En zo zijn we dan
scheep gegaan
Ufootrevue
in
aaixUnaS
Visserijmuseum
Animator H. K. van Minnen:
Bij het uitvaren van
de haringjagers.....
Vissershaven van Maassluis
hield op te bestaan
Wat de toekomst
brengen moge
MET VERKOOP
VAN DE LAATSTE
TWEE
HEKTRAWLERS
9 Vlootrevue
0 WaclitMi
iif
Q Prikkebijters
Representatief
Geestelijk
Status
Deze week heeft de lust ons weer
bekropen. Voor u verkeerde con
clusies gaat trekken; alles in eer en
deugd. We doelen slechts op 'Vlag
getjesdag', of exacter, op het uit
varen van de vissersvloot. Eens in
het jaar, als de jacht op de Holland
se Nieuwe van start gaat bekruipt
ons meergenoemde lust, ons in te
schepen. Als de dag van gisteren,
hoewel het zeker vijftien jaar gele
den plaatsgreep, herinneren we ons
hoe we als jongmaatje in de verslag-
geverij de opdracht kregen die ha-
ringjacht te verslaan.
Om een lang verhaal kort te houden;
het werd wel een zeer zilt avontuur
en nu nog ruiken we de penetran
te geur van teer en touw, van vic-
tuali en vis 'haring is wel een vis
maar een vis is nog geen haring,
jongen' van taan en traan, het
aroma van de koffie uit het kombuis
'bakkie doen' naast die van
het uit de hand gerolde sjekkie van
de Weduwe, de fluim van de pruim,
maar bovendat alles uit de vette
walm van de machinekamer. Die
maakte aan alle illusies een einde,
sloeg een prille zeemansdroom aan
flarden en was er debet aan, dat we
het dagenlang jagen achter de ha
ring jagen slechts op een lege maag
volhielden; op een sinaasappel per
dag.
Maar wel op tijd je stukkies naar de
krant doorbellen via Radio-Scheve-
ningen of Radio-Holland, om het
achtergebleven landsvolk kond te
doen van de eerste vangsten. Wat
een ellende, wat een doorstaan aan
landrottenleed. En zo gauw als je
wankele benen je konden dragen
stap je dan, tuk op de primeur, over
op de haringjager, de thuisvaarder.
Je zag mogelijk nog groener dan de
groene haring aan boord, maar je
versierde de jacht als nooit tevoren.
Kijk en sindsdien bekruipt ons tel-
kenjare die lust, als de haringvloot
op uitvaren staat. Zo ook dit jaar.
Met dit verschil dat we nu een
prachtig compromis met onszelf
hebben gesloten. Dank zij het Mu
seum voor de Nederlandse Zeevis
serij te Vlaardingen. Daar, in het
rustieke Reedershuys aan de West-
havenkade, hebben we het zilte
avontuur weer opnieuw beleefd. Het
rook er precies ais op de logger
toen, de walm uit de machinekamer
daargelaten en zowaar, suppoost B.
van Hees nodigde ons na de rond
leiding prompt uit even „een bak
kie te doen".
Waarom we u juist nu lastig vallen
met onze zilte zieleroerselen? Juist,
vanwege die nieuwe teelt, vanwege
het uitvaren van de vissersvloot of
wat er nog van over is gebleven.
Eigenlijk zeer symbolisch, dit mu-
seumbezoek. Maassluis heeft im
mers dezer dagen definitief als vis
ser shaven afgedaan en de twee laat
ste hekkotters die Maassluis nog als
thuishaven hadden verkocht naar
het Zuid-Afrikaanse Mozambique.
En de Vlaardingse reders zijn ook
al op de vingers van een hand te
tellen. Allemaal tekenen aan de wand
en des te meer reden dit enige mrt-
seum voor de N ederlandse Zeevis
serij in ere te houden. Aan de andere
kant levert het uitvaren van de ha
ringvloot, hoezeer ook uitgedund,
het bewijs dat er toch nog toekomst
zit in de zeevisserij.
Hoe dan ook, de visserij heeft een
rijk verleden en alleen al om die te
proeven is een bezoek aan dit acht
tiende eeuwse redershuis, dat nog
in alles de Louis XV-stijl ademt, aan
te bevelen.
In de achterzaal ligt men nog steeds
te wachten achter de vleet tot de
haring in het net belieft te zwem
men. Hier beleven we alles over de
haringdrijfnetvisserij, van oudsher
„de grote visserij". Ondanks de mo
derne' motorschepen van nu is het
visbedrijf zelf niet veel veranderd.
Het is nog altijd wachten geblazen
achter de vleet. Maar de scheeps-
typen veranderden zoveel te meer.
Als u een vlootrevue-door-de-eeuwen
heen wilt zien moet u hier aan de
Vlaardingse Westhavenkade zijn. Je
hoort ziet en leest er over niet
schrikken dames de plat- en rond
gatten, van de buitenlandse afdan
kertjes, van de kattenruggen, strijk
planken en hobbelpaarden, van de
stalen zeillogers en Vlaardingse
stoomfietsen, maar ook van de mo
derne hektrawlers, van de ijzerster-
ke IJslandvaarders.
Het wachten op de vis is er voor
de moderne trawlers en kotters niet
meer bij, die zoeken de vis regel-
- -y
~y.;<
£w«»SS§
recht op. Geleid door het goede
jacht- en vissersinstinct en voorzo
ver daar geen peil meer op valt te
trekken via het vrijwel nooit falen
de echolood en de radiotelefonie. In
de bovenzaal, zeg maar in het stuur
huis, tref je deze moderne hulpmid
delen voor de visserij allemaal aan.
Pittoreske danwel ronduit potige
schilderijen, oude en nieuwe prenten
en foto's, kaarten en gebruiksvoor
werpen en vooral ook prachtige
scheepsmodellen, voorbeelden van
weloverwogen precisiewerk brengen
een levendig overzicht in beeld van
de drie hoofdbedrijven van de Ne
derlandse zeevisserij.
Waartoe dan ook de beugvisserij
wordt gerekend. Met de beug, een
kilometerlange lijn, voorzien van
honderden zijlijnen met evenzovele
vishaken er aan. Zegt de suppoost,
wijzend op een oude prent van een
Zwartwaalse gaffelaar die zijn beug
uitzieilt, met een zilte stem „Zo heb
ik het ook nog zelf gedaan". En dan
vertelt hij smeuig van de prikken-
snijders en prikkenbijters, die de pa
ling achter de kop doorbeten, als we
het goed begrepen hebben. „Als je
klaar was kreeg de prikkenbijter een
paar vijgen, om de vuile smaak weg
te werken". Hij zit vol locale ver
halen, de suppoost. Hij weet nog de
oude koffiejongen te wonen, die de
stok met ketheltjes naar de kuipe
rij droeg en tegelijkertijd als postil
jon d'amour fungeerde. Die stok en
de keteltjes zijn hier nu te zien, de
koffiejongen ook, op een oude foto,
staande bij de kloofladder van de
kuiperij. De jongen zelf woont een
paar straten verder en trekt aan zijn
pijpje en van zijn A.O.W.
Zo druk kon het in de Oude Ha
ven te Vlaardingen zijn, rond de
eeuwwisseling, voordat de vis
sersvloot uitvoer. Een kenmer
kend onderdeel vormt op deze
oude prent de houten Kraan, wel
ke nu nog als model in het Vis
serijmuseum is te zien. In 1908
verdweeen dit houten gevaarte
voor goed. Deze en de andere op
deze pagina afgedrukte foto's
werden welwillend afgestaan
door het bestuur van het Museum
voor de Nederlandse Zeevisserij
te Vlaardingen.
„En zo zijn we dan scheep gegaan",
zegt de heer H. K. Van Minnen over
het Museum voor de Nederlandse
Zeevisserij te Vlaardingen, waarvan
hij 2e voorzitter is. Men mag deze
Vlaardingse wethouder rustig de
grote promotor en in elk geval de
animator van dit unieke museum
aan de Westhavenkade noemen. Nog
geen drie jaar „draait" dit museum
nu en in die tijd hebben een tien
duizend belangstellenden al de
schreden naar „Het Reedershuys"
gericht.
De heer Van Minnen voorspelt het
museum nog een grote toekomst.
„Het begin lag in 1962 bij de Vlaar
dingse oudheidkamer, waar overi
gens maar weinig specifieke visse
rijattributen waren ondergebracht.
Bij het opheffen van deze Kamer
kreeg de gemeente echter de be
schikking over de collectie. In 1962
stelden we op de Dag van de Ne
derlandse Zeevisserij wat scheeps
modellen, aangevuld met enige
bruikleen in het stadhuis op. En
daarmee was eigenlijk de gedachte
aan een visserijmuseum geboren.
Geleidelijk aan kregen de diverse
plannen gestalte".
Het museum in oprichting kreeg pas
vaste grond onder de voeten toen
de gemeente Vlaardingen het oude
rederspand aan de Westhavenkade
aan kocht, ook al om het voor ver
val te behoeden. Ondertussen was
de Vlaardingse gemeenschap warm
gelopen voor het idee van een vis
serijmuseum. en bracht men een hal
ve ton bijeen om er een begin mee
te maken. Het bestuur was er dus
doende ook in geslaagd de gemeen
te financieel bij dit project te inte
resseren. Aanvankelijk zou men on
der de naam „Nationaal Visserijmu
seum" in zee gaan, maar dit bleek
te veelomvattend. Daar Vlaardingen
uiteindelijk van oudsher op de
Noordzeevisserij was georiënteerd
lag het voor de hand er een Mu
seum voor de Nederlandse Zeevisse
rij van te maken.
In die paar jaar is het Reedershuys
uitgegroeid tot een representatief
geheel, waarin de nationale zeevis
serij in z'n totaliteit uitstekend Voor
de dag komt. Van lieverlee breidde
de verzameling zich uit en we kun
nen de heer Van Minnen na voelen
als hij wijst op de vaak moeizaam
te bewandelden weg om de collectie
scheepsmodellen, van bommen tot
buizen, van hoekers tot moderne
hektrawlers, voor het museum te be
machtigen.
Het bescheiden budget laat immers
geen al te grote bokkesprongen toe.
Een museum als dit groeit echter in
de tijd en men mag na goed twee
jaar dan ook geen afgerond geheel
verwachten. Perspectieven zijn er
echter om geopend te worden en de
heer Van Minnen heeft zeker con
crete visies hierop.
De aanstelling per 1 mei van een
fulltime-conservator, in de persoon
van de heer J. van Dorp bewijst al
dat het 't stichtingsbestuur ernst is
met het van de grond krijgen van
dit Visserijmuseum.
Vlak voor het uitvaren van de haringvloot kwam het bericht dat
Maassluis als vissershaven heeft opgehouden te bestaan. De twee
laatste vissersvaartuigen, de Maassluis 3 en de Maassluis 4 zijn
nu naar Mozambique verkocht. Zo'n zestig jaar geleden was Maas
sluis nog een vissersplaats van belang met een honderdtal loggers.
Maar zoals overal elders pleegde de opkomende industrie roof
bouw op de vissersbevolking.
Van het moderne echolood naar „De
Godvreezende Zeeman" uit 1882 is
in dit museum maar een paar stap
pen. En er mag vandaag de dag nog
zoveel van het echolood worden ge
lezen, een „kapitteltje" lezen is er
nu ook nog wel bij. En anders is
het hospitaal-kerkschip De Hoop
wel in de buurt om er op over te
stappen of op af te stemmen. Wie
zoals wij in deze dagen rond het be
gin van de „nieuwe teelt" de zee
visserij beter wil leren kennen moet
zeker eens „Het Reedershuys" aan
de Vlaardingse Westhavenkade 45
binnenlopen!
Waarom zou je het ongeregelde vis
sersleven leiden als je op de wal
even goed en misschien nog beter je
brood kan verdienen. Het beman
ningsprobleem werd schier onoplos
baar en na de laatste oorlog was
Maassluis als vissersplaats eigenlijk
al van de kaart geveegd.
Scheepswerf „De haas" deed
nog een poging het ten dode op
geschreven visserijbedrijf weer
wat nieuw leven in te blazen
met het in de vaart brengen van
de bedrijfnettrawilogger Maas
sluis 5. Met slechts één schip
valt echter geen rendabele vis
serij te bedrijven en de Ma 5
vond dan ook uiteindelijk z'n
weg naar Vlaardingen, waar de
logger vandaag de dag nog als
de VI 85 in de vaart is.
Scheepswerf De Haas gaf het even
wel niet op en een paar jaar gele
den werd het nogeens geprobeerd
en wel met de Ma 3, De Hendrik en
de Ma 4 Gijsbert Jan. Het wilde ech
ter niet meer vlotten, ondanks de
experimentele basis die aan de ex
ploitatie werd gegeven.
Geen „Vlaggetjesdag" of buisjesdag
dus voor Maassluis,waar men nu
met de verkoop van deze laatste
hekkotters een dikke streep onder
de visserij heeft gezet. In Mozam
bique zullen de beide laatste vis
sersvaartuigen van Maassluisse huize
door de vissers in dit deel van Zuid-
Af rika worden benut. Hoe zilt de
naam van Maassluis nog moge klin
ken, als vissershaven heeft het thans
definitief afgedaan. Jammer, maar
de Rijnmond biedt thans andere be-
vrijvige geneugden. De wil was er
wel om voor deze gemeente tenmin
ste nog een vissersvloot in een no te-
dop in stand te houden, maar de
mogelijkheden waren te klein.
Hoewel deze ontwikkeling voor
Maassluis zeker geen reden is de
vlag halfstok te hijsen, is het leeg
lopen van de vissershaven en daar
mee het afsluiten van een brok ener
verende visserij geschiedenis toch
wel iets om een weemoedige traan
voor te laten.
„We zijn echter nog steeds aan
ruimte gebonden. Desondanks
streven we er naar ook de uit
beelding van de moderne visver-
pakking hier een plaats te ge
ven. Ideeën genoeg, denkt u
u maar eens aan de beroepen die
inherent zijn aan de visserij.
Die ambachtelijke bezigheden
tot uitbeelding brengen, daar
zitten mogelijkheden genoeg in.
Denk maar eens aan de manden
makerij, de zeilmakerij, de taan-
derij, het nettenboeten en nog
zoveel meer. Onlangs nog heb
ben we de volledige inventaris
van een kuiperij kunnen kopen
en daar waar mogelijk comple
teren we de bestaande collec
tie".
De heer Van Minnen (grootvader H.
van Minnen was destijds de oprich
ter van de Chr. Zeeliedenvereniging
te Vlaardingen) zoekt met zijn me
debestuurderen tegen alle ruimte
lijke verdrukking in naar de reali
sering van nieuwe plannen. Zo zou
hij bijvoorbeeld ook graag een ver
zameling klederdrachten uit onze
kust- en visserijplaatsen zien opge
nomen. Maar naast de completering
van de visserijattributen uit verle
den en heden wil hij zeker ook de
toekomstige ontwikkeling van de
visserij bij houden; Een van de idea
len is nog die om ook de sociale ont
wikkeling in het visserijbedrijf weer
te geven. Enfin, over de uitbouw van
het museum is het laatste woord
nog niet gesproken.
We zouden ons zelfs kunnen voor
stellen dat dit Museum voor de Ne
derlandse Zeevisserij metterjaren
evolueert naar een andere status,
die van een rijksmuseum, „Het Ree
dershuys" heeft alles in zich om een
aparte plaats te verwerven in de rij
van Nederlandse musea en alszoda-
nig uit te groeien tot een der wei
nige Visserijmusea in Europa.
Maar dan dient men wel over meer
ruimte te beschikken. In dit ver
band zouden we het toejuichen als
bijv. het aan dezelfde Vlaardingse
Westhavenkade een honderd me
ter verderop gelegen voormalige
pand van het rijksbelastingkantoor
nog eens aan dit museum zou toe
vallen. Als we het goed hebben is
dit oude pand in handen van de ge
meente gekomen met de bedoeling
er een openbare bestemming aan te
geven. Hef komt ons voor dat hier
een reële mogelijkheid tot uitbouw
uit unieke Visserijmuseum aanwezig
is. Een mooie gelegenheid, dunkt
ons, om dit eigen idee hier eens te
lanceren. Waar er rond het uitva
ren van de harjngvloot reden te over
is even stil te staan bij de betekenis
van de Nederlandse Zeevisserij in
verleden, heden en toekomst.
Neen, niet om de zeevisserij bij te
zetten in een museum, maar juist
om de gedachte aan deze typisch
nationale bedrijfstak levend te hou
den. Een behouden vaart, voor de
zojuist uitgevaren haringvloot maar
óók voor dit museum!
Scheepsmodellenbouwer Job van
der Ende, vergrijsd in het
scheepsbouwvak hier in gepeins
verzonken voor één van zijn ka
pitale werkstukken, de VI. 159.
Het Visserijmuseum heeft een
paar van zijn unieke scheepsmo
dellen, voorbeeldig precisiewerk
waar scheepsbouwers nu nog de
ogen op uit kijken, weten te ver
werven.