Test bij beroepskeuze niet altijd noodzakelijk' Bedrijfsleven heeft grote vraag naar 'mitieumiddenkader' Onderzoek wijst noodzaak techniek op basisschool uit Adviseurs helpen ook bij omschakeling Nieuwe opleidingen in ontwikkeling Informatie blijft steken Cursussen voor jongeren Grootste school voor laboratoriumonderwijs DONDERDAG 7 FEBRUARI 1991 Aan de MTS-Zuid wordt in verschillende vakken aandacht besteed aan het milieu. Dat het onderwijs inspeelt op de behoeften van het bedrijfsleven is heel duidelijk in bijvoorbeeld het onderwijs in milieukunde. Is het bedrijfsleven gebaat bij goed opgeleid middenkader op milieutech nisch gebied, de scholen spelen daar onmiddellijk op in met een nieuwe opleiding. Scholen hebben daarbij de steun nodig van datzelfde bedrijfs leven: apparatuur is duur, leerlingen moeten terecht kunnen op stage plaatsen. Voor wie nog niet weet wat te studeren of waar te werken, staan op arbeidsbureaus de adviseurs klaar met raad en daad. Een nieuw initiatief op het gebied van informatievoorziening is GIDS, een databank op het gebied van onderwijs en banen. Meer hierover in deze krant. Scholieren, mensen met een baan en werkzoekenden hebben tenminste één ding gemeen: voor infor matie en advies over scholing en werk kun nen ze altijd terecht bij het arbeidsbureau. Veel arbeidsbureaus hebben een informatiecentrum en een afdeling beroeps- keuze- en studievoor lichting. Mensen die hun keuze niet goed kunnen bepalen, kunnen zich wenden tot zo'n laatst genoemde afdeling. Plaatsvervangend sec- torhoofd A. Heetla en beroepskeuzeadviseur Jolanda Kluft van Ar beidsbureau Rotterdam- Centrum vertellen hoe zo'n hulpvraag over het algemeen beantwoord wordt. Heetla: „Mensen die proble men hebben met het kiezen of het veranderen van beroep of opleiding kunnen langsgaan bij het Arbeidsbureau in hun regio. De voorlichters en advi seurs daar zullen dan samen met hen proberen een oplos sing te vinden voor htm pro blemen." Jolanda Kluft: „Iedereen kan bij ons terecht met een be roepskeuzevraag, van middel bare scholieren tot mensen van 65. Toch zijn de meeste mensen die bij ons komen zo tussen de 20 en 30 en hebben Het bedrijfsleven krijgt, noodge dwongen of niet, de laatste jaren steeds meer belangstelling voor milieuproblemen. In 1993 is er behoefte aan een 'milieugeschoold' middenkader van vijf honderd mensen. Reden genoeg voor een aantal middelbare scholen om een werkgroep milieu kunde op te richten waarin plannen worden voorbereid om nieuwe opleidingen te ontwik kelen. Bedrijven zullen in de toe komst een grotere verant woordelijkheid moeten dra gen voor de invloed van hun handelen op het milieu. Om dit te bereiken, wordt elk be drijf dat een zeker milieurisi co heeft, verplicht om vanaf 1995 te beschikken over een milieu-zorgsysteem. Welke schadelijke stoffen zijn er vrijgekomen, waar gaan ze naar toe, is het personeel vol doende ingelicht en wie houdt de administratie bij, al deze zaken moeten dan jaarlijks worden gerapporteerd. Maar wie gaat dat werk doen? Veel uitvoerende taken op dit gebied zijn nu nog in handen van milieudeskundigen met een hbo- of academische op leiding die te duur zijn voor dit werk. En een studie Mili eukunde op mbo-niveau be staat nog niet. Om in de toe komst te voldoen aan de vraag naar middenkader met kennis op het gebied van techniek en milieukunde, is vorig jaar een werkgroep opgericht die de mogelijkheden van een oplei ding Milieukunde bestudeert. Een volledige studierichting zal voorlopig nog op zich laten wachten, maar op een aantal scholen wordt al wel geëxpe rimenteerd. Registratie Zo heeft de meao 'Voorne- Putten' in Spijkenisse een plan ontwikkeld voor een op leiding tot milieu-administra teur. Leerlingen die deze rich ting willen volgen, zullen naast de gebruikelijke vakken op economisch en administra tief gebied les krijgen in mi lieu-administratie, milieu kunde en milieuwetgeving. Adjunct-directeur A. Re- meeus van het meao 'Voorne- Putten': „De milieucoördina toren zullen voornamelijk te recht komen bij grote bedrij ven en overheidsbedrijven. De Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond bijvoorbeeld is een instelling die de komende ja ren alleen maar zal groeien. Door de veranderde wetge ving zullen er de komende twee, drie jaar honderd tot honderdvijftig mensen bijko men. De DCMR neemt mensen in dienst met een technische achtergrond die de metingen verrichten van luchtuitstoot en bodemmonsters nemen. De registratie en administratie van die gegevens wordt steeds belangrijker. En die MEAO-er gaat dat werk doen. Er is gro te behoefte aan gespeciali seerde mensen. „Bedrijven geven ook zelf aan dat ze verantwoordelijkheid willen nemen voor hun be drijfsvoering. Ik was een paar maanden geleden op een con gres waar enkele honderden ondernemers aanwezig waren. Daar werd gevraagd naar hun bereidheid om in het jaarver slag een hoofdstuk op te ne men over milieuzaken. Negen tig procent vond dat dat in de toekomst moet gebeuren." Remeeus hoopt in 1992 te kunnen beginnen aan de op leiding Milieu-administratie. Na het eerste algemene oriën terend jaar kan men dan voor deze richting kiezen. Milieutechnologie De MTS-Zuid is bezig een stu dierichting Milieutechnologie te ontwikkelen. Samen met drie andere scholen, waaron der het MEAO 'Voorne-Put- ten' is de school dit jaar onder een bestuur gekomen onder de naam Zadkine College. Dit college bevindt zich welis waar nog in een experimente le fase, maar het is de bedoe ling dat leerlingen van deze scholen volgend jaar drie nieuwe vakken kunnen vol gen. Adjunct-directeur J. Vis ser van de MTS-Zuid: „Mi lieutechniek is niet nieuw in het technisch onderwijs. Het vak procestechniek bestaat al jaren. Het is de bedoeling dat er een studierichting binnen de procestechniek komt waar in de drie keuzevakken volle dig milieutechnisch zijn. Een vak milieutechniek, een ana lytisch vak en een vak milieu recht. Daarmee kom je direct op het raakvlak met het meao. Die overlapping kan gebruikt worden om van eikaars diens ten gebruik te maken." Uitlenen Hoewel de vier scholen die zich verenigd hebben in de werkgroep Milieukunde ieder op eigen wijze gestalte'geven aan het milieu-onderwijs, probeert men de vakken zo op te zetten dat elke opleiding gebruik kan maken van el- kaars diensten. Het gaat dan vooral om het uitlenen van docenten en lokalen. Vooral het uitwisselen van docenten is belangrijk. Een toekomstige meao-leerling die tot milieu administrateur wordt opge leid, zal ook enige kennis moeten hebben van de chemie en fysica. De docenten voor deze vakken zullen van ande re scholen moeten komen. De ervaring die de komende jaren wordt opgedaan moet uteindelijk leiden tot een aparte afdeling milieukunde. De MTS-Zuid hoopt volgend jaar te kunnen beginnen met het aanbieden van de nieuwe vakken. Remeeus verwacht dat in 1993 behoefte zal zijn aan minstens vijfhonderd milieugeschoolde MBO-ers. Omdat de vraag groot is en de eerste afgestu deerden pas in 1993 kunnen uitstromen, wil de werkgroep de mogelijkheid voor avond onderwijs en post-mbo cur sussen onderzoeken. Het Van 't Hoff Instituut, de laboran tenopleiding voor Rotterdam en omstreken, heeft het initia tief genomen om een cursus milieukunde aan te bieden voor mensen met mbo- of mavo-vooropleiding. Deze eenjarige cursus begint in ja nuari 1991. Adjunct-directeur Visser is optimistisch over de nieuwe opleidingen: „De combinatie techniek economisch-admini- stratief gekoppeld aan milieu techniek wordt onze grote kracht. De behoefte bij de be drijven zal niet liggen bij de echte milieuspecialisten, maar veel meer bij mensen die uit een bepaalde vakrichting ko men en daarnaast een aanvul lende kennis hebben op het gebied van milieukunde." Paul van der Schoor ze bovendien in veel gevallen al aan het arbeidsproces deel genomen. Bij de particuliere beroepskeuze-bureaus daar entegen ligt het accent meer op scholieren die geadviseerd willen worden bij het kiezen van een vervolgopleiding. Vaak wijzen wij de scholieren die bij ons komen zelf door naar die bureaus, omdat de wachttijd daar korter is dan bij ons: een advies voor een schoolopleiding wil men vaak snel hebben." Volgens sectorhoofd Heetla is het een misvatting dat het be roepskeuze-advies van het Arbeidsbureau meer marktge richt is dan dat van de parti culiere adviesbureaus: „Na tuurlijk geven wij onze klan ten voorlichting over him kansen op de arbeidsmarkt, maar daarnaast geven we wel degelijk een beroepskeuze advies dat bij iemand past. Tenslotte is het altijd de klant zelf die moet beslissen wat hij mej dat advies doet." Tijd Gesprek Wie een aanvraag heeft inge diend voor een beroepskeuze advies heeft eerst een gesprek met een van de adviseurs. Aan de orde komt welke vooroplei ding de klant heeft, wat voor werk hij eventueel al heeft ge daan en waar z'n interesses naar uitgaan. Op die manier krijgt de adviseur en ook de klant zelf inzicht in de proble men die er zijn bij de beroeps keuze. „Aan de hand van dat gesprek bepalen we of het zin vol is om iemand te testen. Het kan zijn dat iemand al gehol pen is met folders en adressen. Voor anderen kan een test ze ker uitkomst bieden. Een aan tal weken na het gesprek krij gen zij dan ook een uitnodi ging voor een testdag, die plaats heeft op het Arbeidsbu reau Rotterdam-centrum. Per maand nemen zo'n 32 mensen aan de testen deel. Ze worden getest op capaciteiten, inte resses en soms ook op per soonlijkheid. Na de test krij gen de deelnemers opnieuw een uitnodiging om de resul taten te bespreken. Na afloop schrijft de adviseur een ver trouwelijk rapport waarin staat wat er te bespreken is. Joland Kluft: „Tussen het mo ment van de aanvraag en hét uiteindelijke beroepskeuze advies zit ruim drie maanden. Dat is een lange tijd, maar dat heeft ook z'n voordelen: de mensen hebben de tijd om rustig over de dingen na te denken. Scholing Naast het beroepskeuze-on derzoek is het ook de taak van de adviseurs selectietesten af te nemen voor scholingspro jecten die het Arbeidsbureau coördineert. Heetla: „Aan het begin van de jaren tachtig was de werkloosheid in onze stad heel hoog. Nu er de laatste jaren weer meer banen komen is het noodzakelijk dat er se lecties voor bepaalde oplei dingen plaatsvinden. Mensen die interesse hebben in een bepaalde scholing van het Ar beidsbureau, bijvoorbeeld in de administratieve sector of in de bouw, komen terecht bij een scholingscoördinator, die hen opgeeft voor een selectie test." Er staat bij zo'n selectietest veel op het spel. Jolanda Kluft: „Het spanningselement bij zo'n test is veel groter dan bij de beroepskeuze-test, want er moeten deelnemers afvallen. Uiteindelijk blijft maar éénderde van de mensen Omschakeling Heetla: „Onze maatschappij wordt steeds gecompliceerder. Door de ontwikkeling van de electronica en de automatise ring vindt er een verschuiving in de werkgelegenheid plaats. Een voorbeeld daarvan is de opkomst van de pin-pas bij banken: de persoon achter het loket verdwijnt en krijgt een andere functie. Personeel dat moeite heeft met zo'n soort omschakeling heeft hulp no dig. Vakbekwame beroeps keuze-adviseurs kunnen die hulp bieden en voorkomen dat mensen tussen wal en schip terecht komen. Het is dan ook belangrijk dat de adviseurs hun kennis op peil houden en ervaringen uitwisselen. Dat zal nog beter gaan als de par ticuliere beroepskeuze-bu reaus en de Arbeidsbureaus in de toekomst hun krachten bundelen." Suzanne Odijk Van de informatie die naar scholen wordt verstuurd, komt maar de helft aan op de plaats van bestemming. Bij navraag blijkt de helft van de ontvangers de informatie te kennen, en heeft ruim een kwart de informatie nog in bezit. Vooral aan de doorstro ming van infomrtie binnen onderwijsorganisaties schort het nogal eens. Dit blijkt uit een onderzoek naar informatieverspreiding in het onderwijs, uitgevoerd door het instituut voor soci aal-wetenschappelijk onder zoek in Utrecht, in opdracht van het instituut voor Onder zoek van het Onderwijs in Den Haag. Veel ontvangers van informa tie hebben problemen met jet selecteren, opbergen en terug vinden van de informatie. Op leidingen, zo vinden de onder zoekers, zouden meer aan dacht moeten besteden aan het omgaan met informatie. In het onderzoek is nagegaan welke informatie door verzor gingsinstellingen, educatieve uitgeverijen en nascholingsin stituten is verstuurd. Vervol- of het mate riaal is ontvangen bij de scho len en onderwijsbegeleidings diensten. Het materiaal bestaat voor het grootste deel uit brochures en folders, verder zitten er veel tijdschriften, lesmateriaal en nota's bij. Bij het verzenden wordt voor al uitgegaan van eigen gevoel, traditie en technische moge lijkheden. Veèl informatie wordt naar meerdere groepen verzonden, bijvoorbeeld naar medewerkers, directeurenb en besturen van onderwijsbege leidingsdiensten, of naar leer krachten en directeuren van basisscholen en naar school- begeleiders. Regematig wordt informatie dubbel ontvangen. Klachten daarover blijken in de praktijk echter mee te val len. De verzenders hebben weinig zicht op wat er met de infor matie gebeurt. Men heeft het idee dat er teveel informatie bij de scholen aankomt, en dat door de geautomatiseerde adressenbestanden te gemak kelijk post wordt verzonden. Namen van personen en juiste adressen zijn vaak moeilijk te achterhalen, ook al door veel vuldige veranderingen. Bij de meeste arbeidsbu reaus in de regio kan men terecht voor een adviezen over school- en beroepskeu ze. Sommige (vaak kleinere) bureaus moeten him klanten doorverwijzen naar een an dere vestiging. Voor infor matie kan men het beste bel len met het arbeidsbureau in de woonplaats of in de regio. Het nummer is te vinden in de gemeentegids of het tele foonboek. De CNV-jongerenorganisatie heeft een nieuwe Cursuswij- zer gemaakt, met een over zicht van alle cursussen die de vakbondsjongeren het komen de half jaar kunnen volgen. Het gaat om twee soorten cur sussen: in sociale vaardighe den en themacursussen. Bo vendien kunnen de jongeren ook een cursus volgen op de. vakbondsschool. Zowel leden als niet-leden kunnen terecht bij de meeste cursussen. De groepen zijn niet groter dan 15 personen. Zowel de theorie als de prak tijk komt aan bod. Donderdag 14 maart start de cursus 'Spreken in 't open baar', waarin onder meer aan dacht is voor communicatie tussen spreker en publiek en voor de opbouw van een spreekbeurt. Moderne media als video worden gebruikt ter ondersteuning. De cursuswijzer is te bestellen bij de CNV Jongerenorganisa tie, telefoon 071-320323. dan de meisjes van dezelfde leeftijd, terwijl meisjes van 5 jaar over het algemeen beter presteren op een test van alge mene intelligentie. De 10- en 11-jarigen vertonen geen ver schillen in intelligentie tussen jongens en meisjes. Het blijkt dat kinderen die meer met techniek in aanra king komen betere resultaten op technische tests behlaen dan andere kinderen. Zo'n verschil kan worden veroor zaakt door de school. Maar ook de buitenschoolse situatie is belangrijk: kinderen die veel met technisch speelgoed spelen of ouders hebben met een technisch beroep of oplei ding hebben een streepje voor op technisch gebied. Jongens wiens ouders een technische opleiding of een technisch beroep hebben zijn meer geneigd om met tech nisch of constructiespeelgoed te spelen. Kinderen die op school graag in de poppen- hoek spelen, hebben minder belangstelling voor construc tiespeelgoed. Jongens van 10 en 11 jaar lezen graag in tech nische 'studieboeken' en spe len vaker met technisch speel goed. School Maar ook de school is belang rijk. Waar er op school aan techniek wordt gedaan, wordt beter gescoord op technische tests, zowel bij jongens als bij meisjes. Intelligentie speelt ook een belangrijke rol bij de scores. De onderzoekers pleiten voor een betere technische oplei ding op scholen omdat het aantal buitenschoolse techni sche activiteiten beperkt is en maar een klein deel van de kinderen bereikt. In enkele Europese landen zijn goede voorbeelden voorhanden hoe dat onderwijs er uit zou kun nen zien. De laboratoriumopleidingen van de Haagse Hogeschool en de Hogeschool Rotterdam Omstreken worden samenge voegd tot één opleiding. Alle laboratoriumopleidingen van de Haagse Hogeschool worden per 1 augustus onder gebracht bij de Hogeschool Rotterdam Omstreken. Het Hoger Laboratoriumondersij is in Delft gehuisvest. De overeenkomst heeft tot gevolg dat in Delft de grootste con centratie van Hoger Labora toriumonderwijs voor heel Nederland ontstaat. Het besluit is een zelfstandig initiatief van beide hogescho len. Door de schaalvergroting kunnen zeer kostbare oplei dingen wat betreft appara tuur èn personeel efficiënt plaatsvinden. In Delft staat een modern en goed uitgerust gebouw, met een voldoende capaciteit voor de studenten van de Haagse opleiding. Na de eerdere samenvoeging van het Van 't Hoffinstituut uit Rotterdam en het Van Leeuwenhoekinstituut in Delft, is dit een volgende stap in het moderne laboratoriu monderwijs in Zuid-Holland. Studenten zullen weinig of geen hinder in hun studiepro gramma ondervinden: overleg tussen de docenten moet lei den tot goede aansluiting van de verschillende studiepro gramma's. De school heeft elf afstudeerrichtingen. Studen ten uit heel Zuid-Holland be zoeken het HLO in Delft. Al op vijfjarige leeftijd is er verschil tussen jongens en meisjes als het gaat om techniek. Dit heeft onder zoek van het Onderzoek centrum Toegepaste On derwijskunde in Enschede uitgewezen. Deze onder zoekers pleiten dan ook voor een apart vak 'tech niek' op de basisschool. Door middel van dit vak zou de achterstand bij de meisjes weggewerkt kunnen worden. Bij latere keuzes voor studie en beroep hebben meisjes met grotere technische vaardighe den meer mogelijkheden, den ken de onderzoekers. De studie is verricht in op dracht van het Instituut voor Onderzoek van het Onderwijs (SVO) in Den Haag. Jongens van 5 en jongens van 10 en 11 jaar behaalden bij de technische tests hogere scores

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Havenloods | 1991 | | pagina 19