Vos haar schapen los
Laat Koos
de miót dicht Lancet houen de ^Ueiuu/óe hoóóen
Sr5'
Ze wijzen.
Klompi
'en
Hard werk rond haar huisje in het uitgestrekte bos. Maar
werk dat haar voldoening schenkt.
Gisteren was het Werelddierendag en in heel het land schon
ken tienduizenden extra aandacht aan twee- en viervoeters.
Maar in de mistige bossen van de Veluwe trok, net als iedere
dag 40-jarige Koos Vos, Nederlands enige herderin er met haar
kudde op uit.
Dat ben ik zo gewend zegt ze, een leven tussen de schapen. En
terwijl ze zich klaar maakte voor een urenlange zwerftocht
met haar kudde over de uitgestrekte hei rondom radiozender
Kootwijk strelen haar handen wat afwezig een pas geboren
lammetje, dat afdwaalt van de kudde.
Ik houd van d.eren is haar commentaar en dat moet voldoende
zijn. Voldoende voor een heel apart bestaan, eenzaam temidden
van de stilte van een bos dat aan de winterslaap begonnen is.
Haar buren zijn haar dieren, haar dagtaak is het in leven hou
den van een kudde schapen, die ze af en toe knorrig of vleiend
toespreekt.
jurkje ook voor Nederlands enige
herderin, haar kleding moet prac-
tisch zijn en... haar voldoende be
scherming geven tegen het kli
maat. Want in oktober wordt het
al snel kil op de uitgestrekte heide
velden en vaak huilt de wind toch
tig tussen de bomen. Maar dat
duurt nog geruimte tijd voor de
schapen en geiten de stal op zoe
ken en zolang ze buiten zijn moet
Koos Vos ze vergezellen.
Die lange broek en dat manches
ter jasje zijn gewoon nodig voor
dit werk, vertelt ze en hurkt even
op de grond om haar „werkter
rein" te overzien.
Want dat is haar werk nu een
Op de ruwe Veluwse hei leeft ze
een teruggetrokken bestaan, hele
maal alleen zwerft ze over verla
ten velden, 's morgens vroeg als
de nevels nog vlak boven de grond
hangen, later alseen aarzelende
oktoberzon door de wolken breekt.
Vakantiegangers zijn er al lang
niet meer. En Koos Vos komt «er
eerlijk voor uit dat ze daar niet
verdrietig om is.
Want met de toeristen, die de Ve
luwe een seizoen lang tot het na
tionale pretpark willen maken,
heeft ze vaak minder gunstige er
varingen. Soms wijzen ze haar na,
die vakantiegangers in shirts en
shorts, alsof ze iemand uit een an
dere wereld is. Een vrouw die voor
haar dieren leeft, er dag in dag
uit mee optrekt, met ze praat en
bezorgd is als een van de witte
wollige beesten ziek is of gewond
raakt.
Koos Vos: „Hinderlijk is dat als je
met de kudde trekt en plotseling
staan er drommen vakantiegangers
om je heen, die de schapen schrik
aanjagen, ze zuurtjes of patates
frites die ze in knapperige zakjes
hebben meegenomen, willen op
dringen. Haar hond wordt er door
afgeleid, hij zoekt het gezelschap
van de vreemden, die hij wat on
wennig aanblaft en vergeet daar
door wel eens zijn taak als waak-
dier over een kudde, die niet ver
strooid mag raken.
En de schapen en geiten zelf wor
den door die nieuwsgierigheid van
vakantiegangers wat nerveus, plot
seling zetten ze het op een lopen
of willen uit botte halsstarigheid
op eens de kant niet meer uit die
Koos zelf 's morgens voor het ver
trek heeft uitgestippeld.
Ze loopt op klompen. Als ik haar
vraag hoe ze zich voelt als vrouw
in een ruige lange broek en met
houten schoeisel aan kijkt ze wat
verontwaardigd. „Ik kan toch be
zwaarlijk op hoge hakken over de
hei lopen" zegt ze.Geen coquet
gekregen.
Mijn vade
maal: het hoeden van zo'n vijftig
schapen en geiten. Ze weet dat het
zwaar werk is, dat matig betaalt.
En inspannend, omdat het grote
ervaring vraagt de kudde voortdu
rend bijeen te houden.
Daar, op die heide rond Hoog-
Buurlo is ze er iedere dag mee
bezig, weer of geen weer. Want de
dieren moeten eten en ook als het
regent of de wind striemt over de
vlakte hebben de schapen honger.
Koos Vos: „ik weet dat velen in
de stad het hoofd schudden als ze
horen hoe ik leef en werk. Maar
ik ben op de stilte gesteld. En de
natuur heeft me wat te zeggen.
Voor de handliggende vraag rond
Werelddierendag: „hoe kwam Ne
derlands enige herderin er toe
juist dat uniek beroep te kiezen?"
Koos Vos denkt even na voordat
ze antwoordt. Haar blik verlaat de
kudde geen moment en als haar
waakhond voor een minuut of wat
pauze nemen wil wijst ze hem
snel terecht. Praten over het werk
is goed, schijnt ze te denken, maar
dat mag niet betekenen dat de aan
dacht er voor verslapt.
Tenslotte antwoordt ze toch: „Ik
heb al gezegd dat ik van dieren
houd. Mijn hele leven al. Als kind
waren honden en katten mijn speel
genootjes. In de steden leven tal
loze mensen zonder dieren. Ik vind
dat een verarming. Misschien heb
ik het ook wel van huis uit mee-
Ik ben toen zelf een boerderijtje
begonnen, vertelt Koos Vos. Het
was een klein gedoetje, met veel
werk en weinig opbrengsten.
Iedere ochten heel vroeg op, tot
's avonds laat zwoegen om de twee
hectare grond lonend te krijgen.
Maar hoe hard ik ook werkte, het
kwam er niet uit. In 1959 wist ik
zeker dat ik er mee ophouden
moest. In dat jaar heb ik alles ver
kocht.
Een nieuwe kans kreeg ze toen
haar bekend werd dat er een va
cature in Putten was, er werd een
herder gevraagd. Maar waarom
kan ik dat niet doen? dacht ze en
solliciteerde meteen.
Ze werd aangenomen en ging van
de hoeve naar het veld. Korte tijd
later kon ze naar Hoog Buurlo ver
huizen om daar in omgeving
haar kudde te laten grazen. Dat
werd haar mogelijk gemaakt door
Staatsbosbeheer.
Bij die instelling zag men name
lijk met zoeg dat de heidevelden
rondom zender Kootwijk in steeds
ongustiger conditie kwamen te
verkeren. En graag gaf men dan
ook aan de jonge enthousiaste
herderin uit Putten gelegenheid
daar haar kudde te laten grazen.
Sinds 1960 doet ze dat nu en ver
zekert ze, met hart en ziel. Het is
weinig minder hard werken dan
op de hoeve en een goudmijn is
het zeker niet. Een van de groot
ste problemen is de vervanging.
Een enkele maal staat ze haar kud
de wel eens een dagje af maar dat
kan als regel niet. Daarom kan ze
nooit met vakantie en ziek worden
is een gedachte die ze maar snel
lijn vader was ambtenaar, die had
dus een heel andere richting ge
kozen. Maar diens vader mijn
grootvader dus, was boer en al
mijn voorouders zaten in het boe
renvak. Toen ik een jong meisje
was was ik het liefst op de boerde
rij. Toen ik ouder werd heb ik
eerst op kantoor geprobeerd. Ik
werd secretaresse en tikte zake
lijke brieven. Dat beviel niet en
toen ben ik ook nog ander werk
gaan doen. Maar ook daar had ik
geen vrede mee. Ik wilde zelfstan
dig zijn en. ik wilde de natuur
in. Niet altijd binnen muffe kan-
toormuren.
van zich af zet. Helemaal alleen
staat ze voor haar kudde die zo
mers meer dan honderd en in het
koude seizoen toch altijd 50 dieren
telt.
Vooral die koude maanden zijn heel
zwaar. En als het wintert moet ze
binnenblijven zeker als er sneeuw
of rijp ligt. Bij strenge vorst wor
den korte tochten gemaakt. Maar
gemiddeld maakt Koos Vos en
haar kudde toch een dagmars van
zes kilometer.
Nee, ik ben als dierenvriendin toch
heus niet mensenschuw, zegt Koos
Vos nadrukkelijk. Toch zoek ik
mijn vermaak als regel niet bij de
massa. Als ze thuis is en het werk
is gedaan speelt deze herderin met
middelbare schoolopleiding piano.
Of luistert naar goede muziek op
de radio. Alle dagen mogen voor
een buitenstaander eender lijken,
voor Koos Vos leeft de natuur. Ook
op zondag, want dan moet ze er
evengoed op uit.
Herderin Koos Vos geeft het grif
toe: het is een hard bestaan. Maar
haar motief domineert: ik houd
van mijn dieren herhaalt ze weer.
Straks met kerstmis worden er
lammetjes geboren. Dat is een ont
roerende aanblik, die prille dier
tjes.
Als bijverdienste heeft ze nog wat
kippen en bijen en er is zelfs een
ezeltje. Koos Vos wil één ding be
slist niet: VW-herderin zijn. Ik
wil echt schapen weiden zegt ze,
dit is voor mij geen propaganda-
zaakje. Vandaar dat ze de toeris
ten, maar liever op een afstand
houdt.