le mariniers van
het Oostplein
JL V
Unieke expositie in
De Dubbelde Palmboom
«IMMIIfcltè
slechts
DE HAVENLOODS DONDERDAG 13 JULI 1978
Een hoekje in de Dubbelde PalmboomEen gedeelte van de expositie....
In het Rotterdamse museum De
Dubbelde Palmboom is tot half
ausgustus een tentoonstelling ge
opend met de titel „De mari
niers van het Oostplein". Met
deze expositie is een lang bestaan
de wens van het huidige korps
Mariniers in vervulling gegaan en
vandaar dat er ook nauwe samen
werking is tussen de luitenant
kolonel Nicoiaas van het korps
en de wetenschappelijke staf van
het Historisch museum en een
ontwerper. Het materiaal dat ten
toon wordt gesteld is voor het
grootste gedeelte afkomstig uit
het korpsmuseum, hoewel ook
het Gemeente-archief nog wat
foto's en prenten beschikbaar
stelde.
door WILLEM EERLAND
Een in feestlicht gestoken kazerne aan het Oostplein
Dat er in Rotterdam nogal wat ma
teriaal over dit onderwerp te vinden
is hoeft volgens de organisatoren
niemand te verwonderen aangezien
de oude kazerne van de mariniers,
die aan het Oostplein gevestigd was,
uit 1662 stamde. De kazerne was
dus zelfs drie jaar ouder dan het
korps zelf dat in 1665 op aandrang
van Michiel de Ruyter en Johan de
Witt werd opgericht en daarmee het
oudste onderdeel van de Nederland
se krijgsmacht vormt. Oorspronke
lijk diende de kazerne als onderko
men voor de admiraliteit van de
Maze, één van de vijf colleges die
het in die tijd binnen marine-verband
voor het zeggen hadden.
Later werden die onafhankelijke en
elkaar zelfs beconcurrerende admi
raliteiten opgeheven en kwam de
marine onder één bevelvoerend or
gaan. Pas in 1817 werden er in de
Maasstad mariniers gevestigd en wel
twee divisies met elk vier compag
nieën en een depot- en een exercitie-
compagnie. Die laatste twee waren
nodig omdat de mariniers in die tijd
ook het scheepsgeschut bedienden
en daarmee vertrouwd willen blijven
(ook in onze dagen komt het nog
voor dat mariniers met het diploma
„kanonnier" als zodanig op marine
schepen dienstdoen).
Aanvankelijk worden de zeesolda
ten in de galerij gehuisvest, maar bij
Koninklijk besluit wordt op 6 april
1821 het magazijn aan de Nieuwe
Haven ingerichtalsmariniers-kazerne.
Aangezien er in 1850 bezuinigd
moest worden, ook in onze tijd nog
een populaire bezigheid, vertrokken
de militairen in 1850 uit Rotterdam
waarna de Rijkswerf wordt gesloten.
Maar niet voor lang, want in 1868
had de politie het in Rotterdam te
stellen met het zogenaamde „Vlet-
ter-oproer", dat gepaard ging met
relletjes.
Omdat de hermandad de „onlusten"
niet de baas kon, werden er twee
eskadrons huzaren en twee batal
jons grenadiers uit Den Haag naar
Rotterdam overgebracht die uiter
aard binnen de kortste keren de rust
weer wisten de verzekeren. Aange
zien het er naar uitzag dat met het
vertrek van de militairen de politie
weer onder de voet zou worden ge
lopen, wilde de overheid een door
lopend garnizoen in de Maasstad
handhaven.
In een speciale gemeenteraadszitt-
Mariniers aan boord van de „Frans Naerebout" op wegnaar de West.
foto 's: Dick Hogerwerf en Marine fotodienst
ting op 25 maart 1869 deden B&W
het voorstel om de oude kazerne
aan het Oostplein in te richten als
blijvende standplaats voor het gar
nizoen.
Per Koninklijk Besluit werd daarop
toestemming verleend tot het plaat
sen van mariniers in die kazerne,
aangezien met 200 tot 250 man
schappen het zelfde aantal soldaten
zou zijn verkregen als met een
bataljon infanterie.
En zo kon het gebeuren dat op 1
mei 1869 's middags om half vier
twee compagnieën mariniers per
stoomboot uit Vlissingen arriveer
den. Volgens de toenmalige kranten
heeft de aankomst van de troepen
veel bekijks getrokken, te meer
omdat tegelijkertijd het aanwezige
bataljon grenadiers naar Den Haag
vertrok. Het garnizoen werd dus in
Rotterdam geplaatst in het belang
der goede orde en veiligheid. Van
daar dat de mariniers de politie
nogal eens te hulp moesten komen.
Stakingen
Dat gebeurde dan bij kermissen,
branden en ook bij de zogenaamde
„bootwerkersstakingen". Door het
invoeren van elevators waren de
toenmalige stuwadoors bang voor
hun broodwinning en dat leidde
schie. Ook bleek in de loop der ja
ren dat de kazerne te klein werd.
Zo heeft de oude kanonneerboot
„Bever"nog als logementsschip
dienst gedaan, terwijl ook een bo
venhuis aan het Groenendaal als zo
danig gebruikt werd.
Exercitie
Uiteraard was het voor dat grote
aantal mannen onmogelijk om de
binnenplaats van de oude kazerne
als exercitie-terrein te gebruiken. In
de tachtiger jaren was de Veemarkt
in gebruik, wat volgens tijdgenoten
„een barre zand-en aswoestijn" was.
Later kon het exercitie-veld in
Crooswijk gebruikt worden.
De schietbaan kon toendertijd bij
de oude begraafplaats gevonden
worden. Nadat het korps van het
Beaumont-geweer op de M-95 over
ging, was die schietbaan echter niet
meer te gebruiken waarna men via
diverse andere banen op de Leusder-
heide en de Harskamp terecht is ge
komen. De schietbaan in Kralingen
is door de militairen als geweerschiet
baan verlaten toen de Prins Alexan-
derpolder werd gebouwd, aangezien
de kogels daar wel eens terecht kon
den komen. Alleen sportschutters
met klein-kaliber-geweren (kaliber
22) maken nog van die baan ge
bruik. In ieder geval was iedereen
het er in de dertiger jaren over eens
dat de mariniers verre van ideaal
gehuisvest waren, maar door de
diverse bezuinigingen kwam er van
nieuwe behuizing niet veel. Door de
toenemende militaire druk in Euro
pa kwam men er toch toe om dan
maar de bouw van een nieuwe ka
zerne ter hand te nemen en zo
werd er op 14 december 1938 de
eerste spade aan het Toepad de
grond ingestoken.
Die bouw is uiteraard niet zonder
ernstige vertraging gegaan, aange
zien de jaren '40-'45 een spaak in
het wiel staken.
Op 10 december '49 kwamen de
zeesoldaten weer terug in Rotter
dam wat met een receptie in het
stadhuis werd begeleid terwijl op de
Coolsingel de Militaire Willemsorde
aan het korps wordt uitgereikt.
Duitse inval
Die Willemsorde werd ondermeer
uitgereikt voor de weerstand die de
mariniers bij de Duitse inval hadden
geboden. In mei 1940 bestond het
mariniersbestand in Rotterdam uit
100 afgeoefende mariniers, 100
man in de zevende maand van hun
opleiding en 100 man die er
drie maanden opleiding op hadden
zitten. In die tijd duurde de oplei
ding een jaar, Verder waren er nog,
naast andere legereenheden 600 on
geoefende matrozen en 150 mari
niers in een marine-depot.
De verschillende onderdelen gingen
na de eerste berichten over de
aanval op eigen gezag tot alarmering
over omdat Rotterdam als open
stad geen richtleiding over de verde
diging had. Voor de mariniers bete
kende dit te proberen de noordelij
ke oever van de Maasbruggen op
de Duitsers te heroveren die hier
een bruggehoofd hadden geslagen.
Direct na de eerste aanvallen had
den de Duitsers dat bruggehoofd
zwaar versterkt om zodoende snel
naar het hart van Holland door te
kunnen stoten. Dat dit niet is ge
lukt komt in de eerste plaats door
dat de mariniers de Duitsers van de
lukt komt in de eerste plaats door
dat de mariniers de Duitsers van de
noordelijke oever moesten prijsge
ven op,één post na. die in het ge
bouw van de nationale levensverze
kering zat verschanst.
Op 12 mei verschijnen er enkele
Duitse bommenwerpers boven de
stad, er breekt bij een bomaanval
brand uit bij de Wijnhaven en het
Oostplein. Hierbij gaat ook de ka
zerne aan het Oostplein met de his
torische verzameling verloren...
Wat er nu nog over is, wordt in het
Mariniersmuseum in de kazerne aan
het Toepad tentoongesteld. Aange
zien het in deze kazerne uiteraard
niet altijd mogelijk is dat individuele
burgers de verzameling kunnen be
kijken, wordt er door de korpslei
ding naarstig naar een ander pand
gezocht om daar het historische
materiaal te exposeren.
De laatste marktetenster van het korps, mejuffrouw A. Neervoort.
weer tot stakingen. De politierap
porten meldden er het volgende
over: „Aangezien de werkwilliggen
belemmerd werden hun arbeid te
doen en de stakers zich naar boten
op de rivier begaven, was er een
krachtig optreden nodig om de rust
te doen wederkeren". Met enkele
kanonneerboten en de mariniers,
versterkt met schutterij en politie
werden de bootwerkers daarop ver
zocht de staking op te geven, wat
zij inderdaad deden. Het bleef ech
ter onrustig in de haven want op 16
maart brak de „elevatorstaking" uit
die tot 2 april duurde toen de ka
nonneerboot „Dufa" intervenieerde.
Ook later, tot het begin van de eers
te wereldoorlog, braken de stakin
gen met de orde van de dag uit eri
zo wisselen de de elevatorstakingen
elkaar af met spoorwegstakingen en
iedere keer werden de mariniers be
last met de bewaking van enkele
punten in de havens en bijvoorbeeld
stations.
Bij het uitbreken van de eerste we
reldoorlog vertrok de Rotterdamse
afdeling naar haar oorlogsbestem
ming zodat de kazerne aan het Oost
plein voor andere doeleinden kon
worden gebruikt.
Niet iedereen was daar zo tevreden
over. Zo schrijft de kolonel Oele:
„De kazerne werd in de hoede van
anderen achter gelaten, helaas, met
het resultaat dat dieven konden
nemen wat van hunne gading was".
Vandaar dus dat bij de strubbelin
gen in Rotterdam van 1916-1918
de mariniers niet van de partij wa
in ieder geval kwamen de mannen
in 1919 weer terug op Rotterdamse
bodem waar nog twee maal bij rel
letjes of stakingen assistentie werd
verleend: bij de havenstaking van
1920 en in 1932 bij relletjes in Over-
Oefening in de buurt van Rotterdam rond 1910.
Tot zolang moeten we ons tevreden
stellen met exposities in andere
musea, zoals nu in de Dubbelde
Palmboom, waar een selectie uit de
voorraad antieke wapens en unifor
men is gemaakt. Ook is er te zien
hoe de mariniers op het Oostplein
gehuisvest waren, terwijl uit luid
sprekers de marinierskapel te
beluisteren valt. Verder is er een
film te bewonderen; de toegang is
gratis.