Dat deed ook hier het leger der naamlozen
Lastige vragen rond het
vrij-zijn
Majoor Corcoran
als vredesduif
Schiedamsc
jenever als
wapen.
Toneel: „De Grauwe Hengst"
VERZET: EEN ZAAK
VAN MENSEN
TWINTIG
JAAR LATER
0 Glimlach
.Jullie9
0 Een naclit
Tijdloos
Allerlei vormen
Frits de Zwerver
TWINTIG JAAR LATERWAT BETEKENT HET VOOR U? VOOR U, DIE HONGERIG EN MET EEN VOLKOMEN LEGE
MAAG ZO MAAR INEENS NEUROTISCH KON VERLANGEN NAAR EEN DIK STUK CHOCOLADE EN DIE CHOCOLADE
NU KUNT KOPEN, AL ZOU U EEN KILO ERVAN ACHTER ELKAAR WILLEN OPETEN? EN VOOR U, DIE ELKE DAG DAT
FOTOLIJSTJE AFSTOFT EN ZICH OPEENS MET SCHRIK REALISEERT DAT U, AL STOFFEND AAN HEEL IETS ANDERS
DACHT DAN AAN DE JONGEN, DIE U VANACHTER DAT GLAS AANKIJKT, UW JONGEN? EN VOOR U, DIE NU WEER
FRANK EN VRIJ DOOR DE STRATEN STAPT, OVERAL OP VISITE GAAT EN HET BEST WEER GEZELLIG HEBT, OMDAT
NIEMAND U ER MEER BOOS OP AANKIJKT OM DIE PAAR DAGEN (OF PAAR JAAR) GEVANGENSCHAP, WAARMEE NA
DE OORLOG UW N.S.B.-LIDMAATSCHAP WERD GEHONOREERD. EN WAT VOOR JOU, DIE NIET EENS WAS GEBOREN
TOEN IN DE NEDERLANDSE STRATEN EEN HARD DUITS KLONK, MAAR DAN PER SE NIET DAT VAN EEN GOED
MOEDIGE TOERIST VAN GERMAANSE HUIZE? EN VOOR U, DIE TEGEN DATZELFDE DUITS EN ALLES WAT ER
MEE SAMENHANGT VOCHT MET DE INZET VAN HEEL UW LEVEN, U, DE ILLEGAAL, DE ONDERGRONDS WERKER
Vragen, met voor ieder een eigen
antwoord, uw antwoord op de 5e
mei 1965, twintig jaar laten, ons al
ler vierde bevrijdingslustrum. Over
een zo'n vraag hebben we dezer da
gen eens wat gepraat en vandaag
komt u op deze pagina de reactie
er op tegen. Een reactie, die mis
schien zo op het eerste gezicht wat
anders uitvalt dan u verwacht; een
antwoord echter ook, dat vooral
voor de jongeren nu, zoveel jaar
nadien, het bezinnen waard is. We
hoorden het uit de mond van dat
grote leger naamlozen, dat op alle
fronten hen, die ons zo smadelijk
overvielen, tegenwerkten, ieder op
zijn eigen manier, én naar beste we
ten en kunnen. Maar misschien her
kent u hem toch, want zoals hij wa
ren er destijds gelukkig velen in on
ze gemeenschap.
Doch, naamloos wilde hij jegens u
ook vandaag blijven, alhoeft hij dan
totaal geen angst meer te hebben,
dat zijn identiteit in de oorlog
angstvallig verborgen gebleven) zal
uitlekken. Twintig jaar later mag
en kan je zijn, wie je bent, gelukkig,
maar hij wilde, zich even verplaat
send in die sfeer van toen, liever
zijn „identiteitspapieren" niet laten
zien.
■lÉmglme—«r*******'«—far.»»
Begin dertig was hij in die tijd, nu
is hij dus al „van middelbare leef
tijd". In de ogen van de jeugd be
hoort hij eigenlijk al tot de oude
garde, tot de volwassenen, van wie
je vandaag de dag toch niets meer
kunt verwachten. Neen, hij behoort
allang niet meer tot de grote, alles
voor het zeggen hebbende groep
„kleurlozen", want zó ziet de jeugd,
voor wie je in wezen toen twintig
jaar geleden die strijd streed, hen,
die de maatschappij van het ogen
blik vormen.
En ze vergeten al te gemakkelijk, dat
er zo ontzettend veel leed is gele
den, dat er 'n grote tol aan de dood
is betaald, juist voor hen, want je
deed het toch allemaal voor „later",
voor de tijd die nog komen moest,
voor de toekomst?
En daar is het nu, waar deze oud
verzetsman aan terug denkt en hij
doet het met een wijze glimlach,
wars als hij is van „indianenverha
len", van sterke verhalen uit die be
wogen en vooral geëmotioneerde pe
riode, voor velen een nachtmerrie
gelijk. Natuurlijk, als de vlaggen op
de 5e mei zullen wapperen en er in
alle dorpen en steden wordt gefeest,
dan zal hij ongetwijfeld ook terug
denken aan wat er aan voorafging
voordat dit rood-wit-blauw rond de
5e mei van het jaar 1945 weer te
voorschijn kon worden gehaald.
Maar dat is voor hem de hoofdzaak
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiii
niet.
Nee, zijn gedachten gaat in de eer
ste plaats naar z'n eigen kinderen en
naar hen, die nu met zwart leren jas
jes en op knetterende brommers
door het leven gaan. „Jullie", zeg
gen die spijkerbroeken en lange-ha
ren-jongens, „jullie hebben het wel
voor mekaar gebracht, dat moeten
we zeggen. Wat een tijd, één zo'n
bommetjes en we zijn er allemaal ge
weest. En wat doen jullie er nu met
z'n allen aan? Niks en nog eens niks
en jullie hebben er, ondanks al je
mooie idealen, nooit wat aan gedaan.
Want anders zou het nu zo'n mooie
rotzooi niet wezen. Nou bedankt
zeg..."
En dan denkt die oud-illegaal, juist
nu, twintig jaar later, „kind, je
moest eens weten". Als hij nu zijn
dochter 's avonds heel laat de trap
hoort opsluipen met de schoenen in
de hand, omdat ze veel later is
„Gedurende al deze lange, donkere jaren hebben wij op deze dag
gewacht. Wij wisten het, dat u eens zou komen om de vrijheid
terug te geven, die wij zo node hebben gemist. Wij zeggen „dank
u" uit het diepst van ons hart".
Thank youdank u wel voor en aan al die Engelsen, die Ameri
kanen, de Canadezen, kortom aan heel dat grote bevrijdingsleger
dat een stuk Europa en ook Nederland kwam verlossen uit eén
boze, knechtende greep.
Heel die golf van dank kwam terecht bij zegge en schijve één
man, de Canadees Corcoran, een majoor, die toen voor ons alle
maal zo'n beetje als vredesduif fungeerde. Hij kwam over de
Rotter dams ew eg gereden om Schiedam te vertellen dat het inder
daad afgelopen was met de overheersing. Een hoge vorst had
geen warmere ontvangst ten deel kunnen vallen als deze Canadese
majoor. Omringd en omstuwd door al die duizenden wachten,
die klaar stonden om de bevrijders binnen te halen, ging het
stadshuiswaarts, waar de breed glimlachende en alsmaar zwaaide
militair op zijn beurt min of meer ontzet moest worden. Bij het
raadhuis gearriveerd was het toen de heer Bosch, destijds hoofd
van de belastinginspectie Schiedam die als tijdelijk burgemeester
fungerend majoor Corcoran met bovenstaande woorden toesprak.
Een korte, maar veelzeggende speech, komend, zoals de burge
meester van toen zelf zei, uit het diepst van zijn en elk Schiedams
hart. En al mocht onze stad niet dansend, zwaaiend, springend,
lachend en soms huilend (zoals in die dagen aan de orde van de
dag was) een triomferend stukje bevrijdingsleger hebben binnen
gehaald: de dag waarop die ene vreemde verre Canadees „even
langs kwam" is na twintig jaar nog niet vergeten!
IfUltlflIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIMIIIKIIflIIIIIUflIliniimilllllllllllllllllllMIIIMIItMItllllllltMItUIIIIIIIKIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIItlllllllllllllllfli
thuis gekomen dan wel mocht, kan
hij soms glimlachen inplaats van
verontwaardigd te zijn. Wat een
verschil, denkt hij dan.
Zo heb ik ook gelopen, dood-voor-
zichtig van de ene straat naar de
andere, een paar minuten van el
kaar vandaan. Maar het leek einde
loos, iedere vezel van je body was
gespannen. In je hart was je eigen
lijk bang, doodsbang, maar je deed
het, omdat je wist dat het moest.
Zo zijn we met z'n allen die nacht
doorgegaan, een nacht, die jaren
duurde en waarin het soms bitter
en donker kon zijn, zó donker dat
je kon verdwalen om nooit meer
terug te keren. Gefussilleerd, zeiden
ze dan later, of verraden, of con
centratiekamp.
„Kijk", zei de oud-illegaal, „ik kan
er niets aan doen, maar daar moet
ik nu steeds aan denken. O, ik weet
best, dat ik er toch niets aan ver
anderen kan, maar wat ik zo ont
zettend graag zou willen is, dat al
die zo schijnbaar zonder idealen le
vende jeugd van nu, ja ook de lange-
haren jongens en meisjes en de zgn
provo's, daar nou eens even aan
dacht. Even, alleen op die vijfde mei,
de twintigste achtereenvolgende, als
we allemaal vrolijk moeten zijn.
Laten ze dan wat meesmuilend neer
kijken op die voor hen ongrijpbare
bevrijding, dan kunnen ze nog al
tijd de vrijheid vieren, die onver
gankelijk is..."
Vrij, het zijn slechts drie letters...
Het zou goed zijn als nu, twintig
jaar later, zij, die jong zijn, zich even
realiseerden waarmee die vrijheid
is gekocht. Even maar, op de dag
na de dodenherdenking, dat we vro
lijk mógen zijn! En vrij-zijn, vrij
heid verjaart nooit; het is 'n begrip
van alle tijden. Dus ook van nu.
A/WWWywWW\fWWWWVWWVWWWWWWW\/WWWWWWWWWWVWWMAA/\/WWtAAIWWWWW/VWS/«A/WWVW\/\i*V%/W\/WVW\WWWWWWWWWWMAMV«M
Toneel: „De Grauwe Hengst",
welk café zijn naam wel eer aan
deed. Want 't was zo tegen het
eind van de oorlog een grauw
grijze tijd, geladen met spanning,
want ook en vooral op het laat
ste nippertje kon je het toch
maar niet weten. Voor de top
mensen van de LKP, de LO en de
NBS waren het vooral nogal ge
laden dagen, want het zou voor
een groot deel van hen afhangen
hoe die laatste oorlogsdagen en
die eerste vrije dagen zouden ver
lopen. Daarom werd er veel en
grondig gepraat door de staven
van die organisaties, welke el
kaar in de „Grauwe Hengst" trof
fen.
Steeds maar weer terugkerende
uitgangspunten van gesprek wa
ren: wat kunnen we naar ons
vermogen het beste bewaken
om te voorkomen, dat de Mof
fen nog aan het vernielen slaan.
Mensen, die de strijd verliezen,
zijn immers vaak nog meer ge
beten op wat ze denken nog te
hebben! Een ander belangrijk
punt was hoe af te rekenen met
de mensen, die fout waren ge
weest. De NSB-ers, de collabora
teurs, de vrouwen die de Duit
sers „speciale diensten" hadden
bewezen en wat nog meer. En
al waren die bewegingen ook he
lemaal niet kinderachtig: om er
een volksgerecht van te maken
(wat er wel in zat) leek toch
niet juist.
De werven kregen ruime aandacht
door een speciale bewaking, ter
wijl b.v. het gemaal der Vijfslui
zen ook dag en nacht in de ga
ten werd gehouden.
Andere kritieke punten werden
eveneens bezet, terwijl verder in
de opslagplaats der gemeenterei
niging aan de Buitenhavenweg
werd bestemd om er de arres
tanten in onder te brengen. Uiter
aard werd deze post wel zeer bij
zonder bewaakt. Belast met de
gehele leiding van wat zich rond
die dagen afspeelde en kon af
spelen waren burgemeester mr.
dr. T. L. G. v. Haaren, het hoofd
van de belastinginspectie te
Schiedam de heer K. Bosch, de
waarnemend-commissaris van
politie mr. H. A. M. Roelants (de
„foute" was een van de eersten
die wepd gepaktalsmede ma
joor H. Mak van de Ned. Binnen
landse Strijdkrachten. Daar de
burgemeester op de dag der be
vrijding helaas kwam te overlij
den, trad de heer Bosch zolang
als burgemeester op.
Het was natuurlijk een rommeli
ge tijd met tal van open vragen
En vaak moest men de zaak maar
al improviserend regelen, waar
bij een grote moeilijkheid was
of je je nu als bevrijd sebied
dan nog als bezet gebied moest
beschouwen
Ze waren voornamelijk te vinden op werven in Schiedam en Vlaardingen.
Overdag deden ze meestal gewoon hun werk, maar toch hadden ze, zonder
dat iemand die er buiten stond het wist, iets bijzonders. Ze waren niet
zomaar jonge mensen, ze waren geuzen. Dé „geuzen", verbonden door een
aparte, maar riskante band, die de schaal vormde tussen al die jonge ver-
zetswerkers onderling. Toen velen nog niet eens wisten, dat zich in ons land
kleine en grotere verzetsgroepen gingen vormen, waren ze er al. Want de
„Geuzen" begrepen al gauw, dat ook op bezette bodem gewerkt kon wor
den tegen de overheersers; zij waren een van de eerste ondergrondse wer
kers in Schiedam en Vlaardingen.
Hét Schiedamse produkt bij uitstek
de echte onvervalste jenever naar
u weet heeft ook nog een rol ge
speeld in de oorlog, die achter ons
ligt. Nu waren er in die jaren tal
van begerenswaardige zaken, van
een nu bij tientallen naar de vuil
nisbakken verhuizende boterham
men soms verdraaid handig zijn.
ten, alle mogelijke sieraden, kleding,
linnengoed tot drank toe. Met die
drank nu heeft men in Schiedam zo
het een en ander weten te onder-
Natuurlijk waren de voorraden
nauwkeurig nagegaan. Er was pre
cies bekend hoeveel jenever Schie
dam nog had. Tenminste... dat dacht
men, want in tijden als deze kan
men soms verdraaide handig zijn.
Menigeen had nog wel wat achteraf,
waarmee later heel wat bereikt kon
worden. Voor die echte „schnaps"
wilden de heren Duitsers nog wel
eens wat door de vingers zien, óf
kon men een doel bereiken, dat an
ders een niet haallare kaart zou
zijn gebleken.
Autoriteiten, die niet direkt gevaar
lijk waren maar toch een bepaalde
vinger in de pap hadden, lieten
zich ook wel eens verleiden iets te
doen (of juist niet te doen) met
ons Schiedamse vocht in het voor
uitzicht. Zo heeft de echt va
derlandse borrel indirekt het goede
vaderland toch nog gediend en daar
al dat werk, in de oorlog verzet, uit
kleine steentjes bestond die samen
dat omvangrijke bouwwerk van el
kaar helpen en desnoods redden
vormde, wilden we die „borrel" niet
vergeten.
Voorzichtig, maar toch vol vuur de
den ze wat ze toen konden en naar
mening moesten doen. Tot (en wie
heeft het gedaan?) de bezetter lont
ging ruiken via een briefje, waarop
enkele namen stonden. Is het een
„ongelukje" geweest, was het opzet?
Feit is, dat de namen aan de ver
keerde kant terecht kwamen en
duurde niet lang of de Geuzen moes
ten de tol betalen voor hun in da
den omgezette vaderlandslievend
heid. De zwaarste tol die een mens
kan geven, namelijk zijn leven. Op
de Waalsdorpervlakte o, zwarte
plek daar bij Den Haag vielen ze
en behoorden ze tot de Nederlan
ders, die op dit door bloed en tra
nen gemarkeerde stuk grond het
hoogste offer brachten.
Dat mag nu, twintig jaar later, mis
schien enigszins theatraal klinken;
er sneuvelen immers nog dagelijks
mensen in de wereld? Er wordt nog
steeds gevochten, leger tegen leger,
soms ook man tegen man. In die
tijd echter, 1940-1045, was de strijd
té ongelijk en wie in het verzet ging
wist welke risico's hij of zij lopen.
Dat wisten ook de Geuzen uit Schi
dam en die uit Vlaardingen en al
zijn intussen de wonden bij de na
bestaanden geheeld en de scherpe
kanten wat afgesleten, in een tijd
van herdenken als nu wordt weer
teruggedacht aande zoon of de man
en vader, die werd gegrepen en niet
meer terugkwam.
De Geuzen waren overigens in
Schiedam e.o. de enigen niet, die
wisten wat hun te doen stond. Er
waren alle mogelijke vormen van
verzet. Waarbij we natuurlijk in de
eerste plaats denken aan wat toen
een levensbehoefte was: nieuws.
Nieuws over de strijd, op vaak on
ooglijke blaadjes gedrukt of gesten
cild, stiekum doorgegeven en de in
houd verder verteld.
Een ander verhaal. Dat van politie
mannen, die in tegenstelling tot me
nig „collega" hun geweten zuiver
wilden houden, zich er niet van lie
ten weerhouden nieuws op te vangen
via Radio Oranje. Ze deden dat in
het hol van de leeuw en dat zijn
vaak de minst gezochte plaatsen
nl. in het politiebureau. Het ging
goed, een heel tijdje zelf tot een
niet zo'n goede Nederlanders arg
waan kreeg en de zaak aan het licht
kwam. Twaalf politiemannen werden
gepakt; we hebben ze niet meer te
ruggezien...
Zij behoren tot de in totaal
120 Schiedammers, die in deze tijd
gebleven zijn, hetzij in een kamp,
hetzij door een kogel, hetzij als zee
varende. Want Schiedam dient op
deze twintigste bevrijdingsherden
king ook de gedachten te laten uit
gaan naar de ruim vijftig mannen,
die op de hun eigen specifieke wij
ze op zee streden en de thuishaven
niet meer bereikten.
Zo zijn er zo ontzettend veel facet
ten van het verzet en andere manie
ren van iets ondernemen tegen de
Duitsers en hun aanhang wat Schie
dam betreft te noemen. Wapentrans
porten door de Binnenlandse strijd
krachten, het moeizaam en m ?t
soms groot raffinement bemachtigen
of vervalsen van persoonsbewijzeji
en bonkaarten, financiële steun voor
de spoorwegstakers, „goochelen"
met stamkaarten, onderduikers hel
pen: weet u het allemaal nog die
deze tijd hebben meegemaakt. Na
de oorlog zult u vast wel eens de
naam van Frits de Zwerver hebben
horen noemen; misschien heer u
hem zelf wel meegemaakt, deze ds.
Slomp, die onder dit pseudori in
ontzettend veel werk heeft gedaan.
Ook in Schiedam, waar hij er o.m.
voor zorgde dat hongerende kin
deren naar 't noorden konden gaan,
omdat daar nog wat te eten was.
Hetgeen overigens sier' - een van
zijn veelomvattende t was. En
hiermee hebben we c i narm
genoemd; bij die nam. uilen we
het maarlat en want het verzets
werk was anoniem, zo anoniem mo
gelijk.