qHPG In Zuid-Amerika wonen „mensen" (3) INDIANEN SCHIETEN ALS KONIJNEN Onmenselijke praktijken in Columbia ^Indianen moeten eigen cultuur terugvinden DE HAVENLOODS, DONDERDAG 16 DECEMBER 1971 Wanneer men spreekt over de „ontdekking" van Noord-Amerika en over de kolonisatie van dit land, dan duiken telkens weer de verhalen op over de strijd, die de kolonisten hebben moeten voeren tegen bloeddorstige Indianen, „wilden" die zich niet zo maar van hun land lieten verdrijven. Na alle valse romantiek is men thans wel bereid toe te geven, dat de blanken het land van de Indianen hebben gestolen en dat de kolonisten de oorspronkelijke bewoners systematisch hebben uitgemoord. En aangezien dat tot de geschiedenis behoort, kunnen wij, als Westerlingen, met verontwaardiging spreken over die periode. Nu leven de Indianen in Noord-Amerika in reservaten. De Indiaan is een soort beschermd ras geworden, eigenlijk vallend onder de categorie uitstervende diersoorten. In vele landen van Latijns-Amerika wordt de Indiaan nog steeds beschouwd als een wilde, die wel op zijn land mag blijven wonen als hij zich maar onderwerpt aan de heerschappij, uitbuiting en onder drukking van de blanke. Doet hij dat niet, dan is hij vogelvrij. Dan wordt hij vermoord. En dan gaat het niet om een enkeling, maar om hele stammen, mannen, vrouwen en kinderen, die van hun land worden verdreven, achtervolgd door militairen, die schieten, zodra ze een Indiaan zien. Die de leiders van Indianen gevangen nemen en ze mishandelen om er achter te komen waar hun stamgenoten zich verbergen. Dit gebeurt nog steeds. Nu nog, vandaag. Een van de mensen, die deze gelegaliseerde moord op de Indianen aan de kaak heeft durven stellen, is pater Gustave Perez, directeur van ICODES (Instituto Colombiano de Desarolle Social), dat gevestigd is in de Columbiaanse hoofdstad Bogota. Het verhaal, dat Gustave Perez te vertellen heeft- een verhaal, dat hij met filmbeelden, documenten en woordelijke verklaringen van gefolterde Indianenleiders kan bewijzen, kan men niet zonder diepe schaamte en ontsteltenis aanhoren. Eigenlijk begint het verhaal al bij de „conquistadores", de Spanjaarden die in de 16e eeuw Columbia ontdekten en in bezit namen. Zij vonden in Columbia geen goud, zoals zij hadden gehoopt, maar zij vonden er Indianen, die daar het land bewoonden, zonder dat zij er een soort eigendomsrecht op nahielden. Het land was van iedereen en iedereen had het recht een stuk grond te gebruiken voor zijn levensbe hoefte of voor de jacht. De blanken namen het land in bezit en begonnen daarmee de Indianen uit te buiten of te verdrijven. En dat is sindsdien zo doorgegaan. Niet alleen door de huidige grootgrondbezitter WWAMVMAMWAWWVMWVVM In dit nummer publiceren wij het derde artikel in de serie, die onze verslaggever JAN DIJK STRA schreef naar aanleiding van zijn bezoek aan enkele lan den in Zuid-Amerika. Het is het verhaal van de moord op Co lumbiaanse Indianen, een af schuwelijke misdaad, die aan de kaak is gesteld door pater Gus tave Perez in Bogota. Vorig jaar bracht een Neder landse journalist al het mate riaal, waarover Gustave Perez beschikte mee naar Nederland. Pater Perez wilde dit materiaal namelijk zo snel mogelijk in veiligheid stellen, omdat hij door het onthullen van deze feiten in conflict raakte met de Columbiaanse regering en met de aartsbisschop van Bogota. De journalist in kwestie beloof de pater Gustave Perez het ver haal van de moord op de Indi anen door te geven aan het weekblad Vrij Nederland. Hij stuurde het fotomateriaal en het boek, dat Gustave Perez over deze kwestie had geschre ven op naar dit blad. Vrij Ne derland heeft echter nooit ge bruik gemaakt van dit materi aal. Rinus Ferdinandusse, hoofdredakteur van Vrij Neder land, heeft verklaard, dat dit zijn oorzaak vindt in het feit, dat hij geen Spaans kan lezen. Op de suggesties om dan uit treksels uit het boek te laten vertalen, ging hij niet in omdat hij, naar zijn zeggen, niet kon beoordelen of het verhaal de kosten wel waard zou zijn. Het is triest voor pater Gustave Perez, die zijn eigen veiligheid in de waagschaal stelt om deze feiten bekend te maken, dat er in (Vrij) Nederland zo met dit materiaal wordt omgesprongen. De foto's, die wij bij ons artikel publiceren zijn voornamelijk ontleend aan eerder genoemde film. WMWWWWWWWWWWWW van Columbia, maar ook door de kolonisten, die met steun van de rege ring een stuk „niemandsland" in bezit nemen en ontginnen. De Indianen, die op dat land wonen, worden er afge jaagd met behulp van leger en politie, wanneer zij tenminste niet bereid zijn voor dê kolonisten te werken. In feite als slaven. Vorig jaar stelde Gustave Perez de moord op de Guahibo Indianen van de Planas, een stam, die 6.000 leden telde, aan de kaak. De Guahibo's leefden voornamelijk van de jacht, de visvangst en van wat. zij op een stukje grond verbouwden, voornamelijk rijst. „Hun produkten, zoals de door hen vervaardigde sieraden, werden door de landeigenaars opgekocht tegen be lachelijk lage prijzen", aldus pater Gus tave Perez. „De landeigenaars voerden de Indianen eerst dronken met „aquar- diente" (vuurwater), waarna ze met hen gingen onderhandelen. Zelfs ge bruikten zij de dochters van de India nen, omdat zij deze mensen als hun slaven beschouwden". Jacht De Guahibo's begonnen in verzet te komen tegen deze onderdrukking. Ze richtten een soort coöperatie op om te trachten gezamenlijk hun produkten zelf op de markt te brengen. Uiteraard was dit tegen de zin van de landeige naars, die als eerste maatregel begon nen enkele Indianen dood te schieten om de anderen af te schrikken. „Het jacht maken op een Indiaan om hem daarna dood te schieten, was overigens niets nieuws", aldus Gustave Perez. „Er bestaat onder de landeigenaars van Columbia een bepaalde sport, die „guahibear" wordt genoemd. Daarvoor heeft men speciaal paarden afgericht, die er op zijn getraind een Indiaan te achtervolgen, zonder hem direct in het nauw te drijven. Als een Indiaan een blanke op zo'n paard ziet naderen, gaat hij op de vlucht. Hij wordt dan uren lang achtervolgd en tenslotte, als hij geen uitweg meer heeft, doodge schoten. Later werd deze sport bedre ven vanuit vliegtuigjes, terwijl het bo vendien bekend is, dat men vanuit vliegtuigen vergiften of vergiftigde le vensmiddelen boven de dorpen van de Indianen uitstrooide, zodat men later de lijken van de inwoners van die dorpen rondom de hutten zag liggen". Daniel Gillard, een Belgische priester, die vele maanden onder de Indianen heeft gewoond, bevestigde dit later. „Die sport om jacht te maken op Indianen, wordt nog steeds in bepaalde gedeelten van Columbia bedreven", zei hij. „Onlangs heeft een hoge functio naris van de afdeling Indianenzaken van het ministerie van Binnenlandse Zaken ontslag genomen. Hij heeft later i verklaard, dat hijzelf vanuit de lucht de lijken heeft gezien van Indianen, die i vergiftigd waren". Het doodschieten van enkele Indianen i van de Guahibo-stam had aanvankelijk niet het gewenste effect. NDe landeige- i naars riepen de hulp in van het leger, omdat de Indianen plotseling „subver- i sieve elementen" bleken te zijn - een 1 term, die steeds weer in de Latijns- Amerikaanse landen opduikt, wanneer i iemand zich probeert te verzetten te- gen de uitbuiting. „Er werden aanvankelijk honderd, la- ter meer, soldaten naar de Planas t gestuurd", aldus Gustave Perez. „De Indianen vluchtten het oerwoud in, met achterlating van al hun bezittingen en achtervolgd door het leger. De militairen wisten enkele van hun lei ders gevangen te nemen". Indianen bekend, zoals in dit geval, wanneer iemand de moed heeft om ze wereldkundig te maken. Meestal echter zwijgt men, omdat men bang is voor de gevolgen. Maar ook zonder dat de Indianen regelrecht worden vermoord door hen dood te schieten of door vergif uit te stroöien over hun dorpen, hetgeen meestal geschiedt met het voorwendsel, dat men alleen maar in secticiden heeft gestrooid om bepaalde ziekten te bestrijden, wordt de Indiaan systematisch uitgemoord, al gaat het vaak op een subtielere manier, in het kader van de landhervorming nam de INCORA een regeringsapparaat, een bepaald dal, waarin van oudsher India nen woonden, onder handen. Door het dal stroomde een rivier, die van tijd tot tijd de akkers van de Indianen bevloei de en zorgde voor een natuurlijk even wicht. De INCORA liet het dal met behulp van bulldozers bewerken en „ontginnen". De bedding van de rivier werd verlegd met als resultaat, dat het laagst gelegen gedeelte van het dal voortdurend onder water kwam te staan en waardeloos werd vcwr de landbouw. De Indianen kregen dit gedeelte van het dal toegewezen als hun gebied en de blanke kolonisten kregen de rest. Het resultaat was, dat de Indianen de bossen zijn ingetrok ken, omdat zij anders omkwamen van de honger. Dit is slechts één van de manieren om de Indianen uit te dun- de enige goede Indiaan, is een dode Indiaan of drinken, blootgesteld aan de bran dende zon en de muskieten. En dat allemaal, omdat het leger wilde weten, waar de rest van de Guahibo 's zich hadden verstopt". Later heeft hij een van deze Indiaanse' leiders,., dfe vij kwam uit de gevangenis, in Bogota naar een Amerikaanse arts gebracht, die schriftelijk heeft vastgelegd, dat hij de gevolgen van de folteringen had geconstateerd. Vorig jaar publiceerde Perez een boek met het verhaal over deze massa moord. Het boek was in Columbia vrijwel direct uitverkocht en de kran ten besteedden er veel aandacht aan. Dat was het sein om een campagne te beginnen tegen Gustave Perez zelf. Regering en leger beschuldigden Perez, en daarmee de hele ICODES, van subversieve en communistische agita tie, ondanks het feit, dat Perez de afschriften van de bewijzen, onder andere copieën van de films en van de geluidsbanden, die hij had laten ma ken, kon tonen. Een dergelijke geschiedenis, de moord op de Guahibo's staat niet op zichzelf, overal in Columbia gebeuren dergelijke dingen, zou een golf van verontwaardi ging hebben moeten doen oplaaien. Pater Perez kreeg gelegenheid zestien Indiaanse leiders, die in de gevangenis van Villavicencio zaten, te bezoeken. Hij nam hun verklaringen op de ge luidsband op. „Bovendien hebben ze mij de kentekenen laten zien, dat ze gefolterd waren", vertelde hij. „De militairen drukten sigarettenpeukjes uit op hun lichamen en gezichten. Ook werden ze behandeld met elektrische schokken. Soms werden ze dagen lang in een boom opgehangen, zonder eten Het tegendeel was echter waar. „Gene- r olteringen raai Jaime Rodriguez, die de gouve- neur is van dat gebied, heeft verklaard, dat ik het leger in discrediet heb proberen te brengen met mijn verkla ringen", zegt pater Gustave Perez, „en dat ik leugens vertel. Elke dag loop ik nu de kans voor de Krijgsraad te moeten verschijnen. Tot nu toe heeft men het nog niet aangedurfd, omdat ik op bijna alle universiteiten van Colum bia heb gedoceerd en vrij veel invloed heb. Maar wel is het zo, dat mijn veiligheid elke dag in gevaar is. Ik beschouw het alleen mijn taak als christen om dit verhaal wereldkundig tè maken, wat ook de gevolgen voor mij mogen zijn". Publiciteit Die gevolgen zijn er al gekomen, het geen pater Gustave Perez ook al weer heeft vernomen van een vriend, die een goede relatie onderhoudt met generaal Rodriguez, wiens naam hij uiteraard niet wilde noemen. „Ik heb een af schrift gekregen van de brief, die deze generaal naar de aartsbisschop van Bogota heeft geschreven", aldus Gusta ve Perez. „Daarna ben ik op het matje geroepen bij de aartsbisschop, die mij vertelde, dat hij, mijn acties niet kon goedkeuren, omdat ik deze zaken in de publiciteit had gebracht zonder toe stemming van de kerk. Daar ben ik het niet mee eens. Dit heeft niets met de kerk op zich te maken. De aartsbis schop stelde echter, dat ik dit alleen maar heb gedaan om voor mijzelf publiciteit te krijgen (daarom wilde Gustave Perez ook niet, dat ik een foto van hem zou publiceren-J.D.). Boven dien zei de bisschop, dat ik me be moeide met politiek. Dat was{ dan dezelfde man, die aan de huidige presi dent een gelukstelegram zQnd namens alle Columbiaanse kaholieken, nadat hij door het vervalsen van de uitslagen de verkiezingen had gewonnen". Pater Gustave Perez wordt thans de „intellectuele leider van de bandieten" genoemd. Vorig jaar werden er op de universiteiten enkele pamfletten ver spreid, waarin hij in een kwaad dag licht werd gesteld. Perez heeft de bewijzen in handen, dat deze pamflet ten op de persen van het leger zijn gedrukt. Daarnaast heeft de regering maatregelen genomen tegen de ICO DES zelf, een instituut, dat zich op het sociale vlak beweegt en voor een groot gedeelte afhankelijk is van geld uit het buitenland, onder andere van de Ne derlandse Adventsactie. De Columbi aanse regering heeft thans de subsidie aan ICODES ingetrokken, waardoor het instituut in ernstige financiële moeilijkheden is gekomen. Heilig Hart Ook de aartsbisschop, die niet aan politiek doet, heeft zijn maatregelen genomen. „Hij heeft mij uit mijn parochie ontslagen. Dat betekent, dat ik nu ook niet meer in communicatie sta met de bisschop, een heel moeilijke positie voor een priester in een land als Columbia. Maar ik blijf doorgaan. Dit jaar heeft de president van Columbia op de nationale feestdag een gebed gehouden voor het hele Columbiaanse volk. Daarin heeft hij gezegd, dat alleen het Heilig Hart redding kan brengen voor de misère, die er in Columbia is. Daar heb ik fel tegen geprotesteerd, omdat dat opium voor het volk is. De mensen moeten de mensen helpen. Natuurlijk doelde ik daarbij op de eerste plaats op de moord op de Indianen, maar in feite geldt dat voor alle menselijke ellende in Columbia. Dat is mij bijzonder kwalijk genomen, omdat ik als priester zo iets durfde te zeggen". Fel vaart Gustave Perez uit, wanneer ik hem vraag naar de machtspositie van de kerk in ^et hele Columbiaanse levenspatroon. „Een van de mensen, die heeft meegeholpen de Guahibo's te vermoorden, is een broer van de plaat selijke bisschop. Hij heeft gezegd, dat je de verhalen, die de Indianen vertel len, nooit kunt geloven, omdat het in de natuur van de Indiaan ligt om te liegen". Soms worden de moordpartijen op Volgens officiële cijfers van de Colum biaanse overheid leven er 400.000 In dianen in Columbia. Het zullen er, zo is mij verzekerd, hoogstens nog een 250.000 zijn. Vriendelijk Samen met Daniel Gillard, een Belgi sche priester, heb ik een bezoek ge bracht aan de Guambianos, een India nenstam die hoog in het Andesgeberg- te woont, betrekkelijk dicht bij Cali, in het westen van Columbia. Dit is een stam, die het dichtst bij dé „bescha ving" woont en al veel eigen gebruiken zijn verloren gegaan. Tot iets voorbij het dorpje Sylvia loopt een redelijk onderhouden weg, uitsluitend ten be hoeve van de eigenaars van enkele finca's kleine buitenverblijven van grootgrondbezitters die daar nog wonen. Daarna houdt de officiële weg op, want een dertig kilometer verder, hoog in het gebergte, begint het gebied van de Guambianos. Zelf zijn deze Indianen bezig met het aanleggen van een weg door het gebergte, omdat zij trachten hun produkten in Sylvia verder mogen zij niet komen te verkopen. Het zijn vriendelijke mensen, die bij wijze van groet naar je lachen. Het zijn ook hardwerkende mensen, die tegen de steile hellingen van het woeste Andes-gebergte keurig onderhouden veldjes hebben aangelegd. Ze rijden op kleine, sterke paardjes, die met het grootste gemak de berghellingen be klimmen en ze fokken schapen om van de wol kleren te maken. De Indiaanse vrouwen lopen dan ook altijd met een klos in de hand, waarmee ze garen spinnen. De Guambianos, die- niet „wild" zijn, worden vaak bezocht door toeristen, vooral door Noordameri- kaanse, Daar kan men zien, dat het in Columbia met de Indianen toch niet zo slecht gaat, want de woningen, die zij voor zichzelf bouwen, zijn meestal beter dande krotten, waarin de campe- sinos of de bewoners van de krotten wijken van de grote steden wonen. De werkelijkheid is echter anders. Van de Guambianos sterft 65 procent aan tuberculose, zonder dat de Columbi aanse regering ook maar iets doet om hen te helpen. De kindersterfte is enorm. Van de drie kinderen, die er geboren worden, sterven er twee. Daar om zal een Indiaanse vrouw zo veel mogelijk kinderen proberen te baren. Maar de Columbiaanse regering maakt onder hen propaganda voor geboorte beperking. Want in Columbia schijnt nog steeds de regel te gelden, dat de enige goede Indiaan een dode of onge boren Indiaan is. Jan Dijkstra. bijvoorbeeld de Indiaanse be- Columbiaanse Indianen zijn vriendelij ke mensen, maar hebben tevens een sterk onafhankelijkheidsgevoel. Ondanks de onderdrukking en de moord op de Indianen, zijn er in Columbia toch nog mensen, die zich het lot van deze oorspronkelijke bewoners van Latijns Amerika aantrekken. Onder hen zijn vele buitenlanders - onder wie ook Nederlanders -, maar ook Brazilianen, zoals Beatrice Torro, die al veertien jaar lang onder de Indianen werkt en tracht om vanuit hun eigen Indiaanse cultuur tot nieuwe projecten te komen. Daarbij wil zij, en de anderen, die met haar samenwerken, voorkomen, dat de Indianen hun eigen cultuur verliezen door een te snelle confrontatie met de westerse culturen. Wij moeten er van uit gaan, dat wij de Indianen niets te brengen hebben zegt zij. „Wij kunnen integendeel van de Indianen veel leren". Beatrice Torro was de oprichtster van de Usemi, een groep leken-missionaris- sen die zich hebben ingezet voor het leiding geven bij de ontwikkeling van de 'indianen, waarbij de eigen karakteristiek van de stammen op de voorgrond blijft staan. De mensen werken in groepen van drie als onderwijzers en sociaal werkers onder de diverse stammen. Zij worden niet van bovenaf gedirigeerd, maar werken juist vanuit de problematiek van de Indianen zelf. Aanvankelijk begon men zonder enige voorbereiding te werken om daarna te zien hoe dit werk zou evolueren. Maar dat bleek niet mogelijk", aldus Beatrice Torro. „De problemen waren van te persoonlijke aard". We moesten niet van onze eigen gedachten uitgaan, maar juist van datgene wat de Indianen van ons eisten. Die eisen waren tweeledig: onderwijs en medische hulp. Bij verdere studie bleek, dat de problemen echter dieper gingen. De Indianen hebben hun eigen cultuur, die door de invloeden van de blanken voor een aanzienlijk deel was verdwenen. Toen de Usemi op dat punt was aangeland, begon men in te zien, dat men zich los moest gaan maken van de Columbiaanse priesters, die er over het algemeen juist op uit zijn om de Indianen te bekeren en hun cultuur af te nemen. „Dat kwam neer op verwestelijking" van de Indi anen, het brengen van de „beschaving", en het verlies van hun eigen cul tuur", aldus Beatrice Torro. Door de al enkele honderden jaren gebruikte methode van „bekering kwamen de Indianen in een vacuum terecht, waarbij z« tegelijkertijd vrij weinig van de westerse cultuur wciiuk van uv 1 en hun eigen stamgebruiken volkomen verloren. „Onze taak is nu juist het vinden van de eigen Indiaanse identiteit en de aanpassing daarvan op het christendom, want het is mogelijk een christelijke waarde te brengen binnen de eigen groep van Indianen. Maar daarbij moeten wij ervan uitgaan, dat wij de Indianen niets mogen opdringen, maar wij moeten ons proberen in te leven in de Indiaanse cultuur. Vandaar dat wij ons hebben vrijgemaakt van de pressie van de conservatieve priesters, die de hiërarchie van de kerk aanhingen. Gelukkig zijn er ook anderen, die de waafden van de Indiaanse culturen willen erkennen". De Usemi is thans bezig zich op deze problemen te oriënteren„Eigenlijk zou den we een soort academisch onderzoek moeten instellen", zegt Beatrice Torro. „Er moet een programma komen voor ons werk, waarbij het onderzoek voortkomt uit het handelen en de handeling weer op haar beurt voortkomt uit het onderzoek, zodat we steeds een stap verder gaan. Als nu alle dertig medewerkers van de Usemi zich zestien maanden vrij ^zouden kunnen maken voor dat werk, dan zouden we al heel ver op weg zijn". Maar daarvoor is geld nodig. Beatrice Torro hoopt dat geld uit het buitenland te verkrijgen. Zij voelt er niet voor om in Columbia aan te kloppen voor de nodige fondsen. „We geloven wel, dat er in Columbia ook wel instanties zouden zijn, die ons financieel zouden kunnen helpen", zegt zij. „Maar we hebben die mogelijkheid verworpen, omdat er dan allerlei politieke interesses zouden gaan meespelen, die vreemd zijn aan de belangen van de Indianen. Voor ons staat juist het belang van de Indianen voorop, zodat we niet bereid zijn ons te laten controleren door officiële Columbiaan se instanties. Buitenlandse organisaties zullen ons wel begrijpen, hoop ik. Zij zullen begrijpen, dat wij de waarde van de Indiaan blijven bewaren, waarin de Indiaan naar voren komt als mens, vrij van elke politieke druk en waarin hij een eigen ontwikkeling krijgt zonder zich te moeten beperken tot een ontwikkeling, die wordt opgelegd door allerlei politieke instanties". Overigens heeft ook Beatrice Torro al moeilijkheden gehad met de afdeling Indianenzaken van het Columbiaanse ministerie van Binnenlandse Zaken. Van die zijde heeft men haar te verstaan gegeven, dat er klachten waren binnengekomen over het werk en de methodiek van de Usemi en dat zi] in grote moeilijkheden zou komen, wanneer zij zich niet zou plooien naar de regels van de regering. Beatrice Torro is niet van plan aan die druk toe te geven. >,Wij blijven doorgaan met dit werk", zegt ze, „en meer dan ooit hopen we buitenlandse organisaties te doordringen van de noodzaak om ons de zo hoog nodige financiële steun te geven".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1971 | | pagina 13