Schiedamse begraafplaatsen door de eeuwen heen... Bijzondere kerkhoven Karei Prins zoekt onderdak voor sportieve Israeli's TEN ONRECHTE SPAARBANK ANNO 1820 DE WIEKSLAG VAN UNION BUITENLANDS GELD FIETSEN IN ENGELAND BEROEP OP SCHIEDAMSE GASTVRIJHEID Wanneer wij ons verdiepen in de geschiedenis der Schiedamse kerkhoven, zal het de onder zoeker opvallen, dat het aantal gegevens, die tot zijn beschik king staan, maar nauwelijks de speurzin zullen bevredigen. Zij zijn niet toereikend om een aaneenschakelend geheel te vormen daar er te veel schakels zijn, die ontbreken. De lezer mag het mij dus niet kwalijk nemen, wanneer ik over som mige onderwerpen nogal kort zal uitweiden, hetgeen dan te wijten valt aan de minimale gegevens, die voor handen waren. Nederland heeft miss jeugdronde HET. NIEUWE STADSBLAD - PAG. 18 - WOENSDAG 21 JULI 1971 De eerste begraafplaats, die we onder de loep gaan nemen is het voormalige Oude Kerkhof, gelegen aan de Lange Kerkstraat. Het ontstaan van dit kerkhof moeten we zoeken in de 2e helft van de 13e eeuw, toen, tot groot genoegen van vrouwe Aleidis van Henegouwen, zich vissers en kramers langs de nieuwe „Sciedamme" gingen vesti gen. Al spoedig was hun aantal zo gestegen, dat deze vrome lieden zich tot hun landsvrouwe wendden met het verzoek een kerkje te mogen stichten. Nu kon zij echter niet alleen over deze zaak beslissen en was de goedkeuring nodig van de Bisschop van Utrecht, tot wiens rechtsgebied deze landstreken behoorden. Deze toestemming werd verkregen en wel op 5 december 1262. Tevens werd aan de parochianen van deze kerk toegestaan, dat zij priesterlijke be diening, het recht van doop én kerkelijke begrafenis mochten heb ben. De bouw van het kerkje ging, dankzij de hulp der gelovige „Schie dammers", van het leien dakje. En dan, op 17 juni 1271 worden koor, altaar én begraafplaats gewijd door Emondus, bisschop van Utrecht. Wij mogen dus aannemen, dat na 17 juni 1271 het begraven op dit kerkhof een aanvang zal hebben genomen. STORTPLAATSEN In de eeuwen die kwamen wordt deze begraafplaats slechts enkele keren aangehaald in de zgn. keur boeken, waarin „stedes-ordonnan- tiën" geschreven werden. Zo wordt er in 1574 door de regeerderen der stad Schiedam een verbod uitgevaar digd om „eenigc vullens als dreck mit ofte andere onreijnigheeden te brengen ofte uuijt te storten opt' kerckhoff ofte daer omtrent nachte inde kercksloot, inde haven, Schije ofte in eenige banslooten". Als vuilnisstortplaatsen worden dan aangewezen de zgn. ribbens. Dat waren kolken of vuilnisputten, ge dekt door een rooster. Hoewel de boete voor het overtreden van dit verbod meer dan 2 ponden bedroeg, een heel bedrag voor die tijd, scheen de Schiedamse bevolking zich weinig van deze keur aan te trekken, hetgeen tot gevolg had, dat deze ordonnantie nog verscheidene keren werd herhaald, alleen met nog hogere boetes. „VERSTOERNISSEN" Met de openbare orde schijnt het hier in die tijd ook niet zo best geweest te zijn. Zo lezen we in een ordonnantie uit 1581, dat er dage lijks ernstige „verstoernissen" plaats vinden in de vorm van kaatsen, golven, gooien met stenen e.d. waarvan vele „glaesbreeckingen" het gevolg zijn. Ook vinden er vele ongeregeldheden plaats waarbij zelfs het kerkhof niet wordt ontzien. Natuurlijk worden er weer fikse boetes en lijfstraffen uitgedeeld, maar deze keur moet, evenals eerdergenoemde, nog vele malen herhaald worden. Weer volgen er eeuwen, waarin de geschiedenis van dit kerkhof in het duister gehuld gaat. Het jaar 1778 brengt ons echter interessante gege vens over de toestanden op het kerkhof. De kerkmeesteren van de Grote of St. Janskerk alhier bekla gen er zich dan over, dat zij de aangegeven lijken van minvermogen den niet meer fatsoenlijk onder de aarde kunnen verzorgen. Het kerk hof was eenvoudig gezegd te vol, hetgeen echter niet zo verwonderlijk was. Schiedam had zich na 1600 ontpopt als een welvarend handels stadje met als opkomende industrie de branderijen. Geen wonder dus, dat zich juist in onze stad vele buitenstaanders vestigden om hier hun ambacht uit te oefenen. TOENEMENDE VRAAG Deze toename van arbeiders had weer tot gevolg, dat het aantal doden per jaar veel groter was als voordien en omdat de uitbreidings mogelijkheden van het kerkhofje zeer beperkt waren, vonden de kerkmeesteren het dus destemeer noodzakelijk, dat er zo spoedig mogelijk een ander terrein voor het begraven moest worden gevonden. De bestuurderen van onze stad waren evenzeer doordrongen van het serieuze van deze zaak en droegen aan de stadsarchitect op een beter en geschikter terrein voor het begraven te vinden. Nu lagen er die tijd in Schiedam vele stukken land braak, zodat men in het kiezen van grond een ruime keus had. Na deze braakleggende stukken land aan een „occulaire inspectie" onderworpen te hebben, hadden de stadsarchitect en de kerkmeesteren de voorkeur uitgesproken voor een zeker stuk grond, bekend onder de naam Het Hof van Leliendaal, welke toebe hoorde aan het Burger Weeshuis dezer stad en was gelegen achter de huizen van de Lange Achterweg. De bestuurderen waren het geheel met dit voorstel eens en kon na enig delibereren met de regenten van het weeshuis, het stuk land voor f 22.000,— aan de stad worden overgedaan. Met de kerkmeesteren van de Grote Kerk zou nog onder handeld worden over het gemis der be graf enisgelden UITBREIDING In het jaar 1790 schijnt deze begraafplaats alweer bezet te zijn en worden er plannen gemaakt voor een uitbreiding. Het waren de aannemers Arij Koreneef en Cors Klaverdijk, die met deze uitbreiding belast werden. Er is daar begraven tot het jaar 1829, toen het begraven van lijken binnen steden door de Hoger Regering verboden werd. De begraafplaats aan de Laan zou in de vergetelheid geraakt zijn als niet voor enkele jaren geleden enige kleuters van de zich daar bevindende kleuterschool, te diep in hun zand bak groeven en, tot grote schrik van de kleuterleidsters, een aantal men selijke beenderen naar boven brach ten. BEGRAVEN IN DE GROTE KERK Wanneer er voor het eerst in de Grote Kerk begraven is, is ons niet bekend. Wij kunnen echter wel bij benadering vaststellen, dat dit ge weest moet zijn tussen de jaren 1433 en 1489. Ik zal u vertellen waarom. Op 17 april van het jaar 1433 werd de H. Liduina in een groeve, die door metselaars was overwelfd, begraven. Dit geschiedde aan de zuid-zijde van het kerkhof, dus niet in de kerk. Wij danken dit gegeven aan Pater Joannis Brugman, die in zijn biografie over Liduina (1498), de begrafenis van deze Heilige uitvoerig beschrijft. Bij de restauratie van de Grote Kerk in 1947 werd het graf van de H. Liduina ontdekt. Ook kwam bij deze restauratie een grafsteentje voor den dag, welke dateerde uit 1489. De tekst op dit steentje, welke in het Gotisch gesteld was, vermeldde de soldaat Wijbrant Jacobsz., die op Valentijns dag in Schiedam werd doodgescho ten en vervolgens in de kerk ter aarde was besteld. Dit steentje, dat in één der muren van de Grote Kerk is ingemetseld, is tevens het oudste grafsteentje dat de kerk bezit. BETALEN Wat men voor het begraven in de Grote Kerk moest betalen valt wel te achterhalen daar de grafboeken van deze kerk nog bewaard zijn gebleven. In het oudste grafboek lezen we ondermeer een ordonnan tie, gemaakt bij de Vroedschap der stede Schiedam aangaande „het maecken vande graeven, 't luijden mette clocke over de dooden ende 't salaris van dien". Zo ontving de kerk voor een „oude doode" die in zijn eigen graf werd gelegd, hetzij één of twee graven diep in de kerk of op het koor, 3 gulden; voor een dode beneden de 12 jaren 1 gulden en voor een kind dat onder de armen gedragen werd eveneens 1 gulden. Van alle doden, hetzij jong of oud, die in een graf begraven werden, dat aan de kerk toebehoorde moest 7 gulden betaald worden. Het was niemand toegestaan zijn graf of graven, zonder toestemming der kerkmeesteren, te verkopen. Natuur lijk bleven deze tarieven niet allen eender en werden zij dikwijls ver hoogd. De eerste tariefverhoging kwam in 1631, de tweede in 1649 en de derde in 1652. De vloer van de kerk was onderverdeeld in pleinen en elk plein weer in graven. Als men het wilde en als men er het geld voor over had, kon iemand beschikken over een groot aantal graven. Een goed voorbeeld hier omtrent is de Dame Maria van Goon, huisvrouw van de Heer Hendrik Soesdijk, Hoofdbailluw van Utrecht. Zij was door verruiling en aankoop eigenaresse geworden van graven op verschillende pleinen van het middelkoor. Ingevolge haar testament van 25 juni 1760 voor Notaris Jan Tieleman en getuigen te Utrecht, verklaarde zij te hebben verkocht aan de Weledelgestrenge Heer Thomas Pigeaud, oud raad en Burgemeester der stad Schiedam, een begraafkelder gelegen in de St. Janskerk te Schiedam op het mid delkoor; en dat voor de somma van 200 gulden a 20 stuivers vrijgeld voor de verkopers. En dan, blijkens het Register der Rekeningen over het jaar 1797, worden deze graven opnieuw overgeboekt en verkocht aan J. Knappert, Rentemeester de zer stad. Men begroef in de St. Janskerk tot eind 1828, want omdat men dit strijdig met de gezondheid achtte, had de Hogere Regering in 1825 besloten het begraven in kerken te verbieden. Een der laatsten die in de kerk haar laatste rustplaats vond, was Diderica Suurdeeg, huisvrouw van Martinus Wagtendonk Jr. Zij werd begraven op 15 december 1828. Voor het gemis der begrafenisgelden zou de kerk ieder jaar uit stadskas f 550,— ontvangen, onder beding echter dat zij aan de stad kosteloos haar begrafenisgereedschappen zou afstaan, m.n. twee grote baren en roeven, een kleine baar en een kleine roef, een ijzeren haak en twee touwen en strijkhouten. Deze over eenkomst werd de 5e januari 1828 door de Gem. Raad van Schiedam bekrachtigd en door de Regering goedgekeurd. In 1870 worden ech ter in de Raad voorstellen gedaan om deze uitkering te doen ophou den, daar niet kon worden gezegd dat de uitkering geschiedde krach tens een bestaand recht maar naar aanleiding van oude resolutien. Deze voorstellen werden, mede door rechtskundig advies uit Den Haag, aangenomen en werd de jaarlijkse uitkering van f 550,— voorgoed van de begroting geschrapt. Aad van der Tang (wordt vervolgd) JJ. zaterdag vlogen we Compiègne, afstand 299 km., waaraan 82 duiven deelnamen. De eerste duif kwam om 11.34.00 uur aan en de laatste prijs werd om 11.58.00 uur verdiend. De prijzen zijn als volgt verdeeld I, 4, 5, 6, 10, 12, 15, 19, 20 A. Heeren Zn.; 2, 3, 8 G. Barzilay; 7 W. v.d. Hoeven; 9, 17 J. Wenteler; II, 21 K. v. Loopik; 13 G. v. Diest Zn.; 14 Gebr. Harg; 16, 18 Th. Willems. De 379 duiven vanuit Strom beek werden zondagmorgen om 7.00 uur gelost. Hier arriveerde de eerste duif om 8.42.00 uur en de laatste prijsduif zat om 8.58.00 uur. Hier zijn de prijzen als volgt verdeeld: 1, 3, 32, 36, 44 A. Heeren &Zn.;2 P. Wijnties; 4, 46 W. v.d. Hoeven; 5 E. Sebrechts; 6, 29 S. Bouwman; 7, 19, 25, 28, 31, 39, 43 C. Verlinde Zn.; 8, 14, 23, 35 J. Pijpers; 9, 13, 26, 30, 40 G. Barzilay; 10 T. v. Raay11, 50 G. Breur; 12, 33, 45, 48 J. Wenteler; 16 C. Dekker; 17 G. v. Diest Zn.; 18, 21 J. v. Meeuwen; 20 E. Holleman; 22 W. v. Oort; 24 J. Vrauwdeunt; 27 G. Muller; 34 Gebr. Harg; 37 S. v.d. Tonnerkreek; 38, 41 J. Metaal; 42 K. v. Loopik; 47 B. Rokers; 49 H. Triel. A.s. zaterdagmorgen 24 juli van 8.30 tot 10.30 uur inkorven voor Soig- nies. Het artikel van de jubilerende Bejaardenbond sloten wij af met de regel: „In dit verslag herkent u de vaardige pen van Bas Kerssen...? We zaten er naast het was de heer L. Wielaard, de secretaris van genoem de bond. Derhalve toegerust met een even vaardige pen... Wat is een fietsevenement tegen woordig zonder een echte miss. Dat dacht men ook in het Noord- Brabantse Roosendaal waar dit jaar voor de vijftiende maal de Inter nationale Jeugdronde van West- Brabant werd georganiseerd. De achttienjarige Hélène Rohde werd tot gastvrouw van het evenement en miss Jeugdronde gekozen. Begrijpe lijk dat Hélène heel wat uurtjes op een hypermoderne fiets doorbrengt. Het zal in de toekomst in ons land zeker niet bij die ene fietsmiss blijven. De folklore vraagt om meer en waarom ook niet. reisverzekeringen BONDSSPAARBANK De Cyclist Touring Óub in Engeland organiseert van 2 tot en met 5 augustus a.s. de zogenoemde Birth day Rides in het gebied rond Godalming waar routes van 40-50 mijl zijn uitgezet. Het is een heuvelachtig landschap te vergelij ken met Zuid Limburg. Hellingen van 15-20 pet. zijn daar geen zeldzaamheid, zodat „bergversnellin- gen" geen overbodige luxe zijn. Ervaren toerrijders die bovendien genoegen willen nemen met een eenvoudige verblijfsaCcommodatie zijn hartelijk welkom. Inlichtingen bij de Cyclist Touring Gub, Cotta- rell House, 69 Meadrow, Godalming,. Surrey. Buiten de gewijde doodsakkers waren er in Schiedam nog andere plaatsen, die als begraaf plaats werden gebezigd. Zo ordonneren de Heren Bestuur deren van onze stad tegen het einde van de 16e eeuw, dat de regenten van het zgn. Blauw huis dat gelegen was ter plaatse van de huidige St. Anna Zusterstraat een begraaf plaats moeten aanleggen en wel ten noorden van het voornoem de huis. Dit kerkhof zou hoofdzakelijk dienst doen als begraafplaats voor de aan de pest-gestorvenen maar echter ook voor zelfmoor denaars, zoals we weten uit latere gegevens. We vinden een begrafenis op dit kerkhof ver meld in de zgn. Schouwboeken, •waarin lijkschouwingen op ver ongelukte personen werden ge schreven. We lezen 19 mei 1614 en geschouwen wordt het „doode lichaam" van Pieter Mathijsz., oud 18 jaar en afkomstig van een gehucht nabij Hamburg. De bevindingen van de Stadsmedici zijn duidelijk; de man heeft zich, d.m.v. een leren kousen band, van het leven beroofd en zich hierdoor schuldig gemaakt aan de „afschuwelijke zonde" van zelfmoord. Na deliberatie wordt dan het volgende beslo ten „...ende wert mitsdijn 't dode lichaem 't kerckhoff ont- lllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllliilllllllllllllll|l seijt ende geordonneert begra- s ven te werden besijden 't s pesthuijs ende 't huijs...". Het is niet verwonderlijk, dat in s het Spinhuispad, dat in de g directe omgeving van het g Blauw- of Pesthuis lag wel eens g enkele sporen van vroegere g lijkbegravingen zijn aangetrof- g fen. Zo lezen we in de Schie- g damsche Courant van 9 januari g 1900 het navolgende bericht: „Bij het graven van een put g achter een in aanbouw zijnd pand aan het Spinhuispad is hedenmorgen ong. 10 uur een doodkist in de grond gevonden s waarin de beenderen van een g mensch zijn aangetroffen. De g schedel, hoewel geheel zwart, is g nog ongeschonden, met gave g kiezen en hoektanden. De tan- g den ontbreken geheel. Het gebit doet vei moeden dat het lijk is van een op middelbaren leeftijd gestorven persoon". In het s begin van de jaren 50 zijn, op ongeveer dezelfde plaats, bij grondwerkzaamheden nóg en- Ëf kele menselijke overblijfselen g voor den dag gekomen. Oók buiten Schiedams stads- g wallen werd er af en toe g begraven en wel in die gevallen g als er een niet te identificeren drenkeling in of bij onze stad g aanspoelde, óf dat een misdadi- ger werd terechtgesteld. Deze begravingen geschiedden dan op g Het West Frankenland, een g plaats die beter bekend stond g onder de naam „het galge- =g veldje". Dit kerkhofje geraakte in de loop der 18e eeuw steeds meer in onbruik en we mogen gerust aannemen deze, na de laatste g terechtstelling te Schiedam in g 1803, geen dienst meer heeft j= gedaan. g illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUlllllinilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIll De komende weken zullen zeer belangrijke dagen worden voor Karei Prins, initiatiefnemer en organisator van de Israëlische toer. Immers op woensdag 4 augustus arriveren "uit Nathanya, het badplaatsje tussen Tel Aviv en Haifa, een 33-tal Israëlische voetballers met officials. Zij zullen hier en in Vlaardingen tot zaterdag 21 augustus verblijven. Er zullen enkele wedstrijden worden gespeeld, waarbij Karei Prins de hulp >en medewerking heeft gekregen van bestuur en vooral secretaris Klink van HBSS. Dit verblijf van de Israëliërs valt samen met de inter nationale jeugduitwisseling, georga niseerd door de Schiedamse Ge meenschap. Daardoor is het misschien ook, dat er haast geen reacties binnenkomen van Schiedamse gastgezinnen. De heer Prins, die volmondig ja" heeft gezegd, toen hem de organisatie van deze toer in handen werd gelegd, zit nu met het moeilijke probleem, dat nog niet alle jongens zijn onder gebracht. Voor velen is misschien ook het taalprobleem van doorslag gevende aard. Dit zal in de praktijk helemaal geen probleem opleveren. De jongens zijn van eenvoudige, maar soms wel kinderrijke gezinnen. Passen zich heel gemakkelijk aan en u zult merken, dat zij ook u zullen aansteken. Want omgang met Israe li's werkt aanstekelijk en u zult er blijvende contacten aan overhouden. Ook de ontspanning zal voor de gastgezinnen geen probleem geven, aangezien zij naast de intensieve training voor de komende voetbal wedstrijden, met de hele groep enkele excursies zullen maken. Twee dagen na aankomst zullen zij zelfs een lang weekend in Brussel en Parijs zijn, een en ander op uitdruk kelijk verzoek van de leidinggeven den van de voetbalclub Hapoel. Op vrijdag 13 augustus a.s. zal de groep officieel in het Stedelijk Museum worden ontvangen door het College van Burgemeester en Wethouders. Uiteraard zullen er op enkele avon den de internationale banden wor den verstevigd, want een dergelijke kans komt geen tweede maal, dat Zweedse, Franse, Hollandse en Israë lische jongeren elkaar kunnen ont moeten. Ook de gastgezinnen zullen niet worden vergeten, want na de kennismakingsavond op 4 augustus (de dag van aankomst) waar als gastvrouw zal optreden de Hervorm de Jeugdraad van Kethel, zullen er meerdere volgen. Karei Prins hoopt dat meerdere Schiedamse gezinnen zullen reageren en niet alleen de Vlaardingse. U kunt hem bereiken in zijn flat aan de Toon Verheystraat 15, Schiedam (Groenoord) of telefonisch onder nummer 709280. Schiedam heeft vaak zich van haar goede zijde laten zien als het aankomt op hulp en medewerking. Laat u ook dit keer niet verstek gaan en Karei Prins niet in zijn Schiedamse hemd ten aanzien van zijn Israëlische vrienden!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1971 | | pagina 18