WAAR KONING SALOMON ZIJN GOUD VANDAAN SLEEPTE En waar Theo Koning het nu via u wil terugbrengen PASSAGE THEATER >f >f >f >f >f >f >f >f )f )f >f >f >f >f >f >f >f >f- >f >f HET NIEUWE STADSBLAD - PAG. 16 - WOENSDAG 8 JULI 1970 „U wist het natuurlijk met, maar op 20 mei kwam ik weer lekker in Schiedam aan. Op vakantie. Ik zal maar zeggen, dat ik ook deze vakantie verdiend heb na mijn verblijf in de tropen sinds 1963. Hoe gaat het met U? Alles best? Ja, met mij ook. Was weer even wennen aan het verkeer, voorsorte ren en zo, even wennen ook aan het Schiedamse leidingwater en aan de balkonnetjes van de over kant. Wennen echter doe ik overal, dus zeker in mijn eigen Schiedam en omstreken. Of je nou hier je neus snuit of op een eilandje in de Stille Zuidzee, het komt op het zelfde neer. Ziezo, nu weet U gelijk weer waar ik de laatste jaren heb uitgehan gen: De Stille Zuidzee en wel op de Zuid Salomoneilanden. Sinds '63 niets meer te maken gehad met stoplichten, bromfietsen, flats en balkonnetjes. Hoefde me natuur lijk ook niet te ergeren aan „sneeuw" op het T.V.-scherm of aan doorgaand verkeer dat weer eens omgelegd wordt. De Salomoneilanden: onbenullige stippeltjes op een grote wereld kaart, eenzaam verloren liggend in die onmetelijke plas die, Stille Oceaan heet. Ik heb eens een „droge" kaart van de Zuidzee bekeken, waarop je kon zien hoe de aarde daar onder de zee er uitziet. Dan gaat er een grillig landschap voor je open van ontzag lijk hoge bergen en heuvelruggen, diepe valeien en landvlakten. Wel, de Salomoneilanden zijn de be groeide toppen en ruggetjes van die bergen die juist boven de zee uitsteken. Het is maar goed, dat die oceaan er is, want als alles inderdaad droog zou komen te liggen, dan zouden die eilandjes toch maar uiterst gevaarlijk balan ceren als kleine beboste topjes op die duizenden meters hoge kale bergen en rotsen. Ik heb ook eens Manivovo opgezocht op die „dro ge" kaart en kwam tot de ontdek king, dat ik akelig op een duize lingwekkende hoogte leefde. Ja, het is maar goed dat die oceaan de Salomoneilanden drijvende houdt. Erg bekend zijn die eilanden niet, ofschoon ze, vooral het eiland Guadalcanal, gedurende de tweede wereldoorlog enigszins bekend werden door het gevecht tussen de Jappen en de Amerikanen. Het aantal inlanders weet ik niet precies. Begin dit jaar hebben we een volkstelling gehad, maar de officiële uitslagen laten nog op zich wachten. Wellicht iets over de 200.000. Op Guadalcanal ligt onze hoofdstad Honiara met 11.000 inwoners. Het is feitelijk één lange straatweg die de kust volgt. Daar komt U wél in aanraking met onze hedendaagse wereld, ofschoon er noch stoplichten zijn, noch zebra paden. Wel vindt U er de goeverne- mentsgebouwen, winkels, opslag plaatsen voor het overzeese vracht goed, een chinezenwijk, zelfs een bioscoop ondergebracht in een reusachtige Amerikaanse quonsett hut, overblijfsel van de oorlog. Ook drie hotelletjes, de eerste daarvan vernoemd naar Mendana, de Spaanse ontdekker van deze eilanden. Toerisme is er praktisch nog niet, omdat er niet voldoende accom modatie is voor toeristen. Mis schien wel goed. Zodra je Honiara achter je laat, dan keert je weer terug naar het primitieve leven, en hoe verder je van Honiara geraakt en zeker wanneer U overvaart naar de andere eilanden, dan wordt het steeds primitiever en eenzamer, steeds meer en meer geïsoleerd. Je draait de klok terug. Je komt in een andere wereld terecht. Zoals bijvoorbeeld in Manivovo; bos, oerwoud, de rusteloze zee, rivieren die zich bruisend een weg banen tussen rotsen en omgekantelde woudreuzen, groene heuvels en donkere bergmassa's. Geen wegen. Zelfs een doodgewone fiets is overbodige luxe hij zou alleen maar in de weg staan op de veranda van je huis. Geen wegen langs de kust, geen wegen in het oerwoud of in de bergen. Alleen maar kronkelpaadjes waarop je de linkervoet voor de rechter kan zetten. Geen indrukwekkende ge bouwen, slechts de bladeren hut ten in de dorpen, die slaperig verscholen liggen tussen het tropi sche groen. Geen electrisch licht, geen telefoon, geen winkels, geen antennes, maar wel zon, wel tropische regenval, wel het witte schuim der branding in halve kringen op het strand, wel de late echo van een bijlslag tegen een boom, ergens in het bos. De doorsnee inlander doet slechts wat nodig is voor zijn bestaan. Huizen bouw is geen probleem; tuinbouw inzoverre ze de gewassen nodig hebben voor dagelijks „brood" of ruilhandel of voor hun vele fees ten. De zee levert een overvloed aan vis, schildpadden en haaien. De kustmensen krijgen wat Austra lisch geld in handen door verkoop van copra en schelpen aan Chinese handelaars die met hun drijvende winkel-bootjes de eilanden afvaren. Met dat geld kopen ze hun stuk tabak, vishaken, lendedoeken of rokjes, petroleum, potten en pan nen. De bos- en bergbewoners komen aan geld door handel met het vlees van wilde varkens, inland se puddingen, houten eetschalen, door verkoop van bergtaro ('n knolgewas) en bijvoorbeeld rivier paling. Het leven is eenvoudig, zonder westerse problemen. Alleen de dagelijkse huis- tuin- en keuken problemen en dorpsvoorvalletjes maken het grote nieuws van de dag uit. Er zijn geen nieuwsbladen, men moet zelf het nieuws maken. Een zekere verandering valt er natuurlijk ook hier te bespeuren, dank zij het werk van missie, zending en goevernement. Vooral op het gebied van onderwijs en medische hulp. Het merendeel der kinderen kan en gaat nu naar school. Het gaat zelfs té hard met de scholen, en de meeste afgestu deerde scholieren zullen naar hun eigen dorpen terug moeten keren, wellicht zeer ontevreden daar het dorpsleven totaal onveranderd is gebleven. Er zijn niet genoeg baantjes voor iedereen. Daarom vindt er nu een haast koortsachtige heroriëntering plaats van het on derwijssysteem. In de scholen zal meer aandacht besteed moeten worden aan bijvoorbeeld betere methoden voor land- en tuinbouw, veeteelt, visvangst, aangepast aan het inlandse leven op de eilanden en in de dorpen. Tot voor kort waren onze scholen té Europees in de manier van aanpak. Aan onafhankelijkheid wordt nog niet gedacht, ook door de inlander wordt er niet over gesproken. Lokalisering d.w.z. meer en meer Europeanen laten vervangen door inlanders, is er al. Er wordt aan gewerkt, maar het gaat nog te langzaam. Regering, private onder nemingen, ook natuurlijk de zen ding en missie zullen meer aan dacht hieraan moeten besteden. Wat dat betreft hebben we nog iets te veel van „Het zal wel voorlopig zo'n vaart niet lopen". Het verlan gen naar zelfbeschikking en daarna onafhankelijkheid zal heus - op eens - zijn kop wel opsteken, en dan mogen we niet te laat zijn om opeens de klok bij te zetten. In oktober dit jaar worden de Fiji- eilanden onafhankelijk; vóór 1980 zullen Oapua en Australisch Nieuw Guinea tezamen met de Noord Salomon zonder twijfel onafhanke lijk worden, en wij zitten er net tussen in. De primitieve eilander en onafhankelijkheid naderen elkaar steeds meer en meer. De Britse regering en ook de buitenlandse zendeling en missionaris dragen hier een grote verantwoordelijk heid maar tevens betekent het een prachtige taak, waar naast ondank baarheid ook veel voldoening aan vastgeknoopt zit. De Zuid-Salomo- nezen zijn goede mensen, blij, gastvrij, met hoogstaande zeden en gebruiken. Ze hebben het aan de Europeanen te danken (te dan ken? Ofschoon het onvermijdelijk was! dat ze straks zich opeens moeten gaan „invoegen", weg van hun bospaadjes om op de E-10 van onze wereld op volle snelheid te gaan meedraaien. Hier is ontwikkelingshulp nodig. De Zuid-Salomonees moet gehol pen worden zich behoorlijk te kunnen invoegen, even waardig en niet als tweederangswereldburger. Ik ven de enige Schiedammer in dat verre eenzame onbekende eilandenrijkje, en het is als Schie dammer dat ik dit even voor U heb neergepend. Waar ik na mijn vakantie terecht kom, op dit eilandje of dat, op deze missiepost of die andere, weet ik niet. Dat laat ik U nog wel horen, vóór ik weer terugreis. Maar dat ik Uw hulp kan gebruiken, begrijpt U wel. Alleen mijn reis naar hier en terug komt al op 6000gulden (dat is bijna zo'n 600 flessen jenever). Natuurlijk, u kunt leven zonder de Solomoneilanden. Die eilanden zullen U 's nachts niet wakker houden. Aan gebedel hebt u de buik ook vol. Daar kan ik inko men. Toch heb ik het lef om hieronder een gironummer te zet ten. Komt er geen reactie op, dan blijf ik heus wel mijn deuntje fluiten. Maar Schiedam laat me niet in de steek, en hier denk ik niet alleen aan het katholieke Schiedam. Iedereen mag meedoen. U ook, het geeft niet achter welke vlag u aanloopt. Wij zijn tenslotte allemaal geïnteresseerd in ontwik kelingshulp. Ja, ik kan het ook niet helpen, dat die eilanden aan de andere kant van de wereld liggen en dat U ze hoogstwaarschijnlijk nooit te zien zult krijgen, Maar ze zijn er en hebben ons nodig voor het bouwen van medische hulp posten, voor het uitbreiden van de scholen, voor de opleiding van medisch personeel, van onderwij zers, van vaklui; voor het aanleggen van „eigen wegen" bij missiepos ten; voor sociale hulp in de dorpen door bijvoorbeeld aanleg van een hygiënische watervoorziening; voor het oprichten van coöperaties; voor aanschaf van materiaal voor bepaalde projecten zoals een vrou wenclubje, meubelmakerijtje, noem maar op. Voor mezelf kan ik nog geen verlanglijstje opmaken, daar ik niet weet of ik op een „rijke" of arme missiepost zal benoemd worden. Dat vertel ik U nog wel. U hoeft niet perse dat gironummer te gebruiken. U ziet me wel rondfietsen of wandelen met nog zo'n echt ouderwets priesterboord je om. Dat boordje maakt het dus gemakkelijk voor u. U kunt het niet missen. Het valt erg op. Het is wel eens warm en zweterig met zo'n ding om je nek. maar ik draag het met opzet. Ik wil in de gaten lopen deze maanden. En tenslotte dat bedelen voor anderen doe ik maar om de zeven jaar. Vroeger dacht men, dat koning Slomon, zoon van David, zijn schepen naar onze eilanden stuurde om ze daar te laten volladen met goud dat hij nodig had voor de Tempel. Wij geloven dat tegenwoordig niet meer, maar mocht het waar ge weest zijn, dan heeft hij inderdaad al het goud er vandaan gesleept. Vandaar dat gironummer hieron der. Kom, ik ga even mijn boordje wit wassen met groene zeep en een tandenborstel. Dan valt het lekker op. Th. Koning s.m. Anthonie Muysstraat 75, Schiedam. Giro-rekening 40.753 t.n.v. Centra le Volksbank, Utrecht, t.n.v. Pater Th. Koning, Schiedam, nr. 7485. SP@RT De tribune van SVV schiet al lekker op. Het wordt een fraaie, daar kunt u van verzekerd zijn. En nu maar hopen dat het publiek wil komen. SVV zonder Rinus, Eddy en Aad zal anders zijn dan de laatste jaren, maar daar wen je gauw genoeg aan. Jan Bens zal het best rooien in onze goede stad Schiedam. We gaan weer met een frisse schone lei beginnen en als dan ook de burge meester weer komt kijken is het net alsof er niets gebeurd is. Jan wilde dat het alvast maar weer eind augustus was, want zonder voetbal len is het toch niks. SCHIEDAM TELEFOON 26.95.63 Van donderdag 9 juli tot en met woensdag 15 juli 1970 Weekdagen 2 en 8.15 uur Zaterdag 279.15 uur Zondag 4.15—79.15 uur. WALT DISNEY presenteert Jungle Boek (ideaal entertainment voor jong en oud) De fantastische film, waarin de grote meester zelf nog heeft mee gewerkt, met in de hoofdrollen o.a. „Baloo" de Beer, „King Loui" de Aap, „Bagheera" de Panter, „Shere Khan" de Tijger en „Kaa" de Slang. Toegang: Alle leeftijden. Primitief dorpsleven. Geen spoor van civilisatie De zee rond de Salomoneilanden voorziet de bewoners van vis en knapen van schildpadden. Voor bezoek loopt het hele dorp uit en .kleden" ze zich in hun fraaiste rokjes. Pater Koning tijdens dorpsbezoek. Oud en nieuw ontmoeten elkaar. Dorpsbewoners voor hun schoolge bouw.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1970 | | pagina 16