Waar mannen de
TER ERE VAN LIESJE WERD EEN
KAMEEL GESLACHT
baas
zijn
loze meisjes
In de kustvaart zijn geen
-
■■...'-'«IL
4
keurige slaapkamer, een gastenhut met
warm en koud stromend water, een eigen
toilet en douche en een royale zitkamer,
de salon, waar in de havens de zakelijke
relaties maar niet minder de collega's van
andere schepen ontvangen worden.
Een schrijf-bureau, een tafel met vier stoe
len, een dressoir met een radio erop, een
kleine huisbar en twee gemakkelijke ban
ken. Ziedaar het varende huis van de ka
pitein. Hij is er best tevreden mee, er is
voldoende ruimte ook voor mevr. v. Blerck
als die weer eens mee wil op reis. Maar
voorlopig zal er niet veel van komen. Zo'n
meiske van een maand of wat hoort im
mers aan de wal.
De officieren hebben allemaal een eigen
hut, waar ze slapen en in hun vrije tijd
naar de radio luisteren, brieven schrijven,
lezenDe matrozen delen samen een hut.
Zij hebben ook een aparte messroom, d.w.z.
een simpele ruimte, waar kok Albert Dik
uit Alkmaar de tafels dekt.
Want eten is belangrijk aan boord van
zo'n schip. Als je hard en lang moet wer
ken, lust je op z'n tijd een stevig maal.
De kok zorgt daar trouwens uitstekend
voor. Als het schip de thuishaven verlaat,
is zijn provisiekast d.w.z. de pantry en
de ijskast tot de rand toe vol.
Het leven is naar verhouding goedkoop in
Nederland en daarom doet de kok de
meeste inkopen thuis. Voor zo'n duizend
gulden boodschappen gaat er mee op reis.
De kruidenier komt aan boord met een
boodschappenlijst. Speciale kruideniers, die
alles verkopen van scheermesjes en pleister
tot aardappelen en hele bouten vlees.
In het buitenland hoeft de kok dan alleen
nog maar verse groenten en misschien wat
melk of zo aan te schaffen. Brood bakt hij
zelf en hij doet het uitstekend. Krente-
brood zowel als wit of tarwe. Hij is eigen
lijk zo'n beetje het vaste punt aan boord
Zijn kombuisje is aardig goed uitgerust
met een oliefornuis en voldoende kast-
ruimte. Hij heeft er zijn eigen radio in
gezet, omdat hij van muziek houdt, die
kok en omdat hij immers veruit het groot
ste deel van de dag in de keuken te vinden
is. Na het ontbijt afwassen, aardappelen
schillen, groente schoonmaken, vlees bra
den en dan is het zo weer twaalf uur voor
de negen hongerigen. Thee, dan een - paar
uren rust en opnieuw knorren de magen.
Voor een stevige broodmaaltijd nu met
opnieuw een warme hap waar menigeen
aan de wal wel z'n hele dag op zou kun
nen leven. Maar daarvoor leven deze man
nen dan ook op zee. Zeelucht maakt hon
gerig, zeggen ze verontschuldigend. En als
je dan zulke lange dagen maakt....
Er is veel te doen aan boord. De normale
bezigheden van de zeeman als de schuit
vaart, maar daarbij komen dan nog het
schoonmaken en -houden van de eigen
hutten, zowel als de rest van de vertrekken
en ook het dek; het onderhouden van alle
verfwerk en al zulke zaken meer.
De machinisten zijn te vinden in de ma
chinekamer of op andere plaatsen, waar
iets draait, want daar hebben zij de zorg
vopr. Schilderen is een veel voorkomend
werkje voor alle anderen.
Bang voor de eettzaamheid. Soms staart
hij over het immense water.
's Avonds echter als de dagelijkse sleur
gebroken is, dan komen de mannen aan
dek bij elkaar. Dan zetten ze het bootje
overboord en wrikken met die handige be
wegingen, die alleen de ware zeeman
schijnt te kunen maken, het water over.
Dan maken ze plezier, waarbij meestal,
tenminste wat de Spica betreft, de meester
voorgaat.... meester Thijs Dijkstra ma
chinist van de Spica, een blonde Fries uit
Donkerbroek is nl. een bijzonder knap
accordeonist en hij is altijd bereid de trek-
piano te hanteren. Waarover ze dan zingen
die negen knapengoed geraden.... over
thuis. Zeemansliedjes gaan immers altijd
over thuis
en benauwde bussen heeft Liesje van der
Sluis haar unieke tocht gemaakt.
Echt bang is zij nooit geweest, maar toen
zij aan de grens van Jordanië en Syrië
door een paar voorbijgangers werd be
schuldigd van spionage, omdat zij zat te
tekenen, begon haar hart toch sneller te
kloppen. „Ik was mij van niets bewust
toen een man met een argwanende trek op
zijn gezicht mij plotseling vroeg of hij mijn
tekenmap eens mocht inzien.
Zo.... zo.... zei hij tergens langzaam.
U maakt schetsen van ons volk en van onze
armoede. Die gaat U straks zeker in het
buitenland laten zien. Daar zal ik een
stokje voot steken. Ik ben bij de geheime
politie en ik raad U aan mij die map vrij
willig te geven, anders laat ik U arresteren.
Wat moest ik doen. De kerel kreeg steun
van voorbijgangers en ik was zo goed niet
of ik gaf hem snel de bundel met schetsen.
Met een bloedend hart, want ik was er
zeer aan gehecht".
Turkije was een evenement
Maar voor dit onaangename spionage-
avontuur beleefde Liesje in het onherberg
zame en fascinerende Turkije een gouden
tijd. Het toeval bracht haar bij het over
schrijden van de grens tussen Griekenland
en Turkije in contact met een gezelschap
archeologen. Deze reisden op kamelen en
ezels de woestijn in en Liesje werd uit
genodigd mee op studiereis te gaan.
U begrijpt dat deze invitatie niet werd
afgeslagen. Het Schagense meisje hobbelde
op de rug van een viervoetig zandschip
het avontuur tegemoet. Een maand lang
heeft zij 1 urkije verkend en onderwijl
ontwierp zij dessins voor geweven stoffen
bestemd voor een fabriek te Ankara.
De Turken waren wat blij met de originele
vondsten van de Nederlandse weefartiste
en zij behoefde niets te betalen voor haar
verblijf in het land van de halve maan.
Hoeveel maal zij op haar zwerftocht ten
huwelijk is gevraagd? „Per dag zo'n keer
of tien. Ik raakte er aan gewend en vond
het op de duur helemaal geen sensatie
meer, wanneer een Arabier die ik nauwe
lijks kende, mij wilde trouwen".
Maar Liesje van der Sluis was niet te
strikken. „Ik heb geweldig veel opgestoken
voor mijn toekomstig werk. Ik wil zelf
weven en nieuwe dessins maken. Er is
overal in de wereld een grote behoefte aan
oorspronkelijkheid op dit gebied en ik
zal mijn reis naar dit deel van de aarde
ten nutte maken, dat verzeker ik je".
Donkere wolken tekenden zich af in de
lucht boven de Jordaanse stad Petra, toen
Liesje van der Sluis, die de pas sedert
enkele jaren ontdekte ruïnes der Bijbelse
stad zat te schetsen, door een vriendelijke
nomade op de schouder werd getikt.
De man wees omhoog en beduidde het
meisje, dat er zwaar weer op til was.
Enkele minuten later kletterden de eerste
druppels neer op de gelige stoffige aarde.
De hemel was plotseling verduisterd en de
kolossale die uren duurde veranderde de
smalle wegen en paden in ware modder
poelen. Onder de hoede van de bedoein
was Liesje naar een der grotten gerend,
waar zij terecht kwam in een nomade
familie, die haar allen met uitbundigheid
begroetten. Pas laat in de avond hield de
regen op, maar toen kon Liesje niet meer
terug naar haar bescheiden hotel aan de
rand van de stad. De wegen waren on
begaanbaar en het zou wel een dag kunnen
duren voor zij haar reis zou kunnen ver
volgen. „Niet dat ik dit erg vond", vertelde
Liesje van der Sluis mij toen ik haar een
dezer dagen interviewde in haar pas ge
witte kamer aan de Binnen Bantammer-
straat in Amsterdam, „maar ik besefte wel,
dat de politie-autoriteiten onder wier be
scherming ik Jordanië verkende ongerust
zouden worden, wanneer ik niet kwam op
dagen. De Bedoeinen gaven mij zelf ge
weven kleren en een sluier en ter ere van
mijn onverwachte komst gingen zij een
volwassen kameel slachten. Ook een schaap
moest er aan geloven. Het rook heerlijk
in de grot toen de geslachte dieren aan
het braadspit werden geroosterd.
Onderwijl tekende ik naar hartelust en ik
gaf de schetsen aan de mensen om mij
heen. Zij waren verrukt over de tekeningen
van hun kinderen en binnen een uur was
ik bij wijze van spreken nomade onder de
nomaden. Twee gevoileerde vrouwen
kwamen met een enorme schaal rond
waarop de kop van het schaap levensgroot
en gebraden prijkte. Ik mocht het lekkerste
hapje nemen. De stamoudste sneed per
soonlijk het tongetje af en ik moet zeggen
het smaakte heerlijk.
Maar het ceremonieel ging voort. Ook de
ogen van het schaap moest ik proeven.
Eerlijk gezegd heb ik mijn eigen ogen ge
sloten toen ik zo'n goeiig schapenoog door
het keelgat liet glijden. Het was afschuwe
lijk, maar het hoorde er bij".
Liesje moet nog gruwen wanneer zij zich
dit moment herinnert.
„Voor de rest was de vleesmaaltijd een
compleet succes", lacht Liesje van der
Sluis, „en ik was helemaal niet blij toen
laat in de avond een bereden politieman
de rots in galoppeerde om mij te komen
halen". Achter in het zadel van haar be
schermer reed de doktersdochter uit
Schagen weer naar haar hotel.
Een nieuw avontuur was aan de reeks toe
gevoegd. Liesje van der Sluis was langzaam
in het stadium gekomen, dat zij dacht,
dat alles er bij hoorde. Niets verraste of
verbaasde haar meer sinds zij op die ge
denkwaardige lente-ochtend Amsterdam
was uitgereden om de grote reis naar het
Nabije Oosten te aanvaarden.
Nadat zij in Schagen de lagere schoool
had doorlopen volgde Liesje van der Sluis
het Middelbare Meisjeslyceum in Bergen
aan Zee en daarna stuurden haar ouders
haar naar Groningen om een jaartje „huis
houdschool" te doen. Een volledig succes
werd deze laatste etappe niet, want de
dochter van dokter van der Sluis had meer
idee in tekenen en belletrie dan in koken
en naaien. Geheel verloren is dat jaartje
echter niet, want ook op de trektocht
de kookkunst Liesje van pas gekomen om
Door deze straatjes van Bethlehem zwierf
Elisabeth van der Sluis.
vertelt Liesje opgetogen, „ik kon met
vrienden meerijden tot de Turkse grens en
vandaar moest ik mij maar zelf behelpen.
Ik aarzelde geen moment. Ik kocht een
eenvoudig mandje, stopte er mijn paspoort,
tandenborstel, wat extra kleren en teken
gerij in en ik was al onderweg.
Mijn droomreis naar het Nabije Oosten
was begonnen
Gezeten in hardleren kameel zadels, op
knokige ezelsruggen, in wankele scheepjes
kutvaarder zich. Met z'n negenen zijn ze;
de kapitein, de stuurman, twee machinisten,
vier matrozen en de kok. Geen vrouwen
hier in deze mannengemeenschap.
Ze redden zich met elkaar en ze redden
zich uitstekend. Niet alleen met dat kopje
koffie, maar met alles.
Vroeger waren er wel eens meisjes loos,
die wilden gan varen, maar dat is verleden
tijd; hoogstens zingen we nog over haar.
Alleen als er geen kleine kindeten meer
zijn, als het zomer is en heel mooi weer.
gaat de vrouw van de kapitein wel mee de
zee op, maar ook dan nog moeten de
mannen zichzelf redden, om de simpele
reden dat zo'n kapiteinsvrouw echt niet
als arbeidskracht de reis meemaakt maat
als gaste.
Het leven aan boord van zo'n coaster is
bepaald niet primitief. En wees maar niet
bang, dat het een vuile boel is in zo'n
mannenwereld zonder werkster of dienst
meisje. Deze mannen zijn erop getraind
hun eigen zaken te behartigen. Duik maar
eens in het dressoir in de salon van de
kapitein. Naast het kistje met visgerij staat
een keurig net doosje met allerlei spullen
voor verstelwerk. Want voor een scheur
in je broek of een knoop van je jas kun
je moeilijk de wal op. En met al die zaken
wachten tot je eens in de zoveel weken of
vaak zelfs maanden weer eens bij moeder
de vrouw komt.... neen, dat is ook niks
waard. Het schip is onderweg nu naar een
haven ergens in Zweden. In volle zee heb
ben de mannen het druk. Zes uur achter
een zijn ze in de weer om dan zes uur
te rusten. Maar op die manier heb je
twaalf werkuren per dag en dan wil je de
resterende niet weten van bijwerkjes.
Slapen, een brief schrijven, misschien wat
lezen en natuurlijk de was doen, waarvoor
de kapitein een heuse wasmachine aan
boord heeft gehaald, veel meer gebeurt er
niet tijdens de vaart. Maar aan de wal
komt er meer regelmaat. En zo'n schip
ligt nogal eens in een haven, want laden
en lossen kost tijd tegenwoordig, nu de
mannen aan de wal niet zo lang meer wer
ken als de zeelui. En dan komen de ple
ziertjes. Vissen, knutselen, net naar de
muts staat. En natuurlijk passagieren: de
wal op om de zinnen wat te verzetten en
als 't even kan een tikkeltje plezier te
maken. Dat .heb je immers wel nodig als
je de meeste dagen van het jaar alleen maar
water en ludtt ziet; als je al die dageti met
z'n negenen bent en nooit eens een vreem
deling tegen komt. Als er nooit eens een
oude bekende binnenwipt.
Negen mannen aan boord van een schip.
De kapitein is de onbetwiste baas van het
gezelschap en hij heeft ook de meeste pri
vileges. Op de Spica mag de „ouwe"
zoals een gezagvoerder van een schip door
zijn personeel altijd genoemd wordt he
lemaal niet mopperen. Hij heeft dan een
over kleine herstelwerkjes aan haar kleren
maar niet eens te spreken.
Van Groningen verhuisde Liesje naar
Amsterdam om aan de Kunstnijverheids
school cursussen in illustratie en textiel te
volgen. Vijf jaar bleef zij de schoolbanken
trouw en toenja toen ontwaakte de
zwerfbacil in haar bloed en dreef haar naar
het zuiden van Frankrijk, waar zij in een
oud kasteel te La Beguda de Mazenc tussen
vergeelde handtekeningen van Napoleon
en verroestte kanonnetjes weven leerde van
een tandeloze uitgemergelde vrouw.
„Een jaartje na mijn terugkeer uit Frank
rijk kreeg ik de kans van mijn leven",
Het is twee uur in de nacht. Op de brug
van de Spica uit Groningen staat kapitein
Frans van Blerck met een roerganger.
Het is aardedonker buiten en het turen in
de nacht is een vermoeiend werkje. Je ogen
gaan et op de duur pijn van doen en als
zo een uur of wat staat, begin je te pie
keren. Te piekeren over thuis. Het vrien
delijke woninkje in Oude Pekela, waar
mevr. v. Blerck nu al weer vele weken
alleen is met haar paar maanden oude
dochtertje. Kapitein van Blerck loopt naar
de kaartenkamer en tekent na wat on
begrijpelijke manoeuvres met een lineaal
en passer op de kaart de koers van de
Spica aan. Hij zet de radio wat luider,
die Hilversum niet meer kan ontvangen
hier, maar waaruit de vrolijke klanken van
Radio Luxemburg de eenzaamheid van de
nacht verbreken. „Kijk 's of er nog koffie
is, Joop". De roerganger zestien volle
jaren oud, maar stevig gebouwd en duide
lijk van plan zijn eigen boontjes te doppen
Wat onhandig misschien, doch alles is
proper en goed verzorgd.
Het ontbreekt hen aan niets.
duikt in de kraag van zijn colbertje en
loopt over het sloependek, de trap af naar
de kombuis, waar de pot met koffie staat.
Het duurt maar een paar minuten, dan
staat hij met een blad in de handen weer
in de stuurhut. „Alsjeblieft kap...."
Zo redden de mannen aan boord van een