De Vaste Burg
104
Interieur van de
evangelisch-lutherse
kerk aan de Lange
Nieuwstraat.
Collectie Gemeen-
terarchief Schiedam.
De lutherse kerk was in negentiende-eeuws Schiedam lange tijd
de op twee na grootste gemeente, naast de hervormde en de
rooms-katholieke kerk. Dat klinkt omvangrijker dan het is, want het
betrof een aandeel van twee procent gelovigen in 1865 en drie
procent in 1885. Dat er sprake was van groei staat echter buiten
kijf. Het Ledenbestand groeide in die jaren van 358 naar 676, bijna
een verdubbeling. Aan het eind van de negentiende eeuw telde de
kerk zelfs duizend lidmaten. In 1904 en 1908 maakte de Luther
se kerk een kleine vier procent uit van de Schiedamse gelovigen;
onder hen was ook een klein deel dat zich hersteld evangelisch
noemde. De nieuw ontstane gereformeerde kerk was de lutherse
gemeente toen overigens al voorbijgestreefd als derde kerk van
de stad.
Bij een zelfbewuste, hoewel kleine, kerkgemeente hoorde een
eigen kerk, geen 'reservekerk'. In 1877 stichtten de lutheranen
hiertoe een fonds. Na vijftien jaar was er geld genoeg in kas om
voor bijna 10.000 gulden een oud gistpakhuis van de Firma Busch
mann Legner en Co aan te kopen, op de hoek van de Lange Nieuw
straat en de Oranjestraat. Zowel de families Buschmann als Legner
behoorden tot de lutherse gemeente, De Legners maakten zelf
gedurende tientallen jaren in de negentiende eeuw deel uit van
het kerkbestuur. Gemeentearchitect Johannes Nolen bouwde het
pakhuis om tot een statige kerk. Dominee J.W. Pont wijdde deze op
30 oktober 1892 in.
De nieuwe eigen kerk kreeg als opschrift 'Een vaste burg is onze
God'. Vanuit deze gebedsruimte kreeg het Lutherse leven weer een
impuls die zich in de twintigste eeuw uitte in een bloeiend vereni
gingsleven. Er kwamen Schiedamse afdelingen van het Nederlands
Luthers Werkliedenverbond Maarten Luther en het Luthers Genoot
schap voor In- en Uitwendige Zending. Ook de Lutherse Volksbi
bliotheek kreeg vorm, evenals ontspanningsclubs als het kerkkoor