Wat ze in Zuid-Sumatra
onder armoe verstaan
travel steeper
ONTWIKKELINGSHELPER
SCHOLENGEMEENSCHAP
„SPIERINGSHOEK"
IN CABARETSFEER GEOPEND
KLEIN OVERZICHTJE
1961,
1962
1963
1964
1965
1966
1967
1968
1969
1970
HET. NIEUWE STADSBLAD - PAG. 21 - VRIJDAG 19 JUNI 1970
Tandjong Sahti: man op weg
naar koffietuin, soms 30 km lopend,
met in zijn bagage voedsel voor
onderweg, zoals rijst. Op de achter
grond inlandse huisjes, met er onder
opgestapeld brandhout.
In de vorige afleveringen heb ik u
al laten kennis maken met mijn
werkterrein in Zuid-Sumatra. U
herinnert het zich nog wel: 'n
streek zo'n 50 kilometer lang en
breed. Aantal inwoners: 150.000.
Allemaal Javaanse transmigranten,
die als bevolkingsoverschot op Java
geen leven en geen toekomst meer
hadden en die dus half ondervoed
bij ons aankomen en vervolgens
zonder hulp van buitenaf hun
overlevingskansen en die van hun
kinderen moeten vergroten. Van
de 150.000 leven er minstens
100.000 in bittere armoe. 49.000
hebben al reëele toekomstmoge
lijkheden en een duizendtal heeft
al een zekere welstand bereikt. Nu
moet u wel even weten, wat ik
onder bittere armoe versta. Dat is
geen Spaanse of Italiaanse armoe.
Veel erger. Hoe ziet hun huis er
uit? Hun vloerbedekking en vloer:
moeder aarde, de naakte kleigrond;
de hoekpalen van hun huizen:
ruwe boomstammen; de muren:
boomschors of gevlochten riet;
hun dakbedekking bundeltjes stro.
In alle opzichten: een onverklaar
baar bewoonde woning.
Hun kleding: een of geen enkel
draaglijk stel. Hun eten: in de
oogsttijd misschien wat rijst, na
enkele maanden mais (kippen
voer! tenslotte wat bieten (var
kensvoer! Mislukt de oogst, dan
ontstaat er vast en zeker echte
hongersnood. Dat heb ik nog niet
meegemaakt, maar komt toch elke
zeven, acht jaar een keer voor. Wel
heb ik meegemaakt, dat heel wat
mensen voor enkele weken zich
voor hun voeding moesten behel
pen met bladeren van de bomen.
Om deze mensen uit hun materiële
en geestelijke ontreddering te hel
pen, dat werd mijn taak, toen ik er
vier jaar geleden begon te werken.
U snapt, dat ik het vertik om mijn
priesterlijke taak te zien in ziel
tjes redden en mensen dopen". Wij
Christenen hebben de plicht om
„naakten te kleden en hongeren
den te voeden", om ontwikkeling
te brengen op het gebied van
hygiëne, gezondheidszorg, onder
wijs, landbouw, ja zelfs wegen- en
bruggenbouw. Ga daar maar eens
tegenaan staan, als je te maken
hebt met 100.000 van die echte
armen. Vroeger in Nederland had
je voor het sociale werk maar te
maken met een beperkte groep.
Daar was wat aan te doen, ook al
omdat de rijkere groep in de buurt
was, maar hier... Er is toch geen
beginnen aan om zoveel mensen
aan kleding en voedsel te helpen.
Natuurlijk doe ik daar ook aan en
zelfs vrij veel dankzij Amerikaanse
voedsel- en kledingzendingen, maar
dat is en blijft hulp voor de
allerarmsten en ook dan is het hulp
van beperkte duur, want kleding
verslijt en voedsel raakt op.
Belangrijker is hulp, waardoor de
mensen echt vooruit kunnen ko
men bijv. doo;het geven van land,
vee of kredieten. Onder andere uit
de vorige aflevering moet het u
duidelijk zijn, dat ik ook daaraan
gedaan heb, maar door het gebrek
aan financiële middelen heb ik zo
niet meer dan 150 gezinnen min of
meer kunnen helpen.
Toch wilde ik me niet beperken
tot een kleine groep. Zo ben ik
begonnen met de oprichting van
posten, waar een hele groep of een
heel dorp blijvend plezier van kan
hebben: rijstopslagplaatsen, ge-
nee smidde le npost en en posten
voor landbouwwerktuigen, land
bouwvergiften tegen ongedierte,
kunstmest, zaden e.d.
Die rijstopslagplaatsen zijn op de
eerste plaats bedoeld om hongers
nood te bestrijden. Het principe is
vrij eenvoudig. Ik zorg voor de
opslagplaatsen en de helft van de
rijst. Wie meedoet met de opslag
plaats vol te maken, heeft recht
om in de hongertijd het dubbele
van zijn eerste bijdrage op te halen.
In de daarop volgende oogsttijd
moet hij dat totaal weer storten
enz. Bij goed beheer raken die
opslagplaatsen nooit leeg, worden
ze zelfs steeds iets voller.
Die landbouw- en geneesmiddelen-
posten zijn geboren uit de weten
schap, dat 98 pet. van onze
bevolking boer is en uit de
barbaarse medische toestand in
mijn streek. U weet het: in heel die
uitgestrekte streek geen enkele
dokter, geen ziekenhuis, ellendige
hygiënische omstandigheden.
Die landbouw- en geneesmiddelen-
posten zijn een soort winkeltjes. Ik
zorg voor het beginkapitaal: di
verse geneesmiddelen, patjoels (de
Javaanse schop), arits (een klein
soort zeis), kunstmest e.d. Deze
worden tegen groothandelsprijs
weer verkocht aan wie dan ook.
Zelf zorg ik dan weer voor een
centrale, waardoor al die posten
bevoorraad kunnen worden. Zo
heb ik nu in mijn streek 5
rijstopslagplaatsen, 8 landbouw-
posten en 27 geneesmiddelenpos-
ten. Alles bijeen nog veel te weinig,
maar ja, wat doe je, als je niet meer
financiële armslag hebt. Ik heb ook
nog een landbouwdeskundige kun
nen aantrekken voor praktisch
onderwijs aan groepen geïnteres
seerden, maar ik zou er minstens
vijf moeten hebben. Ook heb ik
cement voor een twintigtal brug
gen en bruggetjes, maar ook dat
aantal is nog veel te beperkt. Ik
zou eigenlijk een dokter en enkele
vroedvrouwen moeten kunnen aan
trekken, maar waar zal ik er de
nodige financiële middelen voor
vandaan halen? Een kliniek? Een
landbouwschooltje? Allemaal het
zelfde liedje: waar haal je het geld
vandaan? Instanties geven hooguit
een stichtingskapitaal, maar wie
zorgt er voor het onderhoud, wie
betaalt de lonen? Och ik ben niet
pessimistisch. Er is al veel bereikt,
maar er moet nog veel meer
gebeuren voor deze armste groep
van het arme Indonesië.
Daarom zou ik op het eind van
deze artikelenreeks met een kon-
kreet voorstel willen komen. Er
wordt de laatste jaren hier in
Nederland vrij veel nagedacht en
gesproken over ontwikkelingshulp.
Wij zijn zelfs al zover, dat we een
procent van ons nationale inkomen
Op wel heel bijzondere wijze is
gistermorgen om half 11 na 14 jaren
van wachten de scholengemeenschap
„Spieringshoek" aan de Van Grug-
ghenlaan geopend. Niet met een
ellenlange toespraak of veelvouden
daarvan, nog minder een lint door
knippen, maar helemaal in cabaret
sfeer gebracht door een groep
leerlingen met twee leraren en twee
leraressen. Liedjes met vaak een
pittige tekst, gericht op alles en
iedereen. Doch ook vanzelfsprekend
op de school.
Een „smartlap" op het houten
schoolcomplex, het fietsenrek met
die witte streep erom heen, die hun
de grens van het leven gaven!
Vriendelijke woorden bij monde van
de heer Van Oosten, die sprak
namens de architect, ir. H. Nefkens,
door ziekte van zijn vrouw verhin
derd.
Prof. Mertens, voorzitter van het
schoolbestuur, hoogleraar in Nij
megen, die Goethe als een universeel
genie betitelde, eindigde zijn toe
spraak met de woorden: heeft
dit gebouw aan u zelf te danken" en
sprak de wens uit, dat het inwendige
van het gebouw moge beantwoorden
aan de koningsmantel, waarin zij
donderdagavond werd bekleed.
Op het uitstekende verzorgde
„openingsboekje" (56 pagina's tekst
en de verlaten foto' „dit is het
aan ontwikkelingshulp besteden.
Toch is iedereen het er over eens
ook de meerderheid van onze
volksvertegenwoordiging dat dat
ene procent amper voldoende is
om de mensen in de onderont
wikkelde gebieden in leven te
houden, laai staan om ze echt
vooruit te helpen. Meer dan dat
ene procent kan er nationaal
blijkbaar nog niet af. Daarom luidt
mijn konkreet voorstel: zou een
stad als Schiedam ons missionaris
sen, zendelingen en eventueel an
dere ontwikkelingshelpers niet wat
kunnen helpen? Zou een gemeen
tekas als die van Schiedam niet de
moeilijkste gebieden waarin Schie
dammers werken kunnen adop
teren?
Mogelijk treft dit voorstel tegen
standers, omdat het normaliter zou
betekenen hulp aan onderontwik
kelde gebieden via kerk of zending.
Toch is juist deze hulp duidelijk de
meest efficiënte. Dat is onlangs
nog bevestigd door een niet-chris-
telijke, socialistische professor in
de ontwikkelingswetenschap. Het
is ook het meest logische. Wij zijn
immers door onze aanwezigheid
gemakkelijk in staat kontrole op
uitvoering van projekten uit te
oefenen. Bovendien hebben wij
voldoende invloed in hogere krin
gen om korruptie uit te sluiten.
Wij van onze kant zijn graag bereid
konkrete projekten bij de gemeen
te in te dienen met tekening en
begroting. Ook zijn wij bereid
naderhand verslag te doen van de
uitvoering en verwezenlijking van
het projekt met insluiting van alle
rekeningen en foto's. Maar waar
eerst wat meer zekerheid over
moet bestaan, is of er een princi
piële bereidheid is bij de gemeente
om met stadgenoten mee te
vechten voor een betere wereld in
die arme streken. Voor reakties op
dit voorstel - vooral van de zijde
van bestuurs- of gemeenteraads
leden houd ik me bijzonder
aanbevolen. Waar er op nationaal
niveau van de partijen zo'n bereid
heid blijkt te bestaan om te helpen
op wereldschaal, waarom zou die
zelfde bereidheid niet bestaan op
gemeenteniveau.
Maar voorlopig nog gironummer
2076069 t.n.v. H. J. Sondermeijer,
Nassaulaan 72, Schiedam. Wij
adopteren
begin") prijkte een grote sleutel.
Eveneens op het podium in de aula.
Door het levensgrote sleutelgat stap
ten charmante meisjes, die op
schalen grote sleutels van plastic,
voorzien van begroetingsteksten in
verschillends kleuren aanboden als
corsage.
Aller aandacht was voor dit cabaret.
Dat heel vriendelijk tomaten de zaal
inslingerde. En die door de betref
fende „sprekerds", zoals de direc
teur van de Rijksscholengemeen
schap, drs. J. E. W. Spronck, die zijn
gelukwensen vergezeld liet gaan met
een bordje voor de werkkamer van
de rector met als tekst: „Schiet niet
op hem, hij doet zijn best". Al
schonk hij drs. J. J. Uyterwaal ook
een geschenk van waarde: een
kristallen asbak.
Een talenprakticum van de voorzit
ter van het Oudercomité, mr. A. F.
A. van Velzen. In vier jaar bij elkaar
gespaard: bedrag ruim f 14.000,-.
Burgemeester H. Roelfsema gaf
meningen weer van verschillende
stadgenoten, die hij zomaar hun
mening gevraagd had over de ope
ning van deze scholengemeenschap.
Met verrassende uitslagen.
Liedjes van milde spot van de
cabaretgroep, die zich kennelijk zeer
nauw verwant voelt met de kabou
ters. Inspraak eisten en wat dies
meer zij.
Een kostelijke morgen, waarvan men
intens genoot. En die perspectieven
biedt voor de toekomst. Waarop
burgemeester Roelfsema reeds doel
de.
Met ingang van 1 september 1961
kwam het lyceum onder beheer van
de paters Augustijnen, die het
besluit namen een jaar daarna het
gymnasium op te heffen. De H.B.S.
werd vijfjarig, uitgezonderd de
H.B.S.-B.
Uit onderstaand staatje kunt u
lezen, wat onder beheer van de
nieuwe leiding is bereikt in al die
jaren:
15 september
15 september
15 september
15 september
15 september
15 september
15 september
15 september
1 5 september
15 september
Met 70 leraren.
260 leerlingen
357 leerlingen
481 leerlingen
610 leerlingen
680 leerlingen
720 leerlingen
806 leerlingen
840 leerlingen
915 leerlingen
980 leerlingen.
Showroom Leeghwaterstraat 21
Dordrecht.