Vrijwilligers gidsen
gasten door Biesbosch
Status nationaal park
financieel aantrekkelijk
Marterachtigen gaan aan
'welvaart' ten onder
Bloeiend fluitekruid
als bruidssluier
Schiedams Nieuwsblad AI fi 7. f
'Ik doe het werk met erg veel plezier'
Enkele voorbeelden
De Biesbosch is ontstaan
tengevolge van de Sint Eli-
sabethsvloed in 1421. Een
groot gebied kwam onder
water te staan. Er ontstond
een binnenmeer dat lang
zaam maar zeker dichtslib
de. Die verlanding ont
stond door de aanvoer van
slib en puin door de rivie
ren de Maas en de Rijn.Ge-
leidelijk werd het land in
gebruik genomen. Het
werd beplant met biezen,
riet en wilgen. De wilgen
werden' geknot, de twijgen
werden voor diverse doelen
doeleinden gebruikt. Wan
neer zo'n gebied weer was
opgeland dan ontstonden
weiden, polders en akker
land. „We hebben nu de
eindfase bereikt" .vertelt
Bram Snelders.
De mens moet nu ingrij
pen om het water open te
houden, anders verandert
het totale karakter van het
gebied. De grienden wor
den niet meer gekapt.Wat
zich hier nu ontwikkelt is
het zogenoemde wilgen-
vloedbos dat alleen maar
kan ontstaan op voedselrij
ke grond. Er groeit hier van
alles maar kenmerkend is
de dotter, in de bloeitijd
spreken we van de bollen
velden van de Biesbosch.
Als het fluitekruid is dat de
bruidssluier van de Bies
bosch. Later bloeien de va
leriaan, het wilgenroosje,
het koningingekruid en
vergeet-me-nietjes. In de
herfst vind je een rijke
schakering aan paddestoe
len. In geen enkel bos tref je
zoveel bloemen, kruiden en
Maar daarin is de Bies
bosch toch niet uniek. Het
unieke was dat het een
zoetwatergetijdengebied
was. Door de afsluiting van
het Haringvliet is de getij
denwerking weggevallen
Het eb- en vloedverschil
was zo'n 2 meter, dat is nu
misschien 20 centimeter.
Hierdoor zijn wel verschil
lende plantensoorten zoals
de brandnetel, talrijker ge
worden. Maar dat is geen
ramp, die brandnetel vormt
geen bedreiging, die ver
nietigt zichzelf. De Bies
bosch was ook de broedka-
mer voor veel zeevissen.
Dat is nu afgelopen maar
daar hoeven we niet dra
matisch over te doen, vindt
de heer Snelders.
DE HAVENLOODS
DINSDAG 5 MEI 1987
19-497
Een vitrine in het bezoekerscentrum waarin iets over het vogelle
ven in de Biesbosch getoond wordt.
gebied begint dat beperkt toe
gankelijk is".
„Zo rond 1982 is het bezoe
kers- en voorlichtingcentrum
van de grond gekomen. Het
beheer is in handen van Ron
Don die samen met zijn vrouw
ook de zorg draagt voor het
centrum aan de Brabantse
kant". De aanleg van het dag
recreatiegebied De Merwelan-
den is tot stand gekomen on
der het beheer van het in 1968
opgerichte recreatieschap De
Merwelanden, een samenwer
kingsverband tussen de ge
meente Dordrecht en Slie-
drecht. In '85 werd het na
tuur- en recreatieschap de
Hollandse Biesbosch opge
richt waarin ook de provincie
Zuid-Holland deelneemt.
Het doel van het schap, dat
inmiddels een 3.500 a 4000
hectare groot gebied beheert,
is tweeledig: behartiging van
de belangen van de recreatie
in dit gebied en de bescher
ming van de natuur. En die
belangen blijken heel goed sa
men te gaan. „Vroeger", aldus
Bram Snelders, „was alles
dichtgetimmerd. De mensen
mochten nergens op of in.
Maar als iets niet mag, ga je
het juist doen. Wij proberen
wat aan educatie te doen en
dat wordt op prijs gesteld. Je
merkt dat de mensen terugko
men. Alles is hier zoveel mo
gelijk open en toegankelijk en
dat is beter dan het was".
Visstekkies
„Meer naar het oosten ligt een
rustiger gebied waar men
door het polderlandschap kan
wandelen waar zomers het vee
graast in de wieden. Hier is
ook enkele jaren geleden een
bos aangelegd. Mooire vis
stekkies tref je er ook aan.
'Marterachtigen in Neder
land' is de titel van de
nieuwste wisseltentoon
stelling die men nog tot het
einde van de maand juni in
het bezoekerscentrum De
Merwelanden kan bekij
ken. De expositie is het re
sultaat van een samenwer
king tussen de vereniging
Das en Boom en het Na
tuurmuseum Nijmegen.
De genoemde vereniging, die
500 leden telt, zet zich er voor
in en de teruggang van de in
ons land voorkomende mar-»
terachtigen, die op vele ma
nieren in hun bestaan worden
bedreigd, in te perken. Voor
zitter van de vereniging is
Jaap Dirkmaat die op vrijdag
16 januari de tentoonstelling
bij het publiek inleidde onder
meer met behulp van een dia-
„Vlak na de Tweede Wereld
oorlog was de stand van de
marterachtigen in Nederland
zo achteruitgegaan dat de ot
ter, de das, de boom- en de
steenmarter, een wettelijke
bescherming kregen. De stand
herstelde zich echter niet. Ze
konden dan wel niet meer op
zettelijk gedood worden, maar
hun leef- en voedselgebieden
konden wel straffeloos aange
tast worden. Voor het behoud
van de das is nu een beleids
plan ontwikkeld waardoor de
stand in 15 jaar moet verdub
belen. Alleen ben ik bang dat
daar geen fluit van terecht
komt" aldus Jaap Dirkmaat
die de dingen maar liever
recht voor zijn raap zegt.
„Het beangstigende is dat
mensen stemmen over plan
nen inzake natuurbehoud die
zelf niet weten wat natuur is.
Die leven in totaal verstede
lijkte gebieden en dat is nog
mogelijk ook, zo blijkt. Je
komt er niet met het vaststel
len van nationale parken, de
natuur is geen afgebakend ge
heel dat stopt bij een bepaalde
grens. Het leefgebied wordt
aangetast door wegenaanleg,
huizenbouw en vergiftiging
van het water. Bij ruilverka
velingen werden tienduizen
den kolometers heggen en
houtwallen geslecht die de
dieren niet alleen schuilgele-
genheid maar ook voedsel bo
den."
Actiegroepje
De vereniging, eertijds begon
nen als bescheiden actie
groepje, kwam voor het eerst
in het geweer bij de aanleg
van de rijksweg 73 van Nijme
gen, via Boxmeer naar Maas-
bracht.
De weg was dwars door de
woonplaatsen en voedselge
bieden van een aantal dassen-
populaties geprojecteerd.
Door het aanleggen van de
dassentunnels en het maken
van rasterwerken langs de
weg hoopte men te voorkomen
dat de dieren van hun voed
selgebieden werden afgesne
den. Deze voorzieningen kwa
men mede tot stand op aan
drang van de vereniging.
Maar ondanks alles blijken er
toch nog steeds slachtoffers
onder de dassen te vallen.
„Die voorziening}" aldus de
bevlogen voorzitter, „ver
traagt het uitstervingsproces
alleen maar. Er is maar één
radicale oplossing: geen we
gen meer aanleggen in dassen-
gebieden. De otter wordt on
vruchtbaar door de vergifti
ging van het water. We kun
nen niet langer vriendelijk
met de fabrieken gaan praten.
Dan de zaak maar dicht, zo
gaat het niet langer."
Intussen heeft de vereniging
„Voor Dordrecht is de
Biesbosch de achtertuin.
Het bezoekerscentrum
wordt jaarlijks door
600.000 mensen bezocht.
Het blijkt aan een enorme
behoefte te voldoen. Dat
was ook voor ons een bij
zondere ervaring." Aan het
woord is Marco Westland,
plaatsvervangend direc
teur van het natuur- en re
creatieschap De Hollandse
Biesbosch. In het schap ne
men de gemeenten Dor
drecht en Sliedrecht en de
provincie Zuid-Holland
deel die gezamenlijk de ex
ploitatie voor hun rekening
nemen. De inrichting van
de Biesbosch wordt voor 75
procent door het Rijk ge
subsidieerd. Die exploita
tiekosten zouden eigenlijk
naar de mening van de heer
Westland wel door meer
gemeenten, waaronder Pa-
pendrecht, gedragen moe
ten worden, omdat ook zij
profiteren van deze unieke
recreatiemogelijkheid zo
dicht bij de deur.
„We werken niet alleen voor
de regio maar voor een veel
groter gebied. Aan de Hol
landse kant, daar wonen de
mensen. We doen er alles aan
om bezoekers aan te trekken
in een. poging om de mensen
iets mee te geven van de na
tuur. Bang dat die natuur
daar onder te lijden heeft, zijn
we niet, we proberen juist de
mensen liefde voor de natuur
bij te brengen en dan volgt
vanzelf dat zij daar bewust
mee omgaan. Kijk, het is een
zaak van afwegen. Je kunt de
mensen toch niet allemaal de
weg opsturen, dan desnoods
maar iets inleveren."
„Ik geloof niet in de vernieti
ging van de Biesbosch. Het
Leitmotiv is: „In het oog in
het hart." Bovendien is het ge
bied zo ingericht dat de men
sen niet anders dan langs onze
scherming behoeven, is het
idee van nationale parken
ontstaan. Aanvankelijk is ge
probeerd om dat mondiaal te
regelen, maar dat is niet ge
lukt. De eis is dat het om min
stens 10.000 hectare aaneen
gesloten natuurgebied gaat,
een eis die men voor Neder
land al heeft laten vallen. In
ons land kennen we het natio
naal park de Hoge Veluwe, op
de rol staan heel Schiermon
nikoog, de Kennemerduinen,
de Weerribben in noord-west
Overijssel en het mergelland
in zuid-Limburg. Voor de
Biesbosch ligt een positief ad
vies bij de desbetreffende mi
nister. Het veilig stellen van
de natuurbelangen staat bij de
aanwijzing voorop."
Behalve actief bezig zijn met
kanoën, roeien, fietsen of
wandelen, is het ook mogelijk
om wat cultuur te snuiven in
het Biesbosch museum in
Werkendam waar men zich op
de hoogte kan stellen van de
geschiedenis van de Bies
bosch. Het bezoek aan het
museum zit in veel tochten
maar ook vanuit Dordrecht en
Werkendam uiteraard, is het
museum bereikbaar. De com
binatie van natuur en cultuur
spreekt Westland ten zeerste
aan.
„Er zijn veel mensen geïnte
resseerd in natuur maar vaak
willen ze ook wel een monu
ment bekijken. Dan sturen we
ze altijd door naar Dordrecht,
een stad die er eigenlijk veel te
weinig doet om het eigen ima
ge een beetje op te poetsen.
Het is tenslotte Hollands Oud
ste stad met 800 monumenten,
het is de zevende monumen-
tenstad van het land.
Die wisselwerking met de stad
die veel te bieden heeft, en het
natuurlijk recreëren zo dicht
bij, is prima," aldus Marco
Westland die nog graag wil
benadrukken dat het opvan
gen en begeleiden van stroom
recreanten zonder de hulp van
vrijwilligers een onmogelijke
zaak zou zijn.
Begrensd door de rijksweg Gorinchem-Breda, de
Bergse Maas en Amer, de Dordtse Kil en de Merwe-
de, strekt zich de Biesbosch uit, gelijkerlijk verdeeld
in een Hollands en een Brabants deel. Op een steen
worp afstand van de Dordtse industrieën ligt daar
een uitgestrekt gebied dat al naar gelang van de
seizoenen een volkomen andere en steeds weer boei
ende aanblik biedt: verstard in de winterse kou,
overdadig bloeiend in het voorjaar, zonovergoten en
schaduwrijk in de warme zomermaanden en rijk aan
paddestoelen in de herfst. Naar zijn voorkeur en
stemming kan de natuurliefhebber zich ontspannen
en genieten in een gebied waar men zich ver weg
waant van de bewoonde wereld die in werkelijkheid
heel dicht bij is. Een van die 'genieters' ongeacht
seizoen of weertype, is Bram Snelders, voorzitter
van de werkgroep Vrijwilligers Hollandse Bies
bosch. Hij was één van de eersten die zich beschik
baar stelde om als vrijwilliger bezoekers door het
gebied te gidsen.
„Om het gebied nog beter te
verkennen, heb ik vorige week
nog een wandeling gemaakt,
heerlijk" aldus Bram Snelders
die één vart de eersten was die
zich als vrijwilliger beschik
baar stelde om bezoeker door
het gebied te gidsen.
„Zo begin '84, ongeveer 2 jaar
na het gereedkomen van het
bezoekers- en voorlichtings
centrum De Merwelanden wa
ren er gidsen nodig, die op
basis van vrijwilligheid er iets
voor voelden om als gastheer
op te treden van de bezoekers
van het gebied. We begonnen
met een groepje van zes man
dat inmiddels uitgegroeid is
tot een man of twintig. Om
meer inspraak te krijgen en
ook om onszelf meer te be
kwamen, werd vorig jaar een
werkgroep opgericht die ook
nog andere activiteiten ont
plooit zoals het organiseren
van excursies en het uitgeven
van een clubblad. We hebben
ook eens een enquête onder de
bezoekers gehouden om te kij
ken of er nog bepaalde wensen
onder hen leefden".
„In de zomer komen we be
hoorlijk vaak in touw, vorig
jaar werden er 75 tochten ge
maakt. Persoonlijk steek ik
zo'n vijftig uur per maand in
het werk, dat ik overigens en
dat geldt voor alle gidsen, met
erg veel plezier doe". Voor zo
ver de gidsen nog niet in het
bezit zijn, van studeren zij
voor het IVN-natuurgidsendi-
ploma want „wij willen de
mensen wel iets meegeven"
zegt Snelders.
Museum
„Daarom doen we zelf ook
nog steeds aan gebiedsverken-
ning. De eerste activiteiten die
vanuit het bezoekerscentrum
werden ontwikkeld, waren de
vaar- en wandeltochten. Het
vaarseizoen begint zo eind
april met een dottertocht. In
de winter kunnen we niet va
ren, daar hebben we geen ge
schikte boot voor. Er zijn lan
gere en kortere tochten langs
verschillende routes maar al-,
tijd inclusief een bezoek aan
het Biesbosch museum in
Werkendam. Afhankelijk van
de grootte van de groep, die
kan variëren van 15 tot 60
mensen, gaan twee of drie gid
sen mee. Aan boord hebben
we laarzen, verrekijker boë-
ken en kaartmateriaal. Iets la
ter in het seizoen wanneer er
niet meer gevaren wordt, hou
den we vanuit het bezoekers
centrum publiekwandeltoch-
ten bijvoorbeeld door de hel
en Zuilespolder, een typisch
polderlandschap met gras
land, slootjes, knotwilgen,
vergezichten en weidevogels".
„Sinds vorig jaar is daar een
wandeling door de Kikvorsch
of otter, een groot grienden-
complex, bijgekomen. Sinds
er zo vanaf de jaren vijftig,
eigenlijk geen vraag meer is
naar wilgenhout, zijn de
grienden uitgegroeid tot hoge
wilgenbossen omdat er niet
meer gekapt wordt. In een
klein gedeelte, de Sterling-
griend, wordt nog wel gehakt,
de wandeling voert daarlangs.
Langs het zogenaamde
griendmuseumpad zijn huis
jes neergezet om bezoekers te
laten zien hoe de griendwer-
kers in vroeger dagen leef
den".
Veel kan Bram Snelders ook
vertellen over de (korte) histo
rie van het bezoekerscentrum
en de (Eeuwenoude) geschie
denis van de Biesbosch. „Bij
een gemeentelijke herinde
ling, rond 1970, kwam het
Eiland van Dordrecht, grond
gebied van Sliedrecht, bij
Dordrecht. Toen is men be
gonnen met het maken van
vaarwegen door het uitdiepen
van bestaande wateren. Door
het wegvallen van de getij
denwerking tengevolge van
het afsluiten van het Haring
vliet was er geen diepgang
meer". „Daarna is men begon
nen met de aanleg van een 200
hectare groot dagrecreatieter
rein omdat in de omgeving
van Dordrecht absoluut niets
was. Het belangrijkste gebied
is de Hel- en Zuilespolder
waarbinnen zogenoemde zo
nering is toegepast, dat wil
zeggen dat er een druk en rus
tig gedeelte is met daartussen
in een overgangsgebied. In het
drukbezochtste deel zijn een
speelvijver met zandstrand,
het speeleiland met een India
nendorp en speel- en ligwei-
den".
De heer Bram Snelders, voorzitter van de werkgroep Vrijwilligers Hollandsche Biesbosch.
Rondom de polder is een fiets
pad aangelegd. Het over
gangsgebied loopt tot de Hels
loot waarna het echte natuur-
toch wel ingezien dat vaak
meer bereikt wordt langs lij
nen van geleidelijkheid dan
door het houden van protes
tacties. Er is een goede samen
werking ontstaan met onder
meer Staatsbosbeheer, de
Landinrichtingsdienst en de
directie Faunabeheer. Voorts
houdt de vereniging zich bezig
met praktische zaken zoals
het controleren van burchten
en legers op stroperij of van
dalisme, het terugsnoeien van
hakhoutbosjes of het dichter
beplanten van kaal geworden
woongebieden en het geven
van voorlichting. Vooral dit
laatste punt acht men van
groot belang „omdat aantas
ting van woongebieden veelal
voortkomt uit ongeïnteres
seerdheid en onwetendheid,
meer dan uit kwade wil."
Voor informatie over de vere
niging kan men zich in ver
binding stellen met het tele
foonnummer 08895-2294.
Jaap Dirkmaat, voorzitter van de vereniging Das en Boom die zich
inzet voor het behoud van de marterachtigen in ons land.
gebaande wegen, op pad kun
nen gaan. Bovendien is het ge
heel omsloten door water, een
natuurlijke barrière."
Filmzaal
Steeds nieuwe ideeën worden
gerealiseerd om het publiek
nog beter voor te lichten. Zo
wordt op het ogenblik de laat
ste hand gelegd aan een film
zaal waar een band-diafilm
over de Biesbosch door 24
projectoren op acht schermen
vertoond kan worden. Daar
voor moet wel een entree
kaartje gekocht worden want
zo kan althans een klein ge
deelte van de gemaakte kosten
terugverdiend worden. De
zelfde gedachte heeft meege
speeld bij de aanleg van de
kunstskibaan, de grootste in
Nederland. Gedacht wordt
over de aanleg van een golf
baan op het recreatieterrein.
In het bezoekerscentrum is
een vaste tentoonstelling
maar ook worden er regelma
tig wisseltentoonstellingen
gehouden. Voorts treft men er
een bibliotheek, een leeshoek,
de groenbalie, een speelhoek
(kinderen zijn een belangrijke
doelgroep) en een koffiehoek
aan. 's Zomers is er een terras.
„Dat centrum is overigens ge
bouwd vanwege de mogelijke
aanwijzing van de Biesbosch
als nationaal park" vertelt
Marco Westland. Financieel is
het erg aantrekkelijk om die
status te krijgen omdat er dan
een nationale pot beschikbaar
komt waaruit voorzieningen
om recreanten op te vangen,
gefinancierd kunnen wor
den."
„Toen men er op regeringsni
veau van overtuigd raakte dat
bepaalde natuurgebieden be-
Kenmerkend voor het Biesboschlandschap: de knotwilg.