In de Scheveningse haven heeft
de morgenstond goud in de mond
DE HAVENLOODS, DONDERDAG 23 SEPTEMBER 1971
Hartje nacht is het, als de eerste vissersboten tussen het rode en het groene licht op de beide in zee uitstekende hoofden de
haven binnenschuiven. Even verderop, in de Scheveningse vishallen, is de nachtploeg al vanaf 12 uur in touw. De vroege
jongens, die hun boot bovenaan het plankier hebben afgemeerd, zijn reeds druk aan het lossen. Na een lange vermoeiende
jacht moet de buit op de wal getild worden.
Het werk is zwaar. Zeker met de vermoeidheid van de tocht in de benen. Mandenvol zilverwit zeewild wordt uit de boten de
kant opgeslingerd. Voor niets gaat ook bij de vissers alleen de zon op. Maar klagen doen en hoeven ze niet, want de
verdiensten zijn best. De tijden van het armoedige vissertje gezeten in zijn stulpje aan de ruwhouten tafel met op de
achtergrond de groezelige bedstee zijn voorbij. Het is de tijd van het grootkapitaal. Ook in de visserij. Voor het gros is er een
aardig graantje mee te pikken.
Tegen zessen in de nog prille morgen
arriveren de eerste belangstellenden.
Ze komen uit het hele land. Er zijn
bezoekers met kasten van auto's, maar
er komen er ook op de bakfiets.
Handelaartjes, die met hun volle kar
meteen weer vertrekken om op straat
hun koopwaar te slijten. Wat dat be
treft is de Scheveningse afslag bijzon
der. Alle handel wordt er geduld.
Vanzelfsprekend de groothandel, maar
ook de allerkleinsten kunnen er hun
inkopen doen. Iets, dat niet overal
meer zo soepel geregeld is.
Binnen in de uitgestrekte hal is inmid
dels al 80 procent van de aangevoerde
vis gesorteerd. Door de open deuren
aan de kant van de haven zijn de
schepen te zien, die nog gelost worden.
Het tempo is zo mogelijk nog sneller
geworden. Immers, om 7 uur wordt
met de verkoop gestart van de eerst
aangevoerde lading helemaal voorin de
hal. Vervolgens wordt de lading er
naast afgeslagen, die met het als twee
de binnengelopen schip is aangeko
men, en dan weer de lading die daar
naast ligt afkomstig van het derde
schip en ga zo maar door. Voordat ze
bij het end van de rij zijn moet de
lading dus in elk geval gesorteerd naar
soort en grootte in rode plastic kratten
op de gladde vloer staan. Na negenen
hoef je niet meer met je vangst te
komen, omdat de meeste handelaren
het dan wel voor gezien houden en
opstappen. Je kunt je zootje dan beter
bewaren tot de volgende ochtend om
er een behoorlijke prijs van te maken.
"Mijnen"
Een fluitsignaal. „Goedemorgen",
klinkt het door de luidspreker. De rest
is in het geroezemoes nauwelijks ver
staanbaar. Maar de vaste klanten hoe
ven het ook niet te verstaan. Ze weten
wat er gezegd wordt. Het is het start
schot voor de handel./Meteen vormen
zich twee groepen in de hal. Er is een
afslager voor de rondvissoorten (kabel
jauw, koolvis, schelvis, wijting en
poon) en er is er een voor de platvis
soorten (schol, bot en schar). Makreel
en haring worden apart genoemd. De
vroege, koopgrage gasten dringen op
rond de kratten, die aan verkoop toe
zijn. Met radde tong staat de afslager
er zijn monotone, voor een buiten
staander nauwelijks te volgen, riedeltje
bij af te draaien. 10 9.9 - 9.8 9.7
en het is weer een „mijn", de kreet,
waarmee men aantoont voor dat geld
te willen kopen. Het meest wordt per
dubbeltje afgeslagen (f 10,f 9,90
- f 9,80 - f 9,70 enz.), maar soms
gaat het in halve guldens, als men snel
tot een prijs wil komen en men van te
voren niet precies kan bepalen tot
welke prijs men ongeveer komen zal.
Voor de kopers is het zaak zo lang
mogelijk met „mijnen" te wachten,
maar ook weer net niet te lang, aange
zien een voordelig partijtje anders door
een ander wordt ingepikt. Ook wach
ten met de koop tot de meesten hun
zaken al hebben gedaan brengt risico's
met zich mee. Ten eerste loop je dan
de kans volledig achter het net te
vissen en met lege handen huiswaarts
te keren en ten tweede kunnen de
prijzen ineens gaan stijgen, omdat
blijkt dat het aanbod die dag niet aan
de vraag naar een bepaalde vissoort
kan voldoen. Het is dus wel „vinger
aan de portemonnaie" bij het razend
snelle aftellen.
Buiten op de schepen hangen de net
ten nog te drogen aan de bomen. De
tenen manden zijn weer hol. Ze heb
ben hun loswerk weer eens gedaan.
Binnen, in de afslag, zijn de lading en
de schipper. Tot het laatst blijft hij bij
zijn buite. Pas, als alles verkocht is kan
ook hij de kooi gaan opzoeken, die de
meeste van zijn knechts al gevonden
hebben. Als de handel in de hal een
beetje luwt, begeven veel kopers zich
naar het begin van de afslag, waar een
trap naar boven naar de zaal met de
klok leidt. Daar worden de fijnere en
duurdere vissoorten verkocht. Met het
sorteren van de tong, de tarbot en de
garnalen is men altijd later klaar, om
dat dit zeebanket precies gewogen
wordt voor het de verkoop in gaat. Dit
in tegenstelling met de vissoorten in de
hal, die alleen op het oog gesorteerd
worden. Bovendien gaat de handel hier
niet met hele kratten tegelijk, maar
met kilogrammen, terwijl de prijzen
tot op de cent worden afgerond. Zit
tend in trapsgewijze oplopende,
leooooc
de rijke wateren het land opgebracht.
De vissers willen steeds meer vangen.
Maar ook steeds meer vervuilt zeker
het water in de Noordzee, het riool
van West-Europa. Vandaar dat derge
lijke dwingende maatregelen op hun
plaats zijn.
Razendsnel
Pasman: „De ontwikkelingen in de
visserij zijn razendsnel gegaan. Om me
tot Scheveningen te beperken consta
teer ik, dat er hier zo'n kleine tien jaar
geleden nog 100 vleetloggers waren,
die nu allemaal verdwenen zijn. Waar
ze zijn gebleven? Ik weet het niet. Zo
nu en dan zie je er nog een de haven
verlaten met een stel sportvissers erop.
Onbegrijpelijk en tragisch. Nu liggen
hier ongeveer 35 knapen van trawlers,
waaronder 7 a 8 hektrawlers. Bootjes
van een 3 miljoen gulden. Complete
drijvende fabrieken. En de visserij is
nog intensiever geworden door de ver
vanging van het sleepnet door de bok-
kenvisserij; aan weerskanten van het
schip een net in het water, dat oVer de
bodem wordt gehaald. Zware kettin-
schoolse bankjes beroepen de heren
met hun vingers de knoppen, waarmee
ze de ronde, die de grote wijzer over
het afslagbord maakt, abrupt kunnen
onderbreken. Via directe telefoonlij
nen wordt tevens contact gehouden
met de afslagen in andere plaatsen om
de prijzen te vergelijken, zodat ze
gunstig mogelijk wordt ingekocht. Het
is een bruisende, gespannen handel.
Geen wonder, dat er zo nu en dan
flink geruzied wordt om uit te maken
wie er gelijk heeft, want je zou maar
met een ander tegelijk een partij
„mijnen", die je per sé wilt hebben.
Gemoedelijk
Het beheer van de na IJmuiden belang
rijkste afslag in Nederland is in handen
van de Gemeentelijke Stichting Visaf-
slag Scheveningen. Halchef is de heer
J. Pasman, die de dagelijkse maal
stroom met zijn toevallige klippen niet
graag zou willen missen.
„Ach, onenigheid vind je in de beste
families en bij zo'n intens levendige
handel als hier plaats vindt, kunnen er
zich altijd wel eens moeilijkheden
voordoen. Eerlijk gezegd houd ik van
die strubbelingen, omdat ze voor mij
het bewijs zijn, dat er goed zaken
gedaan wordt. De mensen komen
overigens graag naar Scheveningen. We
hebben een goede naam. De sfeer hier
doet de mensen prettig aan. Het gaat
hier gemoedelijk".
Vaste klanten in Scheveningen zijn de
boten van de zuidvloot uit Goederede,
Stellendam, waar ook een afslag is, en
Ouddorp, terwijl verder veel Katwij-
kers en IJmuidenaren naast de Scheve-
ningers er lossen. De heer Pasman:
„Waarom die lui uit Vlaardingen toch
nog altijd naar IJmuiden gaan is voor
mij een raadsel. Het lijkt me voor hen
niet de kortste en goedkoopste weg.
Eerst wilden ze hier niet binnenlopen,
omdat de haven te gevaarlijk zou zijn,
maar nu die helemaal veranderd is en
bijzonder veilig is gemaakt blijven ze
nog weg. Een vreemde zaak".
Tot eind september loopt er een op 20
augtustus ingegaan internationaal ver
bod in de Noordzee te vissen op
haring. Dit is gedaan om het overvissen
te voorkomen en de haring ook gele
genheid tot kuit schieten te geven.
Steeds grotere vrachten vis worden uit
ling nog ernstiger vormen aanneemt.
Het is een vreselijk griezelige geschie
denis".
De meeste vis verhandeld op de Sche
veningse afslag wordt afgezet in Rot
terdam en in Den Haag. Van oudsher
zijn de families Vrolijk, Keus, Den
Duik en hoe al die andere ook mogen
heten er in de weer geweest. Er waren
er op een gegeven ogenblik wel 10 die
Vrolijk heetten, terwijl ook de meeste
andere namen opgingen voor een groot
aantal personen. Om misverstanden te
voorkomen werden toen namen uit de
praktijk overgenomen. Zo had je bij
voorbeeld de handelaren „muntje" en
„kleedje", de laatste ook wel „vliegend
tapijt" genoemd. Overigens bestaat er
toch wel een typische gein in die grote
door vele kleine daken beschermde
loods. Zo moedigde een visser enkele
aspirant-kopers aan met de woorden:
Nou, wat denk je van deze mooie?
Het is toch geen geld, dat je voor
zoveel lekkere wijven hoeft te
betalenOok de fotograaf moest
het ontgelden, toen hij belast met z'n
apparatuur de mijnzaal kwam binnen
wankelen. Het mannétje op de eerste
rij wees hem op zijn koffer, knikte
vriendelijk en zei: „Heb je je pakkie
brood bij je, jongen"?
gen woelen de grond om, ten einde de
vissen in de netten te jagen. Hoe
zwaarder de ketting hoe meer vis
opgejaagd wordt.
Er liggen hier soms schepen, die voor
duizenden kilo's ketting in de mast
hebben hangen. Griezelig gewoon. Ze
nemen daarmee grote risico's, want het
gevaar van omtrekken, als een der twee
netten blijft hangen, is niet denkbeel
dig. Gelukkig wordt deze mogelijkheid
zo klein mogeüjk gehouden door de
scheepvaartinspectie, die met slinger
proeven de stabiliteit van de schepen
streng controleert. Maar desalniette
min zijn er ongelukken gebeurd met
deze nieuwe vorm van visserij. De
winsten vragen verliezen. Voor de log
gers was in elk geval geen plaats meer.
Die zijn geruisloos verdwenen. Wat de
vervuiling van het water betreft, die
heeft natuurlijk ook haar invloed op
de vishoeveelheden. De garnalenvisserij
is hier finaal kapot. Een 8 jaar geleden
werden nog duizenden kilo's garnalen
op een dag aangevoerd. Nu is dat niets
meer. Dat is werkelijk ontstellend.
Ook de tongstand is achteruit gegaan,
maar vopr de rest, dacht ik, dat het
nogal meeviel. De vraag is alleen wat
de ontwikkelingen zijn, als de vervui-