Havenbouwer Frans Posthuma gaat verder als adviseur Scheurleer is de nieuwe man 'De achterstand in de derde-wereld-landen helpen opruimen" ter meulen Een andere Frans Russische schilderkunst in museum Boymans ter meulen Forumavond over veiligheid in Europa ter meulen Uitbreiding ledental geen oplossing voor problemen van koren ter meulen DE HAVENLOODS, DONDERDAG 27 SEPTEMBER 1973 39-511 Ruim een jaar geleden maakte ir. Frans Posthuma, de directeur van het Rotterdamse havenbedrijf, bekend dat hij in oktober 1973, na het bereiken van de 60-jarige leeftijd met vervroegd pensioen wilde gaan. Een'besluit dat onmiddellijk in verband werd gebracht met de wisseling van de wacht op de stoel van de havenwethouder in Rotterdam in 1970. De vervanging van industrialisatieprofeet Wim Thomassen door de laconieke Hajo Viersen, net als Posthuma een Fries, maar in alles het tegendeel van Thomassen. Het was duidelijk dat daarmee de kentering in het Rotterdamse havenbeleid definitief was geworden. Het volksverzet (via actiegroepen en tenslotte via de gemeenteraad tegen Hoog ovens) dat het primaat van de haven meer dan de keel uithing, had de slag gewonnen. Voor havengravers was in Rotterdam geen plaats meer. Geen wonder dat ir. Frans Posthuma („Ik ken de heer Viersen eigenlijk niet") al snel zijn vertrek voorbereidde en uitgebreid ging delegeren aan zijn medewerkers. De Lytse Poarte staat boven de voordeur. „De kleine poort, ja", zegt ir. Frans Posthuma. „Die naam is bedoeld als tegenstelling tot Europoort". We nemen afscheid. De zon schijnt uitbundig over het rijk begroeide erf van de boerderij in Terzooi (Friesland) waar de directeur van het Rotterdamse Havenbedrijf, de architect van havenuitbreidingen als Botlek, Europoort en Maasvlakte, sinds'jaren de rust zoekt en vindt. Het is zijn geboortestreek. Een paar kilometer verderop, in het benoorden het Sneekermeer gelegen Goenga, is hij zestig jaar geleden geboren, zijn vader was er leerbewerker. Hij ging via de HBS te Sneek, de MTS te Leeuwarden naar de TH Delft. In de serene rust van de boerderij (flinke lap grond rondom, een kreekje, sloten met bruggetjes) is de professioneel aangelegde antieke gereedschappenver- zameling eigenlijk het enige dat herinnert aan de perfectionist, die als havenbouwer niet alleen op Rijnmond zijn stempel drukte. Eerder die middag, onder het genot van een Beerenburger, heeft hij vertelt dat het een hardnekkig misverstand is, dat hij alleen vertrekt omdat er in Rotterdam geen klimaat meer is voor een expansief havenbeleid. Eigenlijk heeft dat er niets mee te maken. Posthuma: „Al vanaf mijn derde jaar heb ik een vriend. En nu een jaar of zeven geleden, toen we met een goed diner onze vijftigjarige vriendschap hadden gevierd en we aan de cognac zaten, toen hebben we beiden besloten om na ons zestigste iets anders te gaan doen. Dat is gebeurd. Hij heeft zijn bedrijf verkocht en wijdt rtu zijn leven aan het zeilen En nu? Wat gaat u doen? Posthuma: „Nou niet zeilen zolang ik kan. Ik ga me veel meer inzetten voor het adviseurs werk, dat ik er feitelijk al zo'n twintig jaar bij doe. Het stimule ren van havenontwikkelingen in ont wikkelingslanden dus. Ik ben volgende week na het ^afscheid zo'n beetje free lance consultant, Ik ben dit jaar al in Perzië geweest en in augustus in Mexi co. Ik wil in elk geval niet meer achter een bureau zitten. Ik wil iets doen om de achterstand in de derde-wereld-lan- 'den te helpen .opruimen. Het is een. bloody shame dat er niet meer gebeurt. De hulp die nu gegeven wordt, is totaal onvoldoende". Wederopbouw Posthuma is sinds 1959 directeur van hetRotterdamse Havenbedrijf. Daar voor was hij in 1941 bij de wederop bouw (eerste begin) en als jong inge nieur bij het havenbedrijf „Rotterdam- -minded" geworden. In die jaren heeft hij - dat erkent zowel vriend als vijand - met visionaire gedrevenheid het economisch herstel van Nederland na de oorlog helpen opbouwen. Hij zegt: „Waar waren we in 1945? Onze grootste klanten Duitsland en Indonesië waren weg. Er kwamen toen achter elkaar allerlei industrialisatieno ta's van dê regering los. De mensen die nu zo afgeven op industrialisatie in Nederland zouden zich eens moeten bedenken dat we hier als een van de laatsten in Europa tot industrialisatie overgingen. Bijna overal was dat al in de tweede heift van de vorige eeuw gebeurd". Daarover: „Dat was bedoeld voor 30.000 tonners. Maar er waren olie maatschappijen die toen al dachten Voor kleine theetantes en koffieleutjes. Onmisbaar in 'n poppengezinne- tje dit leuk gedekoreerde porse leinen serviesje, bestaande uit 'n koffie- of theepotje, suikerpot, melkkannetje en 4 kop en scho- Nu van f 3^5 aan 45.000 tonners. Men geloofde er niet zo erg in en vond het maar griezelig om de plannen daarbij aan te passen. Tegen de wens van mijn toen malige directeur in heb ik weten door te krijgen dat de Botlek voor 65.000 tonners geschikt werden gemaakt. Dat heb ik toen njaar gewoon gegokt". - En Europoort? Posthuma: „Europoort is ontworpen op diepte van de Noordzee. Daarom was het nodig om de oliegeul te baggeren. Oorspronkelijk was die ge maakt op 65 voet diepgang. Nu is men voorzichtig bezig hem wat dieper te maken. Op het moment is ie 68 voet, dacht ik. Mijn idee is dat het 75 voet moet worden. Voor Rotterdam zou dat economisch het rendabelst zijn. Dieper lijkt niet verantwoord. Je kunt moeilijk een kanaal gaan baggeren tot het Nauw van Calais". Als directeur van het Rotterdams Ha venbedrijf maar eigenlijk ook al voor 1959 was Posthuma constant bezig te dokteren aan een eindresultaat waarin een optimaal gebruik van de verruimde kustgebieden (De Beer) verdere be schadigingen overbodig zou maken. In die visie paste een verdere uitbreiding van het industriegebied, het opruimen van recreatiegebieden als De Brielse Maas (direct tegen Europoort aan) en woongebieden als Rozenburg („De val lei des doods", aldus eens het Tweede Kamerlid dr. J. Lamberts) en Pernis. Plan 2000 plus Het duidelijkst kwam die gedachte tot uiting in het in 1968 gepubliceerde Plan 2000 plus. De publieke opinie viel zich daarover evenwel een geweldige buil. Voornamelijk omdat in het plan de mogelijkheid tot een verdere afgra ving van heel Voome-Putten werd aan gegeven. In hoofdzaak kwam het erop neer, dat zich verdere havenuitbreidin gen moeten voordoen op het gebied van de Hoeksche Waard, voor de Voornse kust (uitgebreide Maasvlak ten) en dat een nieuw woongebied moest worden geschapen op Goeree- Overflakkee, Grevelingenstad geheten. Maar de studie, bedoeld als discussie stuk, werd aan flarden gerukt door de geirriteerd geraakte bevolking. Posthuma: „Het is jammer want het had beter verdiend. Feitelijk was het een vervolg op een stuk dat ik al in 1958 had gemaakt. De bedoeling was om Europoort, dat toen in voorberei ding was, in.ruimer kader op te vatten. Maar op de eerste bijeenkomst in Den Haag, waar het gepresenteerd werd, veegde men het binnen vijf minuten van tafel. Het commentaar was: het is de bedoeling dat er één Europoort komt en u komt er hier met drie aanzetten". Posthuma: „Ik vond dat er verfijnin gen en verbreding van het pakket moesten komen omdat over een jaar of tien de groei van het raffinagetijdperk voorbij is. Waar mijn gedachten naar uitgingen was een soort industriepark zoals je bij Montreal en Toronto aan treft. Schone industrieparken. Een be langrijk punt is ook dat ik eigenlijk nooit Voorne-Putten in die plannen heb willen betrekken". Hoe kwam het er dan in? Posthuma: „Laat ik zeggen dat het een stukje onverantwoord enthousiasme was van een van mijn medewerkers die er beslist op stond. En bovendien was er een nog steeds vooraanstaand lid van de PvdA hier in Rotterdam die tegen mij zei: zet er tenminste drie alternatieven in, dan krijg je het er door. Een ervan moest en zou Voorne- -Putten zijn. Tegen mijn zin in heb ik die erbij verzonnen. Ik geloof achteraf wel dat het een fout van me was dat ik me toen heb laten overreden". Hoogovens Ir. Frans Posthuma in zijn oude'bouwgebied. Posthuma: „In de 21ste eeuw is de rol van de grote oliehavens uitgespeeld. Eenvoudig omdat de olie dan te schaars is om gebruikt te worden zoals ie nu wordt gebruikt. Daarop moet je nu al vooruit denken. Ik voel wel voor een staalfabriek, maar dan voor een schone. Dat betekent: geen hoogovens en cokesovens volgens de principes die Hoogovens twee jaar geleden op tafel legde. In Rusland schijnen ze nu cokes ovens te hebben die de atmosfeer helemaal niet belasten. Maar aan de andere kant kun je ook denken aan het vestigen van ruwstaalfabrieken in ande re landen. Als je over de kustlijn van Noord-Oost Brazilië vliegt dan is daar nog ruimte genoeg voor dat soort Drs. F. A. F. Scheurleer, een vijftigjarige Haarlemmer, is de nieuwe directeur van het Rotterdams Gemeentelijk Havenbedrijf. Hij is geen vreemde in Rotterdam. In 1956 startte hij als secretaris van de Federatie voor de Nederlandse Export in een ruimte in het Groothandelsgebouw en woonde tien jaar in Zuidwijk. Hij is thans nog directeur van de Centrale Kamer van Handelsbevordering, in welke functie hij regelmatig met de grootste haven van de wereld te maken heeft gehad. Alvorens zijn nieuwe functie te aanvaarden heeft hij sinds juli gesprekken 'gevoerd met zijn voorganger, met wie hij alleen de voornaam gemeen heeft, met wethouder Vierssen, met het hoofd van het bureau Haven en Economische Ontwikkeling van de gemeente Rotterdam, de heer Van Schaick, met de gehele staf en de medezeggenschapscommissie van het havenbedrijf. Scheurleer, die in zijn vorige banen vooral tot taak had de verkoop van Nederlandse produkten te bevorderen, gelooft -niet dat de verkoop van de Rotterdamse haven zijn belangrijkste taak zal zijn: „Ik heb nog nooit een negatief geluid over Rotterdam gehoord in het buitenland, dus Een van die verbredingen waar u voor stander van was, betekende een staal bedrijf op de Maasvlakte. Toch was u geen voorstander van de Hoogoven plannen in, 1968! In Museum Boymans-van Beuningen is tot en met 11 november een tentoon stelling van de Rus Dimitri Zjilinski. Het realisme in de kunst van de Sovjet Unie behoort tot de traditie. Na de belangrijke experimenten in.de kunst, die in de jaren na de revolutie van 1917 een onderwerp van discussie en strijd waren, werd tenslotte in de twintiger jaren het realisme officieel bevorderd. Sedertdien is de iconografie van de Sovjet-Unie geinspireerd en bepaald door de sociale realiteit. De achttien tentoongestelde schilde rijen laten duidelijk zien hoe Zjilinski, zonder het sociaal realisme te verlaten, er een persoonlijke interpretatie aan heeft gegeven. De confrontatie hier mee herinnert ons aan de problematiek van de kunst in een anders gerichte maatschappij dan de westerse, waarin de kunstenaar zich ongebreideld pro of contra de heersende opvattingen kan opstellen. Dimitri Zjilinski werd in 1927 in Sotsji geboren. Hij studeerde aan het kunst instituut Soerikow te Moskou. Sedert 1951 is h(j leraar tekenen en schilderen aan hetzelfde instituut, sinds 1970 als professor. In 1966 was hij vertegenwoordigd op de Biënnale van Venetië. Hij is lid van de Moskouse afdeling van de Unie van de schilders van de USSR. Vrijgezellenavond in Groothandelsgebouw De Nederlandse Vrijgezellenbond, af deling Rotterdam, houdt op donder dag 27 september 1973 om 20 uur in de Marijkezaal van restaurant Engels, Groothandelsgebouw, een avond voor de nieuwe leden en voor belangktellen- Deze avond heeft tot doel meer be kendheid te geven aan de doelstellin gen en activiteiten van de Nederlandse Vrijgezellenbond. De mode onder de knie. Kinder- en tienerkniekousen van vele bekende merken, o.a. Friend ship, Mi-Lock en Tauscher. U kunt kiezen uit Draion, Orlon, wol en acryl. Kinder- en tiener kniekousen in vele kleuren en des sins en in de schoenmaten 21 t/m 40. Normaal f 3,95 t/m f 5,95, nu voor Posthuma: „Ik kan wel begrijpen dat de ontwikkeling getemporiseerd moet worden. Andere ontwikkelingen zijn namelijk niet meegegaan. Wat Rotter dam betreft kun je het zien aan de oude wijken. Wij hadden een NV Havenherstel; zoiets is er voor de stad niet geweest". U bedoelt: er had ook een Posthuma op Stadsontwikkeling moeten zitten. Posthuma: „Dat kan ik nooit zeggen, maar aan de andere kant... kijk, ik kom wel 's in de oude wijken, dan loop ik voor het een of ander buurt- winkeltje binnen en dan houden de mensen je wel eens aan. Wat zeggen ze dan? Nou meneer, als we die haven niet hadden dan waren we nergens, hoor, hier in Rotterdam. Goed, het is een volstrekt onvolledige steekproef, maar ik heb ook nooit het tegendeel horen beweren. Voor mij is het dus niet: óf de haven óf de stad, maar én de haven én de stad". Milieu Wat vindt u derhalve van de actiegroe pen, waar u vroeger geen spetter mee te maken had? Posthuma: „Ik ben die actiegroepen wel dankbaar. Ze voldoen aan een aantal hoofdeigenschappen dat vroeger het stadsbestuur kenmerkte. Kritiek, recht voor zijn raap. Ik heb bijvoor beeld die luchtverontreiniging allang zien aankomen. In 1947 heb ik mijn voorganger geprobeerd te overtuigen dat hij er rekening mee moest houden dat een dorp als Pernis over twintig jaar zou moeten worden afgebroken. Ik heb een reusachtig gevecht met de planologen moeten voeren om hetzelf de te bepleiten voor het dorpje Rozen burg. Het heeft allebei niet mogen Tien jaar geleden heb ik geprobeerd een deskundige op milieugebied aange steld te krijgen bij het Havenbedrijf, maar wat ik te horen kreeg was: Posthuma je bemoeit je weer met dingen waar je niets mee te maken hebt. Later toen er iemand aan acrylni- tril was doodgegaan kon ik een advies bureau in de arm gaan nemen en nu, dit jaar, is er iemand van de afdeling Hinderwet die niet is meegegaan naar de Centrale Milieubehcersdienst van Rijnmond, bij het Havenbedrijf geko rven. Dat is eigenlijk verdomd laat en traag afgekomen, in de tijd gerekend". Kritiek hebt heel wal kritiek over u heen moeten laten komen. Uw opvolger, F. Scheurleer, 'zal het wel.wat gemakkelij ker hebben Posthuma: „Ik weet het niet. Het is wel een beetje zo dat nu ook een dominee directeur van het Havenbe drijf zou kunnen worden. Het gaat er toch niet meer om hoeveel palen er onder een kademuur moeten komen. Door die veranderingen is het ook goed dat ik wegga! Hoewel b. en w. een soort adviseursschap voor me heb ben gecreëerd waardoor ik kan samen werken met Scheurleer. En wat die kritiek betreft...'ach ik heb eens tegen een minister gezegd: denk erom ik wordt er óók voor betaald om gedesa voueerd te worden. Nee ik heb mijn werk altijd als een soort spel beschouwd en misschien is het daarom dat ik er nooit één slapeloze nacht van heb gehad. Echt hoor". BERT BAKKER' VLAARD1NGEN - Donderdag. 27 september wordt in het kader van de Vredesweek een avond gehouden over de veiligheid in Europa en de rol van Nederland hierin. Dit onderwerp wordt ingeleid door Foka Brouwer van de werkgroep Oost-Euro pa Projekt. Zij zal een historisch overzicht geven vanaf de eerste wereldoorlog met als belangrijkste punten: opkomen van Hitier - Tweede Wereldoorlog - oprich ting NATO en Warschaupakt - koude oorlog - de ontspanningspogingen van Na deze korte inleiding kunnen vragen voorgelegd worden aan een forum van deskundigen. Hierin hebben zitting: L. de Beer, 2e kamerlid V.V.D. uit Vlaar- dingen; Foka Brouwer; Derk Cools, lid commissie vredespolitiek P.P.R.; Henk Wolzak, Oost-Europadeskundige, ver bonden aan Universiteit van Amster dam en aan Amnesty International: Iemand van de Zuidelijk-Afrikawerk- groep. De avond wordt georganiseerd vanuit de Werkgroep Vredesweek 1973 door één van de samenwerkende organisa ties, nl. het P.P.R. aktiecentrum Vlaar- dingen. Plaats: Triangel, Fransenstiaat, aanvang 20.00 uur. Een spot voor een spotprijs. Wand- of plafondspot in ver chroomde uitvoering met ver nikkelde spiegelreflektor (door snede 15 cm) en instelbaar brandpunt. Deze naar alle kan ten verstelbare spot nu met snoer, tussenschakelaar en stekker. Nu van f vi Watt kopspiegellamp f 1,95 „Kaping op de Waddenzee" en „Hel den van het Kanaal" zijn twee jongens boeken onlangs uitgebracht door uitge verij Fontein. Schrijver/journalist Uiltje-Geert de Jong heeft twee Friese jongens, Auke Wiarda en Frans de Boer, gekozen als hoofdpersonen van zijn verhalen, die zich voor negentig procent afspelen op het water. In „Kaping op de Waddenzee" varen de twee mee op de zeezeilschouw „Meermin" van oom Geert. Op de Waddenzee wordt het schip gekaapt door een jongeman die op de vlucht is voor de politie. De „boef" slaat oom Geert neer en dwingt de jongens door te varen. Zodra echter een politieböot in zicht komt, laten de jongens het schip kapseizen. Oom Geert valt in het water, maar wordt (eind goed, al goed) nagesprongen door de kaper, die met deze nobele daad enig respect herwint en alvast de basis legt voor het tweede boek: „Helden van het Kanaal". De ouders van de jonge zondaar namelijk bieden de twee Friezen een zeiltocht aan uit dank dat het dappere duo bij de justitie voor Jan (zo heet de slip- penmaker) gepleit heeft. Met het jacht „Hydra" steken de drie jongens het Kanaal over in boek twee onder leiding van een oude zeebonk. In dichte mist, op het Kanaal volgt een aanvaring met een motorjacht. Een opvarende van de snelle boot slaat overboord en de twee Friezen duiken het slachtoffer na. Na kommervolle uren op een rubbervlot komt alles weer op z'n pootjes terecht en worden „de helden" door talrijke hoge omes gehuldigd. Van de ouders van de dienkeling krijgen de jongens een cruise op de Middellandse Zee aange boden, waarschijnlijk het thema van het derde boek van De Jong. De Friese journalist is een vlot schrij ver, al zou hij de spanning wat kunnen verhogen door weinig functionele de len te schrappen. De fietstocht die de jongens in het eerste boek naar Harlin- gen maken had bijvoorbeeld met goed fatsoen weggelaten kunnen worden. Verder is het „plof" van het eerste boek veel sterker dan dat van het tweede. Al met al twee jongensboeken die veel jonge lezers zullen boeien. TN. liet lliltegersbergs Christelijk poging van het Christelijk Mi rechter Maasoever van onzt Christelijk Mannenkoor vormt september jongstleden: ,,ln e dat er koren zijn, die behalve treden vanwege het geringe inkomsten van deze kleine kort Dit probleem is niet riieuw, w van 8 juli 1966. Het probiet budgettaire omstandigheden verkeren en met ontbinding van de Doelen vee! veranderd Mannenkoor wil in navolging van de geslaagde mnenkoor „Vreewijk" in Rotterdam-Zuid voor de stad uit verschillende kleine koren één groot •n. Het schrijft in De Havenloods van donderdag 20 t rond Rotterdam komt het maar al te vaak voor hun repetities niet in staat zijn naar buiten op te ledental, wat weer zijn terugslag heeft op de vant wij schreven reeds hierover in De Havenloods em ligt echter veel dieper dan alleen de precaire waarin honderden koren en muziekverenigingen orden bedreigd. Fr is namelijks sinds de opening i het amateuristisch muziekleven van Rotterdam. Het publiek, eenmaal gewend aan en verwend door het fraaie, moderne inte rieur van de Doelen, zal zich nu moeilijker thuisvoelen in een café- of btiurtconcertzaal met een primitief toneel als uitvoeringspodium en rijen houten of rieten stoelen als zitplaats in een vaak sfeerloze omgeving. Bovendien maakt het publiek nu verge lijkingen tussen wat het in de Doelen te horen krijgt en wat de uitvoeringen in al deze buurtconcertzalen bieden; vergelijkingen, die uiteraard in het nadeel uitvallen van de onderbezette kleine koren en harmonie- en fanfare korpsen. De stelling dat alleen budgettaire om standigheden een rol spelen, is dan ook beslist onjuist en elke vereniging, die dit probleem alleen maar ziet in de deplorabele financiële omstandigheden waarin het verkeert, pakt de koe niet bij de horens aan, want voor een betere budgettaire positie is vergroting van het ledental niet beslist nodig als men kans ziet een sponsor aan de vereniging te verbinden. dan Die hohe Messe of Johannes- en Matthaus Passion, als men over een groot koor beschikt, of een program ma samen te stellen uit de zo langza merhand ongenietbaar geworden lie- dertafelmuziek of doodgespeelde me lodieën en arrangementen, als men slechts een klein ensemble heeft, be tekent in onze moderne tijd gedoemd te zijn een kwijnend bestaan te leiden. Zoals reeds gezegd: In geen geval heeft een budgettaire verbetering door uit breiding van het ledental waarde voor de oplossing van het probleem, wan neer niet gelijktijdig aandacht wordt besteed aan het artistieke peil en de repertoirevernieuwing. IDO EYL Vernieuwing Neen, het kardinale punt is, dat bij de sanering in de sector van de amateuris tische muziekbeoefening gestreefd' moet worden naar een drastische ver nieuwing van de artistieke prestaties door een grotere selectie onder de leden toe te passen. Maar ook hierme de is het nijpend probleem nog niet opgelost. Wat voor onze moderne tijd dringend noodzakelijk is, is een gron dige verandering van het programma beleid. We moeten eindelijk eens af van het reeds tientallen jafen gedateerde lieder- tafelrepertoire uit grootvaderstijd en een repertoirevernieuwing toepassen die injecterend werkt op het gehoor van het moderne publiek. Zowel in de neutrale als in de christelijke sector heeft zich zo'n repertoire in de laatste dertig, veertig jaar ontwikkeld, waarop men gretig kan teruggrijpen. Dit impli ceert niet dat men het geijkte barok- en klassieke repertoire zou moeten verwaarlozen. Integendeel. Maar dit hangt geheel af van het karakter en de samenstelling van het koor of muziek- ensemble. Doch ieder jaar niets anders te zingen PLEXBA OKTOBER WIJNMAAND wijndruiven: groen en blauw wijnrankbladeren: jr' 1 meter lang in diverse kleuren wijnranken met 24 druiventrossen 3 meter lang dekoratiematerialen Adm. de Ruyterweg 26 Rotterdam tel. 132230. Van een kwaliteit, die lange tijd meegaat. Alleen dit weekend heeft u de kans uw linnenkast zeer voorde lig aan te vullen. Baddoeken in leuke uni kleuren en in een ro yale maat (50x100 cm). Nu van

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1973 | | pagina 13