Paasviering sinds de tweede eeuw PAASBROODen EEUWENLANG GEEN UNIFORMITEIT PAASVUUR EN PAASEIEREN eiergerechten Middeleeuwers waren feestfierders" 99 Het rijzen Het beslag Nu: aardappelpuree met eieren Eiersaus Schotse reep Oeufs a l'Imperatrice Boerenomelet JEZUS CHRISTUS, de zoon van God, is op de eerste dag van de week opgestaan uit de doden. Deze overwinning van dood en graf is voor de christelijke kerk aanleiding geworden de viering van de oudtestamentische sabbat (op de laatste dag van de week) te vervangen door de zondagsviering (op de eerste dag van de week). Wekelijks herdacht men op deze manier het voor de kerk van levensbelang zijnde feit van de opstanding. Het jaarlijkse paasfeest is al heel vroeg gevierd, voorzover bekend in ieder geval reeds sedert het midden van de tweede eeuw. Het ging gepaard met de bediening van de doop en werd voorafgegaan door een kortere of langere periode van vasten. HET VASTEN vond oorspronkelijk slechts plaats op de vrijdag en zaterdag vóór pasen, later omvatte de vastentijd een hele week, sedert de vierde eeuw 40 dagen en sedert de zesde eeuw zelfs 70 dagen! Voor de rooms-katholieke kerk be ginnen de vasten op aswoensdag, dat is 40 dagen vóór witte donderdag. De zondagen vóór pasen worden ge noemd naar de beginwoorden van bepaalde psalmen. De laatste week is de zogenaamde Goede Week of Grote Week, die begint met palmzon dag en die witte donderdag, goede vrijdag en sille zaterdag bevat. Naast de herdenking van de grote heilsfeiten zoals de geboorte, kruis dood, opstandingen hemelvaart van Christus en de uitstorting van de heilige geest, is men in de loop der eeuwen nog tal van andere feestdagen gaan instellen, die alleen voor kath olieken betekenis hebben. We denken hier aan de zogenaamde heiligenda gen. De heiligenviering is ontstaan uit de herdenking van de martelaren. Oorspronkelijk vereerde elke streek zijn eigen heiligen. Pas later werd er een meer uniforme en algemeen geldende heiligenkalender vastge steld. Een eigen cyclus van feesten ontving met name Maria, de moeder Gods. Bijna 100. HET AANTAL feestdagen, waarop niet gewerkt mocht worden, nam in de middeleeuwen kolossale afmetin gen aan. Nog in 1577 waren er bijvoorbeeld in het Franse Lyon, inklusief de zondagen, 99 dagen, waarop werken was verboden! Later ging men zich gelukkig weer enigs zins beperken en paus Urbanus VIII vermaande de bisschoppen dat zij geen gebruik meer zouden maken van hun recht om nieuwe feestdagen in te voeren. De meest drastische maatregel werd wel in Frankrijk genomen. Het Concordaat (overeenkomst tussen kerkelijke en wereldlijke macht) van 1802 bepaalde dat er slechts vier weekdagen zouden zijn, waarop niet gewerkt zou mogen worden: eerste kerstdag, hemelvaartsdag, Maria- hemelvaart en allerheiligen. In het tijdperk van Napoleon werd dus in Frankrijk op tweede paas- en pink sterdag gewoon gewerkt en dat nog wel krachtens een overeenkomst met de heilige stoel! Hervorming LUTHER HEEFT wel eens de verzuchting geslaakt dat de zondag eigenlijk de enige feestdag zou moe ten zijn. Hij wilde de viering van de kerkelijke feesten geheel naar de zondag verleggen, maar uiteindelijk heeft het lutheranisme de viering van bepaalde heilsfeiten, ook wanneer die zoals pasen, kerst en pinksteren (gedeeltelijk) op werkdagen valt, niet afgeschaft. In Genève behoefde Calvijn geen felle campagne te voeren tegen een groot aantal feestdagen. Toen hij daar in 1536 arriveerde, onderhield men er alleen de gewone zondag en vierde men verder geen andere feesten. Bern daarentegen kende nog kerst dag, besnijdenis, Maria-boodschap en hemelvaartsdag. Nu was Calvijn het persoonlijk wel eens met de afschaffing van de feestdagen, maar hij wilde er vooral geen beginsel kwestie van gemaakt zien. En over eenkomstig dit standpunt handelde hij. Hij preekte, als eerste kerstdag bijvoorbeeld op een dinsdag viel, rustig over dat bijbelgedeelte, dat aan de orde van behandeling was. Maar de kerstprediking hield hij op de voorafgaande of volgende zondag. Onze gereformeerde vaderen hielden zich voornamelijk aan de praktijk van Genève. Het merkwaardige feit deed zich echter voor, dat de burger lijke overheid soms meer gsteld was op handhaving van de feestdagen dan de kerken zelf. Daarom bepaalde de nationale synode van Dordrecht (1578), dat er op die feestdagen, welke door de overheid gehandhaafd werden, gepreekt zou worden. Een heid op het stuk van de feestdagen was echter moeilijk te verkrijgen. Besluiten en tegenbesluiten volgden elkaar in de 17e eeuw telkens op. De praktijk van vandaag is dat alle christelijke kerken zich thans plegen te houden aan de „algemeen erkende christelijke feestdagen", terwijl de R.-K. kerk daarnaast nog een eigen feestkalender onderhoudt. al roerende bloem en gist door elkaar, door telikens in het mid den kleine beetjes melk bij te .gieten, tot het beslag goed sa menhangt. Dan gaan we over tot het „beslaan". Hiervoor plaatsen we de kom een beetje sohuin op tafel (of op de schoot) slaan we de achterkant van de lepel op het deeg en halen dit met de lepel omhoog. Op deze wijze moeten we het gehele beslag doorwerken. Met Pasen hoort er een paas- brood op de dis en hoewel we het kant en klaar kunnen kopen, zal menig huisvrouw voor de ver andering dit brood wel eens wil len klaarmaken. Over het alge meen is eigen gebakken brood voedzamer dan brood uit de han del. Het werk dat er aan zelf bak ken verbonden is, weerhoudt ons er echter van, maar wie de slag eenmaal „te pakken" heeft, heeft niet langer dan een half uur no dig. Indien u van plan bent een kg bloem te verwerken, dan hebt u daarbij nodig: 7l/a dl melk, 20 gr. gist, 20 gram zoult, 150 gram krenten, 150 gram rozijnen, 2 ei eren, 50 gram boter. Voor het maken van gistbeslag hebben we nodig de bloem, de melk, de gist, de eieren en de bo ter, plus het zout. In de bloem, die we in een kom doen, maken we een kuiltje. De met lauwe melk vloeibaar ge maakte gist doen we in dat kuil tje, daarbij gieten we vervolgens nog een weinig melk. Vervolgens mengen we met een flinke lepel Daarna maken we de lepel en de rand van de kom vrij van deeg, delkken de kom goed dicht met een deksel of bord, een schone, witte doek en een wollen kleedje en laten het deeg op een warme plaats rijzen. Moet het meel snel rijzen, dan kunnen we de pot in warm, doch vooral niet kokend water zetten. Na het rijzen wor den zout, krenten, rozijnen toege voegd. De eieren en de boter wor den er tegelijk met de gist en de melk doorgeklopt. Nu is het deeg (na ongeveer een half uur) klaar en kunnen we er het broodblik of de broodvorm mee vullen. Het verdient aanbe veling het deeg, nadat het in de vorm is gedaan, nog eens even te laten rijzen, waarna het in een gelijkmatig verwarmde oven in ongeveer 3/i uur gaar gebakken kan worden. Als u het brood uit de oven haalt moet u onmiddellijk daarna de bovenkorst met een kwast met water bestrijken. Tenslotte wordt ons paasbrood afgewerkt met wat poedersuiker. Koude gekookte aardappelen goed warm laten worden met melk en dan fijnwrijven met SCHRIJVEN over folkloristische verschijnselen is niet moeilijk. Bijna elk oud gebruik is geregistreerd, onderzocht en verklaard. Het lastige is alleen maar, dat die oude gebruiken, liedjes en verhalen vaak dermate melig, saai of belachelijk zijn dat er onmogelijk iets van te bakken is dat nu nog gelezen wordt. Men kan vluchten in de diepzinnigheid en na omvangrijke gedachtenspinsels triomfantelijk het heidendom ten tonele voeren, dat achter heel wat paasgebruiken schuilt. pureestamper of stevige houten lepel. Vermengen met boter, zout en nootmuskaat, tenslotte een paar flinke geklopte eieren er door doen en dan op een zacht vuur nog even laten stoven. Hier bij voortdurend blijven roeren, anders schiften de eieren. Wie 'n oven heeft, kan de massa in een vuurvast schoteltje doen en er 'n korstje op laten komen. Boter en bloem al roerend bij zachte verwarming tot een glad de massa maken. Daarbij lang zaam aan wat nat van bonen of bouillon van vlees of vis voegen en nog 5 minuten laten doorko ken. Een scheutje azijn erbij en het geheel onder flink roeren in de sauskom gieten, waarin zich enige goedtgeklopte eieren bevin den. Boter bruin laten worden in een koeikepan. Daarin een aantal dun ne sneetjes brood aan één kant licht bakken. Het brood omkeren op elk stukje brood een ei breken en laten bakken tot het wit dik geworden is. Een keizerlijke naam voor een voudige spiegeleieren met kaas en uien. Neem een platte vuur vaste schotel, laat daarin een fijngehakte ui lichtbruin worden met boter. Dan moet er parme zaanse (of andere) gemalen kaas over worden gestrooid en daarop moeten de eieren worden gebro ken (dooiers heel laten!). Daarop weer een laagje kaas strooien en dan de eieren in de oven laten bakken tot het wit gestold is. Net zovéél of zo weinig eieren als u ervoor beschikbaar wilt ste'.len, worden door elkaar ge klept met zout en peper en even veel lepels water als er eieren zijn. Daarbij alle mogelijke groenteresten, desgewenst ook vieesresten doen, die hierbij pas- Bl\1 BAM BEIREN HET ZOEKEN van eieren (later: het vragen van eieren bij mensen met kippen) kwam oorspronkelijk het meest voor in Brabant en Limburg. De kinderen deden dat op Witte Donderdag of Goede Vrijdag. Omdat dan de klokken nogal eens werden geluid maakte men er een versje op: Bim bam beieren De koster lust geen eieren. Wat lust hij dan? Spek in de pan IVIet een rogge boterham. Uiteraard werd dit voor stadsbewo ners onbegrijpelijke lied omgebakken tot vers voor de kat: daar wordt poesje vet van. Dat werd dan de slotregel. Paasvuren zijn overigens veel interes santer. Goed, het ei was dan een vruchtbaarheidszinnebeeld en omdat vroeger de kippen 's winters bijna geen eieren legden werd het ei tevens symbool van de lente. Maar het Paasvuur is toch heel wat meer spektakulair. Het moet eertijds zeer algemeen zijn geweest in Nederland, maar naderhand trok Ijet zich terug naar het oosten en zuiden. Daar kan invloed bij zijn geweest van het geloof. In sommige streken zou men het b.v. een schande gevonden heb ben om op zondagavond vuurtje te gaan stoken, want men deed het op Eerste Paasdag. Weer wat later stookt men het vuurtje wèl maar verschuift dat dan naar de avond van de Tweede Paasdag. Dat Paasvuur is in vele plaatsen zomaar een groot vuur. Maar in het oosten hadden vele dorpen een z.g. Paaswei waar men dat vuur ontstak en daar hield men ook de Paasker- mis. Die Paaswei was overigens wèl gewenst. Een groot vuur en wat wind was in vele streken levensgevaarlijk in verband met de vele rieten daken èn het feit dat vele bossen in het voorjaar soms kurkdroog zijn. De Paaswei was dus zo gelegen dat het vuur geen gevaar opleverde. Daar kunt u om glimlachen, maar het grootste Paasvuur dat ooit in Neder land is opgeknetterd was dat van Almelo in 1927. Daar sleepte men 70 voeren hout bijeen. Een voer hout is een partij takkebossen die men op een boerenwagen kan laden, op zijn minst toch wel 200. De brandstapel werd 15 m in doorsnee en 12 m hoog. Bij windstil weer en goed droog hout kan zo'n vuur hoog oplaaien. Men geloofde, dat zover de rook ging en het vuur zichtbaar was, de akkers vruchtbaar zouden worden, al zal dat in 1927 in Almelo wel niet meer het geval zijn geweest. PAASTAKEN IN DE DERTIGER jaren, toen men trachtte tal van oude gebruiken in leven te houden of te herstellen, breidden de Paasvuren zich weer uit. Tevens ontstond daarbij en nieuw gebruik. Het nagloeiende houtskool moest namelijk met water geblust worden om veilig te zijn. Als het zover was hadden ondernemende jongelui een prachtgelegenheid om de meisjes zwart te maken met roet en houtskool. Daar dit echter nogal eens tot vechtpartijen leidde is het weer uitgestorven, helaas. Het lijkt ons een van de onschuldigste manie ren om iemand zwart te maken. Een overzicht van de Paasgebruiken is natuurlijk onvolledig zonder ver melding van het vlöggelen in Dene kamp, waarbij men, Paasliederen zingend, hand in hand door het dorp trekt en door de huizen heen. Minder bekend is dat daar ook restanten van een soort Passiespel bestaan. Ze zijn niet zo uttgebreid als het bekende spel van Oberammergrau maar wel kernen van zo'n spel. Twee jongens, meestal de brutaalsten van het dorp, werden Judas en Klariot genoemd, een verbastering van de verrader Judas Iskariot uit het Evangeliever haal. Deze twee werden op Palmzon dag gekozen. Zij moesten geld opha len en hout voor het Paasvuur verzamelen. Bij dat laatste werden ze echter door iedereen geholpen. Een week lang sprak iedereen ze aan met hun spotnamen, Judas en Klariot. Vanouds trok men dan op Paaszon dag het bos in om de z.g. Paastaken te halen. Dit is enkelvoud: het is een boom die gedurende de avonddienst in de kerk vóór de kerk bleef liggen. Daarna werd hij onder gezang door de jongens naar de Erve Elfermans gesleept waar zich de Paaswei be vindt. De spar werd dan overeind gezet met een teerton eraan. Vervol gens zet men een ladder tegen de boom en Judas klimt er op. Als hij op de bovenste sport staat mag hij uitverkoop houden. Hij verkoopt namelijk de Paastaken, de ton en de hoepels van de ton bij opbod. Omdat niemand daarbij betaalt lijkt het ons een kinderachtig spelletje, maar het herinnert natuurlijk aan de 30 zilver lingen waarvoor Judas zijn Meester indertijd verried. Intussen wordt Judas geplaagd, uitgescholden en met kluiten gegooid. Het geheel eindigt natuurlijk met het in brand steken van de teerton. Eieren tikken ONDANKS HET ZINGEN van Christelijke liederen doet het geheel nog echt een beetje heidens aan. Een goede tekstschrijver en een dito muzikant zouden van deze elementen best een goed passiespel hebben kunnen vormen met wat meer hande ling en meer muzikale inhoud. Het' is nooit gebeurd. Dat komt omdat men het oude gebruik onverlet heeft willen bewaren. Of het inderdaad een oud gebruik is dat eeuwen lang in stand gebleven is? Laten wij er niet over twisten. Och, feitelijk doen wij allemaal wat bijzonders met Pasen. Voor de een zai het inderdaad het feest van Christus' opstanding zijn, voor de ander slechts folklore. Maar u eet en kleurt eieren of trekt er op uit. Vanouds is er zo altijd wel wat te doen geweest rond Pasen. Het eier- tikken was wel bijzonder onschuldig. U weet wel: eieren tegen elkaar tikken en wiens ei gekneusd werd verloor. Dat ging natuurlijk net zo lang goed tot iemand stenen nesteie ren ging gebruiken. Als dat bedrog ontdekt werd kon hij een pak rammel krijgen dat niet mals was. Wist u dat u ook eieren aan tafel kunt tikken? Dat moet tegen uw eigen voorhoofd gebeuren. Heus, dat gaat best. Wie te zacht slaat, doet zich een beetje pijn, wie te hard slaat houdt een gezicht met struif over. De juiste slag en uw eitje is keurig gekneusd. Helaas, ook bij dit tafeltikken waren er judassen die stiekum een echt ei vervingen door een stenen nestei. Het beetgenomen slachtoffer sloeg zich een bult op de kop en de anderen lachten er zich een Dat heeft natuurlijk al helemaal niets meer met het Paasfeest te maken. De Paashaas trouwens ook niet. Die is ingevoerd uit Duitsland en er bestaan dikke boeken theorie over zijn my thologische herkomst en betekenis. In de Paasadvertenties zouden wij het dier echter node missen. W. BOSHUIS Dit moet natuurlijk noch voor 't oog, noch voor het gehemelte een al te wonderlijke kombdnatie vormen, maar het behoeft nu ook weer niet al te kieskeurig te wor den opgevat. In de koekepan, waarin boter lichtbruin wordt ge maakt, giet u nu de hele massa. Telkens met een vork erin prik ken, om de naar boven drijvende boter weer gelegenheid te geven naar de bodem te lopen. Als de omelet vanzelf loslaat (en de on derzijde lichtbruin) laat u ze op een verwarmde schotel overglij- den.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1973 | | pagina 14