De paashaas verdronk bijna toen de vos hem wi 1de pakken ül S 'as CENTRAAL 9 m UNILEVER NEEMT BELANG IN EEN INDONESISCH HOUTBEDRIJF CHEMISCHE WASSERIJ DIT IS DE HEER J. H. F. FREDERIKS DAAROM NODIGEN WIJ U ALLEMAAL UIT OM HEM BIJ ONS TE KOMEN FELICITEREN Niet zomaar iemand Onmogelijk *5f >v$ HET NIEUWE STADSBLAD - PAG 6 - VRIJDAG 20 APRIL 1973 IN KABOUTERSTADwasheteen drukte van belang. In het hartje van het grote bos lag, verborgen onder dichte struiken en grote bomen, kabouterstad. Van de vroege mor gen af liepen de kaboutertjes af en aan. En waarom zul je vragen. Wel, het was nog één dag voordat het Pasen zou zijn en dat zijn de dagen waarop de kabouters de eieren van de wilde boskippen verzamelen, eieren die dan mooi gekleurd worden en later door de paashaas bij de mensenkinderen worden gebracht. De kabouterkoning betaalde een dwergdubbeltje voor elk ei en dus waren de kabouters er wel voor te vinden om eieren te zoeken. Nau welijks was de zon boven de horizon geklommen, of alle kabou ters gingen op weg. Je zag ze gaan, die met een mandje op zijn rug, die met een mandje aan zijn arm en er waren er ook, die een klein handwa gentje voor zich uitduwden. Zo trokken ze naar alle windstreken van het grote bos om eieren te zoeken. Zij die maar een klein mandje hadden, kwamen al gauw weer terug om hun eieren aan het paleis van de kabouterkoning af te leveren en hun dubbeltje in ontvangst te nemen. Dan gingen ze weer op pad om nog meer eieren te zoeken. De kabouters die een wagentje hadden meegenomen bleven langer weg want het duurde wel even voor zo'n wagentje vol was. En zo zag je de hele dag kabouters de stad uitkomen met lege hengsel mandjes en de stad ingaan met ladingen witte of bruine eieren. HET KLEURAVONDJE DF. STAPEL eieren in de grote zaal van het paleis werd steeds hoger en met voldoening keek de koning naar de oogst. Tjonge, wat waren er dit jaar veel eieren gevonden. Dat was nog eens wat! Toen het donker werd kwamen de laatste kabouters hun eieren aan dragen en de koning sprak hen toe. „Beste onderdanen! Dit jaar hebben we veel eieren geraapt en zal er ook veel moeten worden geverfd. Gaan jullie nu vlug naar huis om te eten en kom dan zo snel mogelijk weer in het paleis terug om te verven. Vergeten jullie vooral niet om verf en penselen mee te brengen, dan kunnen we beginnen" Zo snel als hun kleine beentjes hun dragen konden, holden de kabou ters naar huis, aten vlug een boterhammetje, grepen hun verf en penselen en draafden weer terug naar het paleis. De koning had zelf vlug gegeten en was de eerste die al aan het schilderen was. In de loop van de avond raakte de grote mand snel vol. Elk gekleurd ei werd door de koning en zijn raadslieden goed bekeken en wanneer het heel erg mooi was geworden, dan riep de koning alle kabouters bij elkaar om het ei te bewonderen. Dan werd er vrolijk gejuicht en dan deden de andere kabouters hun best om nog een mooier ei te schilderen. DE PAASHAAS OP PAD HET WAS al diep in de nacht toen de eieren klaar waren. Doodmoe gingen de kabouters naar huis. Maar de koning kon nog niet gaan slapen. Hij hield de wacht bij de mand omet eieren en wachtte op de paashaas die tegen de vroege mor gen zou komen om de mand met eieren naar de stad te brengen. De arme moede koning viel weldra in slaap en hij schrok pas wakker, toen hij door de paashaas op zijn schouder werd getikt. „Sire, hier ben ik. Zijn de eieren klaar en kan ik ze meenemen?" vroeg de haas, die stond te trappelen om op pad te gaan. „Zeker, paashaas, alles is klaar en je kunt de mand meene men", zei de koning. De haas nam de mand op zijn rug. twee lakeien bonden hem met twee banden om zijn schouders en hij vertrok uit het paleis. De kabouterkoning kon nu lekker gaan slapen en hij had het wel verdiend. Maar voor de paas haas begon nu het zware werk. Hij moest de verschrikkelijk zware mand door het bos dragen en dat was een heel werk. Het was nog helemaal donker en het pad door het bos was maar smal. Gelukkig kende de haas het bos en al de paadjes op zijn duimpje. Maar er was er nog een die het bos op zijn duimpje kenden en die juist 's nachts op stap ging om zijn maag te vullen. Dat was de vos! En iedereen in het bos wist, dat de vos een nare vent was. Hij plaagde graag en bovendien was hij een vijand van onze vriend de haas. De vos lustte namelijk wel graag een mals boutje. En deze nacht was hij "bp stap gegaan met het vaste voornemen de paashaas eens te pakken te nemen. Ergens tussen de struiken lag hij te wachten, zijn oren gespitst om elk klein geluidje te kunnen opvangen. Hier moest de paashaas langs komen om naar de stad te gaan. Het kon niet missen. WAT EEN SCHRIK! DE VOS had het goed bekeken, want de niets vermoedende haas nam inderdaad deze kortste weg. Vrolijk fluitend stapte de haas over het bospad voort, niet vermoedend welk gevaar er op hem loerde. Toen hij bij de struiken kwam, stond hij daar ineens voor de vos die hem vroijk lachend tegemoet kwam. „Ha, paashaas", riep hij, „al zo vroeg op stap!" De haas schrok ontzettend en zonder zich een ogenblik te bedenken zette hij het op een lopen. Hij holde langs de vos heen die net misgreep en rende het bospad af. Een haas kan heel hard lopen en normaal zou de vos geen kans hebben gehad hem te pakken, maar deze keer had de haas de grote, zware mand met eieren op zijn rug en daardoor kon hij natuurlijk niet zo goed en vlug voort. Dat zag de vos en zo hard hij kon rende hij de haas achterna. Dit heerlijke boutje en al die lekkere eieren zouden hem niet ontsnap pen. De haas, die al zag dat de vos hem achtervolgde, dacht snel na. Wacht, als hij hier door de struiken schoot, dan kwam hij op een heel smal pad. dat langs de bosvijver lag. Het was wel een omweg, maar daar kwamen zoveel paadjes bij elkaar, dat de vos dan niet zou weten welk pad de haas had genomen. Zo gezegd zo gedaan. De haas snelde door de struiken en kwam op het pad langs de bosvijver. Ja, de vos stond even raar te kijken. Waar was die haas nu gebleven? IN HET WATER DE HAAS had verschrikkelijke haast en holde voort. Maar wat was dat? Ineens gleed hij uit in de modder langs de vijver. Het pad was ook zo smal! Eeven wankelde de haas en toentoen duikelde hij hals over kop in de vijver. Och, wat werd die arme haas nat. De zware mand op zijn rug drukte hem naar beneden en hij kreeg heel wat water binnen. „Help, help!" schreeuwde de paas haas zo luid als hij kon. De vos hoorde het en zachtjes lachend holde hij naar de vijver. Kijk, die paashaas zat in nood, nu kon hij hem zo pakken. Maar dat was een misrekening van de vos. Want toen hij bij de vijver kwam, zag hij de haas daar in het water spartelen. Och, wat jammer, dat hapje ontging hem nu, want de haas was voor hem onbereikbaar daar midden in het water. Wat een pech! De haas had nu ook geen angst meer voor de vos, die daar op de kant naar hem stond te kijken. Hij voelde dat hij langzaam maar zeker zou verdrinken en er was niemand om hem te helpen. Wanhopig spartelde hij om boven water te blijven. Het werd iets lichter en de zon kwam net even boven de horizon. Heel weemoedig keek de haas naar deze eerste zonnestralen op paasmorgen. Het zouden wel de laatste zijn die hij in zijn leven zag en deze keer zouden de mensenkin deren geen paaseieren krijgen! De paashaas voelde zich langzaam wegzinken in het diepe water van de bosvijver. Maar kijk, wie kwam daar aan? Het was de ooievaar, die bij de eerste stralen van de zon was wakker geworden en nu dadelijk opsteeg om aan de rand van de bosvijver een vette kikker als ontbijt te verschalken. Maar in- plaats van een kikker zag hij daar de paashaas midden in de vijver spartelen om om hulp roepen. DE LUCHTREIS DADELIJK dook hij naar beneden en stak zijn lange poten uit. „Hier, pak mijn poten maar. dan trek ik je er wel uit!" riep de ooievaar. De paashaas wist niet wat hij hoorde. Daar kwam de redder in de nood. Hij scheerde laag over het water met ver uitgestoken poten en de paashaas greep toe. Stevig hield de haas zich vast en hij voelde hoe hij vlot uit het water werd opgetild en door de lucht zweefde. Onder hem keek iemand op z'n neus. ,Je moet zeker naar de stad hè?" informeerde de ooievaar. „Ja", hijgde de haas, „ik moet daar de paaseieren brengen". „Goed, hou je stevig vast. dan zal ik je er meteen naar toe brengen, dan hoef je niet te lopen!" riep de ooievaar naar (beneden. Nu. dat was tegen geen dovertian gezegd. Stevig hield de haas zich vast en met enorme snelheid zag hij het bos onder zich •voorbij schieten. Zo ging het lekker vlug enveilig, want de vos kon hem zo niet bereiken. Maar ja. veilig? Zijn handen werden moe en als hij naar beneden viel Gelukkig voor de haas duurde de vlucht niet lang. Plotseling daalde de ooievaar en zette hij de haas keurig op de grond. Prachtig zeg, hij stond hier precies aan de rand van de stad en kon meteen met het bezorgen van de eieren gaan begin nen. „Hartelijk bedankt, vriend ooie vaar. Je hebt me van de dood gered, want anders was ik zeker verdron ken. En nu, nu ben ik nog prachtig op tijd ook, hartelijk bedankt, hoor!" De ooievaar lachte een beetje. „Och", grapte hij, „ik vond het zo zonde van de eieren, zie je!" En weg was hij. De haas zwaaide hem nog lang na. Foei, dat was op het nippertje. Hij had nog nooit zo'n angstig paasavontuur beleefd. En numaar gauw de eieren bezor gen. Vrolijk fluitend stapte hij voort. De eieren waren in elk geval op tijd, dat was belangrijk. REINIGT UW KLEDING BETER LANGE NIEUWSTKAAT 71 SCHIEDAM TEL .26 83 92 WIJ HALEN EN BEZORGEN DOOR DE GEHELE STAD Unilever heeft, samen met Mac- Millan Jardine, een aanzienlijk be lang verworven in het Indonesische houtbedrijf P.T. Sangkulirang, met kaprecht in oostelijk Kalimantan (Borneo). De overige aandelen zijn in handen van P.T. SamSdra Guna- darma, een onderneming die wordt beheerd door de Indonesische ma rine. De leiding van P.T. Sangkulirang zal in de toekomst berusten bij UAC Timber, een onderdeel van UAC International Limited, zelf een van de grootste dochterondernemingen van Unilever, die reeds belangrijke houtbelangen heeft in Nigeria, Gha na, Groot-Brittannië en op de Salomons-eilanden MacMilian Jardine, waarin Mac- Millan Bloedel te Vancouver en Jardine Matheson te Hong-Kong gezamenüjk deelnemen, zal in be paalde gebieden de afzet van de produktie verzorgen, in het bij zonder in Japan, Taiwan en Korea. (die u allemaal kent En wij zijn er trots op dat hij 25 jaar bij ons heeft willen werken Op zaterdag 21 april a.s. is het 25 jaar geleden dat de heer Frederiks bij ons in dienst trad. Op die dag bicden wij hem een receptie aan, die van 4 tot 6 uur gehouden zal worden in onze meubelzaak aan de s-Gravelandse- We=doen dat met veel plezier hoewel we ons in een zwak ogenblik soms afvragen waar we aan begonnen zijn Dc heer Frederiks is namelijk niet zomaar iemand. Voor ons is hij een gewaardeerde medewerker. Iemand waarop je kunt bouwen. Hij is dc chauffeur die de meube len, die u bij ons koopt, bij u thuis komt brengen. Altijd zwaar werk en dikwijls moeilijk werk. Een baan waarbij mensenkennis, vrien delijkheid en tact een grote rol spelen. Toch heeft dc heer Frederiks, on danks zijn veeleisende functie, in heel zijn leven erg veel over gehad voor Schiedam en zijn bewoners. Als de vele duizenden Schiedam mers die hem kennen en waar deren allemaal op zijn receptie komen, dan is zelfs onze grote, ruime meubelzaak tc klein Voorzitter van de vereniging „Het Singelkwarticr"; Voorzitter van „De Wijkraad"; Lid van de „Schiedamse Gemeen schap"; Lid van dc „Stichting tot viering en herdenking van Nationale feest- en gedenkdagen". dat allemaal is de heer Frede riks, en misscnien vergeten we nog wel wat. Elk jaar gaat hij met de kinderen van de leden van het Sin gelkwartier op vakantie. In teite besteedt hij zijn eigen vakantie om als „Ome Jan" met ongeveer hon derd kinderen hej weekkamp te beleven. Het lijkt haast onmogelijk dat één man bereid en in staat is om dat allemaal te doen voor de stad waarin hij woont en die hem liel is. Dc heer Frederiks Ome Jan bewijst dagelijks dat het wél mogelijk is Daarom nodigen wij lederen die de heer Frederiks kent, èn de kinde ren die „Ome Jan" kennen, uit om naar zijn receptie te komen. Alle Schiedammers groot en klein die hem een warm hard toe dragen zijn van hartewelkom. Al komt u maar heel even om hem de hand te drukken. Hij zal het zeker waarderen. En hij heeft het verdiend. Aan u en aan alle Schiedammers. 4V fIV"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1973 | | pagina 6