De stad met 2.Ö00.ÖÖ0 bomen Hoe vinden haaien hun prooien? Bij de Indianen nniii Interessante onderzoekingen door Amerikaanse geleerden George werd ingewijd, waren er in Can berra voor het overige bijna uitsluitend provisorische gebouwen. Het grootste deel van de regering verbleef wegens plaatsgebrek in Melbourne, de vroege re zetel van de overheid. Ook nu nog wachten ongeveer 8000 ambtenaren in Melbourne op het verhuizingsbevel voor hun instanties. Slechts één hoofdstad ter wereld kan zich er op beroemen, tegelijkertijd de hoofdstad van een land en van een continent te zijn: Canberra. Zou dat alleen al genoeg zijn om „Australies Washington" een bijzondere plaats te geven, zo zijn er nog een hele rij an dere eigenschappen, die deze hoofdstad uit het raam van het algemene lichten, niet in de laatste plaats die, dat ze door een man ontworpen werd, die in de eerste plaats helemaal geen stede- bouwkundige, maar landschapsarchi tect was. Canberra zal volgens de jongste of ficiële schattingen eerst in 1969 meer dan 100.000 inwoners hebben. Momen teel zijn het er nog maar 54.000. In dit getal weerspiegelt zich Australië's grootste probleem: dat van het gebrek aan mensen. De hoofdsteden der aarde hebben meestal een lange geschiedenis, zelfs dan, als zij zich alle moeite geven door te gaan voor modern, voor een stad van morgen. Canberra daarentegen is in elk opzicht een jonge stad, zelfs als men er geen rekeninig mee houdt, dat volgens de statistiek niet minder dan een kwart nog geen tien jaar oud is. Dit jaar viert men voor de 50e maal de dag, waarop de Amerikaanse tuin architect Walter Burley Griffin de in ternationaal uitgeschreven wedstrijd won, die de plannen voor Australië's hoofdstad moest leveren. - Aanleiding tot deze uitschrijving was de overtui- Officieel gesticht werd eerst in 1927. Canberra Griffin kon in 1911 nog niet de mo- toriseringsgolf voorzien, die ruim een tiental jaren geleden over de wereld rolde. Dienovereenkomstig moesten z'n plannen gewijzigd worden. De grond- conseptie van een „Parken-hoofdstad' bleef echter vrijwel onaangetast. Eigenlijk moest Canberra „buigzaam' groeien. De commissie, die voor de planning van de hoofdstad is ingesteld, rekende voor het jaar 1974 met een in- Elke zesde inwoner werkt in de bouwvakken ging der Australiërs, dat geen der be staande steden voor hoofdstad van de Commonwealth of Australia in aanmer king kwam. Deze vooroordelen waren verstandig, want voor de federatie bestond Au stralië uit zes zich zelf regerende Brit se koloniën, die voornamelijk hun ei gen belangen voor ogen hadden. Na de aaneensluiting in het jaar 1900 en de zitting van het eerste bondsparlement in 1901 nam de vraag over de toekom stige hoofdstad een steeds grotere plaats in de controverses in. Het bleek uiteindelijk, dat slechts 'n nieuw gestichte stad, die gelijk Was hington en het District of Columbia verregaand onafhankelijk van lokale invloeden was, aan de gestelde eisen kon voldoen. De parlementariërs werden het eens over een 900 vierkante mijl groot terri torium, dat ongeveer 300 km ten zui den van Sydney ligt. Het werd tot bondsdistrict naar Amerikaans voor beeld verklaard. Tot aan de wedstrijd voor het bouwplan van de stad vergin gen nog ettelijke jaren. Zelfs toen de overwinnaar bekend was, duurde het nog een hele poos, voordat de bouw vakarbeiders aan het werk konden. Het gedenkteken van de „Onbekende Soldaat" in de Australische hoofdstad. wonertal van 100.000. Intussen heeft zij haar schatting moeten wijzigen. Het oorspronkelijk vastgestelde doel zal 5 jaar vroeger bereikt worden, mogelij kerwijs zelfs nog eerder. Elke zesde bewoner van de hoofd stad is tegenwoordig in de bouw werk zaam. Het geboortecijfer van Canberra ligt ongeveer 40 pet. hoger dan in ge heel Australië, het sterftecijfer bereikt slechts de helft van 't gemiddelde voor de hele natie. Achter de nuchtere statistische ge tallen, hoe buitengewoon ze ook mogen zijn, verbergt zich een vooruitstreven de stad. Het is nog helemaal niet zo lang geleden, dat men de naam Can berra slechts heel zelden hoorde. Sydney, Melbourne, Adelaide en Brisbane leverden de slagzinnen. Zelfs voor de meeste Australiërs geldt Can berra voornamelijk als „ambtenaren- ghetto", als een kunstmatig product, waarin papieren arbeid wordt gepres teerd. Dat alles verandert nu langzaam. Canberra heeft het voornemen bin nen afzienbare tijd werkelijk het poli tieke, bestuurstechnische en zelfs cul turele middelpunt van Australië te worden. De aanloop daartoe is niet meer over het hoofd te zien. Tegenwoordig rollen elke dag lange kolonnes vrachtwagens door de straten. Hun lading is zwarte, vruchtbare grond uit de vlakte van de naburige Molon- go River. Door stuwing van deze rivier In de overheidswijk van Canberra ligt temidden van uitgestrekte parken het sneeuwwitte gebouw van het parlement. moet een groot kunstmatig meer ont staan. Het zal zowel de watervoorzie ning van Canberra alsook de behoefte naar zomers badgenoegen verzorgen. In een wedloop met de tijd moet zo veel mogelijk van de grond voor de parken en tuinen van de hoofdstad ge red worden, voordat de sluizen van de stuwdam zich sluiten. De wintersportvrienden onder de burgers van Canberra komen reeds ge ruime tijd aan him trek. Ongeveer 250 km van de hoofdstad verwijderd - voor Australische begrippen is dat nauwelijks meer dan een luchtsprong - verheft zich de Mount Kosciusko met zijn skigebied, waarvan de pistes en hotels een vergelijking met Zwitserland kunnen doorstaan. Mag Canberra momenteel nog niet zozeer het middelpunt van Australië zijn, zoals de stedelijke patriotten den ken, toch is het bijna ongemerkt het centrum van de verdediging van het continent geworden. Het is niet alleen de zetel van het ministerie van defen sie en het hoofdkwartier van het leger, de luchtmacht en de marine, maar ook van de Royal Military College, het Gezicht op de woonwijken, karakteristiek voor Canberra zijn de ringwegen. „West Point van Australië". Nog in 't begin van de Tweede Wereldoorlog ge loofde in Australië niemand ernstig, dat het continent ooit aangevallen zou kunnen worden. Japanse bommenwer pers verstoorden dit geloof. Thans is men het er in Canberra over eens, dat de tijd van isolement een ding uit het verleden is en dat de landsverdediging een belangrijke rol speelt. Hun centra le zenuwstelsel is Canberra. De laatste zes jaren heeft de rege ring 4000 millioen gulden voor de ont wikkeling van de hoofdstad uitgegeven. Het grootste deel van de huizen is in het bezit van de regering en wordt aan ambtenaren en arbeiders verhuurd. De laatste tijd roept de regering echter ook de particuliere bouwers op. Van de rond 2000 huizen, die in 1959 konden worden betrokken, waren reeds de helft huizen uit de vrije sector. Rondom de laatste eeuwwisseling was Canberra de naam van een be scheiden inboorlingendorp. Toen in 1927 het gelijkvloerse parlementsge bouw feestelijk door de latere koning Desniettegenstaande kan men zich Canberra nog moeilijk als een stad, tintelend van leven, voorstellen. Dat ligt er nu eenmaal aan, dat het groot ste deel van zijn bewoners ambtenaren en overheidsdienaren zijn en aan de andere kant, dat deze „Parken-Hoofd stad" het bewogen fluïdum ener we reldstad mist, omdat zoiets zich niet laat plannen. Australië's Nationale Universiteit in bet hart van de stad. „Als U tijdens het zwemmen een haai tegenkomt, ga dan niet op de vlucht, maar stomp hem hard met de gebalde vuist op zijn bek. Hij zal er dan onmiddellijk vandoor gaan", zo luidt een advies van men sen, die het heel precies menen te weten. Nu is echter niet iedereen er geschikt voor om een haai op zijn bek te slaan. Of het werkelijk helpt, moet ook afgewacht worden. Niettemin houden de wetenschaps mensen zich steeds meer bezig met de vraag, hoe gevaarlijk haaien werkelijk zijn. Dr. Perry Gilbert, bioloog van de Cornell-universiteit in de Verenigde Staten, is al lan ger dan een jaar doende om ach ter de streken van de haaien te komen. Hij weet, dat de geschiedenis dezer dieren ongeveer 350 miljoen jaar in de geschiedenis teruggaat. Hij weet ook, dat er ongeveer 250 verschillende haaiesoorten zijn, waarvan de kleinste ongeveer 23 centimeter en de grootste ongeveer 20 meter lang is. Zo'n 25 haaie soorten kunnen voor de mens ge vaarlijk zijn. Om de haaien beter te kunnen bestuderen, wendde Dr. Gilbert een uitzonderlijke methode aan. Met een kotter en een paar helpers ging hij in de Caraïbische Zee op jacht. Hadden zijn mannen een haai ge vangen en deze langszij het schip getrokken, dan spoot hij met een tuinslang een verdovingsmiddel in de kieuwen van het dier. Zodra het werkte, kregen de „rovers van de zee" een aanvullende dosis in de bek, zodat ze alle vechtlust verloren hadden. Daarna kon Dr. Gilbert met zijn onderzoekingen beginnen. Het ging hem daarbij om de beantwoording van een hele serie vragen. Een daarvan is die, hoe de haai zijn slachtoffers vindt, een andere veel moeilijker die, waarom een haai soms mensen aanvalt, andere haaien daarentegen niet. Het gezicht schijnt daarbij, zoals verschillende experimenten uitwe zen, geen erg grote rol te spelen, de reukzin daarentegen des te meer. Dr. Gilbert is tot de overtui ging gekomen, dat de haai het beste met een bloedhond te verge lijken is: evenals die volgt hij zijn neus. „Als wij eenmaal weten, op welke reukstoffen de haai reageert, dan is het beveiligingsprobleem prak tisch opgelost", aldus Dr. Gilbert. „Wij behoeven dan alleen nog maar een middel te ontwikkelen, dat de reukzin van de haaien tegenstaat." Dr. Gilbert is een wetenschaps mens en het gaat hem er voorna melijk om meer over de levensge woonten van zijn onderzoekings object te weten te komen. Wat men er tot nu toe over weet, is bijzon der weinig. Desniettegenstaande is de praktische kant van zijn onder zoekingen van zeer grote betekenis. In talrijke badplaatsen aan de Amerikaanse kust is menige bad gast huiverig om het strand te ver laten. Het vorige jaar probeerden strandbaddirecties een nieuw mid del waarvan zij zich veel hadden voorgesteld; zij lieten bij de be grenzing van hun zeebad een ge perforeerde slang op de bodem van de zee zakken. In de slang werd lucht gepompt. Zo ontstond een „gordijn van luchtbellen". In het begin schrokken de haaien ervan, maar daarna wenden zij aan de door mensenhanden gemaakte bar rière. In het strandbad van New York werden enkele badgasten niet tegenstaande de beveiligingsinstal latie door haaien aangevallen. „Op het moment, dat wij de haaien werkelijk begrijpen", zegt Dr. Gilbert, „kunnen wij hun acties voorspellen en dus werkzame tegen maatregelen nemen." Nog is het niet zover. Ons in Europa blijft de troost, dat haaieq slechts heel zelden buiten de gor del, begrensd door 40 graden noor der- en 40 graden zuiderbreedte, zin aan mensenvlees krijgen. De laatste jaren werd slechts één ge val bekend, waarbij een haai een meisje in de Adriatische Zee aan viel. Zij had dubbel geluk, want zij werd niet alleen gered, maar zij trouwde bovendien met haar red der. In de wateren rond Engeland en voor de kusten van Denemarken vergasten de haaien op avontuur beluste hengelaars sedert jaren op onvergetelijke belevenissen. Die hengelaars beweren, dat er op on ze breedtegraad niets spannenders bestaat dan het moment, waarop een blauwe haai in het aas gebeten heeft en met zijn gewicht - soms tegen de 200 kg. - tegen de „ja gers" vecht. Vraagt men Mrs. Eathorne, een Engelse, die de grootste haringhaai ter wereld ving, of zij angst voor die rover der zee had, dan zegt ze: neen. Vraagt men haar, -of zij in een zee zou baden waar haaien voorkomen, dan zegt ze, na een korte aarzeling eveneens: neen. Professor Erland Nordenskiold heeft tal van jaren bij een Indinanenstara in de Gran-Chaco, de Aschluslé gewoond en op hun manier geleefd. Deze In dianen gebruiken het vuilste water om te drinken, aangezien het daar in de droge maanden niet mogelijk is, aan goed drinkwater te komen. Nooit heeft de professor een Indiaan gezien, die typhus en dysenterie had. Hij meent, dat hij zeker aan een van die ziekten zou zijn gestorven, wanneer hij thuis, in Zweden, zo veel vuil zou hebben binnengekregen. Zijn theorie is dat in die streek de gevaarlijke bacillen niet aanwezig zijn. Voorts vertelde hij, dat deze Indianen hun kinderen eerst een naam geven, als ze de leeftijd hebben bereikt, waar op ze naar een naam kunnen luiste ren. Dit heeft het voordeelt I), dat de ouders gelegenheid hebben, het kind een naam te geven, die betrekking heeft op een zijner karaktereigenschappen of uiterlijke kenmerken. De „hoofdstad in het bos", zoals Can berra lange tijd door spotters genoemd werd, heeft geen gemakkelijke start gehad. De Eerste Wereldoorlog verhin derde de verwezenlijking van de plan nen evenals de wereldcrisis der derti ger jaren en de Tweede Wereldoorlog. Nu echter is Canberra op de goede weg het hart der natie te worden. De iro nische opmerkingen over de „kunst matige stad"' worden steeds zeldzamer.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1962 | | pagina 7