IOOïGULDEN 1 TERUG... I Een ontwikkeling door Livingstone leven ingeblazen 711. CO-OP CENTROM CHAUFFEUR/ BESTELLERS ADMINISTRATIEF MEDEWERKER N.V. „GEKRO' ARIE DE BOOM N.V. ETALAGE FLANEL I voor Uw oude haOTj MI EEN CHAUFFEUR Van slavenhaler naar toerist Afrika in eeuw compleet anders DE HAVENLOODS, DINSDAG 9 FEBRUARI 1971 VLUG's BAKKERIJEN VLUG'S BAKKERIJEN VLUG'S BAKKERIJEN VLUG'S BAKKERIJEN 1 VLUG'S BAKKERIJEN VLUG'S BAKKERIJEN GEVULDE BOTERKOEK 250 GRAM KLETSKOPPEN 350 GRAM MET AMANDELEN STUKS TEL. 263731 SCHIEDAM DRU Gashaard Vermeer 9200 kcal. Rembrandt 7500kcal. Frans hals 0100 kcal. koemarkt 1a Schiedam waalstr.60Vlaardingen HOLTMANS-LEEFLANG N.V. DRANKEN GROOTHANDEL EN IMPORT vraagt Fabrikant te Rotterdam-Noord vraagt voor haar afdeling Grondstof- fenadministratie een (leeftijd 23-27 jaar) die o.m. tot taak zal krijgen het coderen van bonnen, het controleren en samenstellen van aanvoergegevens en het vastleggen van die informatie, welke nodig is voor een goe de bedrijfsuitvoering. Als eis stellen wij dat de kandidaat een voortgezette schoolopleiding heeft en beschikt over administratief in zicht. Salaris afhankelijk van opleiding, leeftijd en ervaring tot max. f. 900,- bruto per maand. Hiernaast wordt nog aan spraak gemaakt op 6,8 procent vakantie-toeslag en een kerstgratificatie, welke vorig jaar 5,2 procent bedroeg. importeur van caravans en boten vraagt voor spoedige indiensttreding VERKOPER all round BOEKHOUDER Min.eis: opleiding SPD 1 Schriftelijke sollicitaties te richten aan de direktie van Arie de Boom N.V., Postbus 30, Krimpen aan den IJssel. Tel. int. bij de heer A. Stok 01807-3444, toestel 4. Omstreeks 1850 woonde in Kaapstad-een eenvoudig .man. Zijn naam was David Livingstone. Hij was in 1813 geboren in Blantyre in het huidige Malawi. In zijn jeugd had hij gewerkt als arbeider in een katoenspinnerij. Hij had van zijn jonge jaren af het ideaal zendeling te worden. Toen hij 27 jaar werd had hij dit ideaal verwezenlijkt. Het was zijn plan, naar China te gaan. De opium-oorlog (ca. 1840) maakte dit echter onmogelijk. Daarom ging hij naar Zuid-Afrika, waar hij zich in Kaapstaid vestigde. Livingstone beschikte over de kwalitei ten van prediker des geloofs en ont dekkingsreiziger. Wat hij wilde berei ken, bereikte hij. Anderen gaf hij slechts zelden een verklaring van zijn doen en laten. Zijn zelfvertrouwen was zeer groot. Zijn Godsvertrouwen even eens. Hij beschouwde het als zijn taak om zoveel doenlijk te vertoeven in de Afrikaanse gemeenschap om de Afrika nen de ogen te openen voor de zege ningen van het Christendom. Enige jaren na zijn huwelijk met Mary Moffat trok hij noordwaarts, de wil dernis in. Tot driemaal toe herhaalde hij zo'n ontdekkingsreis. Tijdens zijn derde tocht ontdekte hij (in september 1859) het Nyassq Meer. Livingstone, verwoed bestrijder van alles wat riekte naar slavernij, was ontzet over de toestanden, die hij in (wat toen heette) Nyassaland aantrof. Hij zag er karava nen geketende, slaven, voortgedreven door meedogenloze slavenhalers. Diep uit de wildernis kwamen die ongeluk- kigen. Na wekenlange afmattende mar sen bereikten zij het Nyassa Meer. Daar werden zij als vee in scheepjes geladen en vervolgens naar de oostelij ke oever van het meer gebracht. Ver der ging dan de tocht van die ongeluk- kigen, verder, naar de slavenmarkten ter oostkust van Afrika. Livingstone's hart brak, toen hij die ellende en wreedheid zag, toen hij moest aan schouwen, hoe de slavenhalers hun menselijke koopwaar mishandelden. Donker, aldus bestempelde men in de vorige eeuw grote delen van Afrika. En-donker was het daar inderdaad in menig opzicht. Slaver nij, armoede, kannibalisme, ziekte en ellende gingen er hand in hand. Ja, het (toen) grotendeels onbe kende A frika gold als het Donkere Werelddeel. Heel veel is er iti deze eeuw veranderd. Een blik op de historie van Oost-Afrika sedert Livingstone's komst leert dat dui- delijk. iTwee remedies overwoog hij zijn er tegen de slavenhandel: Prediking van het Christendom en ontplooiing van de handel in „gewone" goederen. David Livingstone stierf vele jaren later (1873) tijdens een zevenjarige expedi tie op zoek naar de bronnen van de Nijl. Zijn helpers slaagden erin om zijn lichaam naar Engeland te brengen, waar het werd bijgezet in Westminster Abbey, de plaats waar veel beroemde en verdienstelijke Engelsen rusten. Old Joe Maar Livingstone had niet vergeefs d moeilijke tocht naar het Nyasssa Meer ondernomen. Anderen traden in zijn voetspoor. Zij trokken, als hun grote voorganger, uit om in dat verre, onbe kende land hun plicht te doen. Zij waren vastbesloten om aan de mensen daar slaven en slavenhalers gelijke lijk het Christendom te brengen. Na Livingstone's dood besloot de „Free Church of Scotland" zendingsstatïons in Nyassaland te openen. Wie de „zen- dingsberichten" van die Schotse kerk leest, rijzen de haren te berge over wat zich nog geen eeuw geleden afspeelde in de buurt van het Nyassa Meer. Doch ook wekken die „Berichten" bewonde ring voor de liefdevolle en opofferende arbeid van de pioniers, die zich alles ontzegden om ongelukkigen te helpen in hun zware levensstrijd. Nog in 1950 waren en enige Afrikaan se ouden van dagen, die in hun jeugd de komst der eerste blanken meemaak ten. Immers, na de zendelingen en de missionarissen vonden ook handelaren, jagers en planters de weg naar de gebieden bij het Nyassa Meer. In 1878 kwam de „Afrikaanse Meren Maat schappij" tot stand. Het was een han dels- en transportonderneming, die zich mede ten doel stelde de Afrikanen te tonen, dat de slavenhandel ook economisch schadelijk was en heel wat minder winstgevend dan de handel in „normale goederen". Livingstone's tweede remedie tegen de slavernij vond toepassing. „Ja", vertelde een zeer bejaarde Afri kaan, Old Joe geheten, in 1950, „ik weet nog, dat de eerste blanke mannen hier kwamen. Ik dacht, nu maken zij mij slaaf. Altijd waren wij bang om in slavernij te geraken en op de markt te worden verkocht..." Nu, de blanken kwamen, maar niet de slavenhalers, al waren er onder hen ruwe klanten. Vrij spoedig begonnen zij de slavernij ener giek te bestrijden. In 1896 vielen de laatste bolwerken der slavenhalers op de noordelijke oever van het Nyassa Meer. Een rustiger periode begon. De basis voor de opbloei van het land en voor de welvaart der bevolking was toen aanwezig. Een harde, meedogen loze strijd tegen de slavenhalers, waar in over en weer geen kwartier werd gegeven, was daaraan voorafgegaan. De llala Die oorlog tegen de slavenjagers was deels een ..meer-oorlog". Om deze te kunnen voeren moesten de Engelsen over een oorlogsschip beschikken. Dat schip kwam ook aan. Het heette de „llala"'en voerde de „vredesvlag", een witte duif met een olijftak in de snavel. Schotten hadden de gelden bijeengebracht, die nodig waren om het stoombootje (21 tonte laten Een kunstzinnige Afrikaan, die opgeto gen was over de komst van de „llala" en de strijd tegen de slavenhalers, legde de komst vanhet scheepje vast in een fraai kunstwerk, dat bewaard wordt in de „Livingstone Mission". Het is een ivoren plaquette, voorstellend de „llala" op het meer, een watervogel die boven het schip vliegt en twee negers die in een kano passeren. Bijna dertig jaren deed de „llala" dienst op het grote meer. Nadien kwamen er andere schepen, luxe vaar tuigen vergeleken bij de eerste „llala". Thans Veel is er in deze eeuw veranderd op en langs het Nyassa Meer. Nog ziet men er Afrikaanse kano's als in de dagen, toen de eerste „llala" zijn rookwolkjes uitbleis boven de wyde watervlakte, maar ook motorboten spoeden zich nu voort over het meer en het gebeurt herhaaldelijk, dat de negers in hun simpele vaartuigjes hun weg kiezen langs moderne watervlieg tuigen. Dit alles is mede te danken aan de nieuwe dingen en denkbeelden, die de eerste Christelijke zendelingen en missionarissen in Oost-Afrika brach ten. Tegenwoordig wonen en leven erin de zon-doorgloeide gebieden bij het Nyas sa Meer Westerlingen en Aziaten (Indiërs vooral) naast en met de Afri kaanse bevolking. Het is overdreven om te schrijven, dat er nooit wrijving is tussen de bevolkingsgroepen, maar over het algemeen zijn de onderlinge betrekkingen toch redelijk goed. De geest van David Livingstone werkt nog na in OostOAfrika. Toen Livingstone in 1859 bjj het Nyassa Meer kwam, heersten daar ter reur en onveiligheid. Ook thans zijn er in dat deel van Afrika nog wel moei lijkheden en is lang niet alles ideaal, maar vergeleken bij de hel die Living stone aantrof is wat men vroeger Nyas saland noemde thans een leefbaar land. Er zijn goede wegen. De landbouw heeft zich ontwikkeld. Tabak, thee, mai's en katoen verbouwen de Oost- Afrikanen voor de wereldmarkt. De welstand der bevolking mag dan naar Europese norm niet zeer groot zijn, maar zij is toch heel wat groter dan in de tijd van Livingstone. Slagen ;de regeringen der jonge Oost-Afrikaanse staten erin om orde, stabiliteit en rust te handhaven, dan biedt in de komen de tijden ook het toerisme goede mogelijkheden. Op het ogenblik staat deze bedrijfstak nog in de kinderschoe- De streken bij het Nyassa Meer zijn net als in Livingstone's tijd nog steeds heel mooi met hun oerwouden, rivieren, grote meer, poelen, moerassen, prach tige vergezichten, tegen de slavenha lers, legde de komst van het scheepje vast in een fraai kunstwerk, dat vogels. Kortom, het gebied waar het Nyassa meer ligt KAN een dorado voor vakan tiegangers worden. Een klein aantal hunner heeft dit dorado reeds ont dekt! GEGARANDEERD I ICHTECHT VILT JUTE RIBS SATIJN VELOURS Mrvhi LAK-FOLIE PIlXBA DEKORATIES ETALAGEMATERIALEN ADM. DE HUYTERWfcU 26 ROTTERDAM 1 TELEFOON (010) 132230. NOG ENKELE SPECIALE AANBIEDINGEN OFFERMAN: VOORDEEL-SCHOENEN!! de UW GARANTIE VOOR EEN GESLAAGDE VACANTIE! APPELMARKT 6B ONZE UNIEKE SERVICE met bagage van huis gehaald en naar vertrekpunt gebracht.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1971 | | pagina 4