53
conservator aangesteld, die diverse tentoonstellingen maakte zoals
Jugendstil en Art Deco uit de Historische Collectie en La Primavera,
Bloemen uit de collectie Oude Kunst.
Eugène Brands,
masker, 1947,
papier-maché,
eierschalen, textiel,
stro en bot,
42,0 35,0 cm,
aankoop Mevrouw
C.T. Nieuwenhuijs-
Debets, Amsterdam
in 2010.
Foto: Tom Haartsen
Rond 2000 zat het museum in een dal, herinnert Van Halem zich.
Het bestaansrecht van het museum was altijd al een actueel on
derwerp geweest. Een grote subsidie van de Europese Unie, het
Raphael-programma, om de CoBrA-collectie, van belang voor het
Europese Erfgoed, in ere te herstellen, was dan ook zeer welkom.
De collectie was er slecht aan toe, in de loop der jaren waren de
werken veel verplaatst, wat niet zonder gevolgen was gebleven.
Het 'Conserveringsproject Cobra Collectie' besteedde de subsidie
aan restauratie, onderzoek en documentatie. CoBrA werd hiermee
de kern van de collectie. Ook het Rijk bewees de gemeente een
grote dienst met de zogenaamde kanjer-subsidie, waarmee het
museumgebouw gerestaureerd kon worden. Na een afsluitende
CoBrA-tentoonstelling in 2003 werd het gebouw ontruimd. Het
museum vond tijdelijk onderkomen, weliswaar kleiner, maar de
directeur met marketing-achtergrond vond, terecht, het belangrijk
open en zichtbaar te blijven. Bovendien bood het de mogelijkheid
dynamisch en experimenteel te zijn, herinnert Van Halem zich. Het
museum ging in 2006 weer open in aanwezigheid van de toenmali
ge koningin Beatrix met drie tentoonstellingen: ‘Picasso, Klee, Miró
en de moderne kunst in Nederland', een kunsthistorische tentoon
stelling, 'Roosens Roosen', een tentoonstelling van de sculpturen
van de gevestigde kunstenares Maria Roosen en Thomas Schats,
tekeningen van een jonge kunstenaar. (Wiens tekeningen inmiddels
regelmatig te zien zijn in de NRC en VPRO-gids). In 2008 verzelf
standigde het museum als een gevolg van beleidsontwikkelingen
binnen het gemeentebestuur.
‘Als we het over Winds grote verdiensten voor het museum hebben,
dan kun je wel zeggen, dat de relaties die Diana Wind onderhield
met particuliere verzamelaars heel vruchtbaar waren', zegt Colin
Huizing, die Ludo van Halem als conservator opvolgde. Verzame
laars hadden vertrouwen in haar en in het museum. Dat resulteerde