Werkstudent binnen de schoolmuren ir; 'Als die mensen dat nou fijn vinden, dan mag dat toch?' Bloemgroep: 'Op scholen moet Je grover spelen' N SCOHHJESIKIEKANT Gezagsconflicten, de uitdaging en de idèalén Seksuele voorlichting op school Nieuw programma over onvrede en verlangen Het type werkstudent met een baan binnen de schoolmuren is waarschijnlijk zeldzaam. De „niet ingevulde" uren in het onderwijs liggen niet voor het oprapen en het aantal studenten dat uit is op een baan, ofwel om de studie te financieren, ofwel om door de bredere armslag de studie aangenamer te maken, lijkt groot. Wouter WjHenis trof het. Hij is derdejaars economie en combineert studie sinds augustus vorig jaar met zeventien lesuren aan een Middelbare Detailhandelschool. Niet voor de opbrengsten, maar omdat het een uitdaging is om voor de klas te staan. Hieronder zijn verhaal: over sociaal gedrag, gezagsconflicten en idealen die dreigen te verwateren. Ia mijn kandidaats deze zomer wil jk sociologische economie gaan doen omdat dat al wat meer te maken heeft met sociaal bezig zijn, al moet je die twee begrip pen niet verwarren. Het heeft te maken met het feit dat ik denk dat de wereld gedragen wordt door de economie. Het is een hoofdfactor, het draait om economie en daarom wil ik er meer van weten. Hoe het systeem werkt. En sociologie is on danks alle protesten volgens mij nauw verbonden met economie. Het zijn ook beide gedragswetenschappen. Neem de opbouw van een bedrijf. Die is verdeeld in lagen, eigenlijk een afspiegeling van de maatschappij. Ik heb nu al een vak Interne Organi satie en dat is niets anders dan toe gepaste sociologie. Niet alleen consta teren hoe een bedrijf is opgebouwd, maar ook de beste manier aangeven. Ik wil, al klinkt dat wat lullig, sociaal bezig zijn. Probeer me in die studie daarom zo breed mogelijk te oriënte ren. Sociaal gedrag heeft heel veel facetten en dat vind je terug in mijn interesse-gebieden, al moet ik vaak met dingen te oppervlakkig bezig zijn omdat er geen tijd is het beter te doen. Ik vind het belangrijk kritisch te blijven en mensen als het even kan bewust te maken van het feit dat ze voortdurend vrolijk in de maling genomen worden als ze, om maar wat te noemen, naar Tros Aktua zitten te kijken. Zoiets probeer je ook over te brengen in het onderwijs. Als je voor de klas staat moet je niet alleen je eigen me ning verkondigen, maar zo objectief mogelijk verschillende meningen weergeven. Ik probeer dan met leer lingen tot een uitspraak te komen, niet met als doel ze voor mijn mening te winnen, maar ik wil ze wel over iets na laten denken. Voor een klas realiseer je je wat voor macht je eigenlijk hebt. Je gezag wordt door leerlingen erkend omdat ze door een autoritair systeem gevoïmd zijn. Je gezag is eigenlijk verkapte macht. Ik vind het belachelijk dat als een kerel voor de klas zegt: Pieterse, jjj maakt even het bord voor me schoon, dat Pieterse dan opstaat, de bordewisser neemt en het bord schoonmaakt. Besef eens wat daar gebeurt! Ik zie me al op de Lijnbaan staan en tegen iemand zeg gen: meneer, maakt u mijn veters even vast. Zulk autoritair gedrag wordt nu al veel minder door de leerling geac cepteerd, ze zijn mondiger geworden, durven een weerwoord te hebben; nog te weinig weliswaar. Aan de an dere kant moeten er wel normen zijn, anarchie kan niet, want dan pikken ze helemaal niks meer van je. Ik ben het onderwijs ingegaan omdat het me een uitdaging leek om als 21- jarige voof-een klas te staan met leer lingen tot en met 22 jaar. Ik wil weten wat hpt leraarschap is, kijken in hoeverre bepaalde beelden reëel zijn. Ik was heel idealistisch, heel sociaal-denkend, tegen gezag wanneer het eigenlijk macht is. Maar je kunt niet kwjjt wat je kwijt wilt, het klopt niet. Je belandt in soort kip-ei situa tie: leerlingen zitten in een autoritair systeem omdat ze vrijheid niet aan kunnen, maar ze kunnen het niet aan omdat het systeem ze de ruimte niet gegeven heeft. Die situatie is niet meer terug te draaien. Je kunt dan wel idealistisch tekeer gaan, „Ik ben Wouter, jullie gaan je gang maar bij tv ij", niaar dan wordt het een puinhoop. Toch sta je wel tegen jezelf te werken. Je moet met sancties dreigen, al wil je het niet. Probeert het daarom maarzo redelijk mogelijk de doen. Het is een voor deel dat ik me door mijn leeftijd makkelijk verplaats in de situatie van een leerling, maar misschien stompt dat ook wel af. Eigenlijk baal je net zo erg van het systeem als die leer ling. Het studentenhuis waar ik woon is een woongemeenschap op economische gronden en dat interesseert me natuurlijk. So ciaal gedrag speelt weer een rol. Je zit met twaalf mensen in een huis, ieder een eigen kamer, maar de rest ge meenschappelijk en dat geeft natuur lijk altijd conflicten. Die moet je uit kunnen praten. Groepjesvorming moet je voorkomen. Je moet samen van alles doen en dat betekent geven en nemen, je leert je hier min of meer sociaal te gedragen. Als dat fout gaat, omdat iemand zich drukt voor bijvoorbeeld huishoude lijke taken, overigens heel kleine din gen als het buitenzetten van een vuil niszak, dan moet dat uitgesproken worden. En dan liever aan de koffie tafel dan in een huisvergadering. Dat is het laatste middel bij conflicten. Als er iets is zijn er eerst een paar sar castische opmerkingen, dan volgt het gesprek aan het ontbijt en tenslotte die huisvergadering. Dan moet nie mand zich meer inhouden en de con flicten weer opkroppen, want anders heeft het geen zin. Als ik hier wegga probeer ik mis schien nOg wel een keer zo'n woon gemeenschap. Het is dan anders om dat je niet meer de band hebt van het student zijn. Maar het Lykt me het proberen waard. (foto Werkstudent: gezagsconflicten Nog maar tien jaar geleden is het dat voorbehoedsmiddelen overal vrij verkoopbaar werden en nog een decennium verder terug was alles wat met seksualiteit te maken had zo goed als onbespreekbaar. En hoewel er momenteel mensen zijn die zich afvragen waarom de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming nog bestaat, is diezelfde NVSH nog maar 34 jaar oud. Op het gebied van de seksualiteit is er veel veranderd alles werd bespreekbaar gemaakt in werkgroepen, in subgroepen van werkgroepen, op school en later op tv en radio. Minderheidsgroepen als homofielen en pedofielen gingen zich emanciperen. Maar ondanks dat er meer openheid dan ooit bestaat, is er nog veel onbegrip voor mensen die „anders" zijn, blijkt er nog veel onwetendheid te zijn. „Nog afgezien van het feit dat er steeds nieuwe generaties komen, die behoefte hebben aan goede voorlichting", zegt de NVSH, „blijkt dat er nog heel wat werk aan de winkel is". Werk bijvoorbeeld op scholen, jongerencentra, club- en buurthuizen en sociëteiten. Proberen seks als iets gewoons te brengen Ze is vormingsmedewerkster bij de NVSH. Be zoekt groepen jongeren op scholen om te pra ten over seksualiteit, maar behalve scholen bij voorbeeld ook vormingsclubs, VOS-groepen en der gelijke. Daarnaast is ze schoolteams gaan begeleiden, die zelf de voorlichting ter hand willen gaan nemen. Ze vertelt dat het voorlichten van jongeren op scholen een jaar of tien geledén is begonnen op een nijver heidsschool waar men mocht praten met meisjes'bo ven de 18 jaar. In de eerste plaats ging het om het be antwoorden van een hele reeks vragen met betrekking tot seksualiteit. „Zo langzamerhand is dat veranderd", zegt ze. „men is zich af gaan vragen of voorlichten nou wel alleen boven de 18 moet. Tegenwoordig wordt seksualiteit op middelbare scholen al zowiezo besproken, puur biologisch dan. Ons vragen ze dan om seks bespreek baar te maken, we praten met leerlingen over het met elkaar omgaan, de normen, wat vind je goed en wat niet. We praten over gevoelens, over je eigen lichaam, maar ook over bjj voorbeeld homofilie. Noem alles maar op. En dikwijls wordt er ook nog gepraat over geslachtsziekten en uitgebreid over voorbehoedsmid delen. Dat doen we omdat ze ze meestal wel kennen, maar niet goed gebruiken. Je krijgt de indruk dat er toch een soort drempelvrees bestaat: jonge mensen voelen het als een rem. Je bent verliefd,je houdt van elkaar, je vindt het fijn en dan moet je een condoom gaan gebruiken. Het blijkt dat zoiets praten vereist en oefenen. „Er bestaat vrij algemeen de indruk dat meisjes die de pil gaan gebruiken er vaak toch nog niet helemaal achter staan. Een aantal meisjes is nog niet aan de seks toe maar gebruikt de pil „omdat je nu eenmaal niet kunt weten'. Dat komt door hun omgeving, of door leefgewoontes, het is een soort veilig stellen vooraf'. AI op baby- en kleuterniveau zou de seksuali teit als een vanzelfsprekend menselijk gegeven geaccepteerd en benaderd moeten worden. Geheimzinnigheid draagt niet bij tot het oplossen van problemen en als mensen al in hun jeugd leren om er varingen te verwerken en te bepraten, kunnen zij daar later erg veel plezier van hebben, zegt de NVSH. Ze geeft daarom ook al voorlichting op kleuter^ en lager onderwijs. .Overigens pas nadat de ouders be trokken zijn bij het werk via ouderavonden. Op zulke avonden wordt het te gebruiken materiaal (films, boe ken etc.) vertoond en kunnen ouders uitvoerig praten over de aanpak van seksuele voorlichting in klassikaal verband. „Het is me opgevallen", vertelt ze. „dat kinderen op de lagere school toch nog wel lachen om alles wat met seks te maken heeft omdat ze natuurlijk niet ge leerd hebben er over te praten. Maar ze reageren vrjj nuchter, zo van „nou, als die mensen dat nou fijn vinden, dan mag dat toch?" Kinderen hebben op die leeffijd nog een afstand tot volwassen seksualiteit. Daarom lachen ze ook, omdat ze zich niet voor kun nen stellen dat ze er ook aan toe zullen komen". „Seks wordt gebracht als iets wat niet belachelijk is, maar juist fijn kan zijn, let wel: kan zijn. Want we staan met onze beide benen op de grond, weten dat het best ook wel vervelend kan zijn, dat je er niet altijd zin in hebt. We proberen seksualiteit als iets j gewoons te brengen, als iets bij-je-horends. Je moet het niet afstandelijk maken. Kinderen kennen echt J wel de gevoelens die anders zijn dan aanrakingsge- voelens, ze kennen verdriet, blij zijn, zelfs verliefd- heid. Daar kun je over praten, ze begrijpen ook wat j houden van is,wat het is om bij iemand op schoot te willen kruipen en te knuffelen". Steeds een andere minderheidsgroep is in de loop der jaren bespreekbaar geworden. Homofilie is gelukkig geaccepteerd. Pedofilie komt in de pers en raakt langzaam een beetje uit de taboesfeer. Transseksuelen en travesties komen op tv. Maar ondanks dat merkt ze als vormingsmedewerk ster dat niet alles verandert. „Homofilie komt op middelbare scholen erg veel ter sprake", zegt ze, „omdat jongeren er over lezen, er over horen en er over willen praten. De laatste tijd J hoor ik steeds meer: ach, wat maakt het eigenlijk uit, als iemand homofiel is, is dat toch best. Je kunt er makkelijk over praten maar ondanks dat zijn er ook nog die het best vinden, zolang zij er maar niets mee te maken hebben". Uit de ervaring is gebleken dat seksualiteit meer be spreekbaar is geworden dan ooit, maar dat er nog steeds, zij het iets minder dan vroeger, een groot ver schil is tussen denken en doen, tussen er over praten en de praktijk. Ondanks het feit dat alles bespreek baar is geworden, is er een taak voor de NVSH (of voor andere instellingen die zich bezig houden met voorlichting, zoals in Rotterdam de Rutger Stichting). De sfeer rond seksualiteit en gevoelens blijft een teer onderwerp. Een belangrijk deel van haar bekendheid dankt de Bloem groep aan de optredens op middelbare scholen in Rotterdam. Met een zekere regelmaat speelt de groep in een aula, een lokaal of een andere zaal van een school, om jonge mensen kennis te laten maken met toneel en om ze te confronteren met een programma, dat (volgens Trudy Derksen) „vanzelfsprekendheden door wil prikken en waarmee de Bloemgroep herkenbare situaties zo neer wil zetten dat jc er over na gaat denken." De Bloemgroep belicht een bepaalde thematiek op verschillende manieren zodat een discussie over een onder werp mogelijk wordt, terwijl men aan de andere kant de toeschouwer „een prettige avond wil bezorgen". Pieter Loef: „Toneel maken betekent iets uit de werkelijkheid halen en het uitvergroten. Door er een karikatuur van te maken, door het ofwel be lachelijk ofwel juist heel triest te ma ken, wordt het herkenbaar, het raakt mensen ergens, er gebeurt iets mee". Opvallend aan hét nieuwe programma van de Bloemgroep is dat de thema tiek nog wat „abstracter, ruimer" is dan die van de voorgaande program ma's, die respectievelijk over wer ken, over het gezin, over seksualiteit en over de gezondheidszorg gingen. Zeker voor laatstgenoemd program ma geldt dat het inspeelt op een vrij concrete situatie. Als oorzaak geeft de groep daarvoor op dat in het jaar dat men het ging spelen er veel be- Onvrede en verlangen bij de Bloemgroep, met van links r Hans Hausdörfer. ichts Ellen Verhey. Ria timers, Pieter l.oef en (foto Jan van der Meijde) Kritiek op de maatschappij behoort tot de doelstellingen van de groep. Via eigen ervaringen, informatie en de ervaringen van het publiek (dat Vooral in de periode voorafgaande aan de première van een stuk erg belangrijk is), wil men theater maken De methode zorgt voor heel herken bare situaties, die, omdat zé niet zel den op het genante af zijn, vaak hu morvol zijn. En omdat de groep de scenes, die alleen maar associatief in elkaar overlopen, in een hoog tempo brengt, is een avondje Bloemgroep meer dan de moeite waard. Over het optreden op scholen zégt Trudy Derksen: „Leraren vinden in een thema van ons meestal wel ge sprekstof om daar later over door te praten; dat is ook wel de bedoeling. Bij het programma hebben wij welis waar een discussie met de leerlingen, maar daarna moeten we toch weg. Soms gebeurt het dat een thema een hele week op een school centraal staat als wij komen en dat merk je enorm aan de aandacht van de leerlingen". Jullie treden op voor leerlingen en la ten ze een deel van hun wereld zien. Maar zelf hebben jullie een heel an dere jeugd gehad, hoe los je zoiets op? Pieter Loef: „Daar zijn die werkavon- den voor als we een programma nog aan het ontwikkelen zjjn, dan praten we over dat soort dingen door. We proberen het ook wel rationeel te volgen, we lezen erover, proberen, kortom, bij te blijven". En Trudy Derksen: „Emotioneel blijven dingen toch wel vaak hetzelf de. Maar als wij dachten dat een meisje een ervaring pas op haar acht tiende heeft en het publiek komt dan met: dat heb je al als je 16 bent, dan veranderen we dat wel. Maar de on derliggende situatie blijft dan hetzelf de". Ongeveer tien percent van de voorstellingen doet de Bloem groep op scholen, Dat was ooit meer, maar men is het gaan min deren. Omdat, zegt Ellen Verhey, „de verhoudingen scheef waren ge groeid. Er ging ook artistiek wat fout, het is een bepaalde manier van spelen, die, als je het te vaak doet, invloed heeft op de avondvoorstel ling. Er is technisch verschil als je op scholen speelt, je moet kinderen in de greep houden, je moet grover spe len. Het kan best leuk zijn, maar ook vervelend". Ellen Verhey: „Ik speel op scholen omdat ik het noodzakelijk vind. Het is tenslotte je nieuwe publiek. Boven dien moet je in theater opgevoed worden. Als je niet gewend bent naar theater te gaan is die drempel waan zinnig hoog". Het eerstvolgende optreden van de Bloem groep in Rotterdam is op 2 februari. Men speelt dan in gebouw „Musica" het pro gramma „Ik weet niet wat ik heb". Aan vang is daar om 20.30 uur. A m - ÏY V r - De uit een werkgroep van de Nieuwe Komedie voortgekomen Rotterdamse Bloemgroep heeft sinds half januari een nieuw programma met als titel „Ik weet niet wat ik heb een pro gramma over onvrede en verlangen. Al improviserend brengt het zestal van de Bloemgroep scenes, die gaan „over wat mensen gemeen hebben: de onvrede, het worstelen met de werkelijkheid en het verlangen om die werkelijkheid te veranderen". Het is een programma waarin heel herkenbaar facetten' uit een alledaag se realiteit worden weergegeven, maar allemaal met hetzelfde uit gangspunt, de jacht op het geluk. De bloemgroep bestaat uit: Ellen Verhey, Trudy Derksen, Pieter Loef, Ria Eimers, Paul Gieske en Hans Hausdörfer. Met de eerste drie praatten we over de voorstel ling en in het bijzonder over op- weden op scholen. Hans Hausdörfer en Trudy Derksen in „Ik weet niet wat ik heb".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1980 | | pagina 31