HYBRIED
REKENEN
DIGITAAL
REKENEN
REKEN CENTRUM T.H.
Sinds kort zijn er bij de Technische Hogeschool Delft centrale
faciliteiten voor het analoog en h/bried rekenen. Enkele afdelin
gen beschikten reeds over apparatuur voor speciale toepassingen,
maar er ontstond behoefte om centraal gebruik te kunnen maken
van een geavanceerde hybriede machine. Hiervoor is gekozen
een hybried systeem bestaande uit de analoge machine AD-4 van
Applied Dynamics en een digitaal deel IBM 1800.
De hybriede rekenautomaat AD 4/IBM 1800 is een belangrijke
aanwinst van het Rekencentrum TH Delft. Deze hybriede reken-
installatie zal worden gebruikt als hulpmiddel bij het weten
schappelijk onderzoek. Vaak zal het hierbij gaan om onderzoek
aan grote systemen; binnen de TH veelal technische systemen.
De AD 4/IBM staat ook ter beschikking voor gebruikers van
buiten de hogeschool, daar immers universiteiten en hogescholen
hun hulpmiddelen op het gebied van onderzoek en onderwijs ook
aan derden ter beschikking dienen te stellen. Dit geldt zeker in
grote mate voor het hybried rekenen, omdat hiervoor de moge
lijkheden elders in Nederland nog beperkt zijn. Het Rekencentrum
TH Delft is een van de eerste universitaire rekencentra in Europa,
die naast digitale ook uitgebreide hybriede rekenfaciliteiten ter
beschikking heeft.
Door de hybriede rekenautomaat beschikbaar te stellen voor ge
bruikers buiten de hogeschoolgemeenschap zal een contact ont
staan dat het gezichtsveld verbreed, en dat stimulerend en regu
lerend werkt.
Voor hybried rekenen komen in aanmerking die problemen, die
op praktische gronden opgelost moeten worden door gebruik te
maken van de specifieke voordelen van zowel analoog als digitaal
rekenen. Hybried rekenen kan worden toegepast, zodra een be
langrijk deel van de berekeningen door een analoge rekenauto
maat sneller, eenvoudiger en dus goedkoper kan worden opge
lost. Duidelijk geldt dit, zodra vele malen differentiaal vergelij
kingen moeten worden opgelost, of indien bij de keuze van de
methode van oplossen, het introduceren van het vele malen op
lossen van differentiaalvergelijkingen voor de hand ligt. In de
praktijk zal hiervoor vaak aanleiding bestaan, immers de ervaring
bij digitaal rekenen heeft geleerd dat dikwijls door het invoeren
van iteratieprocessen wordt overgegaan van een statisch systeem
naar een dynamisch systeem.
Hybriede problemen zullen door hun omvang en complexiteit
veelal noodzaken tot het bundelen van deskundigheid van zowel
de gebruiker als de staf van het Rekencentrum en de leerstoelen
in de computerkunde. Vele hybriede problemen zullen het karak
ter krijgen van interdisciplinaire projecten. Ook de studenten
kunnen hierbij in belangrijke mate worden ingeschakeld.
Als voorbeeld van samenwerking van de TH Delft met derden
kan genoemd worden een kernreactorproject, waarin samen
werken o.a. Neratoom, Reactor Centrum Nederland en enkele
afdelingen van de TH Delft.
Thans is de hybriede rekeninstallatie opgesteld in de digitale
computerruimte, maar binnenkort zal een aanvang worden ge
maakt met de inrichting van een afzonderlijke en aangepaste
hybriede-computerruimte.
„In een korte spanne tijds zgn wij
nu aan de derde officiële inbedrijfs-
stelling toe. In november vorig jaar
was het een compleet gebouw, het
geheel van de Afdeling der Elektro
techniek; 7 weken later de opening
van enkele laboratoria van de
Afdeling der Weg- en Waterbouw
kunde, zij het nog niet van het
gehele complex dan toch van een
afgerond deel ervan, waarvan wij
verwachten dat het een jaar of
veertig mee zal gaan.
Nu, 5 weken later de officiële
inbedrijfstelling van de nieuwe re-
kenapparatuur van het rekencen
trum van onze hogeschool".
Aldus begon ir. L. Schepers, voorzit
ter van het College van Curatoren
van de TH-Delft zijn voordracht,
gisteren gehouden bij de ingebruik
neming van de nieuwe apparatuur
van het Rekencentrum, waarom
trent hieronder meer technische
bijzonderheden.
Als er iets is dat de groei van de TH
naar buiten manifesteert, dan is het
wel deze serie nieuwe gebouwen,
aldus spreker. „Dat deze ontwikke
ling ook nog tot uiting komt in iets
dat minder zichtbaar is, in de sterke
groei van het gebruik van de
computer binnen onze hogeschool,
zoals prof. Van Spiegel al eerder
aanstipte, zal niemand verwonde
ren".
Naast de groei van het aantal
studenten wordt men namelijk ook
geconfronteerd met een sterke uit
breiding van het wetenschappelijk
onderzoek. En hier lijkt, aldus
spreker, een duidelijke relatie aan
wezig. De komst van de computer
heeft een dieper doordringen in vele
gebieden en veelal zelfs betreding
van nieuwe gebieden van weten
schappelijk onderzoek mogelijk ge
maakt. Dit leidt tot vergroting van
de wetenschappelijke staf, uitbrei
ding van het aantal leerstoelen en
uitbreiding van laboratoria.
Het aantal gebruikers van de aan
wezige computerfaciliteiten wordt
daarmede groter en de aanwezige
computer is dan te klein en/of niet
meer geavanceerd genoeg. Er moet
een grotere apparatuur komen. De
op zijn minst ogenschijnlijk vicieuze
cirkel heeft zich dan gesloten.
In 1960 beschikte de Technische Hogeschool Delft over een zestal
- meest kleine - analoge computers en een digitaal rekenmachine.
Deze rekenmachine, genaamd ZEBRA - afkorting van Zeer
Eenvoudige Binaire Rekenautomaat - was bedoeld als centrale
rekeninstallatie voor alle afdelingen van de hogeschool en stond
opgesteld in het toenmalige Instituut voor Toegepaste Wiskunde.
De ZEBRA was oorspronkelijk theoretisch ontworpen op het
Dr. Neher Laboratorium van de PTT onder leiding van dr. ir. W.
L. van der Poel, en door de Standard Telephone en Cables verder
ontwikkeld. Het was een trommelmachine met een geheugen
capaciteit van 8192 woorden en een woordlengte van 33 bits.
In 1962 werd het zich uitbreidende Instituut voor Toegepaste
Wiskunde omgedoopt in Wiskundige Dienst. Eén jaar later werd
de ZEBRA vervangen door de Telefunkenmachine TR-4, hetgeen
een snelle ontwikkeling betekende voor het toepassingsgebied
van computers in Delft. De commissie die indertijd het Ministerie
van Onderwijs en Wetenschappen adviseerde omtrent de aan
schaffing van de TR-4, voorzag al dat ook deze,.grote machine"na
enkele jaren niet meer voldoende zou zijn. In 1967 en 1968 was
de TR-4 bijna 7 dagen per week in bedrijf. De rekeninstallatie,
voorzien van vijf magneetbandeenheden, een afdrukmachine en
ponsband in- en uitvoerapparatuur had nog kunnen worden uitge
breid, maar in verband met de geavanceerde mogelijkheden van
meer moderne apparatuur, bijvoorbeeld op het gebied van con-
versationeel gebruik van computers, werd echter besloten over-
te gaan op een nieuwe machine, het IBM Systeem/360 Model 65.
Daarnaast zal echter de TR-4 nog geruime tijd in bedrijf gehouden
worden.
Voor conversationeel gebruik zijn op het Delftse Systeem/360
Model 65 momenteel aangesloten 23 in- en uitvoerstations. Deze
stations, terminals genoemd, zijn voornamelijk opgesteld bij
diverse afdelingen van de hogeschool. Dit aantal zal binnenkort
worden uitgebreid tot 31plannen bestaan om in 1971 te komen
tot tenminste 60 en wellicht 100 terminals. De supervisie over deze
terminals heeft het z.g. conversationele programmeringssysteem
CPS. De meest gebruikte terminal, het type 2741, lijkt veel op
een gewone schrijfmachine. De verbinding met de centrale in
stallatie wordt tot stand gebracht door het in-typen van het
rekeningnummer, waardoor de gebruiker zich bekend maakt aan
CPS. Een bijzondere aan het Delftse systeem aangesloten terminal
is het 2250 beeldbuisstation, waarop figuren kunnen worden
afgebeeld. Dit beeldbuisstation leent zich bijzonder goed voor het
maken van ontwerpen.
Thans, ruim 10 jaar na de installatie van de ZEBRA, is de derde
centrale rekeninstallatie in Delft in gebruik. Volgens de prognoses
zal het gebruik van rekenautomaten aan de hogeschool de komen
de jaren in een steeds groter tempo stijgen. Terwijl de computer
een groeiende toepassing in het wetenschappelijk onderwijs
vindt, zal het wetenschappelijk onderzoek om grotere en ook
meer geavanceerde faciliteiten biedende computers vragen.
'lot de voorzitter van het bestuur
tot wat men in het vervolg als het
„Rekencentrum" van de TH-Delft
zal noemen zei de heer Schepers:
„Als centraal instituut voor het
wetenschappelijk rekenen van onze
hogeschool, rust op uw centrum een
zware en verantwoordelijke tijd. Uw
centrum zal niet alleen de ontwikke
ling moeten bijhouden, maar het zal
ook nieuwe ontwikkelingen moeten
stimuleren; als het kan op bepaalde
gebieden in de voorste gelederen
moeten lopen. Uw centrum is
hiervoor thans uitgerust met moder
ne geavanceerde apparatuur, zowel
digitaal als hybriede. De outillage is
er. Het is thans aan uw centrum te
komen tol realisering van een -
optimale „output".