MONOPOLE-THEATER
KINDER
2.78
DE GOEDKOPE WINKELS
In het land van
nu
Opstand der Maori's
-BIJSLAG
-JURKJES
JAN VAN KATWIJK
„DE OOIEVAAR zegt:
Mag. „DE OOIEVAAR
I
HOOGSTRAAT, SCHIEDAM TELEFOON 68808
ACHTER DE SCHERMEN
VAN SCOTLAND YARD
De jacht op een gestolen baby door
honderden mannen en vrouwen.
Technicolor. Toegang 14 jaar.
Dinsdag 16 t.m.'Donderdag 18 April
JACK HAWKINS in
Zij vochten tegen de woeste bedrei
ging van een vreemd mysterie.
Technicolor Toegang 18 jaar
MEER DAN 30 SOORTEN, VAN MAAT
45 TOT 105, TOCH REEDS VANAF
met leuke wijde rok en grote
strik op de rug, maten 40 t.m. 60
kost normaal 6.98, nu 4.98
WAARDE
BON
Ook voor dames VOORJAARS-JAPONNEN, zelfs tot maat 56.
HOOGSTRAAT 145
TEL. 66021
GRONDVERF 1.65
GLANSLAKVERF 2.60
EMAILLAK 3.20
JAPANLAK 3.50
PLASTICLAK 3.60
„REDSUN" PLASTICLAK 5.75
Verder de bekende merken Teoflux, Teo-
lin, Valspar, Ripolin enz.
Voorjaar in 't land,
zorgen aan de kant.
Een reisverhaal van
A. den Doolaard
Weekdagen 2, 7 en 9.15 uur. Zaterdag en zondag 3, 5, 7 en 9 uur.
Verwacht: „STRIJD TEGEN DE VLIEGENDE SCHOTELS"
Vrijdag 12 t.m. Maandag 15 April
DAVID FARRAR in:
WAARDE
BON
100% NYLON JURKJES,
Bijverdienste Oud ge
vestigde Brandstoffenhan-
del vraagt nog in enkele
wijken der stad actieve
agenten welke tevens als
bestel-adres kunnen dienen
Brieven onder No.3629 aan
het bureau van dit blad.
Te koop: blauw half-
Engelse kinderwagen. Prijs
50.z.g.a.n. IJssel-
mondesestraat 35 (ben.)
Te koop: 2-pers. opklap-
bed met ombouw t.e.a.b.
Soeters, Gordonstraat 5b.
Gevraagd: nette kost
ganger in gezellig gezin.
Br. no. 3690, bur. v. d. blad
VERF!
VERFHANDEL
De verfspecialist
BROERSVELD 37-41 TELEFOON 68039
recht tegenover Passage
De oudste en bekendste verfhandel.
Te koop een Centro
scooter, ong. 1 maand ge
bruikt.
Nw. Maasstraat 96 B.
Te koop een gekleed
costuum, maat 52 m. zwart
jasje en streeppantalon
(nieuw); zwarte schoenen,
maat 42; 1 kroonlamp.
Schaperlaan 66, Nieuwland
Te koop: kinderwagen,
in prima staat, opvouwb.
met uitklapbare poten; een
kinderstoel en babycape,
tegen elk aannemelijk bod
Prof. Aelberselaan 56.
Beuken autopeds 4.75
Autopeds op luchtbanden 26.75
Auto's om in te rijden 29.75
Stalen kinderstoelen met tafel46.50
Enorme keus fietsjes vanaf 16.75
Baby boxen vierkant, hoek en rond vanaf 18.75
Kinderledikanten vanaf 29.75
(Ook in peren-, beuken-, eiken- en iepenhout.)
Afneembare kinderwagens voor flat etc. 112.50
Voor a.s. Moeders alle baby-goederen in een
zeer zeer grote sortering.
En dan niet te vergeten baby- en kinderkleding.
Bezoekt onze afdelingen 1ste etage.... U raakt
niet uitgekeken.
HOOGSTRAAT 138 140-142-144 TEL. 68097
SPECIAALZAAK VAN SCHIEDAM!
Aangeboden: 'n Engels
ledikant met 3-delig kapok-
bed; 1-persoons opklapbed;
2-persoons eiken ledikant.
Brugmanstraat 10 B,
Vrijdag na 7 uur
Meisje, 20 jaar, zoekt
vriendin om weekends ge
zellig mee door te brengen
Houdt o.a. van fietsen en
bioscoop. Br. no. 3694, bur.
van dit blad.
De „stranden" aan de Adriatische
kust bestaan meestal uit rotsblok
ken en kiezelstenen. Alleen het
Montenegrijnse kustland heeft kilo
meterlange stranden van zand. Aan
een van die stranden bracht mijn
vriend Brandi D. zijn vakantie door.
Ik had beloofd hem en zijn vrouw
terug te rijden naar Belgrado, waar
hij een hoge ambtelijke functie be
kleedt. Hij, als geboren en getogen
Montenegrijn, zou mij als tegen
prestatie op de terugweg Montenegro
laten zien, anders als de buitenlan
der het gewoonlijk aanschouwt.
Ik vond hem in een oud huis tussen
strand en rotsen. Zijn vrouw, een
Servische, overtuigd partij lid net
zoals hij zelf, bood mij volgens de
oude Servische zede, zodra ik geze
ten was, een lepel honing aan en
'n glas water. Na het genieten van
dit gastgeschenk, de zgn. „Sladko",
is men symbolisch in de familie
kring opgenomen. Het is merkwaar
dig, hoe weinig afbreuk het Joego
slavische communisme gedaan heeft
aan de volkstradities. Integendeel:
waarbij ik moet opmerken, dat deze
tradities doorgaans van oeroude,
heidense oorsprong zijn.
Nog voor donker liepen we de
smalle dam over naar het eiland
Sv. Stefan (H. Stefanus), dat samen
met de Mont St. Michel aan de
Franse kust tot de merkwaardigste
vesting-eilanden van Europa be
hoort.
Mont St. Michel is echter religieus-
feodaal, terwijl de huizen van St.
Stefan tussen de dertiende en vijf
tiende eeuw door rijke boeren wer
den gebouwd, die er met hun vee 'n
toevlucht zochten wanneer de Tur
ken de kust afstroopten. Nu wonen
er op het eiland nog slechts drie
oude vrouwen met zes geiten. En
besloot de regering om het eiland,
met zoveel mogelijk behoud van het
oorspronkelijk karakter, te verbou
wen tot een groot hotel.
De volgende morgen togen we over
een duizend meter hoge bergpas
naar Cetinje, eens de hoofdstad van
't feodale koninkrijkje Montenegro,
waar elke man een krijger was en
elke vrouw een lastdier, dravend
naar de wenken van haar heer en
meester.
Vandaag nog, wanneer men 'n Mon
tenegrijnse boer, die drie zonen en
vier dochters heeft, naar zijn kin
deraantal vraagt, dan antwoordt hij
zonder blikken of blozen „drie" ai
staan de meisjes er bij.
In de eeuwenlange strijd tegen de
Turken konden de stammen hun
voortbestaan slechts verzekeren
door de krijgerskwaliteiten van de
man. Landbouw en veeteelt vielen
daardoor als taak aan vrouwen en
kinderen toe, en in de bergdistric-
ten is dat tot op heden zo gebleven.
Dapper, trouw, opvliegend en
koppig.
Wie een Montenegrijn van de oude
stempel kent, ziet allereerst de ogen
die steeds scherp door het vizier
van een geweer schijnen te turen,
en de martiale snor. In de landstaal
heet Montenegro Crnagora: Zwarte
bergen. In werkelijkheid zijn de
bergen grauwe kalk, groen woud,
witte sneeuw. Een betere naam zou
daarom zijn het land der Zwarte
Snorren. De strijd smeedde het
het volkskarakter; de Möntenegrij-
nen zijn dapper, trouw, opvliegend,
koppig. Hun lievelingsbezigheid is
polemiseren onder het genot van
zwarte koffie en rakija (jenever uit
druiven gestookt).
Zij hebben het tussen kalkrotsen
geisoleerde museumstadje Cetinje
in de steek gelaten, en bouwden op
de plaats, waar eens het smerige,
in de partisanenoorlog grotendeels
waar alles in puin begon te vallen
verpletterde Potgorica stond, op 'n
vlakte, geteisterd door hitte, stof
en wind, hun nieuwe hoofdstad
Titograd.
Alles beton, alles verblindend wit
en geel, alles in afmetingen die pas
sen bij een ware metropolis. Vanaf
mijn tafel in het restaurant, waar
veertig gasten in dezelfde wanver
houding tot de ruimte staan als
veertig vliegen in een concertzaal,
dool ik tien minuten door zalen van
tien meter hoog eer ik de toiletten
kan vinden. Op mijn vraag of deze
betonnen kolos rendeert, antwoordt
de directeur mij zonder blikken of
blozen: „Over tien jaar". Rende
mentsberekeningen lappen de Mon-
tenegrijnen aan de zevenmijlslaar
zen, waarmee ze de toekomst tege
moet schrijden, waarin hun kust-
plaatsje Bar de grootste haven van
Joegoslavië zal zijn, en hun Rivièra
het drukst bezochte van heel het
land.
Door snelle industrialisering pro
beren ze eind te maken aan de ar
moede die bij toenemend bevol
kingsaantal tot emigratie dwong.
Toen ik vijfden jaar geleden Nik-
sjits bezocht was het een nederig
provincieplaatsje waar 'n huis met
twee verdiepingen een wolkenkrab
ber leek. Nu heb ik grote moeite
met de auto door de stad heen te
komen; des nachts tuimelen huizen
tegen de grond, waarop betonmo
lens al klaar staan om nieuwe fun
damenten te gieten, en buiten de
stad dolen we een uur rond door
de rood gemeniede geraamten van
monsterachtige machinehallen, waar
volgend jaar vijfduizend arbeiders
ijzer zullen gieten en staal pletten
en walsen.
Het zich moderniserende Montene
gro houdt voorlopig bij Niksjits op,
drie dagreizen te paard ver, de hoge
weideplataux uit, waar de bergpony
het klassieke vervoermiddel is van
een herdersvolk, dat niet veel an
ders leeft dan een eeuw geleden.
En dank zij de vele familieleden en
vrienden, die mijn reisgenoot Bran-
ko D. daar had, zou de tocht door
dit gebied een waar festijn worden
van eten en drinken.
Paprika, middel tegen hitte.
Er is nog ander Montenegro, dat ik
in 1952 doorkruiste; de bergstreek
langs de Albanese grens. Dat was
ook in augustus. Toen we in Tito
grad aankwamen, wees de thermo
meter in het portaal van het res
taurant honderdviiftien graden Fa-
renheit. Tegen deze hitte bestaat
maar een opluchtingsmiddel, scher
pe paprika kauwen. Mijn reiseezel,
de dokter, beweerde wel, dat dit
medisch gesproken nonsens was.
maar ten eerste acht ik een nrinoi-
pieel wantrouwen in weerbericht
en wetenschap een absoluut ver
eiste voor de moderne mens. die nog
iets van zijn onafhankelijk mens
zijn wil redden; en ten tweede
luchtte het mij op.
No de derde rode paprika droogde
het zweet op mijn gezicht, terwijl
het medisch zweet bij stralen in het
lauwe bier bleef gutsen. Weliswaar
ontvluchtte ik Titograd een uur la
ter met een lichtelijk verbrande
mond.
Ons doel van die dag was de Cakor
pas, achttienhonderd meter hoog.
Daar zou het wel koeler zijn. We
haalden het niet. Voor de Cakor
lag nog een pas: en de eerste stij
ging door de kale kalkbergen bleek
vijfendertig kilometer lang te zijn.
Bovendien was het wegdek gepla
veid mt grote keien, en we vorde
ren ongeveer vijftien km per uur.
Tegen de schemering vonden we op
zestienhonderd m hoogte een her
derspad, dat steil omlaag liep naar
een bergwei. Daar richtten we ons
kamp in. Terwijl mevrouw de dok-
terse aan het koken sloeg spreidde
ik mijn bedje naast de auto; ik slaap
liever buiten dan binnen.
Door het vallende donker kwam 'n
boer aanwandelen, met een paard
aan de halster. „Je kan hier niet
buiten blijven slapen, broeder", zei
hij pardoes, er zijn hier wolven. Ik
breng mijn paard niet voor niets
's nachts in de stal."
„Kom kom", antwoordde ik, bogend
op mijn vooroorlogse ervaring, als
het nu winter was, maar midden in
de zomer
„Ja, vroeger", meende hij „toen ging
het. Maar sinds de herrie met Alba
nië worden er geen grote gemeen
schappelijke drijfjachten meer ge
houden. Als wij ze nu van deze kant
opdrijven, ontsnappen ze over de
Prokletija. Maar U moet het zelf
weten." Hij liet mij over aan mijn
eigenwijsheid, ging de primus in
specteren, mompelde iets in het
Servisch en pakte de derde alumi
nium pan op, die leeg was.
„Die man gaat er met je pan van
door Bob", riep mevrouw de dok-
teres, „hij zei iets, maar dat kon ik
niet begrijpen. Loop hem maar lie
ver achterna."
„Die pan komt vanzelf terug", glim
lachte ik, „je kent 'slands zeden nog
niet."
Twintig minuten later kwam er,
blootvoets door het bedauwde gras,
een klein meisje aanlopen, met de
pan boordevol geitemelk. Ik ver
zweeg het wolvengesprek met haar
vader maar liever voor mijn tocht
genoten. Als er wolven waren zou
den ze die avond trouwens niet ge
probeerd hebben ons aan te randen,
want we stookten een groot kamp
vuur. Het droge hout, dat overal
rond lag, sprokkelden we bij elkaar
in 't licht van de looplampen, die
we aan de accu-klemmen bevestig
den. Boven op de weg kwam een
grote vrachtauto aandenderen. Hij
stopte met remgeknars, en de chauf
feur kwam de helling afdalen naar
de wei. Meteen kwam de vraag die
ik al verwachtte: „Pech, kameraad.
Kan ik helpen
„Neen, bedankt kameraad, alles in
orde."
„Waarom staan jullie motorkappen
dan open „Vanwege de loop
lampen; we kamperen hier. Maar
wel bedankt en goeie nacht."
Voor we naar bed gingen, herhaal
de hetzelfde tafereel zich nog twee
keer. „Dat is nu strijk en zet zo",
zei ik tot mijn reisgenoten", zodra
ze een open motorkap zien, stoppen
ze uit zich zelf."
Toch kwamen er wolven.
De dokter en zijn vrouw sliepen op
hun kampeerbed in de auto ik
kroop aan de schaduwkant van het
vehikel in de slaapz;.k, want de
maan was vol, en maanlicht h/udt
mij altijd wakker. Aan de waar
schuwing van de boer dacht ik niet
meer.
Een paar uur later werd ik wakker.
Tijdens het avondmaal had ik een
stuk worst weggeslingerd, dat door
de hitte bedorven bleek te zijn. Een
grote herdershond stond het smak
kend op te kauwen. Toen ik de hond
beter bekeek, kwam er een zwakke
twijfel bij mij op. Voor een herders
hond stond het beest merkwaardig
hoog op de voorpoten.
Ik rees half overeind, pakte een
steen (geen bergwei in Joegoslavië
zonder stenen), en slingerde die het
beest naar de kop. De herdershond
draaide zich om, keek mij vals aan,
en bleef staan. Nog een steen, die
weer doel trof. Hij draaide zich om
en deed 'n paar snelle passen. Pas
met de derde steen nam hij de kui
ten. Hij had niet geblaft noch ge
jankt, en toch hij stond geen tien
meter van mij vandaan. Het was
geen herdershond maar een wolf.
De boer had gelijk. Enfin, dacht ik,
één wolf is geen wolf, en even later
sliep ik weer in, nadat ik eerst een
half dozijn stenen had klaargelegd,
want je kon nooit weten.
Later zag ik op mijn polshorloge,
dat ik een half uur geslapen had,
voor ik opnieuw ontwaakte. Een
meter of vijf van mijn voeteneinde
stonden drie beesten, die geen van
drieën moeite deden om te kwis
pelstaarten. „Da's vuil, drie tegen
een", zei ik hardop, nog kwader
vanwege mijn eigen bonzende
schrik. Met de eerste drie stenen
joeg ik de liefhebbers van mijn
magere botten ver genoeg achter
uit om mij zonder gevaar uit de
slaapzak te wurmen. Nog drie pro
jectielen, en zonder om te kijken
vluchtte ik, de slaapzak achter me
aanslepend, in grote sprongen naar
mijn auto, drukte van binnen op de
deur op het veiligheidsslot en liet
het raam enkel op een kier. Nog
even zag ik in het maanlicht een
paar schimmen. Toen mijn hart
kloppen weer bedaard was viel ik
in slaap.
Ik werd voor de derde en laatste
maal wakker omdat er aan het raam
werd getikt. Het schemerde al, en
ik staarde in het spottende gezicht
van de boer. „Hoeveel waren het
er vroeg hij zonder enige inlei
ding. „Drie", zei ik verslagen.
„U hebt geboft", zei hij opgelucht,
„veertien dagen geleden hebben ze
van mijn buurman een schaap ver
scheurd dat in de rotsen verdwaald
was."
Troost u, reiziger, die ooit de groot
ste rit doet vanuit Montenegro's
vlakte naar de diepe bergkloof bo
ven Petsj, de wolven vertonen zich
nooit bij dag. Behalve' in de winter;
maar dan is deze weg onberijdbaar,
door minstens drie meter sneeuw.
(Ontleend aan het prachtige boek
>Het land van Tito" van A. den Doo
laard, N.V. Em. Querido's Uit ge
versmij. te Amsterdam).
0