GROTS StlZOtN- f „As ie me nou" BRAM NOORDIJK DOOF Speelgoederen Ook grote maten 40FILIALEN IN NEDERLAND DE HOND EEN ERFENIS INK HAKKERT Nu.... telefoon 6028 2 Singel 163b V JM &WALITEITS-KOOPJES OOK IN J 0 NBEN SK I ED I N Q HERENMODE.ARTIKELEN SCHIEDAM HOOGSTRAAT Grote gekleurde Heren-Zakdoeken 0^ Prima graslinnen Slopen, flinke maat 1 Theedoeken, vanaf 0®*® Blauwe blok Handdoeken, gezoomd v.a. 0^® Grijze blok Keukendoeken, vanaf O**® Fantasie zijden Tafellakens, 137x160 cm 4®^ Mooie damast Tafellakens, 150 x 180 cm 7^ Beddenreparatiën Gfcat/ k VOOR MUZIEK Grote Baddoeken, in pasteltinten Mooie zijden Dameskousen, met mindering Ragfijne nylon Dameskousen met mindering 165 395 BIJ BROEDER BETER Van 't Hofplein 8 Hoogstraat 119 SCHIEDAM TURFSTROOISEL ■Gr HOOGSTRAAT 68 Telefoon 68681 ma SPIE1C0ED g .BEI POPPENHUIS" KWAUTBT IN 0-1-32 s OPRUIMING Da g»mk mtmmr mijn mmn koopt ^/Ut, 1/ut* kMitA. ÉfHi, 3 Veren- en Kapokbedden 3-delig maken, Over trekken. Bijvullen in 1 dag gereed. Uw spiraal-matras of IJzeren Ledikant verma ken wij tot opklapbed. Stoffeerreparatiën, Over trekken en Repareren tegen billijke prijzen. Oud vertrouwd adres Hoogst raat 48,Schiedam Telefoon 68717 I Ziet onze etalages en U ontdekt onze enorme OPRUIMINGS-AANBIEDINGEN Onder rijkstoezicht gedipl. SCHOEN - HERSTELLER Spec, adres v. h. verven van schoenen Winkel: Russischestraat 33 Werkplaats: Buitlaan 2 Tel. 36935 Rotterdam W. WETTIG GEDEPONEERD Rotter damsedijk 431 Hoogstraat 42 Telefoón 67491 Wekelijks alle gezinnen in persoonlijk bezoeken, kunt U niet 1 U kunt ze échter wel regelmatig allen bereiken, wanneer U een ADVERTENTIE in dit blad plaatst. hij straatarm was, daar geloofde dat mens natuurlijk niets van. Het weerzien was 'n beetje stroef van zijn kant en zijn zuster deed haar best om zo hartelijk moge lijk te zijn, maar het ging haar ook niet vlot af. Had hij maar eer geschreven, jammerde zij. Hoe had zij kunnen vermoeden, dat hij haar nu nodig had. Hij had zijn familie immers altijd links laten liggen. Jullie hebben ook niet naar me omgekeken, zei hij gemelijk. Maar hij was er niet de man naar, zoiets te laten gelden, nu het toch blijkbaar op het eind liep. Dan ging een mens ernstiger met zichzelf be raden, nietwaar Laten we niet meer over vroeger praten. Jan, zei ze, terwijl ze, zonder dat hij er om gevraagd had, de kamer begon op te knappen. Wat een slons, dat mens van boven I 't Is tijd, dat het hier eens opgeknapt wordt. Toen ze in de buurt van zijn werktafel kwam, vroeg hij haar om het ijzeren kistje, boven op de plank aan de muur, even aan te reiken. Ik heb het er gisteren laten staan en vanmorgen kan ik niet meer overeind komen om het veilig op te bergen, zei hij. Als je niet gekomen was, had vrouw Piepers het wel moeten zienJe weet nooit, of het dan nog veilig geweest zou zijn.... Hou het bij je, desnoods in bed, zei de zorg zame zuster. Daar kun je op rekenen, Betsie. Als er iemand van me wil profiteren na mijn dood, zal het geen wildvreemde zijn. Voldaan keerde Betsie dien avond huiswaarts. Ze was nog geen half blok huizen doorgestapt, toen ze haar oudste broer, Kees, tegen het lijf liep. Die keek vreemd op. Ben Jij bij Jan geweest vroeg hij, terwijl hij haar nieuwsgierig aankeek. Er was geen ontkomen aan. De straat liep dood, dus kon ze niet voorwen den, er zonder bepaald doel geweest te zijn. Ja, hij ls ziek. Een mens is een mens, nietwaar? Hij heeft wel nooit naar ons omgekeken, maar we worden allemaal oud en haatdragend mag je niet zijn. Kees liep een eindje met haar op. Hij wilde blijk baar het zijne weten en had vermoedens. Maar ze liet niets los. Toch verscheen de volgende middag Kees onver wachts aan het ziekbed van zijn broer en, wat nog sterker was, de dag daarna kwam Willem, de andere broer, ook al op ziekenbezoek. Ze waren allebei erg schappelijk, spraken over de familie-band, die dik wijls door omstandigheden tijdelijk losser kan wor den, maar toch hechter blijkt te zijn, dan over het algemeen gedacht wordt. Kees en Willem keken allebei vorsend rond, zo scherp, dat ze beiden het Ijzeren kistje net eventjes aan het voeteneind zagen uitsteken. Een ogenblik maar, want Jan stopte het haastig weg, toen hij in de gaten kreeg, dat ze er naar keken. De belangstelling verflauwde niet, Betsie deed iedere dag het huishouden en Kees en Willem brachten fruit, versnaperingen en sigaren die de zieke van tijd tot tijd nog wel kon roken. En Jan hield zich meesterlijk van de arme. Hij kreeg nog wel wat ged van oude klanten, zei hij, maar zit die mensen nu eens achter hun vodden, als je bedlegerig bent. Hij zou het best loskrijgen, als hij maar eerst weer op straat kon komen. Of ze voor hem naar die mensen toe konden Neen, dan was hij gauw zijn klanten kwijt en nieuwe waren tegen woordig lastig te krijgen. Kees en Willem schoten hem beiden kleine be dragen voor. Gelukkig dat hij weinig nodig had. Zijn kostje werd door Betsie bezorgd. Een beste meid, als gaf ze zich weinig Ook aan de huur had ze gedacht, deelde Jan zijn broers mede. Natuurlijk was het wel een beetje zwaar voor haar alleen.... Toen kwamen Kees en Willem voor deze post over de brug. Ze deden 't al een beetje meer schoorvoe tend, maar het geld kwam er. Op een herfstochtend, een maand of drie na de grote verzoening tussen de familieleden, vond Betsie Jan dood In bed. Het kistje lag aan het voeteneind. Ze nam het mee naar de werktafel en zocht het sleuteltje. Wat drommel, waar kon hij dat verstopt hebben Het was niet in de laden van de kast en de tafel. Neen, natuurlijk niet; hoe kon ze zoiets ook veronderstellen I Een onderzoek aan den lijve leverde resultaat. Het__hing aan een touwtje onder zijn hemd. Met bevende vingers opende zij het kistje. Een bundel oud papier. Ze schudde de inhoud uit op de tafel. De bankbiljetten, die ze zocht, geen spoor van te vinden. Wel een briefje. Het was een net velletje postpapier. „Beste zus en broers, las zij. Nog wel bedankt voor de goede zorgen. Dat twintigje, waar Ik wel eens van gesproken heb, trok op één cijfer na de honderdduizend. Maar in de loterij gespeeld heb lk wel degelijk. Ik heb nooit van werkelijke leugens gehouden, dat weet Jullie nog wel. Gegroet. Je lief hebbende broer, Jan''. voor kippenrennen en grondverbetering in elke hoeveelheid verkrijgbaar. Eveneens Hooi, Stroo, Strookoord, Houtwol en Pluimveevoeders P. v d. KOOIJ ZOSiEN Geuzenstraat Telefoon Rotterdam 31418 Telefoon Vlaardingen K 18983284. waren de laatste woorden op het laatste uur van de eerste dag der Opruiming, welke dit jaar viel op 2 Januari, van Juffrouw Lodder, welke 2-hoog- achter woonde bij vrouw Teuns in de Laatste 48- urenstraat te Amsterdam. Dat is kras". „Wat bedoel je" zei vrouw Teuns. Nou, moet je horen, m'n zuster schrijft: „kom nou gauw Jaantje, want je weet wel die Oliemagnaat hier in Schiedam, die Ariëns die meneer zo ik je wel eens schreef, welke zo goed kon boksen jó, hij helt nog veul ge reisd, ook In Afrika en zo, doodde nog met z'n blote handen een Poema. Nou heeft le hier ln het Sterrebos een Atoomzuil gebouwd, ze zeggen hier dat hij stinkend rijk mot weze. Hij heb ook een schoenmagazijn op de Broersvest en houdt nu Op ruiming, de hele stad gaat alleen bij zijn ln de éta lage kijken en mooie schoenen dat ze daar verkopen meid en goedkoop jö, zo goed en fijn van pasvorm hebbe ze ze ergens. As ie nou a.s. Zaterdag kompt, dan begint de verkoop van de 2e serie atoomver- warmde Dames-, Heren- en Kinderschoenen. Het adres isAriëns Schoenenhuis, Broersvest 54. Schoenen voor geheel het gezin. Maar Jaan, kom vooral vroeg want het is daar altijd zo druk. As ie geweest ben kom ie dan nog koffie drinken, Piet is ook thuis had nog een snipperdag te goed." SIEN. door A. Konijnenburg, 't Ging hoe langer hoe meer bergaf. Hij kon niet meer uit bed komen om te werken en nog een paar centen te verdienen. Zijn schoenmakerszaakje was geheel verlopen. En naar 't cafétje op de hoek kon hij niet meer gaan om zijn dagelijkse portie te drin ken. Als er nu maar een eind kwam aan de misère. Zijn twee broers en zijn zuster, die alle drie in goede doen waren, keken niet meer naar hem om. Ze schaamden zich over hem. Een man die het nooit tot iets gebracht had en een blok aan hun been kon worden. Hij was het nu al, want ze stondën natuur lijk angsten uit, dat ze een deel van zijn onderhoud zouden moeten opbrengen, als hij om steun bij het armbestuur aanklopte. Wat een angst zouden die schrapers nu al hebben Was er nu niets te verzinnen, dat hij ze dwong om bij te spijkeren Hij dacht er lang over na. Dagen en nachten, want hij had andere, dat hij uitbroeide, bleek bij nader inzien niet te kloppen. Tot opeens op een goede morgen, zijn besluit genomen was.... Hij schreef aan zijn zuster. Toen deze het briefje gelezen had, stond ze vreemd te kijken. Wie had zoiets nu ooit kunnen denken Een kerel, die zijn hele verdienste in het café op maakte en voor wiens oude dag zij en haar broers zo'n zorg hadden gehad, kwam er per slot van reke ning nu nog beter af, dan zij met al hun sparen 1 Het stond er duidelijk, tenminste als je wist te lezen wat er tussen de regels stond. Een lot ln de loterij zeker een twintigje maar ln ieder geval dan toch een vier duizend gulden Wat een boffer Nog voor het 'donker werd zocht zij hem op. Zij had een tas vol fruit en een stuk mals kalfsvlees meegebracht. Hij had immers geklaagd over die slons, die boven hem woonde en zijn huishoudentje te hooi en te gras kwam doen. Of hij gelijk had, dat hij voor haar op moest passen. Zij had natuurlijk een en ander gehoord van dat lot en zo wel zorgen, dat zij haar deel van de buit kreeg. Want of hij zich nu nog zo arm voordeed en bijna geen cent aan zijn eten besteedde om haar in de mening te laten, dat door: Kico. Mijn moe en lk zijn echte dierenvrienden. Wij ver gelijken een dier altijd met een mens en spreken dan ook van zijn hoofd, zijn handen en zijn voeten. Het gebeurde zo. Op een druilerige najaarsoch tend, bede met de bakker een hond aan. Hij was zowat zes weken oud, zoals later bleek, wit van kleur, had van die mollige benen en twee grote naar voren omgeklapte oren, zijn olijk gezicht werd ver sierd door twee pikzwarte krenten. Toen mijn moe de deur opende en de bakker ver zocht haar een heel wit te leveren, stond het boven omschreven geval haar met een scheef hoofd aan te gapen. Zij raakte ogenblikkelijk in vuur en vlam voor het diertje, vanwege dat leuke scheve kopje en informeerde belangstellend „Is die hond van jou, bakker „Nee, mevrouw", antwoordde deze van achter zijn kar, „die tippelt de hele ochtend al qchter mij aan en ik weet niet van wie of hij is." „Het is wel een lollig beest", merkte moe op. Het lollige beest had zioh inmiddels gezellig naast haar op de drempel gezet, als was hij de hond des huizes. „Wat mij betreft kunt U hem gerust hou den", vond de bakker. Mijn moe keek naar omlaag, de hond keek omhoog, één oor ging staan het andere hing triest, het hoofd ging scheef en.... het pleit was beslecht. Wij hadden een hond. Ol Nadat mijr moe hem had geboend en geschrobd, waarbij veel modder gewonnen werd, plaatste hij zich voor de kachel. Zij besloot hem aan te geven bij de plaatselijke Hermandad, afdeling gevonden voorwerpen. In een dreinerige motregen schreed zij 's middags voort op een pad langs het water, een met dorre bladeren sollende jonge hond achter haar aan. Het diertje kreeg na enige tijd dorst en liet de bladeren voor wat ?ij waren. Hij boog zich over het groeze lige water en.toen mijn moe omkeek, om te zien waar haar beschermelinge bleef, zag zij juist hoe hij hals over kop onder het zacht rimpelend opper vlak verdween. Even later kwam hij boven, wat kroos op zijn hoofd en hevig spartelend. Mijn moe knielde op haar nylons, greep het drijf natte en rloolgeur verspreiedende geval in zijn nek en viste hem uit het water. Toen de hond weer op het pad stond, schudde hij zich uitbundig, zijn wel doenster dankend met een regen van modderrijke druppels. Moe rukte resoluut haar das van haar nek en hulde hier een rillerig hondje in. Na haar bezoek aan de plaatselijke instantie, waar het gevonden vtjorwerp werd gekwalificeerd, als zijnde van een ondefinieerbaar ras, aanvaardde zij de terugtocht met de hond onder haar arm. Thuis gekomen wer hij andermaal gereinigd. Wij hadden een hond I Toen ik 's morgens de keuken betrad om hem te verlossen, ging ik prompt onderuit, door enige uit werpselen van het diertje. In de volgende dagen waren plasjes en hoopjes niet van de lucht. Ver nietigd werden: 1 paar sloffen met bont, 1 theedoek, 1 spons, 3 couranten en als klap op de vuurpijl het zeil in de keuken, waarvan lk een legpuzzle moest maken om althans de planken te bedekken. U be grijpt, dat wij de wanhoop nabij waren. Zoveel on dank hadden wij toch niet verdiend. Wij spraken reeds over wegdoen en.richting asyl, totdat.... op zekere avond mijn moe alleen thuis was. Zij dom melde ln een stoel en voor de kachel soesde het hondje. Plotseling kefte hij woedend. Moe schrok op, daar stond ons plassende en hopende vondelingetje met opgetrokken bovenlip en rechtopstaande nekharen voor de deur. Zij hoorde snelle voetstappen in de gang en het omvallen van mijn fiets. Toen zij zich naar de gang spoedde met onze wild grommende pantoffel-ver nietiger o.p haar hielen, vond zij de deur open en mijn fiets op de grond dwars voor de ingang. 's Avonds aat bij mijn thuiskomst, moest ik het hele verhaal horen en werd mij gewezen op een kleine witte hond, dié met scheef hoofd trots op een gloednieuw kussen voor de kachel zat. Hij was de redder van mijn nieuwe fiets. Wij keken elkaar aan en het ene oor stond, ter wijl het andere triest hing. Wij hielden de hond

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1952 | | pagina 4