EXCLUSIEF
VOOR DE
RANDSTAD-
editieó
DOOR:
EN
Joop J. Daalmeijer
(tekst)
Robert Collette
(foto's)
En hun vrouwen?
38 jaar bij het
toneel
Dank zij Edith
Piaf nu beroemd
Erg veel reizen
Publiek reageert
overal gelijk
Bijna 500 liedj es
Geen onenigheid
Wat voor muziek
nu het liefst
Grote successen
Hrr'iffll
fWlet z'n negenen staan ze
avond aan avond op de plan
ken, al bijna 25 jaar lang.
Vijfentwintig jaar lang leven
negen zangers in anonimiteit,
en vijfentwintig jaar zijn ze
wereldberoemd. Het zijn
„Les compagnons de la chan
son". Wie kent ze niet, wie
heeft nog nooit hun gewel
dige „Un mexicain" gehoord?
Het zullen niet veel mensen
zijn. Maar, wie van die lief
hebbers van de muziek van
de compagnons, kent ze echt?
Na een nachtvoorstelling in
het Luxor-theater in Rotter
dam hebben we gesproken
met de leden van „Les com
pagnons de la chanson". Wat
ze te vertellen hadden kunt
U lezen in het nu volgende
interview.
De voorstel
ling moet nog
beginnen. De
spullen wor
den uitgepakt
alvorens men
naar de kleed
kamer gaat.
Deze foto is
gemaakt door
Robert
Collette.
Tijdens het optreden in Rotterdam
waren enkele vrouwen van de Com
pagnons meegekomen naar het thea
ter. Met z'n vieren zaten ze in de
kleedkamer van hun mannen. De
een las 'n boek en de anderen zaten
te haken en te breien. Aan mevr.
Bourguignon vroegen we hoe zij het
vond dat haar man zo veel van huis
is. „Dat is niet altijd even leuk. We
gaan natuurlijk wel eens mee, maar
dat kan niet altijd. Meestal blijven
we in Parijs. Trouwens sommigen
van ons hebben kinderen en dan
kom je niet zo makkelijk weg". „Hoe
is het contact met de vrouwen van
de andere leden van de groep?"
„Formidable! We gaan allemaal met
elkaar om, en we vormen een echte
vriendenkring".
Als we weer terugkomen op het to
neel is het een grote bedrijvigheid.
Alle Compagnons helpen mee met
inpakken en opruimen van de spul
len. De schijnwerpers zijn uit, en op
de trompetten staat geen glans meer.
De romantiek van het toneel wordt
opgeborgen in grote kisten. Zo de
den ze het nu haast vijfentwintig
jaar. Wat ons betreft mag het nog
best vijfentwintig jaar duren!
Het was warm in de kleine kantine
onder het toneel. Door een half
openstaande deur drong het geluid
van de zaal binnen. Achter het buf
fet stond een gezette, op jaren zijn
de vrouw. Door haar dikke brille-
glazèn keek ze naar ons. „Koffie
goed, meneer", probeerde ze een ge
sprek te beginnen. „Prima", zeiden
onze fotograaf en ik bijna gelijktij
dig om haar niet al te veel teleur te
stellen. ,X>oet U dit werk al lang",
vroeg onze fotograaf met een geïnte
resseerd gezicht. „Wat denk IJ", zei
de mevrouw vanachter het buffet.
Hij zat nu aan haar vast, onze foto
graaf, dacht ik bij mezelf. „Ja, nou,
ik zou het niet weten. Misschien wel
van Uw jeugd af", zei hij. De vrouw
lachte zachtmoedig en schudde
met haar bolle hoofd. „Nee, zo lang
is het nog niet. Nee, ik staan hier
nou al 38 jaar. Hoe oud denkt U
eigenlijk dat ikke ben?" Onze foto
graaf zag er plotseling vermoeid uit.
Hij vond het zichtbaar moeilijk.
„Nou, 64", zei hij, aan de lage kant
gokkend. De koffiedame glimlachte
breed. Nu was ze nóg breder. „Ik
ben net 14 geworren meneer", zei ze.
Trots natuurlijk. „Scheidt U er dan
nog niet mee uit", vroeg onze foto
graaf verder. Ze boog zich nu voor
over en zette een weemoedig gezicht
op. „Ja, ik heb er weieens over na
gedacht, maar ik kan niet meer op
houden. Ik ben nu al 38 jaar bij het
toneel. Het is een stuk van mijn le
ven geworden, en dat gooi je maar
niet zo een, twee drie weg".
Ze pakte haar breiwerk en ging ver
der met een wit babysokje. "Voor
mijn kleinzoon", zei ze glimlachtend.
Heerlijk om zo'n oma te hebben'
compagnons
tfWVWIMIAAIWVWIIWIMVIMIftfVIMMWMtolWV
IC1
De leider is Jean-Louis Jaubert. Hij
is het enige lid van de compagnons
die al kalende is. Het is een inne
mend mens die uiterst serieus is.
„Wanneer begonnen de Compagnons
met zingen", was onze eerste vraag
aan Jean-Louis Jaubert. „En, dat is
nu ruim 24 jaar geleden. We begon
nen met optreden in de Franse pro
vincies, en daarna gingen we naar
Parijs. Die eerste jaren waren niet
gemakkelijk, U begrijpt dat wel, met
die oorlog en zo. Door de hartstocht
van de jongens voor het vak hebben
we het uitgehouden en in 1946 be
gint eigenlijk pas de victorie".
Die victorie hebben de Compagnons
echter niet geheel aan zichzelf te
danken. Edith Piaf had hen namelijk
op een keer horen zingen en was
zo gefascineerd door hun zang dat
ze hen vroeg haar te begeleiden op
een grammafoonplaat. Het nummer
is „Les trois cloches", een liedje dat
over de gehele wereld bekendheid
kreeg. „Ja, die jaren samen met
Edith Piaf zullen we geen van allen
licht vergeten. Die kleine vrouw is
toch wel een van de grootste chan-
sonnières die- we gehad hebben",
zegt Jean-Louis Jaubert. „Is het de
enige plaat die U samen met Piaf
heeft opgenomen?" „Ja", zegt Jau
bert. „Wel hebben we nog een film
met haar gemaakt, en zijn we op
tournee geweest door heel Europa
„Vergeet ook Amerika niet", valt
Ferd Mella hem in de Rede. Ferd
Mella is de solo-zanger van de Com
pagnons.
Reizen doen en deden de Compag
nons veel. Hubert Lancelot vertelt
er ons meer van, omdat hij er vol
gens leider Jaubert het meeste van
af weet. „We zijn eigenlijk overal
geweest", zegt Lancelot. ,jWe waren
negen keer in Amerika, een stuk of
vijf keer in Engeland, en verder in
België, Zwitserland, en nog vele lan
den van Europa, en we komen nu
net terug van een tournee van drie
weken door Israël". Over Israël ko
men ze haast niet uitgesproken. Het
land en het volk heeft de Compag
nons enorm geboeid. Jo Frachon, de
bas van de groep, zegt: „We hebben
deze keer eens de tijd genomen om
het land te bekijken, maar ook heb
ben we veel gezongen, en we hebben
ook veel succes gehad".
Aan Gérard Sabbat stelden we de
vraag hoe het publiek in andere lan
den dan Frankrijk reageert. „Overal
gelijk. Meestal enthousiast. In lan
den waar de mensen over het alge
meen geen Frans spreken vertellen
we van te voren de korte inhoud
van het te zingen lied".
„Waarom heeft U vanavond de tek
sten niet toegelicht?" Gérard Sab
bat glimlacht slim en zegt: „Het pu
bliek dat hier in Nederland komt
kijken spreekt over het algemeen
Frans, dus hoeven we het niet, in
bijvoorbeeld het Engels te vertalen
of toe te lichten". „Hoe is eigenlijk
de bonheur', 'Marchand de bonheur',
'Si tu vas a Rio', 'Venus' en 'Un Me
xican'. Er zijn er nog véél meer hoor,
maar die weet ik niet zo gauw".
„Heeft U een vaststaand program
ma, dat U in ieder land brengt?"
Jean-Louis Jaubert geeft het ant
woord. „Ja en nee. We passen na
tuurlijk ons programma wel een
beetje aan aan het land waar we
zijn, maar toch hebben we een groot
aantal liedjes dat we overal kun
nen brengen". „Men zegt wel eens dat
U over een repertoire van meer dan
drie duizend liedjes beschikt, is dat
waar?" „Och, nee, dat is nogal over
dreven. We hebben wel een omvang
rijk repertoire, maar drie duizend,
dat niet". „Hoeveel dan wel?" „Nou,
ongeveer vier, vijfhonderd chansons.
Daarbij hebben we echter nog een
aantal instrumentale nummers,
maar dat zijn er niet veel".
In een grote groep, zoals bijvoor
beeld „Les compagnons de la chan
son", zijn verschillende mensen met
verschillende meningen en gewoon
ten. Wij vroegen aan leider Jaubert
of dit in zijn groep niet tot onder
linge spanningen leidde. „Ja, me
ningsverschillen zijn er altijd wel,
maar de jongens praten dat meestal
onder elkaar uit. Iedereen respec
teert ook ieders mening. Zodoende
komen er bij ons minder geschillen
voor dan ergens anders". „Gelooft U
ook niet dat het ideaal van samen
muziekmaken de mensen bijelkaar
houdt?" Ja, zeer zeker. Omdat we
allemaal graag zingen, en zingen
eerder als een plezier zien dan een
werk, zijn we allemaal een beetje ge
lijkgericht. Ja, daar heeft U wel ge
lijk aan.
het Nederlands publiek?" „Het Hol
landse spubliek is 'magnifique'." Als
we beginnen te lachen, zegt hij: „Nee,
echt waar. We komen nu al onge
veer voor de vijfde keer in Neder
land, en steeds weer hebben we de
fijnste reacties van het publiek".
Hoe staan de Compagnons tegen-
overde 'yé-yé', met andere woorden,
hoe staan ze tegenover de Franse
tiener-muziek? Leider Jean-Louis
Jaubert wil er graag het een en an
der over zeggen. „Voor een groep zo
als de onze is het haast ondoenlijk
om 'yé-yé' te brengen. We zouden
het misschien wel willen, maar het
gaat gewoon te moeilijk!"
„Is het niet zo dat de tiener-muziek
niet goed genoeg is voor U?" „Nee,
beslist niet", antwoordt Jaubert, „er
zijn heel goede composities bij,
maar zoals ik al zei, het is in onze
groep moeilijk te verwezelijken".
„Heeft U dan toch wel tieners on
der Uw publiek, of zijn het veelal
oudere mensen die naar Uw muziek
luisteren?" ,J4ee dat laatste zeker
niet. Ik geloof dat we zingen voor
mensen van 10 tot 60 jaar. Iedereen
die er behoefte aan heeft kan toch
naar ons luisteren? Tiener of niet!"
Jean-Pierre Calvet is de laatste„aan
winst" van de Compagnons. Hij is
de man die al verschillende compo
sities op zijn naam heeft staan.
Daarom vragen we hem naar de
grootste successen van de groep.
„Ja, dat is moeilijk te zeggen, het
zijn er immers zo veel. Bijvoorbeeld
'Allez savoir pourqoui', 'Marchand