paard had Mooiste een 't zwijnebek Zuidlaren en de grootste markt van Europa DB HAVENLOODS DW8DAG Vf OKTOBBR *97© Caféhouder D. uit Assen wil best nog een paard kopen. Even bui ten de bebouwing van de snel groeiende Drentse hoofdstad heeft hij een merrie en een veu len staan in nieuw gebouwde boxen. Merrie Ijdeltuit is drach tig, haar zoon Jolly Star nog lang niet geschikt om door zijn doch ter bereden te worden. Een twee-jarige ruin (gesneden hengst) zou uitkomst bieden; vóór het voorjaar, als de concour sen weer beginnen, zou het dier klaar gemaakt kunnen worden voor de dressuurproeven. Caféhouder D. heeft ergens in zijn achterhoofd het plan op de Zuidlaardermarkt om te zien naar een geschikt dier. Op de derde dinsdag in oktober stapt hij met zijn zwager Hanjo, de paardefokker, - kenner bij uit stek in de auto op weg naar Zuidlaren, het eigenzinnigste dorp in het noorden van het land, waarvan de inwoners vol houden geen Drenten te zijn, maar „Zuidlaor". Het is zes uur in de ochtend, Het is donker. Het lijkt mooi weer te worden; de dag zal anders leren. Zuidlaren is klaar voor de grootste paardemarkt van west-Europa. De ge weldige ruimte in het dorp tien brinken - zal de enorme stroom van paarden, koeien, veewagens en mensen kunnen verwerken. Het gemeentebe stuur is vele maanden terug aan de voorbereidingen begonnen. De inwo ners - 9201 - leven al weken naar de markt toe, het jaarlijkse evenement, dat zo'n 150.000 tot 200.000 mensen naar het dorp brengt. Uit de café's is al het goede meubilair gehaald. Houten stoelen en tafels, ge plaatst in lange rijen, zijn in de plaats gekomen van de „zitjes". Hongerigen en dorstigen zullen met dit eenvoudi ge, maar eerlijke comfort genoegen moeten nemen. Zaterdag al is de kermis opengegaan. Direct als burgemeester J. H. Roukema de markt geopend zal hebben, om zes uur precies, begint het kermisfeest. Om vijf over zes wordt al gevochten om een plaats in een botsautootje. Veeartsen hebben er dan al uren werk opzitten. Zodra de enorme veewagens hun ladingen lossen, komen zij in het geweer: er komt geen ongekeurd dier op de markt. Alleen gezonde dieren op de Zuidlaarder markt is het parool. Rijkspolitiemannen staan op alle kruis punten ver in de omgeving van het dorp. wachtend op de verkeersstroom. Om kwart voor zes vertrekt de burge meester vanaf Laarwoud, het vor mingscentrum voor de dorpsgemeen schap, naar de markt om haar officieel te openen. Hij gaat voorop aan een stoet van muziekkorpsen, majorettes en ruiters. Later, op de persconferen tie, is hij nauwelijks zijn ontroering meester als hij vertelt, dat het reuzerad van de kermis precies op het moment dat hij zijn openingswoord sprak zich in beweging zette. „Dat is nog nooit gebeurd", zegt hij. „Het was een prachtig ogenblik". De heer Roukema is al meer dan vijfentwintig jaar eerste burger van Zuidlaren. De geschiedenis van de Zuidlaarder-markt gaat in ieder geval terug tot het jaar 1200. Ih 1950 is het 750 jarig bestaan groots gevierd. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat het jaar 1200 nogal willekeurig is gekozen. Volgens kenners is de markt veel ouder en bestond zij al in het jaar 1000 toen monniken te paard naar Zuidlaren kwamen om hun pacht te halen en om zaken te doen. Bet jaar 1200 is echter gekozen, om dat om die tijd zich een markante roof heeft voorgedaan, die in de ge- is is geboekstaafd. „Bet was toen ook al een onrustige tijd. De stad Groningen was in oorlog met de Drenten en de Fivelingoërs. In die dagen was een oorlog niets bijzonders, oorlogvoeren was toen een sport. Er was altoos wel een reden om tegen elkaar te vechten. De Groningers hadden het vaak aan de stok met de West-Lauwerse Friezen, ze vochten met de Fivelingoërs, de Five lingoërs weer tegen de Vredevelders of Drenterwolders, zelfs de Uithuizers en de Eenrummers verklaarden elkaar de oorlog, en vochten om het bezit van een brokje wadden-eiland. De Dren then met hunne strijdlustige bisschop pen en vechtlustige kasteleins van Koe- vorden deden er ook aan mee, op eigen krachten of gezamenlijk met een na- buurstaatje. Deze soms langdurige kloppartijen waren, vooral voor het platteland, een ramp, want roof, brand en plundering waren schering en inslag. Zo gebeurde het dat in het jaar 1232 de Drenthen en Fivelingoërs de stad Groningen belegerden, maar de „stad- jers" met behulp van de Hunzingoërs, deden een uitval en versloegen en achtervolgden de belegeraars en kwa men zo terecht in Zuidlaren waar het juist jaarmarkt was". Zo staat het in de Nieuwe Drentse Volksalmanak van 1933. De paarden werden van de markt geroofd, de kerk werd geplunderd en in brand gestoken. Misschien dat hierom burgemeester Roukema spreekt over „het vertrou wen gevend gevoel" als hij vertelt hoeveel man rijkspolitie er vandaag op de been is. „Steek die hand maar weg", wordt tegen de koopman gezegd, die al klaar stond voor het handjebakken. De handel vlot niet best. Er worden hoge prijzen gevraagd. Zo'n f 1500,- tot f 2000,- en meer voor een paard is niet niks. Men is voorzichtig. Alleen de Italianen zijn grage kopers. Honderd pony's tegelijk. Er is blijk baar enorme vraag naar in het warme zuiden. Tegen half tien stromen de café s vol. En niet alleen de café's. Ook de tenten, die zijn ingericht om er koffie, worst en warme soep te verkopen. En de huiskamers, die zijn ingericht als koffiebars. Men is koud en warme koffie wil er best in. Of een konjakje met suiker. Of Berenburger, dat veel wordt gedron ken, omdat er Friese kooplui zijn. Een voorzichtig borreltje in de och tenduren. Dat zal later anders worden, want goede zaken worden beklonken met een goed glas. Dan wil het gebeu ren dat baldadige kooplui ook een paard best iets te drinken gunnen en het binnen brengen in dancing De Gouden Leeuw. Een blind paard kan er geen scha doen, zodat niemand zijn goede humeur verliess De eerste plensbui valt. Hier en daar een bui, heeft de radio voorspeld. Het is ervan gekomen ook; hondeweer op de paardemarkt. De kramenmarkt heeft er het meest van te lijden. Be landbouwers vaart wel bij het slechte weer. De vier hallen van de Prins Bernhardhoeve bieden een uitste kende schuilplaats tegen de losgebro- Caféhouder D. uit Assen en zijn zwa ger Hanjo, de paardefokker, hebben de auto op het erf gezet van een bevrien de familie. De laatste paar honderd meter lopen zij naar de markt. De handen diep in de zakken, want het is koud. „Verrekte koud, kerel". „Vroeg op de markt, daar hou ik van". Vroeg op de markt, terecht, want de honderdduizenden liggen nu nog onder de wol. Nu kan je nog op je gemak omkijken naar een goed paard. Nu nog bloeit de handel; het feest is voor de middag. Ze weten feilloos dé weg: daar de luxe paarden, daar de landbouw- paarden, daar de pony's. Speurend en keurend gaan hun ogen over de paar den, die in bijna eindeloze rijen staan opgesteld tegen muren en gevels van boerderijen en huizen, die met de brinken de schoonheid van het Drentse dorp vormen. Handelaren en boeren vormen groep jes. Af en toe schiet een bamboe-wan delstok uit, wijzend op een paard in de rij, dat eens nader bekeken moet wor den. „Laat 'em eens stappen". „Pas d'r op, pas d'r op". Schreeuwend baant een handelaar zich met zijn paard achter zich aan een weg door de mensen. Een lopend paard kan pas goed beoordeeld worden. „Het is een mooi beestje, maar er zit geen goeie gang onder". Reken er maar op dat je hier met deskundigen hebt te maken. ken elementen. Het is de 22ste land- bouwbeurs; elk jaar in omvang toene mend. Ontstaan, omdat na de oorlog de paardemarkt terugliep. De mechani satie in de landbouw verdrong de plaats van het paard. Zuidlaren besloot daarom zich ook te oriënteren op het „stalen paard", het landbouwwerk tuig. Wat niemand had gedacht, ge beurde: de belangstelling voor het warmbloedige paard keerde terug, zo dat nu de Zuidlaarder markt op twee pijlers rust: de beurs en de paarde markt. Het volk blijft toestromen. Er is nu bijna geen doorkomen meer aan. Wie eenmaal in de stroom terecht komt, moet op een gunstig ogenblik wachten zich er uit los te maken. De kermis draait op volle toeren: sirenes, knallen, orgelmuziek. Met loeiende sirene poogt een politie wagen ruimbaan te maken voor een ziekenwagen. Er is een oude man niet goed geworden. Mensen zoeken een goed heenkomen: aan de ene kant de onverbiddelijk doorrijdende wagen aan de andere kant onrustige paarden, die plotseling achteruit kunnen slaan. En een trap van een paard mag dan een markante herinnering zijn aan de Zuid laardermarkt, een prettige is het zeker niet. Om de haverklap ben je getuige van ontmoetingen tussen mensen die el kaar in geen jaren hebben gezien. Oud-Zuidlaarders, die, waar ze ook zijn terecht gekomen in binnen- of buitenland, geen markt overslaan. „Het is ook een ontmoetingsmarkt", is me verzekerd. Zuidlaren gaat nu schuil achter men sen, lawaai en de damp van worst Het dorp is het dorp niet meer. Wie van de schoonheid wil proeven, moet morgen terugkomen. Bijvoorbeeld om Laar woud, eens havenzathe, nu vormings centrum, te zien. „Henry Bavard, een Frans reiziger en schrijver van het bekende boek „De bedreigde grenzen", die Zuidlaren in het laatst der 19de eeuw bezoekt, valt het prachtige kasteel Laarwoud op. Hij vertelt dat het een der oudste grondei gendommen van de provincie is, maar dat de gebouwen zijn van een betrek kelijk laat tijdperk, want, zo zegt hij, zij werden in het midden der vorige eeuw door graaf Alexander Karei, drossaard van Koevorden, herbouwd. Laarwoud vindt hij een werkelijk kas teel dat een waardig voorkomen bezit en met twee vooruitspringende vleu gels is ingericht. Aan de voorzijde bevindt zich een fraaie, bloemrijke, met een groot ijzeren hek afgesloten tuin en achter de gebouwen strekt zich een prachtig park uit. Vooral het park is prachtig aangelegd en het wordt op vorstelijke wijze onderhouden. Aan het einde van de statige lanen, komt men in het genot van heerlijke verge- zichten en de grote bomen, waarvan de takken zich ineenstrengelen, vormen een uitgestrekt prieel, waarboven vlug ten van reigers rondwaren. Henri Havard gaat dan verder door te verhalen wat men hem vertelde. De uitstekende staatwaarin zich de plant soenen van Laarwoud bevinden, is te danken aan een zeer zonderlinge ge woonte. Vroeger, in de goede oude tijd, hadden de graven een vreemdsoor tig privilege. Elke jonggehuwde boer, die vóór de gewone tijd vader werd, was verplicht om even zolang als zijn wederhelft de voorgeschreven tijd was vooruitgelopen, vóór de graven van Heiden te werken, en daar dergelijke voorvallen nog al dikwijls plaats had den, bezaten de heren steeds een groot aantal arbeiders voor het onderhoud van hunne gronden". Aldus opgetekend uit een jubileumuit gave bij het 750-jarig bestaan van de Zuidlaarder markt. Eén op de misschien duizend paarden heeft een zwijnebek. Als de bovenkaak helemaal over de onderkaak heen sluit heeft een paard een zwijnebek. Het geeft niet zoveel, alleen het kan moei lijk grazen. Je moet het bijvoeren. Voor caféhouder D. uit Assen hoeft het al niet meer. Hij heeft de aardig heid er af. Natuurlijk, een mooi beest, maar als je het eenmaal weet, blijf je dat rare hoofd zien. Een andere liefhebber bevestigt het. „Je hebt vanavond de pest al in". Om half elf komen een aantal genodig den bijeen in het koetshuis, dat bij het gemeentehuis hoort. Marktmeester Visser, directeur van gemeentewerken, zal om elf uur burgemeester Roukema de aanvoercijfers overhandigen. Het is een informele bijeenkomst, die met verve wordt geleid door de burge meester. Iedereen laat hij aan het woord komen: De voorzitter en de directeur van de beurs, de inspecteur van de rijkspolitie, de voorzitter van de kramenmarkt, de kazernecomman dant, die het regimentspaard G er ben aan de markt heeft gebracht en een hengstveulen heeft gekocht, dat om twaalf uur onder de krjjgtucht zal worden geplaatst. Het lichtelijke infan tiele plezier bereikt zijn hoogtepunt als de naam van het veulen bekend wordt gemaakt. Hitjo zal hij heten, genoemd naar Hitjo Schut, hoofd van het Drents-programma van de Regionale Omroep Noord. Hij speelt het snel mee. zegt er trots op te zijn en zeker Caféhouder D. uit Assen en zijn zwa ger Hanjo, de paardefokker, hebben er een sigaar bij opgestoken. „Een prachtig peerdje". Ze hebben er een op het oog. Overleg gen samen en komen tot de conclusie: een prachtig peerdje. Hanjo, de kenner, blijft om het beestje heenlopend, keurend. Zijn eindoordeel is waarderend, maar „het heeft een zwienebek". Een paard met een zwijnebek? „Ja, kerel". de borrel te komen drinken, die straks in de kazerne wordt geschonken. Dan komt de marktmeester binnen met de cijfers. Een plechtig moment: 90 schapen, 1915 koeien (iets minder dan vorig jaar) en 2516 paarden (tegen 2461 vorig jaar). „Intens gelukkig zijn we hierover", zegt Roukema. Om de feestvreugde extra luister bij te zetten is H. Hoving Gzn. uitgenodigd. Roukema stelt hem voor als een be zienswaardigheid, want de krasse, oude baas heeft al 73 markten bezocht. Hoe oud is meneer Hoving dan wel? Hoving zegt: „Ik ben 73 jaar". Zeker op de markt geboren. Hij krijgt zijn Zuidlaarder bol mee, een op grote maat gesneden, rond krente- brood, dat even onlosmakelijk verbon den is aan de Zuidlaarder-markt als patat aan de kermis. Caféhouder D. uit Assen en zijn zwa ger Hanjo, de paardefokker, zijn op weg terug naar huis. Ze hebben geen paard gekocht. Het is er niet van gekomen. Genoten van de markt, dat hebben ze, maar een geschikt paard gevonden, dat hebben ze niet. Het mooiste paard van de markt, hadden ze gevonden, maar het had een zwijnebek. „Een mal gebrek", zegt caféhouder D. uit Assen en hij steekt een sigaar op. Vanavond zal hij in ieder geval niet de pest in hebben. Jan Hein de Groot. Het doet ons genoegen deze nieu we rubriek voor onze lezeressen (en naar we hopen ook lezers! te beginnen, als een kleine steun bij het beantwoorden van de dagelijkse vraag: wat zullen we nu weer eens eten? We zijn van plan regelmatig een paar niet te bewerkelijke, niet te dure recep ten op te nemen, waarin de overbekende, vertrouwde ingre diënten van de Nederlandse keu ken eens op een andere manier worden verwerkt. Tot in details uitgewerkte aanwij zingen zult U in de meeste van deze ideeën niet aantreffen, want die hebt U niet nodig en anders zijn ze in ieder normaal kook boek te vinden. Bovendien weet U alleen hoeveel Zout U in de soep wilt, of hoeveel boter in Uw groente, en hoe grote porties vlees U op tafel wilt zetten. En vraagt een van onze recepten b.v. om bouillon, rijstebrei of aardappelpuree, dan zijn we er zeker van dat U weet hoe en wanneer die klaar te maken, en hoeveel U voor Uw gezin denkt nodig te hebben. We willen graag Uw persoonlijke fantasie de ruimte geven. We wensen U veel succes! PEREN-IJSDESSERT Nu er volop peren zijn, kunnen we ze wel eens op een andere manier voor het dessert gebruiken dan zó uit de zak van de groenteman en met een fruit mesje ernaast! Peren zijn erg geschikt om te gebruiken voor allerlei nagerech ten die niet veel werk vragen. U schilt en halveert per persoon een goede, niet slappe peer en haalt het klokhuis eruit. Laat ze op zacht vuur glazig worden in een bodem water met een zakje vanillesuiker en zet ze daarna in de koelkast. Vlak voor het opdienen: doe op een glazen schaaltje 1-persoons) een grote lepel niet te hard vanille-ijs. Leg hierop twee peerhelften en garneer ieder scho teltje met een lepeltje jam, wat gehak- VIS-BEIGNETS Gebakken vis is erg lekker, maar het klaarmaken ervan voor een gezin met goede eetlust is een heel karwei, en na het eten zijn er veel vet-spetters op Uw fornuis en omgeving, én een hardnek kige baklucht in Uw huis. Willen we het eens wat makkelijker? Voor deze manier van vis eten hakt U, of snijdt U, niet al te gaar gekookte vis zonder graat fijn en U maakt er met een paar eieren, wat peper, zout, noot muskaat, citroenschil, een eetlepel bo ter of margarine en flink wat beschuit- kruim of paneermeel „gehakt" van. Van dat mengsel balletjes vormen, die U vlug in de koekepan in hete boter of margarine bruin bakt en met een paar takjes peterselie op tafel zet. Wilt U het nog mooier, dan rolt U de visbal letjes voor het bakken door een losge klopt ei en paneermeel. U bent hopelijk toch lief voor vis die U wilt koken? Zo weinig mogelijk wa ter nemen en dat opzetten met een scheutje azijn, peper, zout en liefst ook wat peterseliesteeltjes, en stuk ui ert een laurierblad. SLA-SOEP Of zoals de Franse huisvrouw zegt: chiffonade. Ter afwisseling op de kropsla als koude groente (en ook niet zo interessante stoofsla), eens een nieuwe kijk op het brave kropje groen, dat soms aan het einde van de zomer danig begint te vervelen. U snijdt de gewassen en grondig uitge knepen bladeren van twee flinke krop pen in repen (haalt U liever de dikste stukken wit eruit, ze kunnen de soep bitter maken. Zet ze op het vuur met driekwart liter kruidige bouillon, eventueel van een blokje gemaakt, en laat ze op lage vlam koken totdat de groente zacht is. Daarna door de zeef roeren, of in Uw electrische mixer pureren. Heet opdienen, nadat U er een stukje margarine of boter hebt bijgedaan, een theelepel suiker, wat nootmuskaat, zo nodig nog zout en op het allerlaatst een flinke scheut room of koffiemelk. Een of twee in plakjes gesneden hardg ekookte eieren smaken goed in deze soep en maken het uiterlijk ervan vrolijker. THE A

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1970 | | pagina 5