Mens en werk Grote interesse voor opleidingscentrum in Mierlo q d d N.K.F. zoekt personeel c c Met Andere Woorden 0 0 O 0 0 O 0 0 O 0 0 O 0 0 O 0 11 0 0 O 0 0 O 0 0 0 0 O 0 O O O 0 O 0 O 0 O O 0 0 0 0 0 WAT IS LEERLINGWEZEN? Staalfabricage opent poorten Gratis brochure over milieu Cursus Sociale Verzekering DINSDAG 11 JUNI 1974 24-500 IN „BOUWBEROEP" VELE KANTEN UIT De Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf zorgt voor de uitvoering van de Wet op het Leerlingenwezen, voor zover dit opleidingen in het bouwbedrijf betreft. In haar bestuur zijn werkgeversorganisaties en werkne mersorganisaties evenwichtig vertegenwoordigd, alsmede organisaties van het beroepsonderwijs en van ouders. Deze zien er samen op toe, dat het bedrijfsonderwijs goed gebeurt. Zo'n opleiding begint als een leerling van de lagere technische school zijn eindgetuigschrift heeft behaald en kiest voor een bouwberoep. Dit beroepsonderwijs onder auspiciën van de Stichting rust op twee pijlers: a. onderwijs in het bedrijf, de praktische aanpak; b. onderwijs op school, de theoretische aanpak. Speciaal met het oog op een goede schoolbegeleiding is er enkele maanden terug in Mierlo (Noord-Brabantl het eerste Opleidingscentrum geopend. Binnenkort zullen nog twee van dergelijke centra van start gaan. Het opleidingscentrum dient verschillende groepen aankomende en volwassen vaklieden in het bouwbedrijf. Ten eerste de aanvullende praktijkinstructie (het leerlingwezen), ten tweede het beroepsbegeleidend onderwijs, gegeven aan leerlingen van verschillende „kleine beroepen", te weten betonstaalvlechten, tegelzetten, voegen e.d. Ook kunnen in het centrum examens worden afgenomen en is het te gebruiken voor de „Blijf-bij "-cursussen (volwassen vaklieden). Tenslotte kan het ingezet worden bij de onderwijsvernieuwing. Wanneer in het bedrijf waar de leerling in opleiding is, de mogelijkheid ont breekt om aan bepaalde praktijkonder delen van het praktijkprogramma de noodzakelijke aandacht te besteden, dan is er een probleem. Het bedrijf treft hierbij geen blaam. Het is te zien als een voor de opleiding nadelige bijkomstigheid van de economische structuur die de bedrijven doet specia liseren. Het kan in zo'n geval gebeuren, dat de opdrachtenportefeuille van een bedrijf slechts bouwopdrachten bevat die niet alle mogelijkheden voor de opleiding aanbieden. DSardoor zou een leerling nadeel ondervinden. De Stichting Vak opleiding Bouwbedrijf heeft daarvoor een oplossing gezocht en gevonden door de methode van aanvullende praktijkinstructie. Hierbij speelt de werkmap een belang rijke rol. Uit de aantekeningen in de werkmap, die door iedere leerling zorg vuldig moet worden bijgehouden (en die maandelijks door de leermeester in het bedrijf en door de ouders moet worden bekeken), kan de consulent lezen hoeveel uren „praktijk" een leer ling aan de verschillende onderdelen van zijn praktijkopleiding in het be drijf heeft kunnen besteden. De werk map moet door de leerling naar het Opleidingscentrum worden mee gebracht. Met deze gegevens, gesteund door zijn persoonlijke waarneming, wordt in het begin van het tweede leerjaar van de primaire opleiding de noodzakelijkheid vastgesteld om de leerling voor aanvul lende praktijkinstructie op het Oplei dingscentrum uit te nodigen. Deze aanvullende praktijkinstructie duurt van maandagmorgen tot en met vrijdag halverwege de middag, zodat de leerling niet al te laat thuiskomt. De beslissing ligt bij de consulent van het rayon waarin het opleidingsbedrijl van de leerling is gevestigd. Hij stelt vast in welke praktijkonderdelen de aanvullende instructie zal worden gege- Den Haag op de hoogte van zijn beslissing. Hij licht daaromtrent alvast de leerling, het bedrijf en de leermees ter in. Uiteraard vergeet hij de ouders De opgaven van de consulenten uit het gehele land worden op het kantoor van de Stichting verzameld. Vervolgens wordt daarmee het werkrooster van het Opleidingscentrum voor het betref fende cursusjaar vastgesteld. De leerlin gen worden ingedeeld volgens dit werkrooster. Is dit geschied dan krijgen de leerlin gen en zijn ouders, het bedrijf en ook de school bericht wanneer de leerling voor een verblijf van vijf werkdagen in het Opleidingscentrum wordt ver wacht. De leerling wordt geplaatst in een bepaalde „instructie-unit". Een unit is een afgerond stuk instructie en oefe ning samengevoegd in één week. De leerlingen krijgen gedurende deze week een uitstekende verzorging. Sport, ont spanning en vormingsactiviteiten zijn in het avondprogramma ingebouwd. Wanneer de leerling het Opleidings centrum heeft verlaten, krijgen het bedrijf en de leermeester via de consu lent te horen hoe de resultaten van de leerling zijn geweest. Er wordt van bedrijf en leermeester verwacht, dat in het bedrijf op de verworven kennis wordt „voortgebouwd", zodat de 4, aan mogelijkheden in de part-time-cur- sussen van het leerlingwezen, leerling beter op zijn examen kan worden voorbereid dan voordien. Dit is iets anders dan aanvullende praktijkinstructie. Hier vult het Cen trum niet een gebrek aan mogelijkhe den in de part-time-cursussen van het leerlingenwezen. Ook deze onvolkomenheid is ontstaan door een ontwikkeling van de laatste jaren, waardoor plaatselijk of regionaal cursussen voor sommige beroepen moesten worden opgeheven, omdat voor het instandhouden van zo'n cur sus en het aanhouden van een leraar voldoende toeloop van leerlingen ont brak. Het klassegemiddelde werd te laag. Dit is voornamelijk het geval ih de opleiding voor de beroepen die, vanwe ge het ten opzichte van timmeren en metselen kleine aantal leerlingen, de bijnaam „kleine beroepen" meekregen. Timmeren en metselen heten de .grote beroepen". Men begrijpt, dat het aan zien of de kwaliteit van het beroep hierbij niet in het geding is. De betonstaahrlechters, betontimmer- lieden, betonmodelmakers, tegelzet ters, voegers en natuursteenbewerkers hebben, net als de timmerlieden en Het onderwijs is dan uiteraard niet gericht op dat „kleine beroep". Na tuursteenbewerkers volgen op het ogenblik zelfs schriftelijke lessen. De Stichting Vakopleiding Bouwbe drijf meent dat in die gevallen niet meer van goed beroepsbegeleidend on derwijs sprake is. De oplossing is gezocht door leerlingen die in bovenomschreven situatie verke ren, tot een wél volledige klas te verzamelen op een Opleidingscentrum. Natuurlijk niet elke week een dag. Neen, de leerlingen komen hun onder- wijsdagen in perioden van vijfdaagse weken op het Centrum doorbrengen. Zij komen dus in beide opleidingsjaren achtmaal per jaar een vijfdaagse week onderwijs volgen; dat is evenveel als de gebruikelijke 40 „schooldagen" per jaar. Aldus kan de achterstelling van de kleinebij de „grote" beroepen wor den weggenomen. De Stichting heeft hiermede voor het eerst een „echte" onderwijstaak op zich genomen, na daartoe toestemming te hebben ver kregen van de Inspectie Leerlingwezen. Men zal begrijpen dat de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf niet tege lijkertijd kon beginnen met het geven van beroepsbegeleidend onderwijs voor alle kleine beroepen. Bij de ingebruik neming van het Centrum te Mierlo ging het voorlopig alleen om de leerlingen betonstaalvlechten. Voor hen was het het meest noodzakelijk. De Stichting Vakopleiding Bouw bedrijf organiseert een groot aantal cursussen voor volwassen vaklieden die in bepaalde beroepen op de hoogte willen blijven van de moderne techni sche ontwikkelingen. Deze cursussen worden overal in den lande gegeven, waar zich maar belangstelling mani festeert. Men is dan aangewezen op bedrijfs- cantines of gehuurde zalen, hetgeen betekent, dat moet worden volstaan met theorie. In die lokaliteiten kan men uiteraard niet een bekisting de monstreren of stalen steigers constru eren. In het Opleidingscentrum kan dat wel. Daar zijn de materialen, het gereedschap en de ruimte beschikbaar. Aldus kunnen bepaalde Blijf Bij-cur sussen een nieuwe dimensie krijgen en omdat zij overdag kunnen plaats vinden - ook meer effect hebben. STICHTING VAKOPLEIDING BOUWBEDRIJF, Binckhorstlaan 149, Den Haag, telefoonnummer 070- 8S2306. Postbus 12S6. Als gebruikelijk zien we uw inzending weer tegemoet uitsluitend per brief kaart. U moet de kaart adresseren aan: Met Andere Woorden, Postbus 5204, Rotterdam. Oplossingen moeten uiter lijk dinsdag 18 juni binnen zijn om mee te dingen naar de prijzen 3 x flO.-. In het diagram moeten links en rechts woorden van 4 letters worden ingevuld en in het midden woorden van 8 letters. Elk woord van 8 letters is samengesteld uit de beide woorden links en rechts van 4 letters. Voor beeld: zou de omschrijving luiden .strook - rijsmiddel - gezag", dan moest worden ingevuld „reep - gist - prestige"., Bij juiste oplossing van de gehele puzzel leest men in de cirkel tjes, per tweetal letters van links naar rechts, de namen van zes vruchten. 1 dierenlijf - karaKter - houtschilfer, roeiriem 2 goed gekookt - Germ godheid - onvriendelijk 3 geestdrift - landpunt - priester 4 telwoord - kwab in keel - aarzelend, 5 snellen - roofdiertje soort interest 6 varkensproduct - kader - kleedver trek 7 oorsprong - spraak - beroep 8 geslacht - soort stof - ontploffing 9 schors - gedachte - suikerziekte 10 vervoermiddel - roofvogel - bloem 11 stuk - uniek - verleiding j 12 worm, made - licht breekbaar - bloem, plant 13 staaff - Europeaan - begraven 14 onderscheiding - erkentelijkheid - logies 15 voorwerp - loper - noodzakelijk 16 vaartuig - zwijn - verplanten deftig, gedistingeerd 19 mutsplooi - meertje - hard werken, sloven 20 naam voor paard - brandstof - bloem 21 poort - begin - bomen 22 pijp - vrucht - vrucht 1 X 3 5 6 7 8 4 10 IX 13 N 15 16 17 IS 19 xo XI XX XI XH K) 23 Eskimo-woning - meer duizelig 24 afloopp - braaf toezicht gebruik - min of - belast met het Als oplossing moeten alleen de namen van de zes vruchten wor den ingezonden. Het „leerlingwezen" is de wettelijke garan tie, dat een goede en vormende opleiding niet alleen is wegge legd voor jongens en meisjes die streven naar een „denk-be- roep", maar ook voor hen die graag een „doe-beroep" willen. Het bouwbedrijf telt vele „doe-beroepen" (waar je overigens net zo bij moet nadenken, maar wel minder be hoeft stil te zitten). Het leerlingwezen heette vroeger „leer lingstelsel". De geschiedenis ervan gaat terug naar het einde van de 19e eeuw. In die tijd be gon de industrialisa tie; het op grote schaal vervaardigen van dingen in fabrie ken en werkplaatsen. De produktiebedrij- ven vroegen om veel (terstond) voor hun taak berekende ar beiders. Grote bedrij ven gunden zich toen nog geen tijd om hun personeel zelf op te leiden, zoals dat ge bruikelijk was bij de „kleine bazen". Het inzicht in de noodzakelijkheid van een opleidingsmoge lijkheid in de bedrij ven kwam pas veel la ter. Die toenemende be hoefte aan vakmensen gaf de stoot tot het organiseren van vak onderwijs. Er werden op bescheiden schaal ambachtsscholen ge sticht. Het geringe aantal was niet toerei kend om in de vraag naar „geschoold" per soneel te voorzien. Daarom werd gezocht naar een oplossing. Men vond het leer lingstelsel uit, als een „vervangende oplei dingsmogelijkheid" voor die werkende jongeren, die om hun geringe financiële draagkracht, of omdat er geen ambachts school in de buurt was, geen opleiding voor een vak hadden kunnen volgen. In 1919 werd het leer lingwezen officieel geregeld in de Nijver heidsonder wijs wet. Erg populair was deze vorm van opleiding aanvankelijk niet. In 1939 waren er maar 3400 leerlingen in op leiding volgens de re gels van de wet van 1919. Na de tweede wereld oorlog kwam daar ver andering in. Er viel in de beschadigde maat schappij zóveel te her stellen, dat de in dustrie een geweldige opbloei doormaakte. Het onderwijs voor een beroep kreeg een geheel ander uitgangs punt: het belang van de leerling. Het aantal ambachts scholen nam toe en tegelijkertijd werd in het kader van de alge mene herziening van het voortgezet onder wijs na de lagere school óók stevig ge sleuteld aan het be roepsonderwijs. De „ambachtsscho len" veranderden van naam en werden „technische scholen". Het karakter van het leerlingstelsel veran derde eveneens; het motief „noodop lossing" voor allen die een opleiding hadden gemist werd aan de kant gezet. Men begon te spreken van .leerlingwezen" als een volwaardige vervolgopleiding en een noodzakelijk sluitstuk voor de leer lingen van de lagere technische scholen. De nieuwe opleidings gedachte werd, omdat zij eigenlijk een apart gebied van onderwijs bestrijkt, opnieuw ge regeld in een aparte wet: De Wet op het leerlingwezen, die np 31 juli 1968 van kracht werd. Daarin staan de rech ten en plichten van allen, die bij deze vorm van onderwijs betrokken zijn. De rechten en plichten o.a. van het „bevoegd gezag", dat de oplei- ing organiseert en zorg draagt voor de voorbereiding van de praktijkprogramma's en de examens. Er zijn ruim dertig van deze landelijke orga nen, bekleed met be voegd gezag. Een er van is de Stichting Vakopleiding Bouw- De Stichting Werkgroep 2000 brengt in samenwerking met de Stichting Na tuur en Milieu, de N.V. Nederlandse Spoorwegen en de A.N.W.B. een publi- katie uit, getiteld: „Met het oog op Nederland Geef ons de Ruimte". Deze publicatie bevat een 30-tal fiets routes, bus- en boottochten en wandel tochten door verschillende gebieden van Nederland. De routes sluiten voor een deel aan bij bestaande N.S.-dag- tochten en A.N.W.B -'fietsroutes. Voor een ander deel zijn routes uitgezet door de Werkgroep 2000 in samenwer king met milieu-organisaties en aktie groepen. Alle routebeschrijvingen zijn zodanig opgesteld, dat iedereen die - in de vakantie of tijdens het weekend - een tocht wil maken, opmerkzaam wordt gemaakt op verschillende knelpunten die in ieder gebied te vinden zijn met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het milieu. Deze „oriënteringsritten" zijn bedoeld als handvat voor bewoners van Neder land om deel te kunnen nemen aan de diskussie over de zgn. „Oriënterings nota Ruimtelijke Ordening", waarin de regering haar gedachten heeft neerge legd over het ruimtelijk beleid dat in de 70'er jaren gevoerd zal worden. De publikatie zal in een oplage van 25.000 exemplaren worden verspreid en is gratis te verkrijgen bij o.m. alle N.S. stations, provinciale milieu-orga nisaties, A.N.W.B. kantoren en provin ciale V.V.V. kantoren. heid het maken van staal eens van dichtbij mee te maken. Niet alleen omdat er bij het bedrijf al veel Rotter dammers werken, maar ook omdat de staalfabrikage in de omgeving van Rot terdam weinig bekendheid geniet. Staal is een van de materialen die niet weg te denken zijn uit ons dagelijks leven. Voordat wij het echter als pro- dukten van groot naar klein - tot spijkers en paperclips toe - kunnen gebruiken, moet er heel wat gebeuren. Men vraagt zich wel eens af, waar al het oud ijzer blijft. Als staalschroot verdwijnt het in forse ovens, die het in minder dan vier uur smelten. Per keer maar even 35.000 kg! De uitvoeringsorganen van de sociale verzekering, maar ook vele andere in stellingen en bedrijven hebben mede werkers nodig, die beschikken over een goede, op de praktijk gerichte vakken nis van de sociale verzekeringswetge ving. Een hierop gerichte tweejarige cursus begint in september, georganiseerd door de Stichting Opleiding Sociale Verzekering te Amsterdam Oorspronkelijk was deze cursus be doeld als vakopleiding voor hen die werkzaam zijn bij een der uitvoerings organen van de sociale verzekering. De praktijk wijst echter uit, dat in de laatste jaren, circa een derde deel van de cursisten, zoals maatschappelijk werkers, medewerkers van personeels afdelingen en organisaties op sociaal gebied, elders werkt. De cursus omvat twee delen. Het eerste deel betreft een aantal onder werpen die met de sociale verzekering in relatie staan; het tweede gedeelte geeft een gedetailleerde behandeling van de sociale verzekeringswetgeving. Ue mogelijkheid van aanmelding voor deze cursus sluit op 1 juli 1974. Het adres van de Stichting Opleiding Sociale Verzekering is Bos en Lommer plantsoen I, Amsterdam-West, tel. 020- 871513. Vuilnis In de staalproduktie is een pan met een gat juist een essentieel onderdeel, zij het in aanmerkelijk grotere vorm. Het vloeibare staal komt in een zoge naamde gietpan terecht. Door het gat in de bodem vloeit het metaal dan in de blokvorm. Een schouwspel waarde vonken van af vliegen. Staal maken blijft een warme bezig heid. Want zodra de blokken zover zijn afgekoeld, dat de vormen eraf kunnen worden gehaald, gaan zij al weer een oven in. Deze oven, de putoven, brengt het staal weer op de juiste temperatuur voor de walserij. In de walserij worden van de blokken staalknuppels gemaakt. Deze 8 1 9 meter lange staven worden verder ver werkt tot bandstaai en staaldraad.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1974 | | pagina 5