Engelse Zuidkust vreest terugkeer De biecht van Beatniks van een Beatnikse I Am Nog even, dan begint ook het zon-seizoen waar aan Enge- lands zuidkust. Maar het zijn niet alleen de toeristen, die terugkeren. In Brighton en Hastings en de grotere en kleine badplaatsen vreest men evenals in Scheveningen ook de ren tree van de langharigen in hun leren jakken, de knapen die van misdaad en luiheid leven en de meisjes, die hun dage lijks gezelschap vormen. Want ook Engeland heeft z'n probleem jeugd. Zullen zij, evenals vorige malen, ook in 1967 de Britse zuidkust weer een slechte roep bezorgen, vra gen de hoteliers, de midden standers en de zakenmensen zich af. Anderen denken aan het dra matische verhaal, dat vorig jaar bekend werd, de levens geschiedenis van een jong En- f;els meisje, dat als „Beatnik' eefde en dat, nadat ze defini tief met dat bestaan brak, een oproep deed op haar leeftijd genoten daa óók te doen. Zal dat succes hebben, vragen de Britten thans, zal de Beatnik- plaag dit sei/.oen minder hevig zijn? Acht tien Overmoedig Bedelen Middelen Doodziek Behandeling fit Dit is het verhaal van die jonge Engelse: „Ik ben 18. Zo staat het op mijn papieren. Maar in werke lijkheid voel ik me veel ouder. Omdat ik veel meer ervaring heb dan menigeen van vijftig. Waarom ik dat zeg? Niet omdat ik er trots op ben. Alleen maar omdat ik anderen wil waarschu wen voor de fouten die ik maak te. Ik kreeg een goede opvoeding, mijn vader was in het leger. Thuis hadden we het goed. Ik zag nog al eens wat van de wereld, om dat mijn vader vaak overgeplaatst werd. De moeilijkheden begonnen toen ik van de middelbare school kwam. Ik wilde artieste worden, maar mijn vader zei dat ik naar een kantoor moest. Hij wist een job voor me als beginnend secretares se. Ik mokte en was ontevreden, 's Avonds bleef ik niet meer thuis. Ik ging naar cafetaria's waar ik voor het eerst Beatniks ontmoet te, knapen met heel lange haren en meisjes in flodderkleren. Eerst vond ik ze vreemd, toen grappig, later wilde ik dat ze mijn vrien den werden. Ik vertelde ze over mijn werk, dat ik met tegenzin deed. Ze zeiden: loop toch van huis weg, laat die oude heer praten. En, nadat ik op kantoor voor de zoveelste keer een aanmerking op mijn werk gekregen had, deed ik dat. Ik kocht leren kleren, mini- jurken die ik thuis niet dragen mocht en laarzen. Ik pakte wat spullen in een oude tas en sloop het huis uit. Niemand merkte iets. Ik ging naar Bournemouth aan de kust. Ik liftte er heen en voelde me overmoedig. Maar toen ik een maal in die strandplaats was, wist ik het niet goed meer. Ik was moe en hongerig. Ik slenterde langs de boulevard. Toen zag ik opeens, be neden, op de schelpen en kiezels kleine groepjes. Iemand wenkte naar me. Ik liep de trappen af. Ik herkende een paar meisjes, ik had ze wel eens in het cafetaria ont moet. Een jongen met heel lange haren zei: Hier kun je slapen. De anderen zeiden niets. Ik was doodmoe en sliep direct in. Het was heerlijk fris aan het strand. De volgende morgen stond de zon hoog aan de hemel. Ik sprong overeind. De anderen ble ven lui liggen. Wat ga je doen, vroeg de jongen met het lange haar. Wassen, zei ik. Hij trok zijn schou ders op. Dat kost je dertig cent waarschuwde hij. Maar ik wilde niet ongewassen blijven en ging dus naar de cabine onder de bou levard. Dat deed ik een paar och tenden. Toen vond ik dat te duur, want iedere stuiver ging tellen. Eindelijk was mijn laatste geld op. Ik had honger. Ik sprak er over tegen jongens en meisjes, die de hele dag in de zon op het strand lagen. Mijn vriend zei: Jij kunt toch makkelijk geld verdienen, jij kunt er om vragen. Samen met een ander meisje liep ik de pier op. Aan voorbijgangers vroegen we om geld. Maar de meesten liepen hoog hartig door ga maar werken! schreeuwden ze tegen ons. Ik vroeg me af hoe de anderen aan geld kwamen, want ze aten allemaal en 's avonds gingen ze naar de beatkelders, waar een co la toch twee kwartjes kostte. In die tijd ontmoette ik een man, die me een tientje gaf. Ik ging ook naar de beatkelder. Daar zag ik jongelui die er net zo uitzagen zo als wjj, maar die wel geld hadden. Ik hoonfte dat ze overdag een baan tje haMen Dat vond ik niet echt, een goede Beatnik werkt niet, wist ik. Een enkele maal gdJpt de politie In en dan wordt een Beatnik opgebracht Maar de kust wordt in de zomer door honderden van hen overstroomd Van een van de Beatniks op het strand hoorde ik dat je goed aan die knapen kon verdienen, door ze verdovende middelen te verkopen. Hij verkocht me er een paar, die ik 's avonds aan de beatniks in de kelder met flinke winst door verkocht. Ook ging ik vaak liften langs de strandweg. Als een man me meenam zei ik dat ik honger had. Meestal stopten we dan wel ergens en trakteerde hij me. Som mige mannen wilden dat ik met ze meedeed als ze gingen drinken. Mijn handeltje in verdovende mid delen liep aardig. Ik had heel wat geld en het was als je eenmaal de weg wist helemaal niet moei lijk aan Purperen Harten, zoals we In leren {akken (met schreeuwende oouiward van Brighton. die pillen noemden, te komen. Op een dag trokken we van Bour nemouth naar Brighton. Daar wa ren nog veel meer groepen lang harigen. Ik zal maar niet zeggen hoe we leefden en wat er op het strand en in de beatkelders alle maal gebeurde. Ik moest er niet aan denken als mijn moeder de inhoud van mijn tasje onder ogen gekregen had. Er was in die tijd een betoging, ik weet niet eens meer waarvoor precies. Al de beatniks deden mee. Ik liep ook mee in de stoet, we schreeuwden en zwaaiden met spandoeken die we ergens van daan g< kregen hadden. Het kunnen best communisten geweest zijn die ze voor ons klaargemaakt hadden of andere linkse groepen. In ieder geval werd het een grote rel, er vielen klappen en ik werd door de politie opgepakt omdat in een hek omgegooid had. Dat was be schadigd en ik kreeg een proces verbaal omdat ik staatseigendom men had willen vernielen. De boe te was vijf pond. Ik dacht er niet aan die te betalen. Het was in die tijd dat ik zelf ver dovende middelen ging gebruiken. Het kwam er vanzelf zo van, en het ging van kwaad tot erger. Spoedig was ik er aan verslaafd, ik nam er steeds meer. 's Nachts hoorde ik stemmen, ik droomde dat ik gewurgd werd. Gillend ont waakte ik dan, maar de Beatniks om me heen trokken er zich niets van aan. De meesten slikten ook purple hearts en maakten eenzelf de crisis door. Ik verzamelde op een dag, toen ik inzag dat het zo niet langer ging al mijn moed en ging naar huis. Mijn moeder huilde toen ik voor de deur stond. Mijn zusjes keken me aan of ik uit een andere we reld kwam. Nauwelijks was ik thuis of er werd gebeld. Politie kwam me arresteren om dat ik die vijf pond niet betaald had. Op dat dat moment kwam ook mijn vader thuis. Hij wist de po litiemannen over te halen mij thuis te laten en betaalde direct de boete. Toen nam hij mij onder handen. Ik werd opgesloten op een zolder kamer. Urenlang moest ik een bad nemen. Ik hield het thuis precies twee dagen uit, toen klom ik via de regenpijp naar beneden. Ik lift te terug naar Brighton, maar mijn vrienden waren naar Hastings. Ik lifte toen weer naar Hastings. De mannen die me meenamen en me te eten gaven deden dat niet voor nic.s. Maar ik was dat al gewend. De hele zomer bleef ik aan de kust. Toen het kouder werd slik te ik steeds meer verdovende mid delen. Tenslotte kwam er een avond dat ik allerlei tabletten door elkaar in nam. Opeens werd ik doodziek. Ik verliet het strand en waggelde naar een ziekenhuis. Voor de deur zakte ik in elka' Vaag merkte iic nog hoe iemand in een witte j'c zich over me heen boog. Toen ik weer bijkwam zat er een vrouwelijke rechercheur aan mijn bed. Ze vroeg me alles. Ik voelde me uitgeput en ik ver telde alles. Ik noemde namen en feiten. Ze vroeg me over de ver dovende middelen en de politieke blaadjes, die ik in mijn zak had en de protestmarsen, die we zou den gaan houden Ik weet ni hoe lang ik in het kenhuis bleef. Maar eindelijk k am de dag dat ik er weer uit mocht. Toen ik thuis kwam zeiden mijn ouders niets. Ik werd naar een psychiater gestuurd: Die ontbood mijn ouders. Wat hij ze allemaal gezegd heeft weet ik niet, maar toen ze eindelijk uit zijn spreek kamer kwamen leken ze jaren ou der. U' ben nog steeds onder behande- lir;>. In de buurt heb ik een baantje gevor. den, ik was borden in een cafetai ia. Het is simpel werk, maar ik gelov f niet dat ik meer aan zou kunnen. Soms zie ik Beatniks in de zaak. Ik zou dan zo naar ze willen toerennen en tegen ze schreeuwen: kijk naar mij, dat is er van me geworden. Maar ik houd mijn mond maar, want de baas wil geen opschud ding en ik mag mijn baan niet verliezen. Maar aan iedereen die het horen wil zou ik toch willen zeggen: het leven van een Beatnik is een hel, alleen merk je dat veel te laat. En aan alle ouders in West-Euro- pese landen zou ik willen vragen: wat gaat uw zoon of dochter dit seizoen doen?" Dat was het verhaal van een jonge Engelse. Het veroorzaakte in haar land, toen het bekend werd, grote op schudding. Toch zullen er ook dit seizoen weer honderden langs de kusten zwerven zoals zij. En in ons land? opschriften) uitgedost: een Beatnik op de Een Jonge Engelse leefde lang een zwerversbeataan. onder de pier, levend van en van datgene waarmee anderen I diensten" wilden belonen. Nu ze t is 'egt ze: „iedereen wM ik voor teven waarschuwen" Zo ritten, «iepen en liggen ze dagenlang op hot strand, in eindeloze verveling en van kwaad tot erger komend.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1967 | | pagina 10