Vijftig jaar Jacob, dat wordt me een feest Tachtig jarige nog jong tussen de studenten Ereburger van Brussel en pedel van Delftse „Die Coffije Vlagh" EREBURGER KOPSTUKKEN GROEN Als je de heer J. (zeg maar Jacob) Ratelband vraagt hoe hij zo oud is geworden en vooral hoe hij daarbij zo fit is gebleven, heeft hij direkt z'n antwoord klaar. „Vijftig jaar heb ik tussen de jongelui gezeten en nu nog heb ik er elke dag plezier in. Dat houdt je jong". Tachtig jaar jong in het geval van Jacob, de verper soonlijking van een brok Delfts „studentenleven, zoals zich dat met name,, in de sociëteit De Phoenix concentreerde. Waar deze kwieke oude van dag, die niets moet hebben van op een bankje zitten en vissen, nog vele uren daags te vinden is. 30FFIJE-VLAGH HET NIEUWE STADSBLAD - PAG. 14 - WOENSDAG 18 AUGUSTUS 1971 Dat is geweest, zegt Jacob, en zo hoeft het voor hem ook niet meer Fen Ratelband midden-achter met Ind' nse hoofdtooi. m6er' Een ont8roening oude stijl, met Jacob En daar slaat Jacob Ratelband weer een lid van „Die Coffije-Vlagh" Delfts studentendispuut, tot ridder... d t'8j Jaairr Jacob; voor het Delftse Studentencorps én voor de heer juiche ZC rec^en lachen en straks tijdens de jubileumviering gend dat hij een aardig mondje Maleis wist mee te praten. Sterker nog, nu er geen nieuwe Bodel-leden meer zijn durft hij te stellen nog beter Maleis te praten dan de thans in Nederland geboren jongelui met een Indische achtergrond. Waarom begin je met zoiets vraagje je af als je een tachtigjarige met zo veel welgemeend plezier over dit speciale werk hoort praten. „Nou in het begin gewoon om de centjes", wil hij rustig toegevenAls amanuen sis van de TH, welk werk hij 35 jaar heeft gedaan, kon hij er best wat extra's bij gebruiken en toen hij dan ook vijftig jaar geleden door de Senaat werd aangezocht om dit werk ter hand te nemen, zei de toen even in de dertig zijnde heer Ratelband geen nee. En „nee"heeft hij daarna ook nooit meei\ gezegd, want gedurende al die tijd heeft hij zelfs nooit gedacht: 'k wou dat 'k maar een ander bijbaantje had. Ook niet als hij tijdens lustra vier dagen en nachten in touw was met slechts een paar uurtjes slapen er tussen door. En helemaal niet tijdens de bijeenkomsten in het Brusselse stadhuis als leden van „Die Coffije-Vlaghtot ridder werden geslagen, een jaarlijks terugkerende gewoonte, die hij nu al vijftien malen heeft bijgewoond. „Weet u, de vlag van de Coffije Vlagh was geschonken door een prinses van Parma op voorwaarde dat ieder jaar twintig leden van het dispuut in Brussel tot ridder zouden worden geslagen, nou dat waren altijd mooie feesten. Ik erbij in een fraai pak, verkleed als Napoleon of marineman, maar nu heb ik zelfs een speciaal Coffije Vlagh-costuum met de kleuren rood en geel er in. Dat zijn de Brusselse kleuren", verdui delijkt hij. Iets, dat hij als ereburger van deze Belgische stad dient te weten, een eer die hem te beurt viel door zijn werk voor dit dispuut. Zulke lange dagen als vroeger maakt de heer Ratelband niet meer, maar toch is hij elke dag om zo'n uurtje of vier weer aanwezig, ofschoon hij eigen lijk maar van zes tot acht uur dienst hoeft te doen. „Hij en z'n studen ten, daar leeft hij voor", zegt zijn vrouw en daarom komt hij maar een uurtje vroeger. Honderden en nog eens honderden toekomstige ingenieurs heeft hij daar in al die jaren getroffen: „de hele industrie zou je zo'n beetje kunnen zeggen", onderstreept hij, doelend op de mensen die thans alle mogelijke funkties vervullen tot in de hoogste regionen van het bedrijfs leven toe. Hij noemt een naam als Philips en wil ook wel even kwijt, dat er thans in het college van curatoren van de TH vier van „zijn" vroegere studenten zitten. De heren Schepers, Tuyn, Bonebakker en Van Doormaal, somt hij feilloos op. Bij zo'n jubileum ontkom je er natuurlijk niet aan de huidige tijd met die van vroeger te vergelijken. Z'n voor en z'n tegen zegt de toekomstige jubilaris. Dat je nu als student niet meer je 12,5 jubileum kunt vieren noemt hij een plus punt. Je moet tegenwoordig gewoon har der werken. Dat de persoonlijke bediening in de soos ten offer is gevallen aan de zelfbediening vindt hij zonder meer jammer. Gelukkig zijn er nog studenten, die persoon lijke bediening op prijs stellen en dat ligt de heer Ratelband wel. Want hij snijdt liever vakkundig een speen- varkentje aan, dan dat hij warm kan lopen voor de 500-liter ketels in de moderne sociëteitskeuken. En het ontgroenen? Natuurlijk heeft hij in die jaren het nodige in dit opzicht meegemaakt, „maar echt iets extreems heb ik in Delft toch nog nooit gezien. Ik vind het jammer dat het ontgroenen is afgeschaft, omdat het mijns inziens toch wel waardevol was. Ze leerden als jonkies hun mond houden, staken in die periode heel wat op en voor menigeen, die vol lef ging studeren kon zo'n afknapper soms helemaal geen kwaad. Moet je nu eens kijken, de eerstejaars hebben net zoveel praatjes, soms zelfs meer, dan de oudere jaars en de manieren zijn er ook niet altijd beter op geworden", aldus een man met de nodige ervaring op dit gebied. Iemand, die overigens niet met twee linkerhanden zijn intree deed die halve eeuw geleden, want in zijn jonge jaren heeft hij gevaren en ook als kok en hofmeester over de zeeën gezwalkt. Dan steek je heel wat op en die horecakennis is hem goed van pas gekomen. Het serveren van „het plat" - plats du jour - wat hij vroeger samen met de tweede pedel Richard tussen de middag deed, ging hem dan ook zeer gemakkelijk af. En dat hij kon meefeesten... wie Jacob kent, hij weet het. En of hij nu gestoken is in zijn uitbundige Coffije-Vlagh costuum, als Sinter klaas optrad of als Kerstman fun geerde, het bleef hem om het even. Jacob wilde het niet missen, geen dag en dat schijnt dan o.m. het recept om jong van hart te blijven. Waarmee velen hem ongetwijfeld tijdens het feest en de receptie zullen willen complimenteren, ver moeden we zo. Meerijden en meedoen met de studentenfeesten: Jacob Ratelband was er vijftig jaar voor te porren. En hij weet nog van geen ophouden... Zijn werk doende, zoals hij dat nu een halve eeuw heeft gedaan. Als bediende of deftiger, als pedel, doch altijd met het volste genoegen. Je kunt geen foto bekijken in zijn album of hij staat er lachend op, volkomen op z'n gemak tussen z'n heren studenten, behorend tot ver schillende wat je noemt gerenom meerde disputen. roet net Manneke in Brussel: „Dat mooie uniform'' beter verpesten dan mijn eigen goeie pak! .-Vijftig jaar Jacob en dat willen ze dispuut „Die Coffije-Vlagh weten in Delft. Het zal dan Dat kan ik toch --ook twee dagen feest zijn met en rond deze oud-gediende en nog steeds bedienende Jacob als gewaardeerd middelpunt. De verwachting, dat het vrijdag 3 september ouderwets zal ipegaan tijdens het feest met de disputen, zal iedereen, die de heer Ratelband kent duidelijk zijn Waar na hij 's zaterdags de vierde, tijdens een receptie in de bibliotheek ook wel vele handen zal kunnen druk ken. Hetgeen dan allemaal nog eens wordt bezegeld met een onderonsje met het dispuut „Oeteldonk" En ate dure maar gemoedelijke jongens uit Brabant kunnen er wat van. Met hem pratend over dit speciale weric valt als eerste de naam van het waar hij o.m. de bediende van is, een dispuut waar Jacob zijn hart aan heeft verpand. Niet.omdat het nog al exclusief is, er studenten met een zekere naam en vooral een redelijk gevulde beurs lid van kunnen wor den, maar vooral omdat hij er altijd zoveel plezier mee heeft beleeft. Maar pal daarop komen de disputen „Tubantia", „Oeteldonk" en Den Bosch en ook de IJsclub met z'n erwtensoep-herinneringen wil hij be slist niet vergeten. En dan natuur lijk: Bodel, een dispuut dat zichzelf heeft overleefd, maar dat een speciale plaats heeft gekregen in het hart van de tachtigjarige. „Daar waren de Indische jongens lid van, ik zie nog voor me hoe de sultan op een draagstoel naar binnen werd gedragen, ja dat was een mooi dispuut knikt hij, er aan toevoe-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1971 | | pagina 14