsin gel en het Beursplein. Het was er wel druk en gezellig, maar het was ook vermoeiend. Opmerkelijk was het gro te aantal ijstentjes en de totale afwe zigheid van eenzelfde soort tentjes waar men een hartig hapje zou kunnen kopen. Maar goed. Je kunt ook posi tief redeneren en denken, dat je op die manier geld uitspaart. Als je tenminste hard genoeg bent om bij elk ijstentje weer tegen de kinderen nee te zeggen. Honger Omstreeks half één begonnen we moe te worden van het slenteren. Boven dien had het hele gezin honger gekre gen. Eén paviljoen zat zo vol, dat we geen plaats konden bemachtigen. In een ander paviljoentje was wel plaats, maar daar kleefde alles zo, dat we maar gevlucht zijn. Tenslotte vonden we ergens iets waar we onze honger konden stillen. Niet overdadig, want de dag z<iu nog lang duren. Een paar broodjes en ieder een slaatje, plus nog wat te drinken. Voor twee volwasse nen en twee kinderen kwamen we uit opf 19,-. Gesterkt gingen we weer op pad. We bezochten een paar - gratis - paviljoen- tjes en we keken naar wat dingen, die nog niet klaar waren. Toen kwam de trots van C'70, de maquette Havodam aan de beurt. Je wil tenslotte in vogelvlucht wel eens zien wat je nu met al die andere Rotterdammers teza men in 25 jaar hebt gepresteerd en bovendien wil je wel eens weten waar al die stank vandaan komt. Al moet natuurlijk wel eerlijk worden toegege ven, dat we vanuit de kabelbaan er al het een en ander van hadden gezien. Maar dat was nu juist voor de kinderen aanleiding om te blijven aandringen Havodam te bezoeken. Goed, daar wachtte ons weer een verrassing. We konden de maquette bekijken voor een introductieprijs: f 1- per persoon. Dat was de prijs, die je normaal moet betalen voor kinderen tot veertien jaar, waar dan bovendien nog 25 procent korting op werd gege ven. Wat er niet bij werd verteld was,, dat die introductieprijs gevraagd werd, omdat de maquette nog lang niet klaar was. Het was dus geen service van C'70, maar doodgewoon een noodzaak om de argeloze bezoeker niet al te veel om de tuin te leiden. Doordat het een introductieprijs werd genoemd, werd hij dat toch al. Het bezoek aan de maquette kostte ons dus vier gulden, waarbij we geen gebruik maakten van de bandrecorder, omdat we dan weer meer moesten betalen. De scheepjes en de kraantjes - de gei nige, die bewogen, tenminste - deden het wel bij de kinderen. De vele knopjes, waarop werd gedrukt zonder dat er iets gebeurde, waren evenzovele afknappers. Bovendien was het een vreemd gezicht, dat de schepen op de Waterweg zo maar rondjes draaien, maar dat zal wel technisch niet anders kunnen. We misten de rookpluignen uit de schoorstenen - daar hadden ze ook knopjes voor moeten maken - en het plaatje Rozenburg kwam op de ma quette naar voren als eqn lieflijke woongemeente, waar men weinig hin der ondervindt van de industrie. Het zag er allemaal veel frisser uit dan in werkelijkheid en de put, waarin een groot gedeelte van die gemeente grauw ligt te zijn, was niet terug te vinden. Maar een kniesoor, die daarover voor een introductieprijs valt. Dure rust Weer werd er gewandeld en we kregen weer behoefte om even uit te rusten. Op een terrasje natuurlijk vanwege het mooie weer. Twee glaasjes bier en twee glaasjes limonade kostten f 4,75. We begonnen er zo langzamerhand aan te denken, dat we het dagje moesten gaan afronden, omdat je tenslotte niet geld kunt blijven uitgeven. Maar voor de kinderen was de dag niet volmaakt, wanneer we niet ook een bezoekje aan de kermis zouden brengen. Voor hun argumenten zijn we gezwicht, want

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1970 | | pagina 21