IS GEEN
SPRÖOKJESEILAND MEER
De goede raad
'WlBjÊÊM
f.
1
HAITI
Nauwelijks één eiland in de Ca
ribische Zee verwekt zoveel ro
mantische voorstellingen als Haïti.
De componisten van de schlagers
en de filmproducenten zullen daar
van wel de schuld zijn. Op nauwe
lijks enig ander eiland ter wereld
is de tegenstelling tussen voorstel
ling en werkelijkheid zo groot als
op Haïti. Het oostelijke tweederde
deel wordt als Dominicaanse Repu
bliek door de dictator Trujillo be
heerst, die van niets in het leven
zoveel houdt dan van macht. In het
westen van het eiland ligt de repu
bliek Haïti, die zich vergelijken
derwijs in 'n zoete vrijheid ver
heugt, ofschoon de meeste staats
hoofden ook daar tot nu toe hun
baantje niet helemaal vrijwillig
moesten opgeven. De republiek
Haïti is Midden-Amerika's enige
staat waarin de negers zichzelf
regeren.
Haïti was vroeger een geliefd va-
kantiedoel. Tegenwoordig lijkt het
eiland op een kruitvat, dat elk
ogenblik dreigt te exploderen.
„Er is geen mooier land ter we
reld" schreef Columbus in het jaar
1492 aan de Spaanse koningin Isa
bella en hij meende daarmee niet
Amerika, maar dat eiland in de
Caribische Zee, dat wij thans Haïti
noemen. De grote ontdekker gaf
haar de naajn Hispaniola. Op de
noordelijke oever richtte hij een
fort op, waarin hij 40 zwaarbewa
pende soldaten achterliet, vervol
gens ging hij weer op reis, want
aan Hispaniola lag hem minder ge
legen dan aan het vinden van de
korste verbindingsweg naar Indië,
welke hij nimmer vond. Het oude
fort is reeds lang tot stof vergaan.
Een jaar daarna, tijdens zijn
tweede reis, stichtte Columbus de
oudste stad in de Nieuwe wereld.
Hij noemde haar naar zijn konin
gin. Van deze stad bleven slechts
ruïnes over. Bartholomeus Colum
bus legde tenslotte de basis voor
de stad Nueva Isabella, het tegen
woordige Ciudad Trujillo.
Op de Spaanse heerschappij volg
de die van de Fransen en tenslotte
de vrijheid in de 19e eeuw. De po-
In de naburige Dominicaanse Re
publiek ontwikkelden de dingen
zich na het bereiken van de vrij
heid nauwelijks beter. Daar zorg
den van 1916 tot 1924 Amerikaanse
soldaten voor de orde. Zes jaar la
ter kwam Trujillo aan het roer. In
het begin zagen de Yankees hem
graag, omdat het land blijkbaar een
sterke band nodig had. Later ver
wierf hij zich in Washington grote
sympathie, omdat hij een verbit-
nen de Verenigde Staten zich niet
veroorloven.
De vragenlijst, die elke buiten
lander moet invullen, die de bodem
van de Dominicaanse Republiek
betreedt, is zó lang, dat men bijna
een half uur nodig heeft, voordat
men aan het einde toe is. Geen en
kel ander land ter wereld wil zo
grondig weten wie de gast is. Is de
schrijfproef afgelegd, dan wordt de
nieuw aangekomene met eer rad-
In Port-au-Prlnce worden de scheepspassagiers „volgens stijl"
met muziek ontvangen.
terde anti-communist is. Daarna
echter begon Trujillo de wereld
door zijn wreedheid te verontrus
ten. Gelijk als destijds in Haïti Ko
ning Henri Cristophe ging Rafaël
meedogenloos met zijn tegenstan
ders om. Zij werden gearresteerd,
gefolterd en verdwenen daarna
spoorloos.
In zijn mateloosheid overzag Tru
jillo evenwel, dat een anti-commu
nistische instelling geen vrijbrief
is. Washington is ernstig op hem
vertoornd en steeds meer Ameri-
v >v>::
Een groot deel van de bevolking leeft, zoals overal aan de
zee, van de visvangst.
litleke eenheid van het eiland was
tot dat tijdstip allang verloren ge
gaan. In het westen van het eiland
had Tousaint l'Ouverture, een voor
malige negerslaaf, een verbitteren
de vrijheidsstrijd tegen de Fransen
gevoerd. Henri Christophe werd
president van Haïti en maakte zich
zelf tot koning. Van de vrijheid
voor het volk had hij klaarblijke
lijk geen al te groot begrip, want
hij beval 200.000 van zijn landge
noten een citadel te bouwen, die
hem veilig moest stellen tegen de
wraak van de Fransen. 20.000 Sla
ven stierven, voordat de machtige
muren klaar waren. Toen zijn
spreekwoordelijke wreedheid het
volk te veel werd, toen samen
zweerders de citadel binnendron
gen, schoot hij zichzelf dood - met
•en gouden kogel, die hij extra
voor dat doel had laten gieten, om
dat hij meende als koning voor een
loden kogel niet goed genoeg te
zijn.
Het rad der geschiedenis is ver
der gerold. Haïti heeft niet bijs
ter veel rust gekend. Het verbruik
te presidenten aan de lopende band.
In 1915 stuurden de Amerikanen
troepen naar Haïti, omdat de rege
ring in Port-au-Prince de proble
men niet meer aan kon. Eerst in
1934 trokken de GI's zich terug.
Ook thans zijn de bindingen tussen
Haïti en de Verenigde Staten nog
zeer sterk.
kaanse staten breken de diploma
tieke betrekkingen met hem af. De
kerk, waartegen in Midden- en
Zuid-Amerika ook de meest zelf
bewuste dictator niet lang regeren
kan, kritiseert hem sinds maanden
openlijk.
Trujillo's dagen zijn geteld. Zijn
val is nog slechts een kwestie van
tijd, maar wat daarna komt, weet
niemand. Een tweede „Cuba" kun-
apparaat afgetast, want het regime
is bang voor illegale invoer van
wapens. De douane onderzoekt met
overdreven nauwkeurigheid de
koffers. Elk tijdschrift, dat de be
zoeker bij zich heeft, wordt door
gebladerd. Bevat het een of ander
artikel over de Dominicaanse Re
publiek, dan kijkt de ambtenaar
een lijst na. Vindt hij daarop de
naam van het tijdschrift, dan wordt
het in beslag genomen.
Op dat moment is de bezoeker
het reeds lang met zichzelf eens,
dat hij bezig is een dictoraal land
te betreden. In Ciudad Trujillo zijn
de gevangenissen overvol, want
Trujillo leeft sedert maanden in de
grootste angst voor aanslagen en
pogingen tot omverwerping van
zijn gezag en die angst is niet on
gegrond.
Wie als buitenlander de mening
over de regering wil horen, krijgt
daar nauwelijks de kans toe, want
't hele land en vooral de hoofdstad
wemelt van spionnen. Wie een af
vallige mening over de „weldoe
ner' verkondigt - die titel heeft
Generaal Rafaël Trujillo zich toe
geëigend, nadat hij officieel in 1952
aftrad en zijn broer Hector het
hoogste ambt overliet - verheugt
zich meestal niet lang meer in zijn
vrijheid. Zijn familie kan dan nog
geluk hebben, als zij hem als
„slachtoffer van een dodelijk onge
val" weerziet.
Trujillo en zijn familie bezitten
in de Dominicaanse Republiek bij
na alles wat bezitswaatdig is. Hij
is de grootste grootgrondbezitter,
fabrikant en zakenman van zijn
land. Niemand kan hem van de
overtuiging afbrengen, dat de Do
minicaanse Republiek zonder hem
niet bestaan kan. In 1962 zijn de
volgende presidentsverkiezingen en
hij denkt ze te winnen.
Ciudad Trujillo is een mooie
stad. Trujillo heeft haar aan mo
derne bouwwerken geholpen, de
bedelaars verdreven en voor rein
heid gezorgd. Met het vuil heeft hij
echter ook de vrijheid weggeveegd
en dat merkt men overal. De door
Op de markt van Port-au-Prince.
de regering gebouwde luxueuse
toeristenhotels staan bijna leeg en
van de spreekwoordelijke zorge
loosheid der mensen op die tropi
sche breedtegraad is niets te be
speuren. Overal loert de schaduw
van de „weldoener", die de langste
staat van dienst als dictator ter
wereld heeft.
Port-au-Prince geniet de weinig
benijdenswaardige eer, een der aan
lager wal geraakte hoofdsteden op
aarde te zijn. Daaraan kunnen ook
de laatste tijd gebouwde wolken
krabbers weinig veranderen. Vlak
naast hoogbouw struikelt men door
donkere stegen over de kinderkop
jes op de trottoirs. Overdag trekken
eindeloze rijen met stof bedekte
boeren door de straatjes en knal
gele autobussen razen er tussen
door, zó overvol, dat men meent
ze eik ogenblik uit elkaar te zien
barsten.
Het oudste deel van Porte-au-
Prince omsluit de haven. Die da
teert nog uit de tijd van de stich
ting in het jaar 1749 en was eens
de hoofdstad van de Franse kolo
nie Saint Domingue. Landinwaarts
loopt de stad terrasvormig op.
Hoog daarboven tronpn de villa's
van de upper ten, die weliswaar
ook zwart zijn, maar zich desniet
tegenstaande minstens even exclu
sief gedragen als de oudste fami
lies van Boston. Etikette is in die
De Calle del Conde, een moderne
straat in Ciudad Trujillo.
kringen een woord, dat met een
hoofdletter wordt geschreven.
Hoe de villabewoners aan het
geld voor hun prachtige bouwwer
ken zijn gekomen, kan men beter
niet vragen, want ook het woord
corruptie schrijft men hier met een
hoofdletter. Een hoge ambtenaar
van de stedelijke overheid, die voor
zijn verkiezing geen geld, maar
daarentegen wel goede betrekkin
gen had, vindt het volkomen in or
de, als hij na één ambtsjaar zoveel
over heeft, dat hij zich een luxe
villa kan laten bouwen. Tenslotte
heeft hij het ambt immers ook
slechts nagestreefd, om er echter
beter van te worden. Wie dat niet
begrijpt, moet wel een buitenlander
zijn.
Het reusachtige,
van alle comfort
voorziene hotel
Jaragua in
Ciudad Trujillo,
dat met regerings-
geld voor het
vreemdelingen
verkeer werd
gebouwd, staat
sedert het begin
van de spanningen
tussen de
Dominicaanse
Republiek en de
Verenigde Staten
bijna leeg.
I A
-jS -•
door
NICO DE FORGERON
M'n beste vriend Joris is er altijd
op uit, anderen te helpen. Maar een
keer was hij bijna het slachtoffer ge
worden van zijn grote hulpvaardig
heid.
Dat zat zo.
Joris, de vertegenwoordiger-met
eigen-wagen van een grote firma,
was er heel in de vroegte op uitge
trokken. Het was nog stil op de an
ders zo drukke autoweg en Joris had
er een behoorlijk gangetje in. Juist
had hij voor zichzelf vastgesteld, dat
je het veiligst des ochtends in de
vroegte kan rijden, toen hem een
auto tegemoet reed, die de volle
breedte van de weg nodig had.
Door zijn stuur plotseling om tei
gooien en rakelings langs de berm
van de weg te scheren kon Joris een
aanrijding ontgaan. De vent, die zó
reed, was óf dronken óf gek, dacht
mijn vriend. Toch even geschrokken
wilde hij gas geven, toen hij in z'n
spiegel zag hoe de tegenligger, die
hij maar net had kunnen ontgaan, to
gen een paar paaltjes aan de kant
reed en vervolgens pardoes de sloot
indook.
In een ogenblik was Joris bij de
ramp. De wagen bleef half in d«
sloot de chauffeur zat met een ver
wezen gezicht roerloos achter het
stuur.
Niemand anders dan Joris was er
op de weg om te helpen. Maar Joris
hielp dan ook. Hij trapte het portier
van de wagen open en haalde de
enige inzittende achter het stuur van
daan.
„Wat is dat nou? Ben je dronken
of heb je slaap"? vroeg hij de chauf
feur.
„Allebei, gelof ik", was het ver
rassende antwoord. De man keek hem
eerst wezenloos aan, maar toen Joris
rook, dat het niet alleen de slaap was
géweest, die de vent zo slecht deed
rijden, had het maar weinig gescheeld
of die goeie Joris had de vent een
pak slaag gegeven, Zo'n schoft, die
dronken achter het stuur ging xlttenl
Toch won zijn goede hart het van de
verontwaardiging, die hem eerst be
zielde.
„Maak dat je wèg komt", voegde
hij de verongelukte automobilist toe,
„voor de politie verschijnt. Je hebt
anders kans, dat ze je wagen inpikken
en jou er bij. Je rijbewijs zou je zeker
voor een jaar kwijt zijn. Laat die wa
gen liggen ga naar een garage en
laat ze met een kraanwagen komen."
De halfdronken man, door het on
geluk tooh weer aardig ontnuchterd,
zag in, dat Joris hem een goede raad
gaf en toen een melkrijder langs
kwam, ging hij gedwee mee om in
de garage die Joris op gaf de kraan
wagen te bestellen, waarna Joris!
zijn reis vervolgde.
Het gehele geval was die goede
vriend van me al weer vergeten, toen
hij des avonds op de terugweg langs
de garage kwam.
„Nou meneer, dat ie ook wat mooie
met u geweest, vanochtend", vertel
de de benzine-jongen.
„O, die wagen bedoel Je", ant
woordde Joris. „Hebben Jullie hem
opgevist?.... Je baas mag me wel
provisie geven voor het aanbrengen
van een klant", vervolgde hij gek
scherend. „Is de politie er nog aan te
pas gekomen?"
„Nee, hij zou er geen werk van ma
ken het zou wel door de verzeke
ring worden geregeld', deelde de Jon
gen mede. „Wacht u even daar is
de baas net".
Het leek wel of de garage-eigenaar
naar Joris had uitgekeken. Want na
de eerste begroeting was z'n eerste
vraag. „De rekening van de kraan
wagen en voor de reparatie, moeten
wij die maar bij u presenteren?"
„Joris' mond viel open van verba
zing. „Een rekening bij mij?"
„Ja, voor die aanrijding 'van van
morgen. De meneer, die hierheen
kwam, vertelde dat u hem had aange
reden dat hij daardoor de macht
over z'n stuur verloor en zodoende in
de sloot terecht kwaml"
Even stond Joris sprakeloos. Nee
maar, dan was die kereld toch niet
zó dronken als hij had gedacht. Toen
barstte hij uit. „Zou je hem niet....
die vent heb ik nog «en goede raad
gegeven. Hij had z'n pak slaag moe
ten hebben. En dan had ik hem nog
die sloot in moeten smijtenl"
„Dat had ik dadelijk al gedacht",
meende de garagehouder. We zullen
de auto maar niet afgeven zonder
geld.... Als zo'n kerel nuchter is,
nou, dan moet je helemaal op je tel
len passent'
LAMSBOUT ALS TAFEL
VERSIERING
In. het hoger gelegen gedeelte
van Tibet is lamsbout een soort ta
felversiering, die ter ere van aan
zienlijke gasten wordt gebruikt. Bij
de lage buitentemperaturen kan een
dergelijk tafelsieraad gedurende
generaties dienst doen.
Het zou tegen de regels van de
etikette van Tibet indruisen, als
een gast de wens zou uiten, een
proefje van deze traditionele lams
bout te willen nemen.