Havenbouwer Frans Posthuma
gaat verder als adviseur
Scheurleer is
de nieuwe man
'De achterstand in de derde-wereld-landen helpen opruimen"
ter meulen
Een andere Frans
Russische
schilderkunst
in museum
Boymans
ter meulen
Forumavond over
veiligheid
in Europa
ter meulen
Uitbreiding ledental
geen oplossing voor
problemen van koren
ter meulen
DE HAVENLOODS, DONDERDAG 27 SEPTEMBER 1973
39-511
Ruim een jaar geleden maakte ir. Frans
Posthuma, de directeur van het Rotterdamse
havenbedrijf, bekend dat hij in oktober 1973,
na het bereiken van de 60-jarige leeftijd met
vervroegd pensioen wilde gaan. Een'besluit dat
onmiddellijk in verband werd gebracht met de
wisseling van de wacht op de stoel van de
havenwethouder in Rotterdam in 1970. De
vervanging van industrialisatieprofeet Wim
Thomassen door de laconieke Hajo Viersen,
net als Posthuma een Fries, maar in alles het
tegendeel van Thomassen.
Het was duidelijk dat daarmee de kentering in
het Rotterdamse havenbeleid definitief was
geworden. Het volksverzet (via actiegroepen
en tenslotte via de gemeenteraad tegen Hoog
ovens) dat het primaat van de haven meer dan
de keel uithing, had de slag gewonnen. Voor
havengravers was in Rotterdam geen plaats
meer. Geen wonder dat ir. Frans Posthuma
(„Ik ken de heer Viersen eigenlijk niet") al
snel zijn vertrek voorbereidde en uitgebreid
ging delegeren aan zijn medewerkers.
De Lytse Poarte staat boven de voordeur. „De kleine poort, ja", zegt ir. Frans
Posthuma. „Die naam is bedoeld als tegenstelling tot Europoort". We nemen
afscheid. De zon schijnt uitbundig over het rijk begroeide erf van de boerderij in
Terzooi (Friesland) waar de directeur van het Rotterdamse Havenbedrijf, de
architect van havenuitbreidingen als Botlek, Europoort en Maasvlakte, sinds'jaren
de rust zoekt en vindt.
Het is zijn geboortestreek. Een paar kilometer verderop, in het benoorden het
Sneekermeer gelegen Goenga, is hij zestig jaar geleden geboren, zijn vader was er
leerbewerker. Hij ging via de HBS te Sneek, de MTS te Leeuwarden naar de TH
Delft. In de serene rust van de boerderij (flinke lap grond rondom, een kreekje,
sloten met bruggetjes) is de professioneel aangelegde antieke gereedschappenver-
zameling eigenlijk het enige dat herinnert aan de perfectionist, die als
havenbouwer niet alleen op Rijnmond zijn stempel drukte.
Eerder die middag, onder het genot van een Beerenburger, heeft hij vertelt dat
het een hardnekkig misverstand is, dat hij alleen vertrekt omdat er in Rotterdam
geen klimaat meer is voor een expansief havenbeleid. Eigenlijk heeft dat er niets
mee te maken.
Posthuma: „Al vanaf mijn derde jaar heb ik een vriend. En nu een jaar of zeven
geleden, toen we met een goed diner onze vijftigjarige vriendschap hadden
gevierd en we aan de cognac zaten, toen hebben we beiden besloten om na ons
zestigste iets anders te gaan doen. Dat is gebeurd. Hij heeft zijn bedrijf verkocht
en wijdt rtu zijn leven aan het zeilen
En nu? Wat gaat u doen?
Posthuma: „Nou niet zeilen zolang ik
kan. Ik ga me veel meer inzetten voor
het adviseurs werk, dat ik er feitelijk al
zo'n twintig jaar bij doe. Het stimule
ren van havenontwikkelingen in ont
wikkelingslanden dus. Ik ben volgende
week na het ^afscheid zo'n beetje free
lance consultant, Ik ben dit jaar al in
Perzië geweest en in augustus in Mexi
co. Ik wil in elk geval niet meer achter
een bureau zitten. Ik wil iets doen om
de achterstand in de derde-wereld-lan-
'den te helpen .opruimen. Het is een.
bloody shame dat er niet meer
gebeurt. De hulp die nu gegeven
wordt, is totaal onvoldoende".
Wederopbouw
Posthuma is sinds 1959 directeur van
hetRotterdamse Havenbedrijf. Daar
voor was hij in 1941 bij de wederop
bouw (eerste begin) en als jong inge
nieur bij het havenbedrijf „Rotterdam-
-minded" geworden. In die jaren heeft
hij - dat erkent zowel vriend als
vijand - met visionaire gedrevenheid
het economisch herstel van Nederland
na de oorlog helpen opbouwen.
Hij zegt: „Waar waren we in 1945?
Onze grootste klanten Duitsland en
Indonesië waren weg. Er kwamen toen
achter elkaar allerlei industrialisatieno
ta's van dê regering los. De mensen die
nu zo afgeven op industrialisatie in
Nederland zouden zich eens moeten
bedenken dat we hier als een van de
laatsten in Europa tot industrialisatie
overgingen. Bijna overal was dat al in
de tweede heift van de vorige eeuw
gebeurd".
Daarover: „Dat was bedoeld voor
30.000 tonners. Maar er waren olie
maatschappijen die toen al dachten
Voor kleine theetantes en
koffieleutjes.
Onmisbaar in 'n poppengezinne-
tje dit leuk gedekoreerde porse
leinen serviesje, bestaande uit 'n
koffie- of theepotje, suikerpot,
melkkannetje en 4 kop en scho-
Nu van f 3^5
aan 45.000 tonners. Men geloofde er
niet zo erg in en vond het maar
griezelig om de plannen daarbij aan te
passen. Tegen de wens van mijn toen
malige directeur in heb ik weten door
te krijgen dat de Botlek voor 65.000
tonners geschikt werden gemaakt. Dat
heb ik toen njaar gewoon gegokt".
- En Europoort?
Posthuma: „Europoort is ontworpen
op diepte van de Noordzee. Daarom
was het nodig om de oliegeul te
baggeren. Oorspronkelijk was die ge
maakt op 65 voet diepgang. Nu is men
voorzichtig bezig hem wat dieper te
maken. Op het moment is ie 68 voet,
dacht ik. Mijn idee is dat het 75 voet
moet worden. Voor Rotterdam zou
dat economisch het rendabelst zijn.
Dieper lijkt niet verantwoord. Je kunt
moeilijk een kanaal gaan baggeren tot
het Nauw van Calais".
Als directeur van het Rotterdams Ha
venbedrijf maar eigenlijk ook al voor
1959 was Posthuma constant bezig te
dokteren aan een eindresultaat waarin
een optimaal gebruik van de verruimde
kustgebieden (De Beer) verdere be
schadigingen overbodig zou maken. In
die visie paste een verdere uitbreiding
van het industriegebied, het opruimen
van recreatiegebieden als De Brielse
Maas (direct tegen Europoort aan) en
woongebieden als Rozenburg („De val
lei des doods", aldus eens het Tweede
Kamerlid dr. J. Lamberts) en Pernis.
Plan 2000 plus
Het duidelijkst kwam die gedachte tot
uiting in het in 1968 gepubliceerde
Plan 2000 plus. De publieke opinie viel
zich daarover evenwel een geweldige
buil. Voornamelijk omdat in het plan
de mogelijkheid tot een verdere afgra
ving van heel Voome-Putten werd aan
gegeven. In hoofdzaak kwam het erop
neer, dat zich verdere havenuitbreidin
gen moeten voordoen op het gebied
van de Hoeksche Waard, voor de
Voornse kust (uitgebreide Maasvlak
ten) en dat een nieuw woongebied
moest worden geschapen op Goeree-
Overflakkee, Grevelingenstad geheten.
Maar de studie, bedoeld als discussie
stuk, werd aan flarden gerukt door de
geirriteerd geraakte bevolking.
Posthuma: „Het is jammer want het
had beter verdiend. Feitelijk was het
een vervolg op een stuk dat ik al in
1958 had gemaakt. De bedoeling was
om Europoort, dat toen in voorberei
ding was, in.ruimer kader op te vatten.
Maar op de eerste bijeenkomst in Den
Haag, waar het gepresenteerd werd,
veegde men het binnen vijf minuten
van tafel. Het commentaar was: het is
de bedoeling dat er één Europoort
komt en u komt er hier met drie
aanzetten".
Posthuma: „Ik vond dat er verfijnin
gen en verbreding van het pakket
moesten komen omdat over een jaar of
tien de groei van het raffinagetijdperk
voorbij is. Waar mijn gedachten naar
uitgingen was een soort industriepark
zoals je bij Montreal en Toronto aan
treft. Schone industrieparken. Een be
langrijk punt is ook dat ik eigenlijk
nooit Voorne-Putten in die plannen
heb willen betrekken".
Hoe kwam het er dan in?
Posthuma: „Laat ik zeggen dat het een
stukje onverantwoord enthousiasme
was van een van mijn medewerkers die
er beslist op stond. En bovendien was
er een nog steeds vooraanstaand lid
van de PvdA hier in Rotterdam die
tegen mij zei: zet er tenminste drie
alternatieven in, dan krijg je het er
door. Een ervan moest en zou Voorne-
-Putten zijn. Tegen mijn zin in heb ik
die erbij verzonnen. Ik geloof achteraf
wel dat het een fout van me was dat ik
me toen heb laten overreden".
Hoogovens
Ir. Frans Posthuma in zijn oude'bouwgebied.
Posthuma: „In de 21ste eeuw is de rol
van de grote oliehavens uitgespeeld.
Eenvoudig omdat de olie dan te
schaars is om gebruikt te worden zoals
ie nu wordt gebruikt. Daarop moet je
nu al vooruit denken. Ik voel wel voor
een staalfabriek, maar dan voor een
schone. Dat betekent: geen hoogovens
en cokesovens volgens de principes die
Hoogovens twee jaar geleden op tafel
legde. In Rusland schijnen ze nu cokes
ovens te hebben die de atmosfeer
helemaal niet belasten. Maar aan de
andere kant kun je ook denken aan het
vestigen van ruwstaalfabrieken in ande
re landen. Als je over de kustlijn van
Noord-Oost Brazilië vliegt dan is daar
nog ruimte genoeg voor dat soort
Drs. F. A. F. Scheurleer, een vijftigjarige Haarlemmer, is de nieuwe directeur
van het Rotterdams Gemeentelijk Havenbedrijf. Hij is geen vreemde in
Rotterdam. In 1956 startte hij als secretaris van de Federatie voor de
Nederlandse Export in een ruimte in het Groothandelsgebouw en woonde
tien jaar in Zuidwijk. Hij is thans nog directeur van de Centrale Kamer van
Handelsbevordering, in welke functie hij regelmatig met de grootste haven
van de wereld te maken heeft gehad.
Alvorens zijn nieuwe functie te aanvaarden heeft hij sinds juli gesprekken
'gevoerd met zijn voorganger, met wie hij alleen de voornaam gemeen heeft,
met wethouder Vierssen, met het hoofd van het bureau Haven en
Economische Ontwikkeling van de gemeente Rotterdam, de heer Van
Schaick, met de gehele staf en de medezeggenschapscommissie van het
havenbedrijf.
Scheurleer, die in zijn vorige banen vooral tot taak had de verkoop van
Nederlandse produkten te bevorderen, gelooft -niet dat de verkoop van de
Rotterdamse haven zijn belangrijkste taak zal zijn: „Ik heb nog nooit een
negatief geluid over Rotterdam gehoord in het buitenland, dus
Een van die verbredingen waar u voor
stander van was, betekende een staal
bedrijf op de Maasvlakte. Toch was u
geen voorstander van de Hoogoven
plannen in, 1968!
In Museum Boymans-van Beuningen is
tot en met 11 november een tentoon
stelling van de Rus Dimitri Zjilinski.
Het realisme in de kunst van de Sovjet
Unie behoort tot de traditie. Na de
belangrijke experimenten in.de kunst,
die in de jaren na de revolutie van
1917 een onderwerp van discussie en
strijd waren, werd tenslotte in de
twintiger jaren het realisme officieel
bevorderd. Sedertdien is de iconografie
van de Sovjet-Unie geinspireerd en
bepaald door de sociale realiteit.
De achttien tentoongestelde schilde
rijen laten duidelijk zien hoe Zjilinski,
zonder het sociaal realisme te verlaten,
er een persoonlijke interpretatie aan
heeft gegeven. De confrontatie hier
mee herinnert ons aan de problematiek
van de kunst in een anders gerichte
maatschappij dan de westerse, waarin
de kunstenaar zich ongebreideld pro of
contra de heersende opvattingen kan
opstellen.
Dimitri Zjilinski werd in 1927 in Sotsji
geboren. Hij studeerde aan het kunst
instituut Soerikow te Moskou. Sedert
1951 is h(j leraar tekenen en schilderen
aan hetzelfde instituut, sinds 1970 als
professor.
In 1966 was hij vertegenwoordigd op
de Biënnale van Venetië. Hij is lid van
de Moskouse afdeling van de Unie van
de schilders van de USSR.
Vrijgezellenavond in
Groothandelsgebouw
De Nederlandse Vrijgezellenbond, af
deling Rotterdam, houdt op donder
dag 27 september 1973 om 20 uur in
de Marijkezaal van restaurant Engels,
Groothandelsgebouw, een avond voor
de nieuwe leden en voor belangktellen-
Deze avond heeft tot doel meer be
kendheid te geven aan de doelstellin
gen en activiteiten van de Nederlandse
Vrijgezellenbond.
De mode onder de knie.
Kinder- en tienerkniekousen van
vele bekende merken, o.a. Friend
ship, Mi-Lock en Tauscher. U
kunt kiezen uit Draion, Orlon,
wol en acryl. Kinder- en tiener
kniekousen in vele kleuren en des
sins en in de schoenmaten 21
t/m 40. Normaal f 3,95 t/m
f 5,95, nu voor
Posthuma: „Ik kan wel begrijpen dat
de ontwikkeling getemporiseerd moet
worden. Andere ontwikkelingen zijn
namelijk niet meegegaan. Wat Rotter
dam betreft kun je het zien aan de
oude wijken. Wij hadden een NV
Havenherstel; zoiets is er voor de stad
niet geweest".
U bedoelt: er had ook een Posthuma
op Stadsontwikkeling moeten zitten.
Posthuma: „Dat kan ik nooit zeggen,
maar aan de andere kant... kijk, ik
kom wel 's in de oude wijken, dan
loop ik voor het een of ander buurt-
winkeltje binnen en dan houden de
mensen je wel eens aan. Wat zeggen ze
dan? Nou meneer, als we die haven
niet hadden dan waren we nergens,
hoor, hier in Rotterdam. Goed, het is
een volstrekt onvolledige steekproef,
maar ik heb ook nooit het tegendeel
horen beweren. Voor mij is het dus
niet: óf de haven óf de stad, maar én
de haven én de stad".
Milieu
Wat vindt u derhalve van de actiegroe
pen, waar u vroeger geen spetter mee
te maken had?
Posthuma: „Ik ben die actiegroepen
wel dankbaar. Ze voldoen aan een
aantal hoofdeigenschappen dat vroeger
het stadsbestuur kenmerkte. Kritiek,
recht voor zijn raap. Ik heb bijvoor
beeld die luchtverontreiniging allang
zien aankomen. In 1947 heb ik mijn
voorganger geprobeerd te overtuigen
dat hij er rekening mee moest houden
dat een dorp als Pernis over twintig
jaar zou moeten worden afgebroken.
Ik heb een reusachtig gevecht met de
planologen moeten voeren om hetzelf
de te bepleiten voor het dorpje Rozen
burg. Het heeft allebei niet mogen
Tien jaar geleden heb ik geprobeerd
een deskundige op milieugebied aange
steld te krijgen bij het Havenbedrijf,
maar wat ik te horen kreeg was:
Posthuma je bemoeit je weer met
dingen waar je niets mee te maken
hebt. Later toen er iemand aan acrylni-
tril was doodgegaan kon ik een advies
bureau in de arm gaan nemen en nu,
dit jaar, is er iemand van de afdeling
Hinderwet die niet is meegegaan naar
de Centrale Milieubehcersdienst van
Rijnmond, bij het Havenbedrijf geko
rven. Dat is eigenlijk verdomd laat en
traag afgekomen, in de tijd gerekend".
Kritiek
hebt heel wal kritiek over u heen
moeten laten komen. Uw opvolger, F.
Scheurleer, 'zal het wel.wat gemakkelij
ker hebben
Posthuma: „Ik weet het niet. Het is
wel een beetje zo dat nu ook een
dominee directeur van het Havenbe
drijf zou kunnen worden. Het gaat er
toch niet meer om hoeveel palen er
onder een kademuur moeten komen.
Door die veranderingen is het ook
goed dat ik wegga! Hoewel b. en w.
een soort adviseursschap voor me heb
ben gecreëerd waardoor ik kan samen
werken met Scheurleer. En wat die
kritiek betreft...'ach ik heb eens tegen
een minister gezegd: denk erom ik
wordt er óók voor betaald om gedesa
voueerd te worden. Nee ik heb mijn
werk altijd als een soort spel
beschouwd en misschien is het daarom
dat ik er nooit één slapeloze nacht van
heb gehad. Echt hoor".
BERT BAKKER'
VLAARD1NGEN - Donderdag. 27
september wordt in het kader van de
Vredesweek een avond gehouden over
de veiligheid in Europa en de rol van
Nederland hierin. Dit onderwerp
wordt ingeleid door Foka Brouwer van
de werkgroep Oost-Euro pa Projekt. Zij
zal een historisch overzicht geven
vanaf de eerste wereldoorlog met als
belangrijkste punten: opkomen van
Hitier - Tweede Wereldoorlog - oprich
ting NATO en Warschaupakt - koude
oorlog - de ontspanningspogingen van
Na deze korte inleiding kunnen vragen
voorgelegd worden aan een forum van
deskundigen. Hierin hebben zitting: L.
de Beer, 2e kamerlid V.V.D. uit Vlaar-
dingen; Foka Brouwer; Derk Cools, lid
commissie vredespolitiek P.P.R.; Henk
Wolzak, Oost-Europadeskundige, ver
bonden aan Universiteit van Amster
dam en aan Amnesty International:
Iemand van de Zuidelijk-Afrikawerk-
groep.
De avond wordt georganiseerd vanuit
de Werkgroep Vredesweek 1973 door
één van de samenwerkende organisa
ties, nl. het P.P.R. aktiecentrum Vlaar-
dingen. Plaats: Triangel, Fransenstiaat,
aanvang 20.00 uur.
Een spot voor een spotprijs.
Wand- of plafondspot in ver
chroomde uitvoering met ver
nikkelde spiegelreflektor (door
snede 15 cm) en instelbaar
brandpunt. Deze naar alle kan
ten verstelbare spot nu met
snoer, tussenschakelaar en
stekker.
Nu van f vi
Watt kopspiegellamp f 1,95
„Kaping op de Waddenzee" en „Hel
den van het Kanaal" zijn twee jongens
boeken onlangs uitgebracht door uitge
verij Fontein. Schrijver/journalist
Uiltje-Geert de Jong heeft twee Friese
jongens, Auke Wiarda en Frans de
Boer, gekozen als hoofdpersonen van
zijn verhalen, die zich voor negentig
procent afspelen op het water.
In „Kaping op de Waddenzee" varen
de twee mee op de zeezeilschouw
„Meermin" van oom Geert. Op de
Waddenzee wordt het schip gekaapt
door een jongeman die op de vlucht is
voor de politie. De „boef" slaat oom
Geert neer en dwingt de jongens door
te varen. Zodra echter een politieböot
in zicht komt, laten de jongens het
schip kapseizen. Oom Geert valt in het
water, maar wordt (eind goed, al goed)
nagesprongen door de kaper, die met
deze nobele daad enig respect herwint
en alvast de basis legt voor het tweede
boek: „Helden van het Kanaal". De
ouders van de jonge zondaar namelijk
bieden de twee Friezen een zeiltocht
aan uit dank dat het dappere duo bij
de justitie voor Jan (zo heet de slip-
penmaker) gepleit heeft.
Met het jacht „Hydra" steken de drie
jongens het Kanaal over in boek twee
onder leiding van een oude zeebonk.
In dichte mist, op het Kanaal volgt een
aanvaring met een motorjacht. Een
opvarende van de snelle boot slaat
overboord en de twee Friezen duiken
het slachtoffer na. Na kommervolle
uren op een rubbervlot komt alles
weer op z'n pootjes terecht en worden
„de helden" door talrijke hoge omes
gehuldigd. Van de ouders van de
dienkeling krijgen de jongens een
cruise op de Middellandse Zee aange
boden, waarschijnlijk het thema van
het derde boek van De Jong.
De Friese journalist is een vlot schrij
ver, al zou hij de spanning wat kunnen
verhogen door weinig functionele de
len te schrappen. De fietstocht die de
jongens in het eerste boek naar Harlin-
gen maken had bijvoorbeeld met goed
fatsoen weggelaten kunnen worden.
Verder is het „plof" van het eerste
boek veel sterker dan dat van het
tweede. Al met al twee jongensboeken
die veel jonge lezers zullen boeien.
TN.
liet lliltegersbergs Christelijk
poging van het Christelijk Mi
rechter Maasoever van onzt
Christelijk Mannenkoor vormt
september jongstleden: ,,ln e
dat er koren zijn, die behalve
treden vanwege het geringe
inkomsten van deze kleine kort
Dit probleem is niet riieuw, w
van 8 juli 1966. Het probiet
budgettaire omstandigheden
verkeren en met ontbinding
van de Doelen vee! veranderd
Mannenkoor wil in navolging van de geslaagde
mnenkoor „Vreewijk" in Rotterdam-Zuid voor de
stad uit verschillende kleine koren één groot
•n. Het schrijft in De Havenloods van donderdag 20
t rond Rotterdam komt het maar al te vaak voor
hun repetities niet in staat zijn naar buiten op te
ledental, wat weer zijn terugslag heeft op de
vant wij schreven reeds hierover in De Havenloods
em ligt echter veel dieper dan alleen de precaire
waarin honderden koren en muziekverenigingen
orden bedreigd. Fr is namelijks sinds de opening
i het amateuristisch muziekleven van Rotterdam.
Het publiek, eenmaal gewend aan en
verwend door het fraaie, moderne inte
rieur van de Doelen, zal zich nu
moeilijker thuisvoelen in een café- of
btiurtconcertzaal met een primitief
toneel als uitvoeringspodium en rijen
houten of rieten stoelen als zitplaats in
een vaak sfeerloze omgeving.
Bovendien maakt het publiek nu verge
lijkingen tussen wat het in de Doelen
te horen krijgt en wat de uitvoeringen
in al deze buurtconcertzalen bieden;
vergelijkingen, die uiteraard in het
nadeel uitvallen van de onderbezette
kleine koren en harmonie- en fanfare
korpsen.
De stelling dat alleen budgettaire om
standigheden een rol spelen, is dan ook
beslist onjuist en elke vereniging, die
dit probleem alleen maar ziet in de
deplorabele financiële omstandigheden
waarin het verkeert, pakt de koe niet
bij de horens aan, want voor een
betere budgettaire positie is vergroting
van het ledental niet beslist nodig als
men kans ziet een sponsor aan de
vereniging te verbinden.
dan Die hohe Messe of Johannes- en
Matthaus Passion, als men over een
groot koor beschikt, of een program
ma samen te stellen uit de zo langza
merhand ongenietbaar geworden lie-
dertafelmuziek of doodgespeelde me
lodieën en arrangementen, als men
slechts een klein ensemble heeft, be
tekent in onze moderne tijd gedoemd
te zijn een kwijnend bestaan te leiden.
Zoals reeds gezegd: In geen geval heeft
een budgettaire verbetering door uit
breiding van het ledental waarde voor
de oplossing van het probleem, wan
neer niet gelijktijdig aandacht wordt
besteed aan het artistieke peil en de
repertoirevernieuwing.
IDO EYL
Vernieuwing
Neen, het kardinale punt is, dat bij de
sanering in de sector van de amateuris
tische muziekbeoefening gestreefd'
moet worden naar een drastische ver
nieuwing van de artistieke prestaties
door een grotere selectie onder de
leden toe te passen. Maar ook hierme
de is het nijpend probleem nog niet
opgelost. Wat voor onze moderne tijd
dringend noodzakelijk is, is een gron
dige verandering van het programma
beleid.
We moeten eindelijk eens af van het
reeds tientallen jafen gedateerde lieder-
tafelrepertoire uit grootvaderstijd en
een repertoirevernieuwing toepassen
die injecterend werkt op het gehoor
van het moderne publiek. Zowel in de
neutrale als in de christelijke sector
heeft zich zo'n repertoire in de laatste
dertig, veertig jaar ontwikkeld, waarop
men gretig kan teruggrijpen. Dit impli
ceert niet dat men het geijkte barok-
en klassieke repertoire zou moeten
verwaarlozen. Integendeel. Maar dit
hangt geheel af van het karakter en de
samenstelling van het koor of muziek-
ensemble.
Doch ieder jaar niets anders te zingen
PLEXBA
OKTOBER
WIJNMAAND
wijndruiven: groen en blauw
wijnrankbladeren: jr'
1 meter lang in diverse kleuren
wijnranken met 24 druiventrossen
3 meter lang
dekoratiematerialen
Adm. de Ruyterweg 26
Rotterdam tel. 132230.
Van een kwaliteit, die lange
tijd meegaat.
Alleen dit weekend heeft u de
kans uw linnenkast zeer voorde
lig aan te vullen. Baddoeken in
leuke uni kleuren en in een ro
yale maat (50x100 cm).
Nu van