STRAKS MET Z'N ALLEN
DE BOER OP
Agrarisch initiatief tussen
Delft en Rijswijk
Bijna honderd amateurs
op C.I.S.M.toernooi
Museum „De
Koetswaghen"
waar de ploeg
op non aktief
komt te staan
BEROEP
Het leven
is kort
Een beetje verdrietige zaak
eigenlijk. Om een goed geboerd
hebbende heer Jac. Rodenburg
(heer plus boer maken samen
een hereboer) zo druk in de
weer te zien met al dat oude
boerengerij, met houten melk
emmers, een karn, slijpstenen,
keulse potten, kaasvormen, bo
tervaten, palingstekers, tafels
en stoelen en wat al niet meer
voor zaken die je aan een boer
die alsmaar voort pleegt te
ploegen doen denken. En met
elkaar de eerste aanzet vor
mend voor zoiets als een
agrarisch museum.
OP DE TOCHT
REDDEN...
DE KOETSWAGHEN
HET NIEUWE STADSBLAD - PAG. 24 - VRIJDAG 15 OKTOBER 1971
Even later zwaaien de staldeuren van
„Over de Tocht" voor ons open en
krijgen we ze te zien, de oude
melkwagens, de tillburries, de kaas
vormen, de arresleden, wagens met
fraai en minder fraai beslag. Het
geheel nog een beetje verveloos. En
je kunt je levendig voorstellen dat er
heel wat vrije tijd in gaat zitten voor
de heer Rodenburg om al die zaken
weer te restaureren en in hun
oorspronkelijke staat terug te bren
gen. Hij heeft er al die moeite echter
graag voor over. „Het is het waard",
meent hij eerlijk. Als boer en als
voorzitter van het stichtingsbestuur
van het „Museum De Koets-
waghen". Dat menen ook zijn
medebestuurderen als mr. Van der
Wal, secretaris, P. H. Stroeven,
penningmeester, mevrouw mr. M. L.
Buschkens-Dijkgraaf, dr. A. P. J. v.d.
Burg, J. C. v.d. Eijk, F. de Jong en
W. Zegwaard.
De Rijswijkse volkstuinvereniging
„Ons Ideaal", aan wie aanvankelijk
de boerderij van de heer J. J. C. van
Paassen was toegezegd zal nu de
beschikking krijgen over een nieuw
onderkomen.
De plannen met het museum „De
Koetswaghen", de naam is gekozen
naar de gelijknamige oude karos
welke als uitgangspunt diende voor
de verdere ontwikkeling van het
houtwiel dat verder zijn weg vond
naar de boerderij, zijn niet meer te
stuiten.
Er zal binnenkort een beroep
worden gedaan, voor het verkrijgen
van een steviger financiële basis, op
de verschillende landbouworganisa
ties en andere geïnteresseerden in dit
oroject. Een goede zaak, om een
steeds verder afbrokkelende agra
risch leven voor het spreekwoorde
lijke nageslacht te bewaren. Oudere
boeren gaan stil leven, jongere
trekken weg. Kinderen, randstad
jeugd laten pa, onder de uitroep
„kijk een echte koe" het gas van de
plank wegnemen. De boer ploegt
voort zolang hij kan, maar hoe lang
zal dat nog zijn en hoe lang zal het
vee zich nog te grazen laten nemen
in deze blokkedoos-boemboem-con-
treien.
Liggen de pastorale problemen zo,
wel dan kan zo'n goed voorziene en
met het juiste ambachtelijke oog
ingericht agrarisch museum de rand
stedelijke bevolking naderbij bren
gen tot de boerenstand van weleer.
Want met het jaar wint de boer en
zijn oude bedoening helaas aan
aquarische waarde en is er naast de
Delftse antiekbeurs plaats voor zo
iets als een agrarische antiekbeurs
onder de rook van Delft...
Dagen kruipen, uren draaien,
Krotten verrotten, huizen ver
fraaien.
Mensen leven, mensen sterven,
Niets kan de levensloop onterven.
Schepen vergaan, bossen verbran
den,
Auto's racen, vliegtuigen landen.
Bloemen gaan bloeien, gras ver
dort,
't Leven lijkt lang, maar 't is zo
kort.
Ria van Efferen.
juichen. Het waren lichtgewicht
Henk Adriaanse, middengewicht
Wim Hoek en zwaargewicht Baby de
Voogd, die later als profbokser ook
nog grote triomfen vierde.
Nederland zal ditmaal waarschijnlijk
slechts met vier boksers vertegen
woordigd zijn: James Vrij (Amster
dam) in het weltergewicht, de
militaire kampioen 1971; Anton
Visser (Helmond) in het lichtwelter-
gewicht, Harry Mekkes (Assen) in
het zwaarweltergewicht en Richard
son (Den Haag). Anton Visser, een
bokser met een geduchte stoot in
beide vuisten, vertegenwoordigde
Nederland enkele maanden geleden
nog op de Europese kampioenschap
pen in Madrid.
De dertien landen die naar Rotter
dam komen zijn: Ivoorkust, Italië,
Verenigde Staten, Ghana, Iran, Irak,
Arabische Republiek Egypte, Tu
nesië, Frankrijk, Oostenrijk, Turkije,
West-Duitsland en Nederland.
Het merendeel van de ploegen telt
boksers die naast militair ook
■nationaal kampioen van hun land
zijn. Dit is bijv. het geval met de
Oostenrijkse bantamgewicht Johann
Zeckl en vier Turken. De bekendste
Turkse bokser is weiter Hakki
Sözen, die in november 1970 in
Hongarije bij de Europese junior
kampioenschappen een bronzen me
daille veroverde.
Voor vele boksliefhebbers, die de
gang naar het Sportpaleis gaan
maken - de Rotterdamse Metro
brengt u er vlak voor de deur zal
het dragen van hoofdkappen mis
schien wat vreemd aandoen. In de
internationale militaire bokssport is
het dragen van deze kappen sedert
1963 verplicht. Men heeft er uitste
kende ervaringen mee. De hoofdkap
voorkomt wenkbrauw- en oorbles
sures en beschermt de bokser
bovendien wanneer hij bij een knock
down met het hoofd op het canvas
valt. De spectaculaire knock out
wordt er in geen geval mee voor
komen.
De wedstrijden worden geleid door
internationale scheidsrechters. Elke
ploeg kon er één meenemen. De
openingsavond op 19 oktober zal
worden opgeluisterd door een op
treden van de Koninklijke Militaire
Kapel, terwijl op de finale-avond de
Marinierskapel zal spelen.
Voor de Nederlandse boksers bete
kent het toernooi in Rotterdam een
hernieuwde kennismaking. In 1967,
1968, 1969 en 1970 nam Nederland
niet deel aan het C.I.S.M.-toernooi
omdat de wedstrijden toen buiten
Europa werden gehouden. Volgend
jaar wordt het 24ste toernooi in de
befaamde Madison Square Garden in
New York gehouden.
De Nederlandse boksliefhebbers krij
gen van dinsdag 19 tot en met
maandag 25 oktober een unieke
gelegenheid om bijna honderd top-
amateurs aan het werk te zien. Niet
voor niets wordt het 23ste toernooi
om de internationale militaire kam
pioenschappen in het buitenland
beschouwd als een nuttige voor
bereiding op de Olympische Spelen,
die volgend jaar in München worden
gehouden.
Dertien landen vaardigen hun beste
militaire boksers af naar het toer
nooi, dat in het Rotterdamse Sport
paleis „AHOY" plaats vindt. Bij
zonder interessant is de komst van
een volledige ploeg uit Ghana en de
Verenigde Staten. Vertegenwoordi
gers uit deze landen hebben vrijwel
nog nooit in Nederland gebokst en
de Nederlandse militaire organisa
toren zijn dan ook terecht trots
wanneer zij zeggen dat het C.I.S.M.
toernooi het grootste boksevene-
ment wordt na de Olympische
Spelen, die in 1928 in Amsterdam
werden gehouden.
Vooral de komst van de ploeg uit
Ghana is een sensatie. De laatste tien
jfiar heeft het boksen zich in Afrika
bijzonder snel ontwikkeld en op alle
internationale toernooien zijn de
boksers uit de zgn. Derde Wereld
gevreesde tegenstanders. Een duide
lijk bewijs van de kwaliteit van de
Ghanezen is wel het feit dat ze
komen met boksers die hun sporen
reeds verdiend hebben. De topper in
de Ghanese ploeg is zwaarwelter-
gewicht Emma Ankudey, die vorig
jaar bij de Commonwealth Games in
Edinburgh een gouden medaille
veroverde. Lichtweltergewicht Jaw-
son Ordartey veroverde in Edin
burgh in zijn gewichtsklasse een
bronzen medaille en geldt daardoor
in Rotterdam ook als een van de
favorieten. Ghana brengt ook nog
twee boksers mee die hun vorig jaar
veroverde C.I.S.M.-titel moeten ver
dedigen. Het zijn Joe Cofie (veder)
en Doodo Wellington (weiter). De
Ghanezen zullen ongetwijfeld de
zwaarste tegenstand ondervinden
van de Amerikanen, die hun ploeg
pas zeer kort geleden na de
nationale titelstrijd - hebben sa
mengesteld. De praktijk heeft uitge
wezen dat de Amerikaanse ploeg
voor de Olympische Spelen meestal
voor meer dan de helft uit militaire
boksers bestaat.
Het toernooi om de internationale
titels wordt het eerste grote boks-
evenement in het fraaie Rotterdam
se Sportpaleis, dat plaats biedt aan
ruim achtduizend toeschouwers. Om
iedereen in de gelegenheid te stellen
de wedstrijden, die met uitzondering
van woensdag 20 oktober (alleen
's middags), in de middag- en avond
uren worden gehouden bij te wonen,
zijn de prijzen bijzonder laag ge
houden. Voor 75 gulden koopt men
een passe-partout en verder betaalt
men per wedstrijd vijf gulden. De
prijzen voor de halve finales en de
eindstrijden, resp. op zondag en
maandag liggen iets hoger: f 7,50
f 10,- en f 12,50.
Het is de tweede maal dat de
wedstrijden in Nederland worden
gehouden. De eerste maal was de
inmiddels gesloopte Haagse Dieren
tuin plaats van handeling. Nederland
kon toen drie kampioenen toe-
De C.I.S.M.-kampioenen, die Neder
land in de loop der jaren heeft gehad
zijn:
1947: Berlijn: Willy Boeyen (veder)
1949: Den Haag: Henk Adriaanse
(licht), Wim Hoek (midden) en Baby
de Voogd (zwaar)
1950: Brussel: Toon Pastor (half-
zwaar)
1953: München: Moos Linneman
(weiter)
1954: Lyon: Moos Linneman
(zwaarwelter).
In 1965 werd middengewicht Dirk
Berger in Fontainebleau N.A.T.O.-
kam pioen.
De heer Rodenburg temidden van wat oud boerengerij, met links achter de Delftse Tilbury uit 1910, voorzien
van origineel houtsnijwerk. Als de dochter van de boer aan ging tekenen ging dat per tilbury, met de oudste boer
en een meisje van zijn keus (dus een mooi agrarisch meisje) voorop, stapvoets of in gestrekte draf naar het
stadhuis.
Een paar weken geleden werd de
oprichtingsacte gepasseerd van de
nieuwe Stichting „De Koetswaghen"
welke dit streekmuseum, onder te
brengen in een oude boerderij aan
de Churchilllaan 1019, onder dak
moet brengen.
Een boer zonder land houdt van
lieverlee op boer te zijn. Nog even
en dan is de boerenstand ook in
deze randstad uitgeroeid; ten offer
gevallen aan de snel oprukkende
stëdebedwingers. Neem nu een man
als deze Jac. Rodenburg, huizend in
zijn hoeve „Over de Tocht" gesi
tueerd tussen de weidelijke uitloper
van Delft en Rijswijk. Aan 't
Haantje 24c. Eigenlijk is deze
voorzitter van de Wester V Delft,
het jaarlijkse agrarische buiten ge
beuren in de Hertenhorst, ook zo'n
op drift geraakte veeboer.
Zijn huis mag dan nog wat nostal
gisch hoeve heten, maar als je de
veestal wegdenkt met het schaarser
wordende weiland er om heen, dan
houd je toch niet meer dan een
flinke pronte bungalow over.
Dé eerste steen voor hoeve „Over de
Tocht" werd dan ook pas in 1959
gelegd, nadat de laatste steen van die
voorvaderlijke hoeve „Nieuw Ocken-
burgh", nog uit 1870 daterend en in
samenhang met het jachtslot van
weleer bij de oudere Rijswijkers nog
weekend, was 'afgebroken. Die
opie hoeve langs de Kleiweg en de
Ciorbulovaart moest met de 35 ha
ffwpiland het veld ruimen. Om plaats
te maken voor het koopcentrum In
de Bogaard en om er de Rijswijkse
Muziekbuurt op te planten.
Karntonnen, kaasmakers en wat al niet meer aan agrarische zaken die od
oude boerderijen voorhanden waren; nu wachtend op een plaatsje in he^
museum „De Koetswaghen". J
Boer Rodenburg hield 17 ha in
bedrijf en schoof met zijn vee
richting Delft op. Hij is daar nu
echter uitgeschoven, zit zogezegd
klem, kan geen kant meer uit en met
zijn hoeve „Over de Tocht" komt
hij hoe langer hoe meer op de tocht
te staan. Zijn zoon, die het boer zijn
in het bloed zit en niet anders zou
willen, neemt binnenkort de wijk
naar Schoonhoven, waar hem een
nieuwe hoeve en nieuw land wach
ten. Want een boer zonder land
houdt van lieverlee op boer te zijn.
Jac. Rodenburg, de oude, maakt
overigens niet de indruk er nog
zwaar over in te zitten. Niet dat hij
de verstedelijking van de weidelijke
omgeving niet met lede ogen aan
ziet, maar hij is daarnaast realist
genoeg om te weten dat je een
ontwikkeling als deze toch niet
tegenhoudt.
Hij is echter wel boer genoeg om „te
redden wat er nog te redden valt".
En dat raakt dan niet zijn eigen
zaken, waarover hij in feite niet
rept, maar die van de overgeleverde
erfenis uit het boert nleven van
weleer. „Ik heb zelf veel te veel van
dit vak gehouden en er van mijn 15e
tot mijn 61e tussen gezeten om het
allemaal maar teloor te laten gaan.
Werd er ergens een boelhuis gehou
den, werd er wel eens een boerderij
opgeheven dan was ik er bij om wat
oude spulletjes op te kopen, oud
boerengerij maar ook oude ambach
telijke agrarische voorwerpen verza
melde ik zo".
Gewoon om iets onvervangbaars te
kunnen behouden, noem het een
stukje jeugdsentiment, maar toen
zijn verzameling zich zienderogen
uitbreidde rees algauw de gedachte
om al die kostelijke zaken uit het
Dit wordt het nieuwe „Handels
merk" van het agrarisch streek
museum „De Koetswaghen".
De afbeelding toont een „koets
waghen" uit 1650. De hierbij
toegepaste houten wielen zou
den in de landbouw een om
wenteling teweegbrengen. Een
voertuig met een zekere sym
boliek dus.
boerenleven in een museum onder te
brengen. Stichting „De Koets
waghen" is er uiteindelijk uitgerold.
Een agrarisch streekmuseum moet
het worden.
De idee ervoor is eigenlijk van
mevrouw mr. M. R. Buschkens-Dijk
graaf, lid van de Rijswijkse gemeen
teraad en presidente van Heemschut.
„Je moet toch wat meer maken van
die verzamelijke oude wagens", zo
vuurde zij Jac. Rodenburg aan en
samen met mede-verzamelaar en
buurman Zegwaard werd er vooral
in de laatste paar jaar heel wat bij
elkaar gesleept.
„Toen onze collega's van het plan
hoorden kregen we ook heel wat
„om niet" aangeboden en als die
oude boerderij aan de Churchilllaan,
eigendom van de gemeente Rijswijk,
eenmaal is gerestaureerd kunnen we
er met de verzameling zo intrekken.
Maar het moet geen dood museum
pje worden, er moet ook een
restaurantje bijkomen, met bijv. de
stal als museum, want dan pas krijg
je er loop in en gaat het geheel goed
leven".