Wat op het water lukt kan blijkbaar
op de weg niet...
F
'WêêêÊÊêêêêêêL—
Agressiviteit en emotioïiaüteit beheersen veel te veel autorijden
Vreemd geval eigenlijk, een
man neemt plaats in een
plezierbootje stuurt pro
bleemloos over het water
en wuift als hij wordt inge
haald naar de bemanning
van een passerend plezier
jacht. Bromfietsers die
hem langs de wal kant
voorbijrijden lijken zijn
beste vrienden. En als er
twee kinderen in een kano
voor hem uitdobberejt
haalt hij omzichtig om met
een joviale groet naar de
jonge varensgezellen.
I
Maar kijk nu eens op de weg.
Een man neemt plaats in zijn
auto, stuurt gespannen over het
beton en tikt, als hij wat driest
wordt ingehaald door een me
de-weggebruiker, tegen zijn
voorhoofd om op een weinig
vleiende wijze aan te geven dat
hij aan de verstandelijke ver
mogens van de bestuurder in
die wagen twijfelt.
Bromfietsers die hem op het fiets
pad voorbij willen lijken zijn
gezworen vijanden. En als er
twee kinderen met een fiets wil
len oversteken houdt hij niet in,
maar geeft extra gas om, voor
dat ze in zijn richting komen,
voorbij te zijn.
Overdreven? Eenzijdig?
Zonder meer. Maar een feit is dat
de sportiviteit en het joviale
verkeersgedrag dat op het wa
ter onder bezitters van plezier
boten gemeengoed is, op de
autosnelweg sporadisch voor
komt. Natuurlijk, niet iedereen
die het water opgaat, is een
sportieve figuur. En niet iedere
man of vrouw die met een auto
rijdt is een agressieve verkeers
deelnemer. Maar het verschil is
toch wel opvallend en het
vreemde is dat het vaak dezelf
de mensen zijn.
Mannen die achter het stuur van
hun eigen wagen korte metten
maken met mede-weggebruikers
zijn als ze aan het spelevaren
zijn uiterst tolerant. En zeg nu
niet dat het de haast is die hen
kortaangebonden maakt, want
iemand die met een bootje van
A naar B vaart heeft ook niet
onbeperkt de tijd en automobi
listen die zondags voor hun ge
noegen wat gaan toeren racen
immers ook niet tegen het hor
loge. Toch wijst de praktijk uit
dat heel veel zondagsrijders en
ook veel automobilisten die in
hun vrije uren sturen tot dege
nen behoren die verstoord met
hun grote licht werken, gevaar
lijk snijden, hinderlijk links blij
ven „plakken" overwacht inha
len en in het algemeen zich zo
gedragen dat ze de veiligheid op
de weg niet eenmaal, maar her
haaldelijk in gevaar brengen.
De vraag is nu maar: wat maakt
de brave burger tot de drieste
rijder? Waardoor wordt een
vriendelijk mens een agressor?
Neem nu de Verenigde Staten
waar de politie wekelijks 300.000
verkeersongelukken registreert,
waar 1000 doden in de week val
len, en waar agressiviteit op de
weg helemaal geen loze kreet
is.
Of kijk naar ons eigen land waar
het aantal verkeersongelukken
beangstigend blijft stijgen.
Agressiviteit op de weg is daar
niet vreOmd aan. Er is iets ge
heimzinnigs blijkbaar rond het
autorijden. De kleine man die
op het fietsje een minzaam weg
gebruiker is, verandert in veel
gevallen in een kerel die zich
wil laten gelden, zodra hij het
portier heeft dichtgeslagen. En
het is een misverstand te me
nen dat die geldingsdrang al
leen tegenover de ander merk
baar is.
Dat lijkt verklaarbaar: een man
gaat met zijn vriendin de weg
op en zal dan uit bravour nei
gingen willen aantonen wat er
allemaal onder de motorkap
huist. Dat moet de gasplank
worden ingetrapt, dan moeten
er haarscherpe bochten geno
men worden.
Jawel, maar er zijn ook autorij
ders die als ze helemaal alléén
op een verlaten asfaltweg rij
den, gaan racen, die risico's
gaan nemen die zij, nuchter na
denkend thuis in de luie stoel,
nooit zouden durven nemen.
Het is wel duidelijk dat e in de
gedachten en gevoelswereld van
de automobilist zelf drijfveren
Nou nee, niet iedere weggebruiker waant zich, als hij het contact
sleuteltje omdraait gezeten in zo'n boliede. Maar er zijn er wel, en
eigenlijk is dat een heel vreemde zaak. Want een autosnelweg is
geen circuit en wie wil „laagvliegen" kan beter naar Zandvoort
gaan. Verkeersdeskundigen weten: Nederlanders rijden over het
algemeen niet zo bijster aangepast. En wat sportiviteit is in het
verkeer vaak ook ver te zoeken.
Dat wekt op de fantasie van velen, - een strakgelijnd dasboard, de
kleine pook die zich handig laat hanteren en het gaspedaal dat er
op wacht „op de staart" getrapt te worden Niemand beweert
natuurlijk dat langzaam rijden veilig rijden is. Maar waarom nemen
doorgaans verantwoordelijke personen als ze eenmaal achter het
stuur zitten soms onverantwoorde risico's?
r
moeten zijn die hem of haar
want er zijn ook vrouwen die
zich achter het stuur waar wil
len maken tot extreme ge
dragingen brengen.
Allerlei emoties kunnen daarbij
een rol spelen. Allerlei beleve
nissen en ervaringen ook.
Dat de man die een stevig glas
gedronken heeft onder geen be
ding achter het stuur t'nuis
hoort, niemand zal dat ontken
nen. En dat degenen die onder
de invloed van drugs verkeren
ook absoluut niet aan het ver
keer deelnemen mogen, staat
ook voor de reëel denkende
meerderheid wel vast.
Maar eigenlijk zou ook de man
die op zijn kantoor net een
laaiende ruzie gehad heeft ook
niet mogen sturen. Of de vrouw
die in een echtelijke twist ver
wikkeld was. Of de automobilist
die door financiële of andere
zorgen gekweld wordt.
Er bestaat zo iets als een medi-
ten, al is die bij verlenging van
het rijbewijs een farce. Maar er
zijn allerlei kwalen en kwaaltjes
die het reactievermogen niet be
vorderen. Iemand die maagpijn
heeft zal slecht rijden, iemand
die door kiespijn geplaagd
wordt zat meer aandacht heb
ben voor de droeve situatie
waarin het eigen gebit verkeert
dan voor de situatie op de weg.
Een verkeerslicht springt op rood.
Er staat bij het begin van een
sche keuring voor automobilis-
verkeersobstakel een niet te
ontkennen bord: inhalen verbo
den.
Toch wordt er ingehaald, wordt er
dwars door dat rode stoplicht
heengereden. Zo sterk zelfs, dat
laatste, dat Veilig Verkeer Ne
derland het noodzakelijk oor
deelde een speciale campagne
op touw te gaan zetten: Nooit
Door Rood.
Rijdt men eigenlijk willens en we
tens door zo'n stoplicht. En.
wie maken zich nu eigenlijk aan
dat soort overtredingen schul
dig? Alweer: dezelfde mensen
die in een heel andere situatie
er niet over zouden denken
dwars tegen de regels in te
gaan. De man die het rode licht
aan zijn banden lapt zal er niet
over piekeren bij de man bij
wie hij op bezoek gaat de as
van zijn sigaar op de vloer af te
tikken. Het glas cola dat hij er
aangeboden krijgt zal hij nooit
achteloos in het vuur werpen.
Maar met zijn auto gedraagt hij
zich als de piloot van een pro
jectiel, een sublieme ruimte
vaarder die maling heeft aan
anderen en voor wie regels ge
schreven zijn om ze te negeren.
Ook hier is niet altijd sprake van
opzet, al lijkt het soms wel z.
Er zijn automobilisten die met
de hand op het hart verklaren:
van dat stoplicht heb ik werke
lijk niets gezien. Dat is ook wel
zo. hun emotionaliteit, hun bezig
zijn. in gedachten, met heel an
dere zaken dat het gemotori
seerd deelnemen aan het weg
verkeer, speelt hun parten.
Wie net voor een examen slaagde,
net het jawoord van een lieve
jonge vrouw kreeg, een opwin-
dend avondje uit beleefde zal al
die emoties niet van zich af
schudden als hij zijn wagen in
beweging brengt. De zojuist
doorgemaakte gebeurtenissen
slepen hun schaduw mee en de
man achter het stuur is nog
veel meer bevangen door die
beelden dan door de vaak mo
notone taferelen die hij door zijn
voorruit waarneemt. Dat is één
categorie.
Een andere, die van de rijders
die zich niet willen laten „ken
nen". Zij rijden óf in een rede
lijk snelle wagen óf in een au
tootje dat niet berekend is op
hoge snelheden.
Er zijn onder de eerste groep rij
ders die zich niet door een lang
zaam wagentje willen laten in
halen, zij „trekken" dat op hun
prestige of wat er voor door
moet gaan.
De tweede groep, die van de be
zitters van trage wagentjes, wil
toch niet helemaal achterop ra
ken. Daarom gooien ze hun ve
hikel met overmoed vlak voor
een aanstormende Alfa, Volvo
of Porsche, want ze zullen en
moeten die vrachtwagen voorbij
en daar moet heel de naderende
file dan maar de dupe van wor
den.
Er zou al veel gewonnen zijn als
automobilisten zich wat meer de
gevoelens te binnen brachten
'die ze nog hadden tijdens een
smakelijk ontbijt, een plezierig
zitje bij de haard of een wande
ling door een herfstbos. Daarbij
geen spoor van agressiviteit.
Over het algemeen „houden" Ne
derlanders van hun wagentje,
ze willen zich beslist het open
baar vervoer niet laten opdrin
gen. Ze poetsen hun auto, zor
gen er als regel voor dat hij er
behoorlijk onderhouden uitziet
en ergeren zich aan ieder kras
je.
Die zorgvuldigheid die men in
acht neemt ten aanzien van de
stilstaande auto, zou men ook
moeten bezitten als de wagen
eenmaal rijdt.
In dat opzicht kan men veel van
de Britten leren. Engelse wegen
zijn over het algemeen weinig
aangepast aan de eisen van het
wegverkeer van vandaag.
Maar Engelsen houden daar reke
ning mee. Niet dat zij beter rij
den dan Nederlanders, maar
wel veel hoffelijker en sportie
ver.
Wanneer autorijders wat meer het
verkeer als een spel en niet
als een drama vol dodelijke
ernst zouden opvatten zouden
zij zich uit sportiviteit veel
meer aan de regels willen hou
den. Want waarom zou eigenlijk
op de weg niet kunnen wat op
het water wel lukt?
Geven en nemen in het wegver
keer is een gouden regel die
veel van alle emotionaliteit en
agressiviteit indamt.
Een autoweg, ergens in Nederland. Met veel vrachtverkeer, soms
hinderlijk inhalende vrachtwagenbestuurders en ook met berijders
van kleine wagentjes die grote dingen willen doen. Agressiviteit op
de weg is een mistig begrip, waarvan rijkspolitiemensen zeggen:
geef, als uw leven u lief is, agressors op vier wielen in vredesnaam
maar ruim baan. Sta, als uw leven uw lief is, ook nooit op uw
rechten