tOe ST. NICOLA AS
JUBILEUM-ACTIE
U heeftaltijd prijs!!
ROLA OLIEHAARD
een JONGENS- of
MEISJESRIJWIEL en
AUTOPED op luchtbanden
Brum's St. Nicolaas-cadeau
Doe vandaag
nog Uw
inkopen bij
de winkeliers
kenbaar aan
het raambiljet
A.S. ZATERDAG 28 NOV. als HOOFDDAGPRIJZEN
LAG IN HET WATER!!
en tientallen andere waardevolle prijzen
ZWARTE PIETJES
en WQN een
personenauto
HEDENAVOND als H O O FD D AG P RIJS een
of een der vele andere
HOOFDDAGPRIJZEN
beschikbaar gesteld door de Rola Haardenfabriek
De hoofdprijs van j.l. zaterdag, een TELEVISIETOESTEL of LUXE KOELKAST
viel ten deel aan: M. SNIJDERS, Broersvest 74b, op No. 01680.
Verdere prijzen: Damesvest No. 11626 - Smyrna Kleedje No. 12839 - Waardebon f 12.50 No. 01972
Terlenka Zelfbinder No. 07088 - Schemerlamp No. 12138 - Overhemd No. 13188 - Paar Pantoffels No. 03568
Paar Enkalons No. 03018 - Doos Wascokrijt No. 04906
SPAAR
D A F
In een hoek van de kleine kamer
zet Bram, een verkreukeld en be
smeurd boekje op zijn knieën. Dat
boekje had hij geleend van zijn
vriend Kees, het was een spannend
jongens verhaal, maar toch kon
Bram er zijn gedachten niet bij hou
den. Iedere keer keek hij op, keek
door het raam in de donkere, smal
le straat en luisterde naar het tik
ken van de regen op het venster en
het huilen van de wind om de hoek
van de straat. He» was koud en de
jongen rilde. Hij schoof de stoel bij
de flauw brandende kachel, kroop
in elkaar en probeerde verder te le
zen, maar het lukte niet. Steeds gin
gen zijn gedachten op de loop.
Het was St. Nicolaasavond en over
al zaten andere jongens en meisjes
in warme kamers gezellig met hun
ouders bij elkaar en kregen cadeau
tjes. In zijn fantasie zag hij het, pre
cies zoals het was geweest toen
"moeder nog leefde. Dan mochten
hij en z'n jongere zusje Betty langer
opblijven en dan was het groot feest.
Moeder schonk chocolademelk en
vader zat met een lachend gezicht
aan tafel en deelde presentjes uit.
Daar was een pakje voor Bram, daar
een voor moeder, een voor Betty en
ook vader werd niet vergeten. Lach
end werden de pakjes en dozen
opengemaakt en nieuwsgierig keek
ieder welk cadeau de goede sint
hem of haar gegeven had. Ja, toen
was het warm en gezellig.
Met grote ogen staarde Bram in het
niet en dacht na. Moeder was ge
storven en vader was heel anders
geworden. Hij liet hen steeds alleen
en ging, net als nu, uit met zijn
vrienden. Dan kwam hij zwaaiende
en zingende thuis, gooide met deu
ren en mopperde op alles en iede.r-
een. Neen, het was niet meer zoals
vroeger. Bram wist het heel goed,
ook dit jaar zou Sint-Nicolaas hen
overslaan. Betty lag al te slapen, hij
moest op haar passen als vader
's avonds weg was. Meestal kroop
hij door de kou maar vroeg in bed,
maar deze avond kon hij er niet toe
komen. Bram was verdrietig. Hij
hief zijn hoofd op en luisterde of er
soms geluid kwam uit de kamer er
naast. Neen, niets, Betty sliep dus.
Naar bulten.
Plotseling leek het hem of hij het
benauwd kreeg. Hij kon het in deze
kleine, koude kamer niet langer uit
houden, hij moest er uit. Met een
klap gooide hij het boek op de tafel
en rende de gang in, rukte zijn oude,
versleten jas van de kapstok, trok
die aan en ging de deur uit. Diep in
zijn kraag weggedoken, stapte hij
het donkere, smalle straatje uit.
De wind speelde in zijn haren en de
regen striemde in zijn gezicht. AJ
was "het weer slecht, toch liep hij
liever buiten. Hier kon je ademha
len, iets dat hem in het kamertje
bijna onmogelijk leek. Tranenspron-
gen hem in zijn ogen. Dit was nu
zijn Sint-Nicolaasavond, alleen en
verlaten. De straten waren leeg en
de lantaarns wierpen glanzende, ble
ke kringen op het natte wegdek.
Doelloos slenterde Bram het straat
je uit en ging linksaf langs het wa-
ter. In gedachten doolde hij over de
kade.
Regendruppels dropen van zijn natte
haren langs zijn nek en plotseling
ging er een huivering door hem
heen, die hem tot de werkelijkheid
terugbracht. Hij bleef staan naast
een stapel kisten, overdekt met een
dekzeil, en keek om zich heen. Weer
ging er een rilling over zijn rug. Hu,
wat zag alles er triest uit, guur,
koud en glimmend van de regen.
De stapels kisten en vaten wierpen
in het gele licht der straatlantaarns
lange spookachtige schaduwen over
de kade. Bram besloot om te keren,
naar huis te gaan en maar dadelijk
onder de wol te kruipen.
Een dier.
Juist wilde hij zich omkeren, toen
hij achter de kisten beweging hoor
de. Wat kon dat zijn? Zeker ratten
of zo. Nieuwsgierig liep hij naar de
waterkant. Weer hoorde hij het ge
luid, gevolgd door een plons. Dade
lijk holde hij naar de plek, waar hij
het geluid had gehoord. Het water
rimpelde en even later dook iets
zwarts op dat bewoog en jankte.
Bram knielde en keek scherp toe.
Hij wist nog niet zeker wat het was,
maar al spoedig bemerkte hij het.
Er spartelde een klein zwart hondje
in het water. Zonder zich om iets te
bekommeren, ging hij plat op zijn
buik op de natte stenen liggen en
stak zijn arm zover mogelijk uit om
te trachten het diertje te grijpen.
Het lukte niet. Voorzichtig schoof
hij een eindje naar voren en pro
beerde het opnieuw. Nu had hij ge
luk. Stevig greep hij het natte beest
je in zijn nekvel en met een flinke
zwaai plantte hij het naast zich op
de kade. Hij stond op en liep tot
onder een lantaarn om te zien of
zijn kleren erg vuil waren geworden,
want pas nu besefte hij met schrik,
wat hij gedaan had. Zou je vader
horen, als die zijn natte plunje zag.
Met de onderkant van zijn jas wreef
hij de modder van zijn broek, toen
hij naast zich een zacht gejank
hoorde en een natte tong over zijn
vuile handen likte. Och ja, het "hond
je-
Bram keek even naar het diertje,
dat hij bij het licht van de lantaarn
nu duidelijk kon zien. Grote glin-
sterogen keken hem aan en weer
likte het hondje zijn hand. Duide
lijk zag Bram hoe liet diertje rilde
in zijn kletsnatte vacht. „Kom
maar", sprak hij, „ik ben nu toch al
vuil en nat" en hij tilde het diertje
op en duwde het onder zijn jas. Met
flinke pas ging hij naar huis.
„Jij blijft"
Thuisgekomen was zijn eerste werk
het hondje met een oude handdoek
stevig droog te wrijven. Nu zag hij
het dier goed, het was een leuk jong
beestje.
„Ik ben blij, dat ik jou uit het wa
ter heb gevist", zei Bram tegen de
hond, terwijl hij op zijn hurken ging
zitten en de hondekop in zijn han
den nam. „Jij blijft bij mij, want ik
vind je leuk", praatte hij verder.
„Was je ook zo eenzaam aan het
zwerven?", informeerde de jongen
alsof hij antwoord verwachtte.
De hond drukte zich behaaglijk te
gen zijn been en twee bruine ogen
keken hem dankbaar aan. „Je bent
eigenlijk mijn St.-Nicolaas-cadeau"
zei Bram en sprong op. „Ik heb al
tijd zo graag een hond willen heb
ben en nu heb ik er een".
Uit het zijkamertje klonk Betty's
stem. „Bram, wie is daar? Tegen
wie praat je?" Dadelijk ging de jon
gen naar het bed van zijn zusje. De
hond trippelde met hem mee. Hij
draaide het licht aan. „Je moet sla
pen Betty. Hoe komt het nu dat je
wakker bent geworden?", zei hij ver
manend, terwijl hij haar dek recht
trok. Maar Betty gaf geen antwoord.
Met grote ogen keek zij naar het
zwarte, krullige hondje, dat alle
moeite deed om op het bed te sprin
gen. „Oh, Bram, een hondje", riep
ze verheugd. „Hoe kom je daaraan?"
Ze tilde het diertje op het bed en
begon er mee te spelen.
Bram vertelde het hele verhaal zon
der te zeggen waarom hij het huis
uitgegaan was. „En blijft hij nu
hier?" vroeg Betty. „Ja", antwoord
de Bram beslist. „Dit is ons St. Ni
colaas-cadeau, want hij is ook van
jou". Betty lachte er kwam een
blosje op haar slaperige gezichtje.
Vader komt thuis.
De voordeur ging open en dicht en
de kinderen keken verwonderd toen
hun vader binnen kwam. „Wat bent
u vroeg vader", zei Bram verbaasd.
Vader lachte. „Jullie zijn laat",
merkte hij op. „Ik dacht dat mijn
kinderen al lang in bed zouden lig
gen".
Bram staarde zijn vader eens goed
aan. Hij leek heel anders dan de
jongen gewend was. Hij keek vrien
delijk en lachte. Precies zoals hij
vroeger was geweest.
„Kijk eens, wat ik meegebracht
heb", zei vader en ging op de rand
van het bed zitten. Uit zijn zakken
haalde hij een paar pakjes. „Ik
kwam St.-Nicolaas tegen en die gaf
me dit voor jullie mee. Hij had het
te druk om zelf te komen". Hij duw
de Bram en Betty ieder een pakje
in de hand. Nieuwsgierig gingen de
kinderen het uitpakken en er kwam
voor ieder een chocoladeletter uit.
Voor Bram een B en voor Betty een
B. Dankbaar en gelukkig vielen ze
hun vader om de hals en die had
moeite om zich goed te houden. Hij
had toch nog voor een prettige St.-
Nicolaasavond gezorgd.
„Hé, wat is dat?", riep hij lachend,
terwijl hij Betty onder de wol stop
te en zag hoe het hondje belust op
lekkers kwispelstaartend tegen het
bed opstond. Voor de tweede keer
vertelde Bram hoe hij zijn nieuwe
vriendje had ontmoet.
Vader streek het dier eens over zijn
krullekopje en Betty gaf het een
stukje van haar chocoladeletter. „Ik
beschouw hem als ons St.-Nicolaas-
cadeau, vader" besloot Bram zijn
verhaal.
Vader knikte. „Het is goed zo jon
gen, hij is onze nieuwe hiusgenoot.
Maar kom, ik heb nog iets in mijn
zak, waarvan ik ook een stukje mag
hebben. Dat heeft St.-Nicolaas ge
zegd", grapte hij en haalde drie taai
poppen te voorschijn.
Zo werd het voor Bram toch een
goede St.-Nicolaas. Zij smulden op
de rand van Betty's bed van het lek
kers en ook de hond kreeg zijn deel,
misschien wel meer. En vader
het was zijn gelukkigste dag sinds
jaren.